NL8302098A - Elektrisch toegangsbeveiligingsstelsel in het bijzonder voor een tent. - Google Patents

Description

* *

835064/AA

Korte aanduiding; Elektrisch toegangsbeveiligingsstelsel in het bijzonder voor een tent.

De uitvinding heeft betrekking op een beveiligings-stelsel voor beveiliging tegen ongewenst ontsluiten van een door een insnijding in een flexibele scheidingswand gevormde doorgang, waarvan de tegenover liggende randen 5 voor het sluiten van de doorgang door middel van een sluitinrichting mechanisch gekoppeld kunnen worden.

De scheidingswand kan bijv. bestaan uit de binnen-of buitentent van een kampeertent of het zeil van de laadruimte van een vrachtauto of schip.

10 De sluitinrichting kan bestaan uit een rits, een klittenbandstelsel of drukknopen.

Bij bijv. een tent met een ritssluiting als sluitinrichting voor de doorgang is het voor een onbevoegd persoon relatief gemakkelijk om zonder ongewone aandacht te 15 trekken de ritssluiting te openen, de tent binnen te gaan, enkele voorwerpen tot zich te nemen en de tent weer te verlaten. Tenzij een zodanige insluiper buiten de tent de aandacht heeft getrokken of bijzondere voorwerpen heeft ontvreemd zal ontdekking van de ontvreemding in het al-20 gemeen na geruime tijd plaatsvinden, zodat de opsporing van de insluiper en van de voorwerpen zeer bemoeilijkt wordt.

Het is daarom van groot belang dat in ieder geval onbevoegde toegang via de normale doorgang van een tent, of andere vergelijkbare ruimte, beveiligd wordt. Het te ver-25 schaffen beveiligingsstelsel moet zodanig zijn dat het zowel tijdens de fabricage van een tent als achteraf aangebracht kan worden en dat het van buitenaf niet of nauwelijks gesaboteerd kan worden.

Ter oplossing van de genoemde problemen verschaft de 30 uitvinding een beveiligingsstelsel voor beveiliging tegen ongewenst ontsluiten van een door een insnijding in een flexibele scheidingswand gevormde doorgang, waarvan de tegenover liggende 'randen voor het sluiten van de doorgang door middel van een sluitinrichting mechanisch gekoppeld 35 kunnen worden, met het kenmerk, dat langs elke rand van de 8302098 * * 2 doorgang zodanig plaatselijk een laagje van flexibel elektrisch geleidend materiaal op steeds dezelfde zijde van de scheidingswand tegenover een overeenkomstig laagje op de tegenover liggende rand van de doorgang is aangebracht, dat 5 bij gesloten doorgang de tegenover elkaar gelegen laagjes elektrisch met elkaar verbonden zijn; en dat op de scheidingswand aan dezelfde zijde van de wand als de laagjes in serie met een alarmeringsinrichting ten minste twee met de respectievelijke laagjes verbonden geleiders aangebracht zijn.

10 Bij het openen van de doorgang zullen de tegenover liggende randen ervan van elkaar vrijkomen, zodat, evenals bij - in het bijzonder opzettelijk - veroorzaakte, breuk in de geleiders, de elektrische serieketen van de laagjes, de geleiders en de alarmeringsinrichting verbroken wordt. De 15 alarmeringsinrichting zal hierop reageren voor het afgeven van bijv. een akoestisch waarschuwingssignaal. Bij een geschikte keuze van het materiaal voor de laagjes kunnen de laagjes van buitenaf onzichtbaar op de scheidingswand aangebracht worden, zodat sabotage, d.w.z. kortsluiting van 20 tegenover liggende laagjes door een insluiper met behulp van een kortsluitdraad, zeer bemoeilijkt wordt.

Het materiaal voor de laagjes kan bestaan uit elektrisch geleidende verf, inkt of lijm, zodat de laagjes tijdens de fabricage van, in het bijzonder, de tent aangebracht kunnen 25 worden, maar ook door de gebruiker ter verkrijging van een eerste bedekking of ten behoeve van onderhoud.

Het materiaal van de laagjes bestaat bij voorkeur uit elektrisch geleidend materiaal op polyurethaanbasis, wat als voordelen heeft dat het zeer flexibel is, goed geleidend is, 30 en ook zeer eenvoudig op materialen zoals rubber, polyethyleen en stoffen te schilderen is.

De alarmeringsinrichting kan zich overal binnen de door de scheidingswand gevormde ruimte, in het bijzonder de tent, op een voor de gebruiker bekende plaats bevinden. Af-35 hankelijk van de plaats van de alarmeringsinrichting zal het nodig zijn dat het pas na een bepaalde vertragingstijd na hetcpenen van de doorgang het waarschuwingssignaal mag af-geven. Volgens de uitvinding verdient het echter de voor- 8302098 • « 3 keur dat de geleiders een omloop om de begrenzing van de insnijding tussen de laagjes aan weerszijden van de insnijding omvatten en dat in serie met de omloop op de wand aan de zijde met de geleiders een schakelelement opgenomen 5 is dat ten minste vanaf de andere zijde van de wand door middel van een toegangscontrole-eenheid bedienbaar is.

De toegangscontrole-eenheid kan bijv. een sleutelschakelaar zijn, die vanaf de buitenzijde van de tent slechts door middel van een bijbehorende sleutel in een andere positie 10 gebracht kan worden. Door het sluiten van de omloop, door middel van het in serie daarmee opgenomen schakelelement, kan dan de bevoegde persoon van buitenaf de omloop sluiten om de tent te kunnen binnengaan resp. de omloop verbreken nadat de doorgang gesloten is, althans ter hoogte van de 15 tegenover liggende laagjes.

Uiteraard kan inplaats van de sleutelschakelaar ook een toegangscontrole-eenheid van een ander type zoaLs een elektronisch slot gebruik worden.

Indien de toegangscontrole-eenheid ook binnen de 20 tent bedienbaar is kan de omloop met het eerder gesloten schakelelement na het sluiten van de doorgang ook gemakkelijk van binnenuit verbroken worden. De alarmerings-inrichting behoeft dan eigenlijk geen vertragingstijd(en) te hebben met betrekking tot het afgeven van het waar-25 schuwingssignaal.

Inplaats dat de toegangscontrole-eenheid van binnenuit bedienbaar is kan de binnen de tent aangebrachie alarme-ringsinrichting ook voorzien zijn van een bedieningsscha-kelaar waarmee de alarmeringsinrichting in resp. buiten be-30 drijf gesteld kan worden. Nadat de tent, na bediening van de toegangscontrole-eenheid, geopend is kan men dan door middel van de bedieningsschakelaar de alarmeringsinrichting buiten bedrijf stellen, vervolgens de toegangscontrole-eenheid zodanig terugstellen dat het schakelelement ervan 35 geopend is, daarna de sluitinrichting, in het bijzonder de rits, sluiten en ten slotte de bedieningsschakelaar van de weer alarmeringsinrichting bedienen voor het/ m bedrijf stellen van de alarmeringsinrichting.

8302098 4 ï ~

Het verdient de voorkeur, dat elke geleider door middel van een tegen de wand en onder verschaffing van een elektrische verbinding tegen de respectievelijke laagjes gelijmd is respectievelijk te lijmen is. Hierdoor zijn de 5 geleiders eenvoudig, eventueel door een niet professionele gebruiker, aan te brengen, waarbij tevens buigzame en daardoor niet of nauwelijks waarneembare verbindingen met de laagjes verkregen worden, zodat sabotage belemmerd wordt.

De op de scheidingswand aan te brengen, in het bijzon-10 der te lijmen, geleiders moeten bij voorkeur gemakkelijk, in hoofdzaak onverschuifbaar en daardoor wasbaar, en bij voorkeur zonder onderbrekingen door een ieder aangebracht kunnen worden. Dit is vooral van belang ter verkrijging van een langdurig goed funktionerende omloop, waarvan de, 15 in het algemeen, haakse bochten bij het uiteinde van de doorgang vormende insnijding door herhaalde beweging ervan grote problemen met betrekking tot de betrouwbaarheid geven. Bij het beveiligingsstelsel volgens de uitvinding bestaat daarom elke geleider bij voorkeur uit een samenstel van een 20 middelste beschermingsband met een relatief slecht aanhech-tingsvermogen, een aan de ene zijde van de beschermingsband van lijm voorziene bredere buitenste bevestigingsband en een tegen de andere zijde van de beschermingsband gekleefde buitenste metalen band, die ten hoogste even breed is als 25 de beschermingsband.

Hierdoor is de metalen band, die de eigenlijke geleider (s) van het beveiligingsstelsel vormt, gemakkelijk en zonder verbreken van de middelste beschermingsband af te nemen, waarna de bevestigingsband en de beschermingsband 30 doorgeknipt kunnen worden en gemakkelijk, met omvouwen van de onderliggende metalen band in een hoek tegen de scheidingswand gelijmd kunnen worden. Soortgelijke voordelen worden verkregen aan de uiteinden van een stuk van een zodanig samenstel van banden, zodat bijv. gemakkelijk een 35 betrouwbare verbinding met de laagjes te verkrijgen is en de ligging van de geleiders steeds gewijzigd en/of verlengd kunnen worden. Geen van deze voordelen wordt bereikt indien 8302098 > « 5 t de metalen band direkt tegen de van lijm voorziene zijde van de bevestigingsband gelijmd zou zijn, zoals bekend uit het Zwitserse octrooischrift 525.524, omdat deze lijm ter verkrijging van een goede bevestiging van de banden een zo 5 sterk mogelijk aanhechtingsvermogen moet hebben, waardoor de metalen band bijv. tijdens aanbrengen ervan of tijdens wassen van de scheidingswand zeer gemakkelijk beschadigd kan worden.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de 10 tekening. In de tekening toont: fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van het beveili-gingsstelsel volgens de uitvinding toegepast bij een tent? fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van het beveili-gingsstelsel volgens de uitvinding toegepast bij een tent 15 en fig. 3 in perspektief een gedeelte van een geleider-samenstel als bij voorkeur toegepast bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 en 2.

De in fig. 1 in haar geheel met het verwijzingscijfer 20 1 aangegeven tent heeft aan haar voorzijde 2 een door een insnijding gevormde doorgang, die door middel van een rits 3 met een loper 4 gesloten kan worden.

In overeenstemming met de uitvinding zijn'aan de binnenzijde van de tent 1 plaatselijk op de rits op gelijke 25 hoogte elektrisch geleidende laagjes 5, 6 aangebracht, die bij gesloten rits (getoonde situatie) elektrisch met elkaar verbonden zijn en die elk door middel van een geleider 7, 8 zijn/ . .

verbonden - met een alarmermgsketen 9 waarmee zij samen met de laagjes 5, 6 een elektrische serieketen vormen, 30 waarbij, indien geen tegenmaatregelen genomen zijn, bij verbreking van de serieketen de alarmeringsinrichting 9 eenvaarschuwingssignaal zal afgeven. Het waarschuwings- signaal kan bijv. het akoestische signaal van een sirene zijn.

35 De geleiders 7, 8 worden bij voorkeur elk gevormd door een geleidersamenstel als toegelicht aan de hand van fig. 3, zodat de geleiders 7, 8 gemakkelijk met een willekeurig verloop tegen de binnenzijde van de tent 1 gelijmd 8302098 6 f ~ kunnen worden. Bij het doorsnijden van het tentdoek (in de praktijk van de binnentent) is de kans groot dat een van de geleiders 7, 8 ook doorgesneden wordt, waardoor de alarme-ringsinrichting 9 het waarschuwingssignaal zal afgeven.

5 Omdat de geleiders 7, 8 in serie staan met de laagjes 5, 6 op tegenover liggende randen van de doorgang, zal het waarschuwingssignaal ook afgegeven^wanneer de rits 3 door het omhoog verplaatsen van de loper 4 ervan geopend wordt.

Om te voorkomen dat ook bij het binnengaan van de tent door 10 bevoegde personen direkt het waarschuwingssignaal gegeven wordt, reageert de alarmeringsinrichting 9 bij voorkeur vertraagd, zodat de betreffende persoon door juiste bediening van de alarmeringsinrichting 9, en uiteraard niet door het weer sluiten van de doorgang, het afgeven van het waar-15 schuwingssignaal kan voorkomen.

Teneinde te kunnen volstaan met een eenvoudige alarmeringsinrichting en om het in- en buitenbedrijfstellen van het beveiligingsstelsel onafhankelijk te maken van het reaktievermogn van de bevoegde personen, is, als getoond 20 in fig. 2, bij voorkeur een uit de geleiders 10, 11 en de toegangscontrole-eenheid 12 bestaande seriële omloop met de respectievelijke laagjes 5, 6 verbonden. De toegangscontrole-eenheid 12, die bijv. een sleutelschakelaar of een elektronisch slot kan zijn, heeft een in serie met de geleiders 25 10, 11 verbonden schakelelement dat, bijv. door middel van een sleutel, vanaf de buitenzijde van de tent 1 slechts door bevoegde personen in de geopende resp. gesloten stand ervan gebracht kan worden.

Indien, bij gesloten tent, een bevoegd persoon de 30 tent wil binnengaan, moet deze persoon met behulp van zijn sleutel (bijv.) het schakelelement van de toegangscontrole-eenheid 12 in de gesloten positie ervan brengen, zodat de elektrische verbinding tussen de laagjes 5, 6 overbrugd wordt. Hierna kan de rits 3 door het omhoog bewegen van de 35 loper 4 geopend worden, waarbij het verbreken van de elektrische verbinding tussen de laagjes 5, 6 voor de alarmeringsinrichting 9 geen aanleiding is om het waarschuwingssignaal af te geven.

8302098 "5 * 7

Bij het vervolgens verlaten van de tent zal eerst de doorgang resp. de rits 3 gesloten moeten worden en zal vervolgens het schakelelement van de toegangscontrole-eenheid 12 geopend moeten worden.

5 Indien de persoon na het betreden van de tent 1 bin nen de tent 1 wenst te blijven, maar met gesloten doorgang en met in bedrijf gesteld beveiligingsstelsel, moet, indien de toegangscontrole-eenheid 12 niet tevens van binnen uit te bedienen is, de alarmeringsinrichting 9 buiten be-10 drijf gesteld worden, vervolgens van buitenaf het schakelelement van de toegangscontrole-eenheid 12 in de geopende stand gebracht worden, de doorgang door middel van de rits 3 gesloten worden zodat ten slotte zonder kans op het ongewenst optreden' van het waarschuwingssignaal de alarme-15 ringsinrichting 9 weer in bedrijf gesteld kan worden.

Voor de in de figuren 1 en 2 getoonde geleiders 7, 8 worden bij voorkeur geleiders met de in fig. 3 samengestelde struktuur gebruikt. Het in fig. 3 getoonde geleidersamenstel omvat een middelste beschermingsband 13, een buitenste be-20 vestigingsband 14 en een buitenste metalen band 15. De be-vestigingsband 14, die bestaat uit een strook weefsel of kunststoffolie, is ongeveer 2,5 x zo breed als de beschermingsband 13. De naar de beschermingsband 13 gekeerde zijde van de bevestigingsband 14 is voorzien van een sterke lijm-25 laag, waarop, in de lengterichting van de bevestigingsband 14 en in het midden ervan, de beschermingsband 13 aangebracht is. De beide zijden van de beschermingsband 13 hebben een relatief slecht aanhechtingsvermogen, zodat de beschermingsband 13 zonodig gemakkelijk van de lijmlaag van 30 de bevestigingsband 14 afgenomen kan worden. De beschermingsband 13 kan bijv. bestaan uit een strook geparaffi-neerd papier.

De metalen band 15, van bijv. aluminium, is ten hoogste net zo breed als de beschermingsband 13 en is, zonder over-35 stekende randgedeelten, tegen de onderzijde van de beschermingsband 13 gekleefd. Omdat de naar de metalen band 15 gekeerde zijde van de beschermingsband 13 een relatief slecht 8302098 8 aanhechtingsvermogen heeft kan de metalen band 15 relatief gemakkelijk van de beschermingsband 13 afgenomen worden.

In het gebied van de pijl 16 is de situatie getoond waarbij de metalen band 15 vrij gemaakt is van de beschermingslaag 5 13. De bevestigingslaag 14 en de beschermingslaag 13 kun nen in het gebied van de pijl 16 gemakkelijk doorgeknipt worden zonder dat er gevaar van beschadiging van de metalen band 15 in dat gebied bestaat.

Nadat de bevestigingslaag 14 en de beschermingslaag 10 13 zijn doorgeknipt kan de metalen band 15 in het gebied van de pijl 16 eenvoudig en zonder kans op beschadiging in elke gewenste oriëntatie gevouwen worden, waarna de doorgeknipte uiteinden van de banden 13, 14 in het gebied van de pijl 16 tezamen met de aangrenzende bandgedeelten 15 met de lijmlaag van de band 14 tegen de afscheidingswand gelijmd kunnen worden. Bij het op deze wijze vormen van een hoek in de tegen de scheidingswand te lijmen samengestelde geleider kunnen van de doorgeknipte uiteinden van de beschermingsband 13 eventueel korte stukjes afgeknipt wor-20 den, zodat de bevestigingsband 14 in het gebied van de te vormen hoek alzijdig tegen de scheidingswand gekleefd kan worden.

Teneinde een goede bevestiging van de flexibele samengestelde geleider tegen de scheidingswand te verkrijgen 25 heeft de lijmlaag van de bevestigingsband 14 zo mogelijk een zeer sterk aanhechtingsvermogen. Indien dan de samengestelde geleider niet uitgevoerd zou zijn met de beschermingsband 13, met aan weerszijden een relatief slecht aanhechtingsvermogen, zou de metalen band 15 zo sterk tegen de 30 lijmlaag van de bevestigingsband 14 gelijmd zijn, dat de metalen band 15 gemakkelijk beschadigd kan worden, bijv. tijdens het aanbrengen van de samengestelde geleider, vooral bij het vormen van hoeken, en bij het vouwen van de scheidingswand als gevolg van bijv. een wasbehandeling.

35 Dank zij de aanwezigheid van de beschermingslaag 13 treden deze problemen niet op. Indien de samengestelde geleider volgens de uitvinding geheel doorgeknipt zou zijn is 8302098 9 het zelfs zonder veel moeite mogelijk om, zonder andere verbindingsmaterialen, zonder gevaar van beschadiging van de metalen banden 15, de doorgeknipte uiteinden, in het bijzonder de uiteinden van de betreffende metalen banden 5 15 weer met elkaar te verbinden. Dezelfde mogelijkheden en voordelen gelden uiteraard bij het tot stand brengen van een verbinding met een aansluitklem, bijv. in de vorm van een holniet met een soldeerlip, of met de laagjes 5, 6 als getoond in de figuren 1 en 2. De uiteinden van de meta-10 len banden 15 kunnen uiteraard ook door middel van bevestigingsmiddelen als bijv. krammen, met andere metalen banden 15 of met aansluitklemmen bevestigd worden.

Omdat met behulp van de samengestelde geleider als getoond in fig. 3 gemakkelijk bochten gemaakt kunnen 15 worden, die elektrisch zeer betrouwbaar zijn, is gebruik ervan voor de geleiders 10, 11 van de in fig. 2 getoonde omloop bijzonder gunstig.

- Conclusies - 8302098

Claims (8)

1. Beveiligingsstelsel voor beveiliging tegen ongewenst ontsluiten,van een door een insnijding in een flexibele scheidingswand gevormde doorgang, waarvan de tegenover liggende randen voor het sluiten van de doorgang door mid- 5 del van een sluitinrichting mechanisch gekoppeld kunnen worden, met het kenmerk, dat langs elke rand van de doorgang zodanig plaatselijk een laagje van flexibel elektrisch geleidend materiaal op steeds dezelfde zijde van de scheidingswand tegenover een overeenkomstig 10 laagje op de tegenover liggende rand van de doorgang is aangebracht, dat bij gesloten doorgang de tegenover elkaar gelegen laagjes elektrisch met elkaar verbonden zijn; en dat op de scheidingswand aan dezelfde zijde van de wand als de laagjes in serie met een alarmeringsinrichting ten 15 minste twee met de respectievelijke laagjes verbonden geleiders aangebracht zijn.

2. Stelsel volgens conclusie 1, m e t het ken-merk, dat de geleiders een omloop omide begrenzing van de insnijding tussen de laagjes aan weerszijden van de in- 20 snijding omvatten en dat in serie met de omloop op de wand aan de zijde met de geleiders een schakelelement opgenomen is dat ten minste vanaf de andere zijde van de wand door middel van een toegangscontrole-eenheid bedienbaar is.

3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2,met het 25 kenmerk, dat de alarmeringsinrichting door middel van de scheidingswand afgeschermd is en dat het door middel van een bedieningsschakelaar ervan in resp. buiten bedrijf gesteld kan worden.

4. Stelsel volgens conclusie 1, 2 of 3,met het 30 kenmerk, dat het materiaal van de laagjes bestaat uit elektrisch geleidend materiaal op polyurethaanbasis. 8302098 11

5. Stelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke geleider door middel van een tegen de wand en onder verschaffing van een elektrische verbinding tegen de respectievelijke laagjes 5 gelijmd is respectievelijk te lijmen is.

6. Stelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke geleider bestaat uit een samenstel van een middelste beschermingsband met een relatief slecht aanhechtingsvermogen, een aan de ene 10 zijde van de beschermingsband van lijm voorziene bredere buitenste bevestigingsband en een tegen de andere zijde van de beschermingsband gekleefde buitenste metalen band, die ten hoogste even breed is als de beschermingsband.

7. Geleidersamenstel volgens conclusie 6. 15

8. Tent of dergelijke voorzien van een beveiligings- stelsel volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 8302098