NL8302904A

NL8302904A - Contactinrichting.

Info

Publication number: NL8302904A
Application number: NL8302904A
Authority: NL
Original assignee: Naimer H L
Priority date: 1982-09-10
Filing date: 1983-08-18
Publication date: 1984-04-02
Also published as: FI833024A0; DE3329617A1; DK409883A; SE8304605L; GB2128030A; IT8367934A0; BE897687A; DK409883D0; AU1840983A; IT8353699V0; FR2533066A1; BR8304911A; GB8324250D0; FI833024A; JPS5981879A; SE8304605D0; IT1168829B; ZA836411B

Description

i Λ s * N.0. 32019

Contactinrichting«

De uitvinding heeft betrekking op een contactinrlchtlng met een In gesloten toestand verend ondersteunde als zodanig starre respectievelijk stijve contactbrug en bij voorkeur vast aangebrachte contra-con-tacten voor het naar keuze sluiten en onderbreken van een stroómcir-5 cuit.

Bij dergelijke contactinrichtingen was het tot nu toe gebruikelijk alle vier contacten gelijk uit te voeren en van een welving te voorzien.

Gebleken is echter dat in het bijzonder bij grotere stroomsterk-10 ten, waarvoor immers contactinrichtingen met als zodanig starre, respectievelijk stijve contactbruggen in hoofdzaak verschaft worden, hoog frequent trillen en daardoor een vergroot afbranden van de contacten alsmede een onaangename geluidsontwikkeling ontstaat.

Het is het doel van de uitvinding deze nadelen van de bekende con-15 tactinrichtingen te vermijden.

Volgens de uitvinding wordt dit verwezenlijkt doordat de contactbrug in gesloten toestand met de contacten daarvan op drie in een driehoek aangebrachte plaatsen tegen de contra-contacten ligt. Op deze wijze wordt een gewaarborgd en stabiel opliggen van de contactbrug op de 20 contra-contacten gewaarborgd en zo een trillen van de contactbrug om de langsas daarvan belet. Zoals bij vergelijkende onderzoeken gebleken is, is de geluidsontwikkeling bij een contactinrichting volgens de uitvinding vergeleken bij een gebruikelijke contactinrichting met vier hetzelfde gewelfde contacten wezenlijk kleiner en is ook de slijtage van 25 de contacten bij een contactinrichting volgens de uitvinding wezenlijk geringer.

Bij een van voordeel zijnde uitvoeringsvorm van de uitvinding is er in voorzien dat een contact twee zijdelings van de langsas van de contactbrug respectievelijk zijdelings van de verbindingslijn van de 30 beide contacten aangebrachte, eventueel nopvormige verheffingen heeft, in tegenstelling waarmee de overige contacten op bekende wijze een welving hebben, waardoor het aanbrengen van extra contacten overbodig wordt.

Dit voordeel ontstaat eveneens indien ëën van de contacten een 35 zich in de richting van de langsas van de contactbrug respectievelijk in de richting van de verbindingslijn van de beide contra-contacten uitstrekkende, doorgaande groef heeft, waarvan de diepte groter is dan de hoogte van de bij de randen van de groef liggende kogelkap van het ’·-· · \ . 0 -4 2 τ ' . ϊ daaraan toegevoegde, op bekende wijze als de overige contacten gewelfde contact» waarbij de groef eventueel V-vormig uitgevoerd is, waarbij de groefbasis en de groefranden bij voorkeur afgerond zijn of een cirkelboogvormige dwarsdoorsnede hebben. In elk geval wordt een gedefinieerde 5 driepuntsoplegging van de contactbrug gewaarborgd en de van een van de gebruikelijke gewelfde contactvorm afwijkende contacten kunnen in elk geval uit gebruikelijke gewelfde contacten door het indrukken van de groef met een passend gevormd gereedschap vervaardigd worden.

De uitvinding wordt nu aan de hand van de tekening nader verduide-10 lijkt. Daarbij tonen; fig. 1 een deel van een doorsnede door een schakelaar met een con-tactbruginrichting, fig. 2 een zijaanzicht van de contactbruginrichting volgens fig. 1, fig. 3 en 4 een êerste uitvoeringsvorm van een contact voor ge-15 bruik in een contactinrichting volgens de uitvinding, fig. 5 en 6 een tweede uitvoeringsvorm van een contact, fig. 7 en 8 een contact, zoals deze in de contactinrichting volgens de uitvinding volgens fig. 1 en 2 gebruikt is en fig. 9 en 10 een verdere uitvoeringsvorm van een contact voor een 20 contactbrug volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een schakelaar 1 met een een contactbrug 2 omvattende contactinrichting. Deze contactbrug 2 steunt middels veren 3 tegen het huis 4. De contactbrug 2 ligt met de contacten 5, 6 daarvan op de vast op het huis aangebrachte contra-contacten 7, 8, 25 waarbij de vast op het huis aangebrachte contra-contacten 7, 8 met elk een klem 9 verbonden zijn*

De contactbrug 2 wordt middels een stoter 10 gestuurd, waarvan de ene kopse zijde een uitsparing 11 heeft, waarin de contactbrug 2 geleid is. Deze stoter tast een nokkenschijf 12 af, welke op de schakelas 13 30 zit.

Bij een gebruikelijke contactinrichting overeenkomstig fig. 1 en 2, hebben alle vier contacten een gewelfd contactvlak, zodat de contactbrug 2 slechts op twee punten aanligt, waardoor blijkbaar een trillen van de als zodanig starre respectievelijk stijve contactbrug 2 om 35 de langsas daarvan door de stroomkrachten optreedt, hetgeen tot een onaangename geluidsontwikkeling en een verhoogd afbranden van de contacten leidt.

Fig. 3 en 4 tonen een contact 5', waarbij in het contactvlak een cilinder ingedrukt is, zodat een zich over het gehele contact 5' uit-40 strekkende groef 13 ontstaat. De straal van deze groef 13 is kleiner

? - ^ 0 f> L

, .7 r i 3 dan die van de welving van het met het contact 5' samenwerkende contact 7’, zoals uit fig. 3 blijkt. Daarmee is gewaarborgd dat de contactbrug van een contactinrichting overeenkomstig fig. 1 of 2 waarin het contact 4* ingebracht is, op drie punten aanligt. Daarbij is het onbelangrijk 5 op welke van de vier mogelijke plaatsen dit contact aangebracht is, waarbij de overige drie contacten gewelfd zijn en de groef 13 zich vanzelfsprekend in de richting van de langsas van de' contactbrug 2 respectievelijk in de richting van de verbindingslijn van de beide contra-contacten 7, 8 uitstrekt. De uitvoeringsvorm volgens fig. 7 en 8 onder-10 scheidt zich van die volgens fig. 3 en 4 slechts doordat de groef 13 in een in hoofdzaak plat contactvlak van het contact 5 door bewerken ingébracht is, in tegenstelling waarmee volgens fig. 3 en 4 de groef 13 door bewerken in een gewelfd oppervlak ingebracht is, zodat zich twee evenwijdig uitstrekkende, zijdelings van de diameter van het contact 3 15 aangebrachte ribben 15 ontstaan, waartegen het toegevoegde contact in aanligging te brengen is.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 5 en 6 heeft eveneens een doorgaande groef 13, welke echter in onderscheid met de de tot nu toe besproken uitvoeringsvormen een V-vormige dwarsdoorsnede heeft. Bij deze 20 uitvoeringsvorm strekt de groef 13 die zowel in de basis daarvan alsook bij de randen daarvan afgerond is, zich in de breedte daarvan tot de - rand van het contact 51 uit. De diepte van de groef 13 is daarbij zo bemeten, dat het bijbehorende, op gebruikelijke wijze gewelfde contact op twee punten tegen de groefwanden aanligt.

25 Een verdere uitvoeringsvorm van een, een tweepuntsoplegging moge lijk makend contact 52, is in fig. 9 en 10 afgebeeld. Bij deze heeft het contact 52 twee nopachtige verheffingen 16, welke bij de contactinrichting volgens fig. 1 of 2 zijdelings van de langsas van de contactbrug 2 respectievelijk zijdelings van de verbindingslijn van de middel-30 punten van de contra-contacten aangebracht zijn.

Principieel wordt bij een contactinrichting volgens de uitvinding slechts êén contact 5, 5', 51, 52 gebruikt, in tegenstelling waarmee de overige drie contacten op gebruikelijke wijze uitgevoerd zijn en een welving hebben. Daarbij is het eveneens wezenlijk dat het opleggebied 35 van het contra-contact op het contact 5, 5', 51, 52, zoals uit fig. 2 blijkt, zijdelings van de middellijn van de contactbrug 2 aangebracht is.

::::004

Claims

1. Contactinrichting met een in gesloten toestand verend ondersteunde, als zodanig starre respectievelijk stijve contactbrug en bij voorkeur vast aangebrachte contra-contacten voor het naar keuze sluiten 5 en onderbreken van een stroomcircuit, met het kenmerk, dat de contactbrug (2) in gesloten toestand met de contacten (5, 6; 5',5", 51, 52, 53, 54) daarvan op drie in een driehoek aangebrachte gedefinieerde plaatsen tegen de contra-contacten (7, 8, 71, 72) ligt.

2. Contactinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een 10 contact (5, 52) twee zijdelings van de langsas van de contactbrug (2) respectievelijk zijdelings van de verbindingslijn van de beide contra-contacten (7, 8) aangebrachte, eventueel nopvormige verheffingen (15, 16) omvat, in tegenstelling waarmee de overige contacten (6, 7, 8) op bekende wijze een welving omvatten.

3. Contactinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een van de contacten (5', 5", 51) een zich in de richting van de langsas van de contactbrug (2) respectievelijk in de richting van de verbindingslijn van de beide contra-contacten (7, 8) uitstrekkende, doorgaande groef (13) omvat, waarvan de diepte groter is dan de hoogte van de 20 bij de randen van de groef (13) opliggende kogelkap van het toegevoegde op bekende wijze als de overige contacten gewelfde contact (6).

4. Contactinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de groef (13) V-vormig uitgevoerd is, waarbij de groefbasis en de groef-randen bij voorkeur afgerond zijn.

5. Contactinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de groef (13) een cirkelboogvormige dwarsdoorsnede omvat. xxxxxxxxxx £!» 7 Λ ··> η f *·* ’- J *