NL8303095A

NL8303095A - Toestel voor het roosteren van vlees of dergelijke.

Info

Publication number: NL8303095A
Application number: NL8303095A
Authority: NL
Original assignee: Eurogrill B V
Priority date: 1983-09-07
Filing date: 1983-09-07
Publication date: 1985-04-01
Also published as: US4561348A; CA1265715A

Description

9 . 4

Lx 83 5069

Toestel voor het roosteren van vlees of diergelijke# ♦

Toestellen voor het roosteren van grotere stukken vlees, gevogelte, in het bijzonder kippen, en dergelijke meer, zijn reeds vele jaren in gebruik, in het bijzonder in levensmiddelenbedrijven.

Dergelijke toestellen omvatten een door metalen wanden 5 en een of meer van een venster uit warmtevast glas voorziene toegangsdeuren begrensde roosterruimte met een of meer door middel van een buiten deze ruimte opgestelde motor aan te drijven draai-spitten of soortgelijke middelen voor het ondersteunen van het te roosteren vlees, en verwarmingsmiddelen voor het op de vereiste 10 temperatuur brengen van het te roosteren vlees, waarbij de verwarmingsmiddelen worden gevormd door (meestal elektrisch) te verhitten warmtestralingselementen, die zodanig zijn opgesteld, dat het op een draaispit rondgewentelde vlees daardoor wordt bestraald, waarbij door het rondwentelen een aanmerkelijk vetverlies kan wor-15 den voorkomen, terwijl de afdruipende vetovermaat. ia een op de bodem opgestelde’ druipbak kan worden opgevangen.

Het dergelijke toestellen kan het vlees zonder toegevoegd vet en zonder aanmerkelijke uitdroging worden geroosterd, daar het bestraalde oppervlak snel dichtschroeit, hetgeen de smaak en de 20 sappigheid van het vlees ten goede komt, terwijl het vetarme roosteren voor personen, die een vetarm dieet wensen, gunstig is#

Deze toestellen hebben wat het effect betreft uitstekend voldaan, doch in de praktijk blijken enige belangrijke bezwaren op te treden# Tijdens het roosteren wordt het oppervlak van het 25 vlees plaatselijk zeer sterk verhit- Dit is gewenst om het vlees dicht te schroeien en een zekere oppervlaksverbranding te verkrijgen, die kenmerkend is voor geroosterd vlees. Om het vlees inwendig gaar te maken moet een langdurige bestraling plaatsvinden, waarbij als een gevolg van de verkleuring van het oppervlak de 30 warmte-absorptie toeneemt. Deze langdurige bestraling van het

oppervlak heeft verder tot gevolg, dat vet gaat uitsmelten en wegspatten. Dit vet bedekt alle wanden, en komt ook op de stralings-elementen.terecht, waar het onmiddellijk verkoolt en een kool-aanslag achterlaat. Ook de wanden worden bestraald en worden dien-33 overeenkomstig heet, vooral wanneer daarop al vetspatten aanwezig zijn, die dan eveneens geheel of gedeeltelijk gaan verkolen. Dit Vi C1 J

·» - 2 - .

betekent, dat aan het einde van een werkdag de gehele roosterruimte grondig van dergelijke aangebakken vet- en koolreaten moet worden gezuiverd, hetgeen bij een toestel van de gangbare afmetingen wel 2 h kan duren.

5 Wanneer met email beklede wanden in plaats van. wanden uit roestvrij staal worden gebruikt, kan het reinigen iets eenvoudiger zijn, doch email kan barsten en losspringen, zodat de wand snel onbruikbaar wordt, terwijl een emailbekleding duur is.

De uitvinding beoogt een dergelijk toestel te verschaf-10 fen, waarbij het inbranden en verkolen van vet kan worden vermeden of althans zeer aanmerkelijk kan worden beperkt. Daartoe wordt het toestel volgens de uitvinding gekenmerkt door een samenstel van een of meer door een buiten de roosterruimte gelegen motor aan te drijven stellen ventilatorschoepen, en van voor het ver-15 warmen van de lucht dienende verwarmingsonderdelen, waarmede een het op de draadspitten ondersteunde vlees omspoelende hetelucht-stroom binnen de roosterruimte in stand kan worden gehouden.

In een dergelijk toestel geschiedt de verhitting van het oppervlak van het vlees in de heteluchtstroom, waarbij de ver- · „ 20 hitting zeer gelijkmatig geschiedt,’ en de temperatuur op een waarde kan worden gehouden, die voldoende is voor het effect, terwijl bij , stralingsverwarming de temperatuur van de stralihgsabsorptie af hangt, die men niet in de hand heeft..

Bij een dergelijke gelijkmatige en niet overmatige ver-25 hitting zal het vlees inwendig snel gaar worden, en zal minder vet wegspatten, terwijl het toch nog wegspattende vet voor een aanmerkelijk deel met de luchtstroom wordt meegesleept, die bovendien niet zo heet is, dat het vet meteen gaat verkolen. Ook worden de wanden minder heet, zodat het vet daarlangs zal kunnen afdruipen, 30 zonder dat een aanmerkelijke verkoling zal plaatsvinden.

Om het uiterlijk en de smaak van geroosterd vlees te verkrijgen, zijn warmtestralers aanwezig, die alleen voor het oppervlakseffect dienen, en die van aanmerkelijk geringer vermogen kunnen zijn dan bij de gangbare toestellen. Dergelijke stralers 35 zullen dan ook niet tot aanmerkelijk wegspatten van vet aanleiding geven.

In het bijzonder is een met de roosterruimte in verbinding staande en daarvan gescheiden luchtrondvoerruimte aanwezig, die door middel van een of meer inlaat- en uitlaatopeningen met de 83 0 S 09 5 - 3 - roosterruimte in verbinding staat, in welke rondvoerruimte de ventilatorschoepen en de verwarmingsonderdelen zijn opgesteld, waarbij deze rondvoerruimte bij voorkeur aan de bovenzijde van de roosterruimte is gelegen, en de inlaat- en uitlaatopeningen in de 5 bovenste begrenzingswand van de roosterruimte zijn aangebracht.

De vetopvangbak wordt bij voorkeur door middel van schuine leiplaten, die op de zijwanden van de roosterruimte aansluiten, tegen rechtstreekse verwarming afgeschermd om verdamping van het daar- 4· in aanwezige vet en daardoor veroorzaakte rookvorming tegen te gaan. 10 3ij een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm zijn de wanden van de roosterruimte op enige afstand omgeven door een in hoofdzaak gesloten ombouw, waarbij de tussenruimte tussen beide door middel van openingen in de ombouw met de omgeving in verbinding staat, in welke tussenruimte door een motor aan te drijven 15 ventilatorschoepen zijn opgesteld, waarmede een stroom van omgevingslucht door deze tussenruimte kan worden gevoerd, waarbij verder de of elke motor voor het aandrijven van een draaispit en de motor van de ventilator voor het rondvoeren van de hete lucht door de roosterruimte in deze tussenruimte zijn opgesteld, en in het 20 bijzonder een gemeenschappelijke motor voor de beide of de beide stellen ventilatorschoepen wordt gebruikt.

Op deze wijze wordt vermeden, dat de warme buitenwand van de roosterruimte kan worden aangeraakt, terwijl bovendien een bijkomende koeling van de begrenzingswanden van de roosterruimte 25 wordt verkregen, waardoor de kans op het verschroeien van vet nog verder wordt verminderd.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening, waarin twee schematische doorsneden door een voorkeursuitvoeringsvorm van het toestel volgens 30 de uitvinding zijn weergegeven.

Binnen een ombouw 1 uit plaatmetaal, in het bijzonder roestvrij staal, is een eigenlijke roosterruimte 2 aanwezig, waarin een draaispit 3 ia opgesteld, dat door middel van een elektrische motor b in draaiing kan worden gebracht. De wanden 5, die de ruimte 35 2. begrenzen, bestaan uit roestvrij staal of dergelijke, en zijn op de gangbare wijze aan de buitenzijde geïsoleerd, terwijl aan de voor- en de achterzijde een wand 6 uit warmtevast glas aanwezig is, die aan tenminste de voorzijde als een toegangsdeur is uitgevoerd. Onder het spit 3 bevindt zich een vetopvangbak 7« et ^ Λ r% λ .¾ 3 ij V - V -J >3 - 4 -

Aan de bovenzijde is de ruimte 2 door een bovenplaat 8 afgesloten, waarin zich een zo nodig van draadgaas voorziene afzuig-opening 9 bevindt, waarachter door een motor 10 aangedreven venti-latorschoepen 11 aanwezig zijn. De door deze schoepen uit de ruimte 5 2 aangezogen lucht wordt door de.tussenruimte 2' tussen de boven-plaat 8 en het bovenste gedeelte 5' van de geïsoleerde wand afgevoerd, welke tussenruimte door middel van een of meer openingen 12 weer met de ruimte 2 in verbinding staat· Nabij de opening 12 zijn een of meer elektrische verwarmingsonderdelen 13 opgesteld, waar--10 mede de door de opening 12 in de ruimte 2 geblazen lucht wordt verhit.

Zoals met pijlen 14 is aangegeven, wordt door de schoepen 11 een luchtstroom door de ruimte 2 in stand gehouden, die rond het op het draaispit aangebrachte vlees strijkt, waarbij de verwarmings-13 onderdelen 13, die door middel van een warmtetaster 15 kunnen worden bestuurd, ervoor zorgen, dat het vlees door deze hete-luchtstroom op de voor het gaar worden gewenste temperatuur wordt gehouden.

De motor 10 drijft nog een tweede stel schoepen 16 aan, die zich in de tussenruimte tussen de isolerende binnenwand 5' en « * ' 20 de ombouw 1 bevinden. In de ombouw zijn openingen 17 en 18 aange- bracht, waardoorheen omgevingslucht in deze tussenruimte kan worden aangezogen reep. daaruit kan worden weggeblazen. Daardoor wordt de buitenwand van de ombouw koel gehouden, zodat bij aanraking daarvan geen verbrandingsgevaar bestaat. Bovendien wordt de wand 5 aan de 25 geïsoleerde zijde gekoeld,'hetgeen ook aan de binnenzijde tot een lagere wandtemperatuur zal leiden, zodat daarop terechtkomende vet- spatten nog beter kunnen afkoelen, en nog minder gevaar voor ver- schroeiing en vorming van vetdampen bestaat.

De hete-luchtstroom 14 is voldoende heet om het vlees gaar 30 te maken, doch is meestal niet heet genoeg om het vlees dicht te schroeien en.daardoor het gewenste uitwendige roostereffect te verkrijgen. Om dit te bereiken is een bijkomende warmtestraler 19 aan de bovenzijde van de ruimte 2 aangebracht, waarvan het vermogen voldoende is om het schroeieffect te bewerkstelligen. Dit vermogen is 35 aanmerkelijk kleiner dan dat van de’stralers in de gangbare rooster-toestellen, waarin de stralers ook voor het inwendig gaar worden moeten zorgen. Bij dit betrekkelijk geringe stralingsvermogen bestaat veel minder gevaar voor vetspatten, terwijl het op de wanden terechtkomende vet niet meer of nauwelijks zal verkolen. Verder zijn 8503035 - 5 - lampen 20 in de ruimte 2 aangebracht, die voor de inwendige verlichting zorgenj en die bovendien tot de warmtestraling kunnen bijdragen, waartoe in het bijzonder kwartslampen worden gebruikt.

Boven de vetopvangbak 7 is een stel leiplaten 21 aange-5 bracht, waartussen een gleuf 22 vrijblijft, welke, leiplaten schuin neerwaarts zijn gericht, en het van de zijwanden afdruipende vet naar de gleuf 21 geleiden. Deze platen schermen het vet in de bak 7 af tegen de hete-luchtstromen 1½ en de straling van de straler 19i waardoor verdamping van het vet wordt voorkomen. Deze platen zorgen 10 verder voor een zekere geleiding van de luchtstromen 14 aan de bene denzijde van de ruimte 2.

In de praktijk wordt in de luchtstroom 1½ een temperatuur tot ongeveer 250 °0 gehandhaafd, doch meestal kan met een temperatuur van 180 °C of zelfs minder worden gewerkt.

15 Uiteraard kunnen verscheidene toestellen van de afgebeel- de vorm boven of naast elkaar worden geplaatst, waarbij desgewenst een gemeenschappelijke ombouw kan worden gebruikt. Het zal voorts duidelijk zijn, dat in plaats van een draaispit 3 van de afgebeelde soort een kettingspit in de roosterruimte 2 kan worden aangebracht.

*· «ï - r T Λ n 0 yv t, v ;

Claims

1. Toestel voor het roosteren van vlees of dergelijke, omvattende een door 'metalen wanden en een of meer van een venster uit warmtevast glas voorziene toegangsdeuren begrensde rooster-ruimte met een of meer door middel van een buiten deze ruimte op 5 te stellen motor aan te drijven draaispitten of dergelijke voor het ondersteunen van het te roosteren vlees, verwarmingsmiddelen voor het op de juiste temperatuur brengen van het te roosteren vlees, en met een aan de benedenzijde van deze ruimte aangebrachte vet-ophangbak, gekenmerkt door een samenstel van een of meer door 10 een buiten de roosterruimte (2) gelegen motor (10) aan te drijven stellen ventilatorschoepen (11), en van voor het verwarmen van de lucht dienende verwarmingsonderdelen (13)* waarmede een het op de draaispitten (3) ondersteunde vlees omspoelende heteluchtstroom (14) binnen de roosterruimte (2) in stand kan worden gehouden.

2. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door in de roosterruimte (2) opgestelde warmtestralers (19) voor het oppervlakkig dichtschroeien van het op de draaispitten .(3-) ondersteunde vlees.

3. Toestel volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door 20 een met de roosterruimte (2) in verbinding staande luchtrondvoer-ruimte (2'), die door middel van een of meer inlaat- en uitlaat-openingen (9, 12) met de roosterruimte (2) in verbinding staat, in welke rondvoerruimte (2’) de ventilatorschoepen (11) en de verwarmingsonderdelen (13) zij» opgesteld.

25 Toestel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de rondvoerruimte (2’) aan de bovenzijde van de roosterruimte (2) is gelegen, en dat de inlaat- en uitlaatopeningen (9, 12) in de bovenste begrenzingswand (8) van de roosterruimte (2) zijn aangebracht. 5* Toestel volgens een van de conclusies 1·.^, met het - 30 kenmerk, dat de vetopxangbak (7) door middel van schuine lei- platen (21),.die op de zijwanden-van de roosterruimte (2) aansluiten, tegen rechtstreekse verwarming is afgeschermd. _ .

6. Toestel volgens een van de conclusies 1..5* gekenmerkt door een in hoofdzaak gesloten ombouw (.1) die de wanden (5) van de 35 roosterruimte (2) op enige afstand omgeeft, waarbij de tussenruimte tussen beide door middel van openingen (17, 1S) in de ombouw (1) 83 0 3 0 95 r t. ^ - 7 - net de omgeving ia verbinding staat, in welke tussenruimte door een motor te drijven veatilatorschoepen (16) zijn opgesteld, waarmede een stroom van omgevingslucht door deze tussenruimte kan worden gevormd. 5 7· Toestel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de of elke motor (½) voor het aandrijvea van een draaispit (3) en de motor (10) van-de ventilator (11) voor het rondvoeren van hete-lucht door de roosterruimte (2) in de tussenruimte tussen de wanden van de roosterruimte (2) en de-ombouw (1) zijn opgesteld.

8. Toestel volgens conclusie 7»-met het kenmerk, dat de ventilatormotor (10) tevens de in de tussenruimte werkzame veatilatorschoepen (16) aandrijft. ,- '«T Λ Λ