NL8303284A - Nieuwe korrels met pesticide werking, werkwijze voor het vervaardigen van deze korrels en de toepassing ervan. - Google Patents
Nieuwe korrels met pesticide werking, werkwijze voor het vervaardigen van deze korrels en de toepassing ervan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8303284A NL8303284A NL8303284A NL8303284A NL8303284A NL 8303284 A NL8303284 A NL 8303284A NL 8303284 A NL8303284 A NL 8303284A NL 8303284 A NL8303284 A NL 8303284A NL 8303284 A NL8303284 A NL 8303284A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pesticide
- matrix
- wax
- granules
- core
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N25/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators, characterised by their forms, or by their non-active ingredients or by their methods of application, e.g. seed treatment or sequential application; Substances for reducing the noxious effect of the active ingredients to organisms other than pests
- A01N25/12—Powders or granules
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N63/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing microorganisms, viruses, microbial fungi, animals or substances produced by, or obtained from, microorganisms, viruses, microbial fungi or animals, e.g. enzymes or fermentates
- A01N63/20—Bacteria; Substances produced thereby or obtained therefrom
- A01N63/22—Bacillus
- A01N63/23—B. thuringiensis
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Zoology (AREA)
- Dentistry (AREA)
- Plant Pathology (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Toxicology (AREA)
- Biotechnology (AREA)
- Microbiology (AREA)
- Virology (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
Description
é . J
* ^ - 1 -a»
Nieuwe korrels met pesticide werking, werkwijze voor het vervaardigen van deze korrels en de toepassing ervan.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking 5 op korrelvormige pesticiden, bijvoorbeeld biologische pes ticiden en op werkwijzen voor het vervaardigen en toepassen van deze pesticiden.
Biologische pesticiden zijn de laatste jaren van toenemend belang en attractie geworden.
10 Ze zijn in meer of mindere mate erg gevoelig voor veel faktoren, zoals warmte, licht, chemicaliën en andere invloeden, waaraan ze worden blootgesteld indièn ze buiten de omgeving komen waaruit ze voortkomen. Zo is dus stabiliteit (tegen warmte, licht en opslaan) van groot be-15 lang en de belangrijkste eis die aan een biologisch pesti cide wordt gesteld.
Biologische pesticiden staan derhalve een geringere flexibiliteit in produktvormen toe dan de synthetische chemicaliën die voor een overeenkomstige toe-20 passing worden aangewend.
Korrelvormige preparaten van pesticiden zijn van groot belang voor het bestrijden van plagen. Tot nu toe voldeden korrelvormige preparaten van. instabiele pesticiden, zoals biologische pesticiden, niet aan de noodzakelijke 25 stabiliteitseisen. Zo zijn bijvoorbeeld in het Amerikaanse octrooischrift 3.420.933 korrelvormen voor het bacteriele insecticide Bacillus sphaericus (een bacterie die in het bijzonder giftig is voor muggenlarven) beschreven, waarvan tenminste 20 % niet in water drijft en die vervaardigd 30 worden uit gebruikelijke korrelkeramaterialen, zoals vermiculiet en kleisoorten. Korrelvormige preparaten van biologische pesticiden die met behulp van dergelijke gebruikelijke kernmaterialen zijn vervaardigd verliezen binnen 1 week na hun vervaardiging in aanzienlijke mate hun 35 Λ .» -> - » "••ar \ ·
+ V
- 2 -4 sterkte.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een korrelvorm die geschikt is voor,toepassing met zowel stahiele als instabiele pesticiden, in het bijzonder voor 5 instabiele pesticiden, vooral voor biologische pesticiden.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een korrelvorm die geschikt is voor toepassing bij water (bijvoorbeeld uit de lucht) en die in staat is het pesticide vrijwel op het oppervlak van het water vrij te maken.
10 Deze laatste eigenschap is gebleken van bijzonder belang te zijn voor het bestrijden van muggenlarven in water. De onderhavige uitvinding verschaft een rul en op water drijf-bare korrelvorm van een pesticide, waarin de korrels bevatten: 15 a) een vaste waskern of een vaste met was beklede kern met een soortelijk gewicht dat minder is dan van water en die inert is voor het pesticide, en b) een pesticide die met een matrix die inert is voor het pesticide en die in staat is bij contact 20 met water het pesticide vlij te maken aan de waskera de met was beklede kern is bevestigd.
Het gebruik van was als kern van de korrels of hekledingsmateriaal maakt niet alleen het vervaardigen van een drijfbare korrel mogelijk, doch verschaft eveneens 25 de basis voor een pesticide afgiftesysteem met een grote stabiliteit en een aantal andere wenselijke eigenschappen voor een korrelvormig pesticide, in het bijzonder voor een korrelvormig pesticide dat bruikhaar is bij toepassingen te water.
30 De uitdrukking "drijfhaar" beoogt aan te geven dat het soortelijk gewicht van de korrels volgens de uitvinding kleiner zal zijn dan dat van water en dat, zelfs in contact met water, de korrels drijvende zullen blijven gedurende een tijdsperiode die voldoende is om het 35 pesticide op het wateroppervlak vrij te maken; geschikt zal Γ T? t ' ; · Λ * * - 3 - 24 uren na de toepassing tenminste 95 % van de korrels volgens de uitvinding op het wateroppervlak blijven.
De hierin toegepaste aanduiding "was" beoogt elk hydrofoob materiaal dat aan de criteria volgens de 5 uitvinding voldoet (lichter dan water, vast en inert ten opzichte van het pesticide) te omvatten. Geschikte voorbeelden van dergelijke wassen zijn siliconen-en paraffine-wassen, in het bijzonder de laatste.
Met de aanduiding "vast" toegepast in verband 10 met de waskem of de met was beklede kern wordt beoogd aan te geven dat de waskern of de washekleding vast zal zijn bij kamertemperatuur en een smeltpunt van meer dan 30° C, bij voorkeur tenminste 40° C, zal hebben. De aanbevolen wassen hebben een smeltpunt van 45-85° C, vooral tussen 50 15 en 75° C.
De toegepaste was zal inert in de betekenis van niet-schadelijk voor het in de korrel op te nemen pesticide zijn. Bijzondere aandacht zal aan een dergelijke voorwaarde worden gegeven indien het betreffende pesticide een 20 biologisch pesticide is. Desgewenst kan de inertheid met behulp van eenvoudige proeven routinematig worden bepaald.
In het algemeen zijn echter paraffinische materialen inert voor biologische pesticiden en verdienen de paraffinewassen bij voorkeur als kernmateriaal voor de korrels volgens de uit-25 vinding. Paraffinewassen met smeltpunten in het vooral aanbevolen trajekt zijn gemakkelijk verkrijgbaar in een geschikte, fijnverdeelde ("prill") vorm, bijvoorbeeld Sun Wax 4412 (smeltpunt: 60° C) en Sun Wax Anticheck (smeltpunt: 67° C), beide van Sun Petroleum Products Company, Wayne, 30 Pennsylvania.
De waskem of de met was beklede kern (hierna i» v. . , kern genoemd) kunnen in principe uit het vaste wasmaterïaal bestaan of kunnen een lichaam zijn dat bestaat uit een inwendige basis omgeven door een vaat wasmateriaal waaraan de 35 matrix zal zijn gehecht. In het laatste geval is het slechts - * «. j - _ > ---τι - 4 - « * r nodig dat de was vrijwel geheel de inwendige basis bekleedt en dat een dergelijke bekleding een voldoende dikte heeft zodat de inwendige basis niet op ongunstige wijze het pesticide zal beïnvloeden en dat water niet in de was-5 bekleding zal binnendringen, zodat dit,tenminste voordat het eraan bevestigde pesticide vrijwel geheel aan het oppervlak van het water is vrijgemaakt, de gehele korrel tot zinken zal brengen.
Een grote verscheidenheid van fijnverdeelde 10 of deeltjesvormige materialen kan als basismateriaal dat met de was zal worden bekleed (hierna basismateriaal genoemd) ter vorming van de met was beklede deeltjesvormige kern worden toegepast. Het is wenselijk dat dergelijke basismaterialen zelf een soortelijk gewicht kleiner dan 15 dat van water zullen hebben en ze kunnen van een minerale aard, êloals vermiculiet of van een organische aard, zoals fijnverdeelde maïskolven, dat wil zeggen het materiaal dat bekend staat als maiskolfkorrels, zijn. Het is in elk tt *1 geval wenselijk dat elke kern, een combinatie van een basis-20 materiaal en de wasbekledingslaag daarop, een soortelijk gewicht lager dan dat van water heeft.
Het belangrijkste voordeel van het toepassen van een basismateriaal is een vermindering van de kosten van de deeltjesvormige kern. De hoeveelheid basismateriaal 25 ten opzichte van de was in dergelijke met was beklede kernen kan tamelijk sterk variëren en het basismateriaal kan geschikt het grootste gedeelte van de kern, op gewichts-of volumehasis, uitmaken.
Het verdient derhalve in het algemeen aanbe-30 veling dat dergelijke kernen 10-6Q gew.% was en 40-90 gew.% basismateriaal, vooral 15-35 gew.% was en 65-85 gew.% basismateriaal, bevatten, waarbij de eis geldt dat de was vrijwel geheel het basismateriaal bekleedt.
Zo kan bijvoorbeeld een maiskolfkorrel-35 basismateriaal worden toegepast voor het vormen van een met ·' ^ ··> ·’ Λ ί-s l • : - : ·? s · * - 5 - was beklede kern die 75-90 gew.% maïskolf en 10-25 gew.% was bevat. De deeltjesgrootte van bet deeltjesvormige basismateriaal ter vorming van dergelijke met was beklede korrelvormige basiskernen ligt Bij voorkeur tussen Q,3 en 5 3,0 mm (mm.} vooral tussen 1 en 2 mm.
De met was beklede kernen kunnen volgens gebruikelijke methoden voor het aanbrengen van een vloeibaar gemaakt, normaal vast, materiaal op een deeltjesvormige basis worden aangebracht. Het verdient in het algemeen 10 aanbeveling eerst de was vloeibaar te maken door deze flink boven het smeltpunt ervan, bijvoorbeeld tenminste 50° C boven het smeltpunt, bij voorkeur 75-125° C boven het smeltpunt ervan, te verhitten en daarna de gesmolten was op de massa van het deeltj esvormige basismateriaal te 15 verdelen, bijvoorbeeld door sproeien, gepaard met mengen, teneinde te verzekeren dat een goede en in meer of mindere mate gelijkmatige bekledingslaag van de was over het basismateriaal wordt aangebracht. Het is wenselijk intensief te mengen en dit wordt voortgezet totdat de temperatuur van 20 de was tot een eind onder het smeltpunt ervan is gedaald, bijvoorbeeld tot praktisch kamertemperatuur, teneinde een ongewenste agglomeratie van de verkregen afzonderlijke waskorrels of kernen te vermijden. Verhitting van het mengsel, uitwendig of door het inleiden van een inert, verwarmd gas 25 rechtstreeks in de massa, kan worden toegepast teneinde een goede verdeling van de was, voordat men de massa tot de gewenste kernen laat afkoelen, te verzekeren.
«I II
De deeltjesgrootte van de kern ligt geschikt tussen 0,5 en 5 mm. Bestaat de kern uit was, dan ligt een 30 dergelijke afmeting bij voorkeur tussen 0,5 en 3,0 mm, vooral tussen 1 en 2 mm. Met was beklede kernen hebben bij voorkeur een deeltjesgrootte tussen 1 en 4 mm, vooral tussen 2 en 3,5 mm.
Zoals hiervoor reeds is vermeld, bevindt het 35 pesticide zich in de kernen volgens de uitvinding in een ^ $ ·., i i w ...» v,- r? * * - 6 -
A
'» Η matrix, die zelf weer aan de daaronderliggende kern is bevestigd.
De hierin toegepaste aanduiding 'inatriji' omvat elk systeem dat in staat is het pesticide aan de waskern 5 te-bevestigen.; een dergelijke matrix is geschikt vrijwel droog.
Met de uitdrukking "vrijwel droog" zoals toegepast in verband met de matrix wordt bedoeld dat de eigenschappen van de matrix een goede vloeibaarheid van 10 de deeltj esvormige massa mogelijk ‘ maken.
De matrix kan zowel rechtreeks als niet rechtstreeks, via een of een aantal afzonderlijke lagen van een geschikte, inerte bekleding, aan de kern zijn bevestigd.
15 Afhankelijk van de funktie van de matrix- systemen, worden deze hierna onderscheiden in "matrix-bekledingsmateriaal", dat voornamelijk het pesticide, rechtstreeks of indirekt, aan de kern bevestigt en "inkapselende matrix", die voornamelijk een beschermende matrix is, waar-20 mee een volledige inbedding of omhulling van het pesticide in de matrix wordt bedoeld aan te geven, hoewel een gering gedeelte van het pesticife^anweiig of blootgesteld is aan het matrixoppervlak of dit kan zijn. Het zal duidelijk zijn dat het gebruik, van een inkapselende matrix in het 25 bijzonder geïndiceerd is indien het nodig is de stabili teit van het pesticide te behouden. Indien, zelfs in de eenvoudigere korrels volgens de uitvinding, het pesticide beschouwd kan worden als zijnde ingekapseld in zijn meer direkte of aangrenzende matrix, zal de uitdrukking "systeem-30 matrix" of "matrixsysteem" hierna worden toegepast om het essentiele en totale matrixsysteem met een over het geheel inkapselend effekt en bestaande uit of bevattende een evenzeer essentiele bekledingsmatrix aan te geven.
Het matrixmateriaal kan gelijkmatig (of homo-35 geen) zijn of kan uit verschillende matrixmaterialen bestaan - — . ·> ? '·*· i - 7 - die elk de kern kunnen omgeven (aldus een veelvoudige matrix (laag)vormende en/of een heterogeen mengsel van verschillende matrixmaterialen, bijvoorbeeld een aantal inkapselende matrixen in het matrix-bekledingsmateriaal, 5 vormen. De werking van water op de verschillende matrixen kan dientengevolge verschillen en de verschillende systemen waaruit wordt vrijgemaakt kunnen dientengevolge variëren.
Elk van dergelijke matrixmaterialen kunnen zowel in water dispergeerbaar of oplosbaar zijn als vrijwel niet door water 10 worden bevochtigd. Het matrixmateriaal kan vrijwel geheel of slechts ten dele het pesticide inbedden of uit verschillende matrixmaterialen bestaan, waarvan enkele of *4 een vrijwel geheel inbedt en de ander(en) slechts ten dele het pesticide inbedden.
15 Zo kunnen bijvoorbeeld met water bevochtig- bare, bijvoorbeeld dispergeerbare, ingekapselde pesticide-deeltjes (zoals biologische pesticiden) met een matrix-bekleding worden gecombineerd die vrijwel niet door water wordt bevochtigd (respektievelijk onoplosbaar is in water), 20 hetgeen leidt tot de vrijmaking van het giftige bestand deel door het in water dispergeerbare gedeelte van het deeltje aan het oppervlak van de korrel te bevochtigen. Een dergelijke werking aan het oppervlak zal in het algemeen andere bevochtigbare deeltjes of gedeelten die oorspronkelijk 25 binnen de korrel liggen aan de bevochtigende en vrijmakende werking blootstellen, zodat extra aanwezige hoeveelheden pesticide kunnen worden vrijgemaakt.
Het zal echter in het algemeen de voorkeur hebben, in het bijzonder in het geval van pesticide deel-30 tjes die in een in water dispergeerbare matrix zijn inge- kapseld, een vrijwel met water bevochtigbare, bijvoorbeeld in water oplosbare of dispergeerbare matrixbekleding toe te passen, zodat in het geval van de werking van water het gehele matrixsysteem wordt vrijgemaakt.
35 Het als systeemmatrixmateriaal toe te passen -» * ... *
A
- 8 - • % deeltjesvonnige materiaal zal afhangen van het speciale, te gebruiken pesticide en verschillende keuzefaktoren.
Terwijl een grote keuze aan matrixmaterialen en bekledende dragers mogelijk is- bij toepassing van andere 5 pesticiden dan biologische pesticiden, is de keuze van dergelijke materialen kritischer indien een biologisch pesticide als aktief bestanddeel wordt toegepast. Voorbeelden van materialen die geschikt zijn om met biologische pesticiden te worden toegepast zijn koolhydraten, proteine-10 achtige materialen van dierlijke of plantaardige bronnen en bepaalde materialen van synthetische aard. Onder geschikte koolhydraten vallen zetmeelprodukten, zoals maïszetmeel en verschillende celluloseachtige materialen, zoals ethylcellu-lose. Onder geschikte eiwitachtige materialen vallen bij-15 voorbeeld caseine, carraghenan, ten dele gehydrolyseerde, plantaardige eiwitten van zaden, zoals sojaboneneiwit en ten dele gehydrolyseerde eiwitten van dieren. Onder voorbeelden van synthetische materialen vallen normaliter vaste ·« polyethyleenglyeolen en polyvinylalkoholharsen. Het speciale 20 materiaal dat geschikt is als een matrix en het meer inerte en stabiele medium voor een speciaal pesticide verschaft zal in het algemeen bekend zijn. Indien dit niet het geval is, zoals bij nieuwe, mogelijke biologische pesticiden, kan het geschikte matrixmateriaal met behulp van routine-25 proeven worden bepaald. In het algemeen zullen de eiwit achtige materialen een stabiel milieu voor biologische pesticiden, zoals bacteriën, virussen en fungi, verschaffen en deze kunnen in het algemeen worden toegepast.
Zoals hiervoor reeds, is vermeld, moet ten-30 minste de bekledingsmatrix van het matrix- systeem de funktie van het bevestigen van het pesticide aan de vaste deeltjesvormige kern uitoefenen. Dientengevolge, in het bijzonder bij de uitvoeringsvormen waarbij de bekledende matrix rechtstreeks aan de "kern" is bevestigd, is 35 het bevestigingsmechanisme er voornamelijk een van oppervlakte- 'J .-S3 ‘i* - 0 « - 9 - binding, die in het algemeen wordt gerealiseerd door de hechtende eigenschappen van de materialen die in de bekle-dingsmatrix worden toegepast en dergelijke materialen worden dientengevolge verder geselekteerd.
5 De term "hechtend" enz zoals in deze beschrij ving toegepast omvat de verschillende eigenschappen waarmee plak- of hechtmiddelen een binding tot stand kunnen brengen, waaronder dergelijke eigenschappen en mogelijkheden als kleverigheid, penetratie enz, en, bovendien het voordeel 10 van samenhangendheid, zoals in het bijzonder wordt verkregen met filmvormende hechtmiddelen.
Bij toepassing van een bekledingsmatrix-materiaal dat in water dispergeerbare of andere kenmerkende } belangrijk niet-filmvormende bekledingslagen vormt, wordt 15 de eigenschap van kleverigheid een meer positieve faktor en er kan eveneens aandacht worden gegeven aan het handhaven van de kleverigheid van dergelijke bekledingslagen door een geschikt restvochtgehalte toe te staan en onder omstandigheden waaronder niet snel het resterende vochtgehalte 20 zal afnemen op te slaan.
Bij toepassing van filmvormende bekledings-materialen verschaft de verkregen film een bijzonder doeltreffend mechanisme voor het binden van de bekledings-matrix rechtstreeks of indirekt aan de kern, zelfs hoewel 25 een dergelijke film in aanzienlijke mate onderbroken kan zijn door de niet-homogene deeltjes die daarin aanwezig kunnen zijn.
Het gebruik van een filmvormende bekledings-matrix is dientengevolge een aanbevolen uitvoeringsvorm 30 van de uitvinding. Geschikte filmvormende bekledingsmateri- alen zijn geschikt in water oplosbare plak- of hechtmaterialen, zoals gehydrolyseerde dierlijke eiwitten (een bekend bestanddeel van de lijm voor enveloppen)..
Is het pesticide een biologisch pesticide, 35 dan kan het systeemmatrixmateriaal in het biologische fabri- • % -10- kageprodukt aanwezig zijn, als gevolg van de uitgangsmaterialen die bij de fabrikage worden toegepast, of kan uit een afzonderlijke bron worden gekozen of beide.
Zo worden bijvoorbeeld bacteriën en fungi, 5 die bruikbaar zijn als pesticiden, in het algemeen in de handel verkregen door fermentatie in een voedingsmedium dat water, koolhydraten, eiwitten en verschillende verenigbare anorganische zouten bevat. Het verkregen produkt op droge basis bevat gewoonlijk voor het grootste gedeelte, 10 bijvoorbeeld voor meer dan 80 gew.%, koolhydraat- en eiwit- resten, die tenminste gedeeltelijk in water dispergeerbaar zijn en dergelijke produkten kunnen geschikt als zodanig als het systeemmatrixmateriaal of als een bestanddeel daarvan voor het vervaardigen van de korrels volgens de uit-15 vinding worden toegepast. Fermentatieprodukten waarin het eiwitachtige residu alleen tenminste 50 gew.% van het produkt op droge basis uitmaakt zijn bekend en worden aanbevolen in het geval van fermentatieprodukten die hetzij alleen, hetzij gemengd met een of^nlere matrixmaterialen 20 ter vorming van een bekledingsprodukt worden toegepast.
Dergelijke fermentatiemengprodukten kunnen als bekleding worden toegepast nadat eventueel noodzakelijke instellingen teneinde het watergehalte daarvan op het gewenste niveau te brengen, bijvoorbeeld door indampen 25 onder verminderde druk, zijn uitgevoerd.
Ook verschaft het drogen van het fermentatie-mengprodukt, bijvoorbeeld door volgens bekende methoden te sproeidrogen, een droge, deeltjesvormige massa waarin de deeltjes een omhulling van het biologische pesticide 30 in een matrix bestaande uit het residu van het fermentatie- voedingsmedium vormen (een geschikt voorbeeld van een dergelijke deeltjesvorm is de technische poedervorm van een bacterieel insecticide, zoals Bacillus thuringiensis Israeliensis). Een dergelijke deeltjesvormige massa kan 35 met water worden gemengd tot een kleverig, pastaachtig * · -11- produkt, waarmee de "kern" wordt bekleed onder vorming van een korrel waarin het biologisch aktieve materiaal in een bekledingsmatrix samengesteld uit het voedingsresidu is gehouden. Aan de andere kant, volgens de meer aanbevolen 5 uitvoeringsvormen van de uitvinding, is het droge poeder, dat bijvoorbeeld door sproeidrogen van het fermentatiehad wordt verkregen, een bijzonder geschikte vorm om op de "kern"deeltjes te worden aangebracht terwijl 2e nog nat van de eerste bekleding niet het matrixbekledingsmateriaal zijn.
10 De toepassing van een dergèlijke aanbevolen uitvoeringsvorm op biologische pesticiden die niet normaliter door fermentatie worden verkregen, bijvoorbeeld viruspesticiden, kan eveneens worden uitgevoerd bijvoorbeeld met behulp van fijne deeltjes die een viruspesticide inge- 15 kapseld in een in water dispergeerbare, eiwitachtige matrix bevatten.
De uitvinding verschaft eveneens een werkwijze voor het vervaardigen van de korrels volgens de uitvinding, welke omvat: 20 i) het aanbrengen op de "kern" van een vloei baar matrixbekledingsprodukt dat desgewenst een pesticide bevat, en ii) het toevoegen van pesticide in vaste vorm vrijwel bij de voltooiing van stap i) , waarbij stap 25 ii) desgewenst wordt uitgevoerd in het geval dat het matrix bekledingsprodukt het pesticide bevat.
De bekledingswerkwijze kan volgens op zichzelf bekende bekledingstechnieken worden uitgevoerd, onder toepassing van bijvoorbeeld 30 a) bekende methoden voor het aanbrengen van een vloeibaar matrixmateriaal dat het pesticidemateriaal bevat op vrijwel droge deeltjes -die hetzij niet-bekleed zijn of een gedroogde, voorafgaande bekleding bevatten (hierna variant A), 35 b) bekende methoden voor het aanbrengen van : -.....: j 4 -12- » % een droog, pesticidaal deeltjesvormig materiaal op "kern"-deeltjes die door een voorafgaande bekleding zijn bevochtigd (variant B), gevolgd door een dergelijke droogbehan-deling ' indien .dit voor het verkrijgen van een 5 rulle massa noodzakelijk is.
De methode van variant $ wordt geschikt uitgevoerd door het pesticide of pesticidemateriaal innig Jte vermengen met het vloeibare matrixmateriaal, welk Λ mengsel daarna, al of niet rechtstreeks, op de ,!kem" wordt aange-10 bracht.
Volgens de methode van variant B) wordt het pesticide materiaal in vaste vorm, bijvoorbeeld in deeltjes-of poedervorm^aangebracht op en/of geabsorbeerd door de "kern", terwijl deze nat van een voorafgaand matrixbekledings-15 materiaal is.
De hierin toegepaste aanduiding "pesticide-„ materiaal" geeft aan dat dit materiaal voornamelijk uit pesticide kan bestaan of in de vorm van een preparaat kan * zijn, bijvoorbeeld in een bevochtigbare poedervorm, of 20 ingekapseld in een geschikt inert materiaal (of inkapselende matrix) aanwezig kan zijn. Past men een vloeibaar bekledings-pradukt . toe, dan is . . - het oplosmiddel of dispergeermilieu . bij voorkeur water, hoewel eveneens organische oplosmiddelen kunnen worden toegepast. Het bij 25 de methode van variant A) toegepaste matrixmateriaal zal bij voorkeur vrijwel in water dispergeerbaar of oplosbaar zijn teneinde het vrijmaken van het pesticide, bij contact met water, mogelijk te maken.
Volgens de vooral aanbevolen uitvoerings-30 vormen van de uitvinding worden de fijne, droge deeltjes die het pesticide in een inkapselende matrix omhullen aangebracht op en tenminste gedeeltelijk ingebed in een niet-gedroogde matrixbekleding, die van tevoren op de "kern" is aangebracht. Het is gewenst dat bij een dergelijke 35 werkwijze het "kern"materiaal in de gewenste deeltjesvorm ,7, 1 ψ- » •Ί -13- (bijvoorbeeld in prill-vorm) wordt gemengd, bijvoorbeeld door in een geschikt menginrichting te laten tuimelen en dat het matrixbekledingsmateriaal daarna door sproeien (geschikt in de vorm van een waterige oplossing) of op een andere wijze 5 op de "kern"massa wordt aangebracht, gevolgd door in vol doende mate voortdurend roeren teneinde de bekledende matrix vrijwel geheel over het totale oppervlak van de afzonderlijke "kem"deeltjes aan te brengen. Dikwijls zijn de concentraties van de oplossing van de orde van 20 tot 50 %, 10 hij voorkeur 30 tot 40 %, op een gewicht--tot volumeverhou- ding, geschikt om bij het sproeien te worden toegepast.
Het is gewenst dat de bekledingslaag in de buurt van kamertemperatuur of anders beneden het smeltpunt van de was wordt aangebracht. De hoeveelheid matrix-15 bekledingsmateriaal op droge basis kan variëren, afhankelijk van een aantal faktoren, waaronder het toegepaste materiaal, de gewenste dikte van de bekledingslaag, vermogen om te bekleden enz. In het algemeen is de hoeveelheid bekleding zeer gering ten opzichte van het gewicht van het "kern"-20 materiaal en kan eveneens betrekkelijk gering zijn ten op zichte van de hoeveelheid van het pesticidemateriaal (bijvoorbeeld fijnverdeeld ingekapseld biologisch pesticide) dat later wordt toegevoegd. Zo kan bijvoorbeeld de bekledende matrix in de vooral aanbevolen uitvoeringsvormen 25 0,5-5,0 gew.% van de "kern" uitmaken.
De mengtijd voor het aanbrengen van de matrix-bekledingsoplossing op de "kern" zal variëren, doch kan in een betrekkelijk korte tijd van 1-20 minuten, vooral bijvoorbeeld 3-10 minuten, worden uitgevoerd. Is een 30 dergelijke bekleding aangebracht, dat wordt het mengen of anders tuimelen van de met vloeistof beklede deeltjes-vormigeW^ssa voortgezet teneinde onnodige agglomeratie te vermijden.
Het toevoegen van pesticide in droge vorm 35 (in een fijnverdeelde ingekapselde of poedervorm) kan on- * -14- middellijk nadat het bekleden is voltooid of na een redelijke tijd, afhankelijk van de drogende eigenschappen van de matrixhekleding en de gewenste hoeveelheid opname of mate van absorptie in de matrixbekledingslaag^worden aangevangen.
5 Het toevoegen van het materiaal met pesticide werking ge schiedt door het geregeld en/of met tussenpozen toevoeren of verdelen in de massa van de tuimelende, beklede "kern"-deeltjes, teneinde een meer of minder gelijkmatige bekleding van de pesticidedeeltjes op de beklede "kem'Meeltjes 10 te verkrijgen.
De tijd gedurende welke het materiaal met pesticide werking wordt toegevoegd kan van de orde van 1-20 minuten, in het bijzonder van 2-10 minuten, zijn, waarbij het toevoegen bij voorkeur bij kamertemperatuur en wenselijk 15 beneden het smeltpunt van de waskern of het wasbekledings- materiaal wordt uitgevoerd. De hoeveelheid matrixmateriaal (drooggewicht) waarop of waarin het pesticide wordt aangebracht kan betrekkelijk gering zijn ten opzichte van de hoeveelheid van het materiaal met pesticide werking; het 20 kan bijvoorbeeld 3,0-25 gew.%, in het bijzonder 5,0-20 gew.
%, van het genoemde materiaal met pesticide werking uitmaken. De speciale hoeveelheid materiaal met pesticide werking die wordt toegepast zal onder andere afhangen van de capaciteit van de vloeibare matrixbekledingsoplossing om het 25 materiaal met pesticide werking op te nemen, de uiteinde lijk gewenste eigenchappen van het produkt (zoals de sterkte) en de praktische overweging zoals de tijd die noodzakelijk J * zal zijn om het produkt te drogen en de noodzaak de ongewenste agglomeratie van de deeltjes in de vloeibare deeltjes-30 vormige massa te vermijden.
Indien het toevoegen van het materiaal met pesticide werking is voltooid, wordt de verkregen deeltjes-vormige massa in geroerde toestand gehouden en gedroogd, teneinde en rul, deeltjesvormig produkt te verkrijgen.
35 Een dergelijke droging kan geschikt met een verhit, inert *·· - . li * * -15- gas, zoals verhitte lucht, worden uitgevoerd, waarbij het gas in de geroerde massa wordt ingeleid. Wordt een biologisch pesticide toegepast, dan is het gewoonlijk nodig de temperatuur van de droogomstandigheden of van het 5 verhitte gas op matige waarden te houden. In het algemeen kan geschikt een luchttemperatuur van 38° C (100° F) tot 71° C (160° F) worden toegepast, waarbij geschiktere temperaturen van de lucht tussen 43° C (110° F) en 60° C (140° F) liggen. Het is gewoonlijk niet nodig de 10 massa geheel te drogen en een bevredigend produkt kan bij verlaging van het vochtgehalte tot ten hoogste niet meer dan 10 %, bij voorkeur niet meer dan 8 %, worden verkregen. Het behoud van enig vocht kan wenselijk zijn, zoals hiervoor reeds werd vermeld.
15 De droogtijd zal afhankelijk van de speciale omstandigheden variëren en kan tussen 15 minuten en 3 uren liggen, bijvoorbeeld 1 uur zijn.
Het drogen kan worden vergemakkelijkt of bij een verlaagde temperatuur, bijvoorbeeld ongeveer kamer-20 temperatuur, worden uitgevoerd door aanzienlijke hoeveel heden, bijvoorbeeld 50-150 gew.% van de korrelvormige produktmassa, van een vochtabsorberend materiaal toe te voegen. Een dergelijk materiaal kan daarna eveneens dienen als verdunningsmiddel voor het produkt. Een geschikt materi-25 aal voor dit doel is (niet van was voorziene) maiskolfkorrels, zelfs hoewel een dergelijk materiaal in niet van een was voorziene toestand ongeschikt is als kernmateriaal. Eventueel tijdens het drogen gevormde agglomeraten kunnen bijvoorbeeld met de hand worden gebroken.
30 De deeltjesgrootte van het produkt kan enigs zins ruim variëren, bijvoorbeeld van 0,5-5 mm. Bij gebruik u u van typisch in de handel verkrijgbare prill wasvormen kan de deeltjesgrootte van de deeltjes in het eindprodukt bijvoorbeeld variëren van 0,5-4 mm, bij voorkeur van 1-2 mm.
35 Bij toepassing van met was beklede basiskernen, kan de af- w -16- meting van de eindprodukten bijvoorbeeld variëren van 1-5 mm, in het bijzonder van 2-4 mm.
Daarna kan het verkregen produkt worden gemengd en bekleed met een geringe hoeveelheid, bijvoorbeeld 0,1-4,0 gew.% 5 van de korrels, bij voorkeur van 0,5-2 gew.%, van een middel tegen het aankoeken, zoals calciumstearaat, verschillende silicaten, zoals High Sil, Aerosil enz.
Volgens de aanbevolen uitvoeringsvorm waarin fijne deeltjes van een ingekapseld biologisch pesticide 10 zijn aangebracht op was die · is bevochtigd met een matrix- i hekledingsmateriaal, zal de nauwkeurige aard van het eindprodukt variëren, afhankelijk van verschillende faktoren, zoals de hoeveelheid ingekapseld materiaal die op het matrixhekledingsmateriaal is aangebracht. Het gebruik van 15 slechts matige hoeveelheden van een fijnverdeeld, ingekap seld biologisch pesticide kan tot een in meer of mindere mate, vrijwel volledig inbedden van de deeltjes die het biologische pesticide bevatten in de matrixbekleding leiden. Het gebruik van grotere hoeveelheden van het biologische 20 pesticide tot het opneemvermogen van de vloeibare matrix bekleding zal er bovendien toe leiden dat een aanzienlijk gedeelte van de deeltjes die het biologische pesticide bevatten niet geheel zullen zijn ingebed en zelfs in sommige gevallen evenveel aan elkaar als aan de bekledings-25 matrix zullen kleven. Laatstgenoemd produkt staat toe dat een hoge of maximale dosering van sterk aktieve deeltjes verspreid over de tijd vrijgemaakt zullen worden. Bij gebruik van een met een film bekleed matrixmateriaal kunnen enkele van de ingekapselde deeltjes die het biologische pesticide 30 bevatten in de matrixbekleding binnendringen, zonder in aanzienlijke mate de gunstige eigenschap van de cohesie van genoemde filmbekledingsmatrix te beïnvloeden. Deze systemen, in het bijzonder die waarbij gebruik gemaakt wordt van een in water oplosbare matrixbekleding, produceren een bijzonder 35 goede korrel volgens de uitvinding. De uitvinding maakt het y* "T ·Λ -» Λ i -17- vervaardigen van korrels mogelijk waaruit binnen 24 uur tenminste 80 % van het aanwezige pesticide wordt vrijgemaakt. De vooral aanbevolen korrels volgens de uitvinding, waaronder in het bijzonder die met bevochtigbare matrix-5 bekledingslagen, zijn gemakkelijk in staat binnen 3 uren tenminste 50 % van het erin aanwezige pesticide en binnen 6 uur 80 % van het aanwezige pesticide vrij te maken.
De onderhavige uitvinding is bijzonder geschikt voor biologische materialen die toegepast worden 10 als pesticiden, bijvoorbeeld bacteriën, virussen en fungi, welke klassen allemaal geschikt gemaakt kunnen voor toepassing volgens de uitvinding en de hierin gegeven beschrijving. Bacteriele insecticiden, in het bijzonder die van het Bacillus type, zoals Bacillus thuringiensis (Berlijnse) en 15 en Bacillus sphaericus, vertegenwoordigen een brede klasse die van bijzonder belang is om bij de uitvinding te worden toegepast. Gangbare , in de handel verkrijgbare, produkten waarbij gebruik gemaakt wordt van Bacillus thuringiensis, worden weergegeven door de variëteiten Kurstaki en Israelen-20 sis. De uitvinding is van het meest direkte belang voor toepassing met deze Israelensis (B.t.i.) variëteit, die tegenwoordig de meest uitgesproken keuze voor het bestrijden van muggen, zwarte vliegen en verwante larvenplagen in een waterige omgeving zijn.
25 De uitvinding verschaft derhalve eveneens een werkwijze voor het bestrijden van muggenlarven (culicidae) en van verwante plagen in een waterige omgeving, welke herust op het toepassen van een insecticidaal doeltreffende hoeveelheid van een korrelvorm volgens de uit-30 vinding die een biologisch muggenlarvicide bevat cp dit gebied.
De toe te passen hoeveelheid zal afhangen .van verschillende faktoren, zoals de wijze van toediening, het ontwikkelingsstadium van de larven, de woonplaats 35 ervan en de sterkte van de korrels.
-18-
Voor toepassing vanuit de lucht zullen grotere hoeveelheden nodig zijn dan voor toepassing op de het grond. Indien de larven in/eerste tot derde stadium van de ontwikkelingsfase overwegen, zullen geringere toepassings-5 hoeveelheden nodig zijn dan indien larven aan het einde van de derde tot het begin van de vierde ontwikkelingsfase in de insectenpopulatie overwegen.
De sterkte van de korrels zal onder andere afhangen van de hoeveelheid en de sterkte van de werking 10 van het biologische insecticide dat in de korrels is opge nomen; deze kan door biologisch onderzoek worden bepaald en bijvoorbeeld worden uitgedrukt in Aedes Aegypti eenheden (AAU) per mg samengesteld produkt (een onderzoekmethode aanvaard door US Environmental Protection Agency). De 15 toe te passen hoeveelheid zal derhalve eveneens afhangen van de sterkte respektievelijk AAU/mg van de korrels. In het algemeen zullen echter bevredigende resultaten met de korrels volgens de uitvinding worden verkregen indien ze worden toegepast in een hoeveelheid van 2-7 kg/ha, 20 bijvoorbeeld 2-3 kg/ha, in overgestroomd water, stagnerende of stilstaande vijvers, poelen, kreken, 3-5 kg/ha in lagunen, vloedwater, zoutige zeeweiden, waterbakken voor vee en stormkeringsgebieden en 5-7 kg/ha in water verontreinigd met rioolslijk. Geschikte korrels hebben bijvoorbeeld een 25 sterkte van 200-600 AAU/mg.
Korrels met een sterkte van 200-300 AAU/mg, bijvoorbeeld 260 AAU/mg maken een uitstekende verdeling van het aktieve bestanddeel mogelijk. Korrels met een sterkte van 300-600 AAU/mg, bijvoorbeeld 520 AAU/mg zullen 30 derhalve niet noodzakelijkerwijze een verlaging van de toegepaste hoeveelheid mogelijk maken, hoewel een betere persistentie met dergelijke korrels kan worden verkregen.
Hoewel de uitvinding aan de hand van toepassing in waterige omgevingen is beschreven, zal duidelijk 35 zijn, dat ze eveneens gemakkelijk in niet-waterige toe- ' * '* »« * .s -19- passingsgëbieden van pesticiden waar korrelvormige preparaten wenselijk zijn kunnen worden toegepast.
Het zal duidelijk zijn dat de matrix die het pesticide met de waskem verbindt, niet het pesticide — 5 materiaal behoeft in te kapselen, tenzij dit normaliter nodig is om de stabiliteit ervan op een of andere wijz^ als een biologische noodzaak om zo beschermd te zijn^te behouden. Door toepassing van matrixbekledingsprodukten ,waarin het middel innig is gemengd» zal echter een essentiele inkap-10 seling van het pesticide in de uiteindelijke korrel in een systeemmatrix bevestigd aan de waskern plaatsvinden, in het bijzonder indien het pesticide in een gebruikelijke, bevochtigbare poedervorm bevestigd is aan de deeltjesvormige waskern. Indien het bevochtigbare poeder 15 dat het middel omgeeft een in water dispergeerbare matrix is, is deze in een meer of minder onderliggende bekledings-matrix, die bij voorkeur oplosbaar, is in water, bevestigd aan de waskern.
Het zal echter duidelijk zijn dat een zeer 20 grote keuze van matrixmaterialen en bekledingsdragers be schikbaar zal zijn voor andere pesticiden dan biologische pesticiden, aangezien dergelijke middelen gewoonlijk niet de stabiliteitsmoeilijkheden geven die karakteristiek zijn voor biologische pesticiden, hoewel de eis van het toepas-25 sen van matrixmaterialen en werkwijzen die niet schadelijk zijn voor het middel blijft.
Voorbeelden en verwante informatie „ 30 In de volgende voorbeelden «^rden de mortaliteitsproeven uitgevoerd door kunststofhouders van 12,5 x 27,5 x 32,5 cm te vullen met 8 1 ontchloordleidingwater, waardoor een diepte van 10 cm en een oppervlakte 2 van 0,093 m w®rden verkregen. Voor elke proef werden 25 35 Aedes aegypt larven (in het tweede of vierde stadium) aan de ^ ·> — f i» λ. .
-20- houder toegevoegd. Men voegde eveneens 25 mg Brewer's gist per liter water aan elke kouder .toe,.teneinde de larven van voedsel te voorzien. De proef werd vervolgens uitgevoerd door op ket wateroppervlak, een van tevoren bepaalde 5 hoeveelheid van de te onderzoeken korrels te verdelen en de mortaliteit van de larven als percentage van alle larven die oorspronkelijk aanwezig waren 18-24 uren na ket toevoegen van de korrels te bepalen.
10 In de voorbeelden zijn alle delen en percen tages respektievelijk gewichtsdelen en gewichtspercentages.
Voorbeeld I 15
Aan een bekledingsmenginrichting worden 95 delen Sun Wax Antichek verkorrelde paraffinewas (Sun Petroleum Products Company, Wayne, Pennsylvania) toegevoegd. De menginrickting werd ingeschakeld en er werden aan de 20 tuimelende massa 20 delen van een pastaachtig produkt toegevoegd dat was bereid door 15 delen water goed te mengen met 5 delen van een technische poedervorm van Bacillus thuringiensis israelensis (B.t.i.), dat tenminste gedeeltelijk bevochtigbaar is en een sterkte van 2300 AAU/ 25 mg heeft. Het B.t.i. poeder wordt op de gebruikelijke wijze voor het bereiden van een technisch B.t. poeder bereid door de inhoud van het fermentatiebad (oorspronkelijk ongeveer 6 % vaste stoffen in een waterig medium) bij een temperatuur van 40° en een verminderde druk van 625-75 mmHg 30 (Torr) (25-30 in/ïïg) te evacueren tot ongeveer 14-18 % vaste stoffen, waarvan ongeveer 40-60 % eiwitachtig zijn en 1-10 % zetmeel en het verkregen mengsel.te sproeidïogen. De inlaattemperatuur van de sproeidrooginrichting is 177° en de uitlaattemperatuur bedraagt 66° C. Na toevoegen van 35 het B.t.i. wordt het mengen ongeveer 3 minuten voortgezet, ·-· 'J - i 7 ψ -21- teneinde de B.t.i. pasta gelijkmatig op de was aan te brengen. Terwijl het mengen wordt voortgezet wordt tot ongeveer 52° C verhitte lucht gedurende ongeveer 30 minuten ingeleid en de verkregen, rulle, korrelvormige massa wordt 5 gewonnen. De korrels worden 4 weken bij 40° C opgeslagen en daarna volgens de mortaliteitsproef onderzocht^ waarbij de deeltjes drijven en 24 uren na toediening in een hoeveelheid van 3,36 kg/ha (3 pounds per acre) een mortaliteit van 1Q0 Z tegen larven in het vierde stadium van de ont-10 wikkeling gaven.
Voorbeeld II
15 Men mengde 5 delen van een bevochtigbaar B.t.i. poeder, bereid op de wijze als beschreven in voorbeeld I, met 10 delen gesmolten polyethyleenglycol dat onder de aanduiding Polyglycol E4000 van de Dow Chemical Company werd betrokken. Het mengen werd ongeveer 2 minuten 20 bij een temperatuur van 40° C voortgezet. Het nog gesmolten mengsel werd vervolgens toegevoegd aan een in werking zijnde bekledingsmenginrichting die 85 delen Sun Wax Antichek verkorrelde paraffinewas bevatte en het mengen werd ongeveer 3 minuten voortgezet. De verkregen korrels 25 werden daarna 2 weken bij 40° C opgeslagen en vervolgens met de mortaliteitsproef beoordeeld waarbij 24 uren na in * de toediening/een hoeveelheid van 3,36 kg/ha een mortaliteit van I0Q % tegen larven in het vierde ontwikkelingsstadium werd waargenomen.
30
Voorbeeld III
Aan een Stockes tahlethekledingsmachine werden 35 22,7 kg (50 pounds) Sun Wax Antichek verkorrelde paraffine- .r' v · , » ·.·* y -22-
was toegevoegd. De rotor werd ingeschakeld en daarna werden langzaam aan de tuimelende wasdeeltjes 550 ml van een waterige, colloidale, eiwitoplossing toegevoegd. Deze eiwit-oplossing werd Bereid door 198 g van een ten dele gehydro-5 lyseerd dierlijk eiwit onder de aanduiding Colloid No. 1-V
betrokken van Swift Adhesives & Coating met voldoende water verhit op een temperatuur van 60° C te mengen ter vorming van een oplossing met 36 gew. % vaste deeltjes. Het toevoegen van de gekoelde eiwitoplossing duurde ongeveer 3 minuten 10 en het mengen werd na de toevoeging gedurende ongeveer 3-5 minuten voortgezet teneinde de proteineoplossing gelijkmatig op de waskorrels aan te brengen. Aan de tuimelende, met eiwit beklede, waskorrels werd': vervolgens langzaam 3000 g B.t.i. bevochtigbaar poeder, bereid op de wijze als 15 beschreven in voorbeeld I, toegevoegd. Dit toevoegen duurde ongeveer 10 minuten en na het toevoegen werd nog ongeveer 5 minuten verder gemengd, teneinde het B.t.i. bevochtig-bare poeder in meer of mindere mate gelijkmatig op de met eiwit beklede wasdeeltjes te verdelen. Terwijl het 20 mengen verder werd voortgezet, werd de verkregen deeltjes vormige massa gedurende ongeveer 30-45 minuten behandeld met droge lucht die tot een temperatuur van 50° C was verhit, teneinde het vochtgehalte tot beneden ongeveer 8 % te verlagen. Eventuele klonten in de verkregen massa 25 werden met de hand losgemaakt en daarna werd de massa gezeefd, teneinde eventueel overgebleven klonten te verwijderen. Het verkregen produkt bestond uit bruinachtige korrels waarin geen overmatig veel poeder aanwezig was, welk poeder rul was en waarvan de afzonderlijke deeltjes 30 op water dreven. De uiteindelijke samenstelling was 87,2 % was, 12,0 % B.t.i. bevochtigbaar poeder en 0,8 % colloidaal eiwit, terwijl het soortêlijk gewicht 1,88 1/kg was.; Deze korrelvormige massa had een sterkte van 520 AAU/mg en na 4 weken opslaan bij 40° C werd hiermede na toediening van 35 3,36 kg/ha bij de mortaliteitsproef 1Q0 % mortaliteit bij "· >, —» -N f c -23- larven in het vierde ontwikkelingsstadium verkregen. Het toevoegen van High Sil siliciumdioxyde (1,0 % van het verkregen produkt) verbeterde het opslagvermogen van de korrels doordat agglomeratie van.de korrels werd vermeden.
5
Voorbeeld IV
Aan een bandmenginrichting (Day Model 758) 10 die met 280 omwentelingen per minuut werkte en 80 delen (ongeveer 45 kg) maiskolfkorrels (1,5-3 mm) no. 2 bevatte werden in ongeveer 4-6 porties uit houders 20 delen paraffine-was (op dezelfde wijze als in voorbeeld I) toegevoegd, waarbij de inhoud gelijkmatig over de massa maiskolfkorrels 15 werd verdeeld. Na toevoegen van de gehele hoeveelheid gesmolten was werd het mengen gedurende ongeveer 4 minuten voortgezet, gedurende welke tijd de gesmolten was in meer of mindere mate gelijkmatig over de afzonderlijke maiskolfkorrels werd verdeeld en daarop vast werd, onder vorming 20 van een gedroogde wasbekledingslaag.
Een hoeveelheid van 88 delen van de verkregen kernen van met was beklede maiskolfkorrels werd in een overeenkomstige bandmenginrichting en tegelijk menger gebracht, terwijl daarover gelijkmatig 4,5 delen van de colloidale 25 eiwitoplossing toegepast in voorbeeld I werd verdeeld. Na deze toevoeging werd nog ongeveer 5 minuten gemengd, teneinde de colloidale eiwitoplossing gelijkmatige over het wasoppervlak van de kernen te verdelen. Terwijl het mengen werd voortgezet werden 10 delen B.t.i. bevochtigbaar poeder 30 verkregen op de wijze als beschreven in voorbeeld III gelijk matig over de verkregen massa verdeeld en vervolgens werd het mengen nog 3-5 minuten voortgezet teneinde een gelijkmatige bekleding van het poeder sp de met proteïne beklede waskernen te verzekeren. Daarna werden 100 delen maiskolf-35 korrels no. 2 (niet met was behandeld) en 0,4 delen hydro- -24- foob siliciumdioxyde^ verkregen als Aerosil R972, toegevoegd, waarna ter verkrijging van een gelijkmatig mengsel nog 5 minuten werd gemengd. Het toevoegen van de niet met was behandelde maiskolfkorrels vergemakkelijkt het drogen van 5 de massa en dient als verdunningsmiddel in het produkt. De verkregen massa werd door een no. 6 mesh zeef (0,33 cm) gezeefd, teneinde het uiteindelijke, korrelvormige produkt te verkrijgen. Toegepast in een hoeveelheid van 0,9 kg per acre veroorzaken deze korrels bij de mortaliteitsproef na 10 24 uren 100 % mortaliteit van larven in de vierde ontwikke lingsfase en na 3 weken opslaan bij 40° C veroorzaken ze bij toepassing van reapektievelijk 2,24 en 4,48 kg/ha morta-liteiten van respektievelijk 85 % en 100 % bij larven in de vierde fase van de ontwikkeling. Aangebracht op 15 water via de vrije val bleven 24 uren na het toepassen 98 % van de beklede korrels drijven. De verspreiding van de korrel en het doordringingsvermogen in het gebladerte van de korrels werd als uitstekend beoordeeld, evenals de eigenschappen van de korrels bij de vrije val.
20 Het zal duidelijk zijn dat de produkten van de voorgaande voorbeelden en andere produkten bereid volgens de uitvinding die een muggenlarvicide bevatten een bijzonder bruikbare en verbeterde korrel voor het bestrijden van muggenlarven in een waterige omgeving die deze larven bevat door 25 van boven aanbrengen, dat wil zeggen boven het water en eventuele vegetatie, bijvoorbeeld riet, dat daarin groeit, verschaft.
30 Λ -r ~ ^ "" Λ - t
Claims (10)
- 2. Een korrelvormig pesticide volgens conclu sie 1, met het kenmerk, dat de was een paraffinewas met een smeltpunt van tenminste 40° C is.
- 3. Een korrelvormig pesticide volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de met was beklede kern een 15 maïskolfkorrel is.
- 4. Een korrelvormig pesticide volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het pesticide een biologisch pesticide is.
- 5. Een korrelvormig pesticide volgens conclu- 20 sie 4, met het kenmerk, dat het biologische pesticide een biologisch muggenlarvicide is.
- 6. Een korrelvormig pesticide volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het pesticide Bacillus thuringien-sis var. Israelensis is.
- 7. Een korrelvormig pesticide volgens conclu sies 1-6, net het kenmerk, dat het matrixmateriaal 0,5-5 gew.% van de "kern1' en 5,0-25 % van het pesticide materiaal uitmaakt.
- 8. Een werkwijze voor het bestrijden van 30 muggenlarven en verwante plagen in een waterige omgeving, met het kenmerk, dat men op deze omgeving een insekticidaal *. 7 ·:} Λ -26- doeltreffende hoeveelheid van een korrelvormig pesticide volgens een der voorgaande conclusies, in het bijzonder conclusie 5, aanbrengt.
- 9. Werkwijze volgens conclusie 8, 5 met het kenmerk, dat men het pesticide van bovenaf aan brengt .
- 10. Werkwijze voor het vervaardigen van korrels volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat men ‘ i) op de kern een vloeibaar matrixbekledings- 10 produkt dat desgewenst een pesticide bevat aanbrengt, en ii) vrijwel bij het voltooien van stap i) een pesticide in vaste vorm toevoegt, waarbij stap ii) desgewenst wordt uitgevoerd in het geval dat het matrixbekledingsprodukt een pesticide bevat.
- 11. Werkwijze als beschreven in de beschrij ving en/of voorbeelden. 20 /7,- - - - ,
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US42760482A | 1982-09-29 | 1982-09-29 | |
US42760482 | 1982-09-29 | ||
US50769783A | 1983-06-24 | 1983-06-24 | |
US50769783 | 1983-06-24 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8303284A true NL8303284A (nl) | 1984-04-16 |
Family
ID=27027460
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8303284A NL8303284A (nl) | 1982-09-29 | 1983-09-26 | Nieuwe korrels met pesticide werking, werkwijze voor het vervaardigen van deze korrels en de toepassing ervan. |
Country Status (14)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | ATA343583A (nl) |
AU (1) | AU1969283A (nl) |
CH (1) | CH655639B (nl) |
CS (1) | CS707683A2 (nl) |
DE (1) | DE3334198A1 (nl) |
DK (1) | DK442583A (nl) |
ES (1) | ES526038A0 (nl) |
FR (1) | FR2533415B1 (nl) |
GB (1) | GB2127690B (nl) |
HU (1) | HU192200B (nl) |
IL (1) | IL69827A0 (nl) |
IT (1) | IT1171705B (nl) |
MY (1) | MY8700165A (nl) |
NL (1) | NL8303284A (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5283060A (en) * | 1982-09-29 | 1994-02-01 | Shieh Tsuong R | Bacillus-containing pesticide granules |
GB8600190D0 (en) * | 1986-01-06 | 1986-02-12 | Microbial Resources Ltd | Pesticidal formulations |
US5833733A (en) * | 1995-05-12 | 1998-11-10 | Nihon Bayer Agrochem K.K. | Agrochemical formulations for water surface application |
GB9605203D0 (en) * | 1996-03-12 | 1996-05-15 | Univ Southampton | Control agent |
GB0623398D0 (en) * | 2006-11-23 | 2007-01-03 | Exosect Ltd | Arthropod control |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1270428A (fr) * | 1960-10-18 | 1961-08-25 | Dehydag Gmbh | Procédé de réparation d'agents efficaces sur des surfaces de liquide |
US3420933A (en) * | 1965-08-31 | 1969-01-07 | Int Minerals & Chem Corp | Oral larvicidal composition containing bacillus sphaericus |
JPS5828841B2 (ja) * | 1979-08-23 | 1983-06-18 | 日本農薬株式会社 | 水面施用用農薬粒剤 |
-
1983
- 1983-09-20 CH CH510383A patent/CH655639B/de unknown
- 1983-09-22 DE DE19833334198 patent/DE3334198A1/de not_active Withdrawn
- 1983-09-26 NL NL8303284A patent/NL8303284A/nl not_active Application Discontinuation
- 1983-09-26 FR FR8315385A patent/FR2533415B1/fr not_active Expired
- 1983-09-27 IL IL69827A patent/IL69827A0/xx unknown
- 1983-09-27 DK DK442583A patent/DK442583A/da not_active Application Discontinuation
- 1983-09-27 GB GB08325759A patent/GB2127690B/en not_active Expired
- 1983-09-28 AT AT0343583A patent/ATA343583A/de not_active Application Discontinuation
- 1983-09-28 ES ES526038A patent/ES526038A0/es active Granted
- 1983-09-28 CS CS837076A patent/CS707683A2/cs unknown
- 1983-09-28 HU HU833371A patent/HU192200B/hu unknown
- 1983-09-28 AU AU19692/83A patent/AU1969283A/en not_active Abandoned
- 1983-09-29 IT IT23066/83A patent/IT1171705B/it active
-
1987
- 1987-12-30 MY MY165/87A patent/MY8700165A/xx unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT8323066A0 (it) | 1983-09-29 |
IT1171705B (it) | 1987-06-10 |
CH655639B (nl) | 1986-05-15 |
MY8700165A (en) | 1987-12-31 |
DK442583D0 (da) | 1983-09-27 |
FR2533415B1 (fr) | 1986-03-21 |
AU1969283A (en) | 1984-04-05 |
DE3334198A1 (de) | 1984-03-29 |
GB8325759D0 (en) | 1983-10-26 |
ATA343583A (de) | 1986-10-15 |
HU192200B (en) | 1987-05-28 |
GB2127690B (en) | 1986-03-19 |
DK442583A (da) | 1984-03-30 |
IT8323066A1 (it) | 1985-03-29 |
FR2533415A1 (fr) | 1984-03-30 |
GB2127690A (en) | 1984-04-18 |
IL69827A0 (en) | 1983-12-30 |
ES8506978A1 (es) | 1985-08-16 |
CS707683A2 (en) | 1987-08-13 |
ES526038A0 (es) | 1985-08-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5283060A (en) | Bacillus-containing pesticide granules | |
US4376113A (en) | Stable suspensions and powders of stable microcapsules and their preparation | |
US4818534A (en) | Insecticidal delivery compositions and methods for controlling a population of insects in an aquatic environment | |
US4971796A (en) | Slow release pest control granule composition | |
US6557298B2 (en) | Treatment of seeds with coatings containing hydrogel | |
JP2522506B2 (ja) | ダニ駆除剤の組成及びハダニ個体数の抑制方法 | |
JP5053290B2 (ja) | ビフェントリン及びシアノピレトロイドの殺虫性及び殺ダニ性混合物 | |
US7867507B2 (en) | Pesticide delivery granule | |
AU660496B2 (en) | Diabroticine bait | |
US5484600A (en) | Insecticidal composite timed released particle | |
US5843203A (en) | Agricultural carrier | |
US20060099233A1 (en) | Granular formulation of neem seed extract and its process thereof | |
CN101453896B (zh) | 微胶囊剂 | |
FR2530417A1 (fr) | Composition pesticide solide en poudre ou en granules | |
US3740419A (en) | Pesticidal compositions | |
KR850001266B1 (ko) | 식물독성이 감소된 살충제 조성물의 제법 | |
GB2040684A (en) | Pesticidal composition and method for treating seeds prior to planting | |
NL8303284A (nl) | Nieuwe korrels met pesticide werking, werkwijze voor het vervaardigen van deze korrels en de toepassing ervan. | |
US5756100A (en) | Method and material for repelling pests from agricultural crops | |
US2821500A (en) | Coated dustless, granular insecticide for flies, their larvae, and other insects | |
Lovett | Insecticide investigations | |
US3490932A (en) | Hydrophilic adhesive composition for use as an adjuvant in liquid coating materials | |
CS226445B2 (en) | Seed treating composition | |
US8591928B2 (en) | Pesticide delivery granule | |
JPS5982304A (ja) | 新規殺虫剤顆粒 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |