NL8302224A - Inrichting voor luchtbehandeling van produkten. - Google Patents

Description

p & C ,

W 4869-3 Ned.M/EvF

/ '· 1 ' *

Korte aanduiding: Inrichting voor luchtbehandeling van produkten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor luchtbehandeling van diverse produkten zoals voedingsmiddelen, bevattende een geperforeerde transportband zonder einde voor de produkten, die, binnen de ruimte νοος de luchtbehandeling, ingericht is om tenminste 5 één baan te volgen, die zich schroeflijnvormig over verscheidene windingen uitstrekt, welke schroeflijnvormige baan voor de geperforeerde transportband bepaald wordt door een binnencilinder en een buitencilinder, en waarin de lucht kan stromen door het kanaal gelegen tussen de cilinders vanaf het ene einde naar het andere einde van het kanaal. Deze 10 inrichting heeft tot kenmerk, dat de lucht eveneens kan worden toegevoerd aan het kanaal tussen de cilinders vanaf de binnencilinder via perforaties daarin, waarbij de afmeting van de perforaties en/of de tussenruimte daartussen zodanig gekozen is, dat de luchttoevoer uit de binnencilinder continu variëert in de langsrichting ervan.

15 De uitvinding is gebaseerd qp het feit dat tijdens het vriezen en ook tijdens het afkoelen van een produkt in een koude luchtstroom, meer warmte kan worden weggedragen uit het produkt aan.*het begin van de invriescyclus dan aan het einde. Om dit feit volledig te benutten dient een grotere hoeveelheid lucht dientengevolge te strijken over het produkt 20 in het eerste stadium van de vriescyclus, en geleidelijk af te nemen naarmate de warmteëmissie uit het produkt vermindert. Dit zal dus een optimale oplossing geven ten aanzien van de kwaliteit van het bevroren produkt alsook de capaciteit en het energieverbruik van de afkoelende inrichting.

25 De uitvinding zal hieronder aan de hand van de bijgevoegde figuur nader worden toegelicht.

De inrichting volgens de uitvinding bestaat uit een vries-installatie voor voedingsmiddelen en dergelijke produkten, omvattende een geperforeerde transportband 1 zonder einde voor de produkten. De transport-30 band 1 is zodanig geconstrueerd dat deze kan lopen volgens een kromme in zijn eigen vlak, hetgeen het mogelijk heeft gemaakt de inrichting in een compacte constructie te ontwerpen. Aldus is de transportband 1 zo opgesteld in de eigenlijke afkoelkamer 2, waarvan de wanden geïsoleerd dienen te zijn, dat deze tenminste één baan zal volgen, die zich schroeflijnvormig 35 uitstrekt over verscheidene windingen, waarbij de zich schroeflijnvormig uitstrekkende baan voor de geperforeerde transportband 1 gedefinieerd wordt door een binnencilinder 3 en een buitencilinder 4. De cilinder 3 is 8302224

J

- 2 - e

. . J

op geschikte wijze ingericht om te roteren, en wordt bij voorkeur zodanig aangedreven dat hij een integraal deel van de aandrijfmiddelen van de transportband 1 vormt of is.

Men laat de lucht stromen door het kanaal 5 gelegen tussen de 5 cilinders 3 en 4, vanaf het ene einde 6 naar het andere einde 7 van het kanaal. De lucht of het gas worden aangedreven door de ventilator 8 die gelegen is in de koelkamer 2 en ingericht is om de afkoelende spoel-batterij 9 te passeren.

Volgens de onderhavige uitvinding laat men de lucht niet alleen 10 door het kanaal 5 tussen de einden 6 en 7 stromen, maar heeft men er ook voor gezorgd dat deze wordt toegevoerd aan het kanaal 5 vanuit de inwendige cilinder 3 via perforaties 10 daarin, waarbij de afmeting van de perforaties 10 en/of de tussenruimten daartussen zodanig gekozen is dat de luchttoevoer vanuit de binnencilinder 3 continu varieert in de 15 langsrichting ervan.

De koelkamer 2 is voorzien van schotten 11, waardoor de uit de afkoelingsspoelbatterij 9 komende lucht zal worden gedwongen enerzijds om rechtstreeks omlaag te stromen door het kanaal 5, waarvan de doorsnede bedekt is door de geperforeerde, zich schroeflijnvormig uitstrekkende 20 transportband 1, en anderzijds via de perforaties 10 van de binnencilinder 3 om radiaal in het kanaal 5 te stromen. Een' voorWaarde-.daarvoor is dat zowel het einde 6 van het kanaal 5 als het naar de luchtbron 8 gekeerde einde 12 van de binnencilinder 3 gerekend in de stromingsrichting, open zijn.

25 Wanneer de lucht recht vooruit dient te stromen door het kanaal 5, is ook het van de waaier 8 afgekeerde einde 7 van het kanaal 5 open. Wanneer daarentegen de lucht in de binnencilinder 3 uitgedreven moet worden door de perforaties 10, moet het van de waaier 8 afgekeerde einde 13 van de binnencilinder 3 meer of minder gesloten zijn.

30 Zoals duidelijk blijkt uit de tekening zijn de afmeting van de perforaties 10 en/of de tussenruimte daartussen in de binnencilinder 3 zodanig gekozen dat de luchttoevoer vanuit de binnencilinder 3 continu toeneemt in de richting van dat einde 7 van het kanaal 5, waarbij de produkten kunnen worden toegevoerd aan de schroeflijnvormig zich uit-35 strekkende baansectie. De voedingssectie van de transportband 1 wordt aangeduid met 14, terwijl de ontladingssectie wordt aangeduid met 15.

Aldus werkt de inrichting volgens het tegenstroomprincipe, hetgeen betekent dat de lucht kan stromen vanuit de bovenzijde omlaag, terwijl 8302224 - 3 - Μ ι * / het produkt dient te worden bewogen vanaf de bodem omhoog door de transportband 1.

Het zal mogelijk zijn de binnencilinder 3 te vervangen door een cilinder die voorzien is van perforaties 10 die op een andere wijze opgesteld 5 zijn zodat de continue variatie van de luchttoevoer een andere kromme zal volgen dan die welke in de tekening wordt weergegeven. De verandering van de luchttoevoer kan eveneens worden uitgevoerd door de grootte van de perforaties instelbaar te maken.

Volgens de tekening vindt de voeding plaats aan de bodem van de 10 zich schroeflijnvormig uitstrekkende baan, maar het principe voor de uitvinding is uiteraard eveneens toepasbaar op een vriesinstallatie die van bovenaf gevoed wordt.

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hierboven beschreven en weergegeven is in de tekening maar kan gewijzigd worden binnen de 15 beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding.

8302224

Claims (4)

1. Inrichting voor lichtbehandeling van diverse produkten zoals voedingsprodukten, bevattende een geperforeerde transportband zonder einde voor de produkten, die, binnen de ruimte voor de luchtbehandeling, ingericht is om tenminste één baan te volgen, die zich schroeflijnvormig 5 over verscheidene windingen uitstrekt, welke schroeflijnvormige baan voor de geperforeerde transportband bepaald wordt door een binnencilinder en een buitencilinder, en waarin de lucht kan stromen door het kanaal gelegen tussen de cilinders vanaf het ene einde naar het andere einde van het kanaal, met het kenmerk, dat de lucht eveneens kan worden toe-10 gevoerd aan het kanaal (5) tussen de cilinders (3, 4) vanaf de binnencilinder (3) via perforaties (10) daarin, waarbij de afmeting van de perforaties (10) en/of de tussenruimte daartussen zodanig gekozen is, dat de luchttoevoer uit de binnencilinder (3) continu varieert in de langsrichting ervan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lucht naar het kanaal (5) tussen de binnencilinder (3) en de buitencilinder (4) en naar de binnencilinder (3) kan worden toegevoerd vanuit een gemeenschappelijke bron (8), terwijl zowel het einde (6) van het kanaal (5) als het naar de luchtbron (8) gekeerde einde (12) van de 20 binnencilinder open zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het van de luchtbron afgekeerde einde (7) van het kanaal (5) open is, terwijl het van de luchtbron (8) afgekeerde einde (13) van de binnencilinder (3) tenminste nagenoeg gesloten is.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de grootte van de perforaties (10) en/of de tussenruimte daartussen in de binnencilinder (3) zo gekozen zijn dat de luchttoevoer voor de binnenste cilinder (3) continu toeneemt in de richting van dat einde (7) van het kanaal (5), waarbij de produkten toegevoerd kunnen worden 30 aan de schroeflijnvormig zich uitstrekkende baan. 8302224