NL8302037A - Werkwijze en inrichting voor het op de stalen pen bevestigen van het schraapblad van een verfkrabber. - Google Patents

Description

JK 648-1-Ned . * « - v *

Werkwijze en inrichting voor het op de stalen pen bevestigen van het schraapblad van een verfkrabber.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het op de stalen pen bevestigen van het 5 schraapblad van een verfkrabber.

Voor het op de stalen pen bevestigen van het schraapblad van een verfkrabber zijn verschillende werkwijzen bekend. Volgens éën der bekende werkwijzen wordt het schraapblad op de pen met behulp van een lasbewerking bevestigd.

10 Deze werkwijze is omslachtig en kostbaar.

Volgens een andere bekende werkwijze wordt het voor het opnemen van het schraapblad bestemde peneinde tot roodgloeiend verhit en waarna het schraapblad met het daarin aanwezige gat over het roodgloeiend gemaakte peneinde 15 wordt opgeschoven en vervolgens met een klinkbewerking vastgezet.

Ook deze werkwijze vereist meerdere handelingen welke zorgvuldig moeten worden uitgèvoerd en welke deze bekende bevestigingsmethode duur maken.

20 De uitvinding beoogt deze bezwaren van de bekende werkwijzen te ondervangen en verschaft daartoe een nieuwe werkwijze met behulp waarvan het schraapblad van een verfkrabber op zeer eenvoudige wijze op de voor het opnemen van dit schraapblad bestemde pen kan worden vastgezet.

25 Volgens een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de pen ingeklemd en het schraapblad met het daarin aanwezige gat over het buiten de inklemming uitstekende einddeel gebracht en waarna dit einddeel wordt opgestuikt voor het vastzetten van het schraapblad.

30 Op gunstige wijze wordt, volgens een verder kenmerk van de uitgevonden werkwijze, het schraapblad met speelruimte over de pen aangebracht.

Deze speelruimte kan verschillend van grootte zijn.

Zo zal het gat in het schraapblad wanneer dit moet worden 830 2 0 37 . 2 _ .-2-.

• * 6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de pennen door veerkracht omhoog in een door een aanslag bepaalde eindstand worden gedrukt..

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de speelruimte van het gat in het schraapblad om de nog niet opgestuikte pen 2½ tot 10% van de pendiameter bedraagt, en meer in het bijzonder 6,25% van de pendiameter.

8. Inrichting voor de toepassing van de werkwijze volgens 10 één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een kleminrichting voor het inklemmen van de pen van een te vervaardigen verfkrabber, welke kleminrichting is voor“ zien van naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare klembekkèn, welke zijn voorzien van ligplaatsen voor 15 het opnemen van de pen terwijl de klembekken elk aan • de bovenzijde zijn voorzien van één of meer steunpennen, welke door veerkracht naar een door een aanslag bepaalde eindstand toe beweegbaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 20 één. der ligplaatsen in de wand voorzien is van één of meer magneten, met behulp waarvan een-in de ligplaats geplaatste verfkrabberpen kan worden vastgehouden.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de steunpennen in verticale boringen verschuifbaar 25 zijn en samenwerken met drukveren, welke aan de boven zijde tegen de steunpennen en aanslagen rusten en door de steunpennen van deze aanslagen tegen veerkracht in terug beweegbaar zijn.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 30 de drukveren aan de onderzijde zijn opgesloten door schroeven met behulp waarvan de veerspanning kan worden ingesteld.

8302037 -3- 4 * - 3 - % * t 12. Inrichting volgens ëên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klembekken langs pneumatische weg bedienbaar zijn.

13. Inrichting volgens ëên der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat tenminste éën der klembekken een lossend aangebrachte en een deel van de ligplaats van de pen bevattende voering bezit welke met veerkracht van het overige klembekdeel af beweegbaar is voor het uit de ligplaats lossen van de opgestuikte pen.

8302037 - 4 - 9 Ψ A *·

Fig» 1 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van een inrichting voor de toepassing van de uitgevonden werkwijze.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn A-A van fig. 1.

5 Zoals in de tekening is weergegeven wordt de inrichting gevormd door een kleminrichting 1, waarboven de stempel 2 van een pers op en neer beweegbaar is.

De kleminrichting bestaat uit twee klembekken 3 en 4 waarvan de klembek 3 vast op de grondplaat 5 is aangebracht 20 terwijl de klembek 4 met behulp van de pneumatische cilinder 6 naar de klembek 3 toe en af beweegbaar is voor het inklemmen van de stalen klem waarop een schraapblad moet worden aangebracht. De klembek 4 is voorzien van een lossend aangebrachte voering 7 welke met behulp van de drukveer 8 25 schuin ten opzichte van het overige klerabekdeel kan worden weggedrukt voor het uit de ligplaats 9 lossen van de pen.

In de wand van de voering 7 is de magneet 10 aangebracht met behulp waarvan een in de ligplaats 9 geplaatste pen kan worden vastgehouden.

20 Aan de bovenzijde van de klembekken 3, 4 zijn de steunpennen 11 in verticaal verlopende boringen verschuifbaar en kunnen door de drukveren 12 naar de door de met de boveneinden van de drukveren samenwerkende aanslagen bepaalde eindstanden worden gedrukt. De veerkracht van de drukveren 25 kan worden geregeld met behulp van de stelschroeven 13.

Voor het op een pen bevestigen van het schraapblad, wordt de pen tussen de beide klembekken ingeklemd en waarna het schraapblad met het daarin aanwezige gat over het buiten de klembekken 3,4 uitstekende peneinddeel gebracht en 30 afgesteund op de zich in de hoogste stand bevindende steun pennen .

Vervolgens wordt de stempel 2 naar beneden bewogen waardoor het buiten de inkleraming uitstekende peneinddeel wordt opgestuikt en het gat in het schraapblad met het penmateriaal 35 wordt opgevuld.

Bij de voortgezette stuikbeweging wordt het peneinddeel verder naar beneden toe opgestuikt en waarbij het vastgezette schraapblad zich met het opstuikende penmateriaal 8302 0 37 - 5 - i - 5 - - *' ; A * ft naar de klembekken 3, 4 kan toe bewegen.

Aan het einde van het opstuiken is het materiaal van het peneinddeel weggedrukt in de kamers 14 en 15 van de klembekken 3, 4 resp. de stempel 2.

5 Aldus wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding het schraapblad met een enkele persslag op de pen van de te vervaardigen verfkrabber vastgezet, en waarbij het voor het opnemen van het schraapblad bestemde peneinddeel koud wordt opgestuikt.

8302037

Claims (12)

1. Werkwijze voor het op de stalen pen bevestigen van het schraapblad van een verf krabber, met het kenmerk, dat de pen wordt ingeklemd en het schraapblad met het daarin aanwezige gat over het buiten de inklemming 5 uitstekende einddeel wordt gebracht, en waarna dit eind deel wordt opgestuikt voor het vastzetten van het schraapblad.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schraapblad met speelruimte over de pen wordt 10 aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het schraapblad op afstand van de inklemming om de pen wordt aangebracht alvorens het buiten de inklemming uitstekende einddeel van de pen wordt op- 15 ' ^'stuikt.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pen in hoofdzaak verticaal en met het voor het opnemen van het schraapblad bestemde einddeel naar boven uitstekend wordt ingeklemd, terwijl 20 het schraapblad zodanig op afstand boven de inklemming wordt afgesteund, dat tijdens het opstuiken van de pen het zich op de pen vastgezette schraapblad met het opstuikende penmateriaal naar de inklemming kan toe bewegen. 25 5.' Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het schraapblad, voor het opstuiken van de pen, boven de inklemming wordt ondersteund, meer in het bijzonder door vier pennen, welke tegen veerkracht in naar de inklemming toe beweegbaar zijn. - 2 - 8302037 -7-. ,,

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de pennen door veerkracht omhoog in een door een aanslag bepaalde eindstand worden gedrukt.

7. Werkwijze volgens ëën der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de speelruimte van het gat in het schraapblad om de nog niet opgestuikte pen 2½ tot 10% van de pendiameter bedraagt, en meer in het bijzonder 6,25% van de pendiameter.

8. Inrichting voor de toepassing van de werkwijze volgens 10 ëën der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een kleminrichting voor het inklemmen van de pen van een te vervaardigen verfkrabber, welke kleminrichting is voorr zien van naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare klembekken, welke zijn voorzien van ligplaatsen voor 15 het opnemen van de pen terwijl de klembekken elk aan de bovenzijde zijn voorzien van ëën of meer steunpennen, welke door veerkracht naar een door een aanslag bepaalde eindstand toe beweegbaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 2Q één. der ligplaatsen in de wand voorzien is van één of meer magneten, met behulp waarvan een in de ligplaats geplaatste verfkrabberpen kan worden vastgehouden.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de steunpennen in verticale boringen verschuifbaar 25 zijn en samenwerken met drukveren, welke aan de boven zijde tegen de steunpennen en aanslagen rusten en door de steunpennen van deze aanslagen tegen veerkracht in terug beweegbaar zijn.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 30 de drukveren aan de onderzijde zijn opgesloten door schroeven met behulp waarvan de veerspanning kan worden ingesteld. 8302037 -3- - -ψ

12. Inrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klembekken langs pneumatische weg bedienbaar zijn.

13. Inrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat tenminste ëën der klembekken een lossend aangebrachte en een deel van de ligplaats van de pen bevattende voering bezit welke met veerkracht van het overige klembekdeel af beweegbaar is voor het uit de ligplaats lossen van de opgestuikte pen. 8302037