NL8301966A - Inschuifbare, zelf-ontluchtende tuit. - Google Patents

Description

r * k VO kS55

Inschuifbare, zelf-ontluchtende tuit.

Het opnemen van een zelf-ontluchtend orgaan in tuiten voor het afgeven van een vloeistof is reeds lang onderkend als een gewenst hulpmiddel voor het verschaffen van het regelmatig gieten zonder golven.

Een giettuit, die algemeen wordt gebruikt aan bedrijfsketels en -kannen 5 bestaat uit een samenklapbare tuit, voorzien van een buigzaam wandgedeel-te, dat het mogelijk maakt de tuit omhoog te bewegen vanuit een gedrongen opgeslagen of in elkaar geschoven toestand naar een volledig uitgestrekte gietstand. Deze bekende giettuiten zijn beschikbaar met inbegrip van een zelf-ontluchtend orgaan, dat de noodzaak opheft van een 10 volledig-gescheiden en kostbaarder ontluchting in de kop van de houder.

In het algemeen bestaan dergelijke ontluchtingsorganen uit een langwerpig buisvormig deel, voorzien van een volgens de amtrek naar buiten aangebrachte flens aan het onderste einde. Met de tuit in de ingeschoven of opgeslagen stand, wordt het bovenste gedeelte van de buisvormige 15 ontluchting bevestigd aan het inwendige van de tuit, waarbij het grootste gedeelte van de ontluchting zich axiaal buiten de tuit uitstrekt in de houder. Bij het omhoogbewegen van de buigzame tuit naar de uitgestrekte gietstand, wordt ook het ontluchtingsdeel axiaal verplaatst, waardoor de ontluchtingsflens dicht bij de onderkant van de tuit wordt 20 gebracht en daartussen een reeks luchtinlaatdoorgangen verschaft.

De hiervoor beschreven bekende constructies bezitten, hoewel zij bevredigend de beoogde ontluehtingsverkingen uitvoeren, bepaalde constructieve tekortkomingen, die thans worden opgeheven. Van het grootste belang is, dat de betrekkelijk aanzienlijke totale axiale af-25 meting van de samengeklapte of in elkaar geschoven sluiting als gevolg van het opnemen van de bekende buisvormige ontluchtingsconstructies, ernstige nadelen heeft. Het is b.v. algemeen gebruikelijk, dat de ketelfabrikant koppen levert compleet met sluiting onafhankelijk van ketel-lichamen, die in elkaar worden gestapeld voor het verlagen van de ver-30 zendkosten. Het is tevens de praktijk keteldeksels te stapelen, het- 8301966 ï > - 2 - geen echter vrijwel ónmogelijk is met een gietontluchting, die het verticale profiel van de sluiting verdubbelt. Zelfs het verzenden van de sluitingen op zichzelf wordt in feite kostbaarder als gevolg van de aanzienlijk toegenomen omvang als gevolg van de bekende zelfontluch-5 ting. Een verder nadeel ligt in de noodzaak van het tijdens de vervaardiging betrouwbaar bevestigen van het ontluchtingsdeel in het inwendige van de tuit. Deze vervaardiging wordt gewoonlijk uitgevoerd als een warmtedichtlasbehandeling, die niet alleen kostbaar is, maar blijvend voldoende sterk moet zijn om scheiding tijdens verzending en hantering 10 te voorkomen. Wanneer de van een ontluchting voorziene sluiting is aangebracht op een gevulde ketel, wordt ook de neiging van de ontluchting om los te komen van de tuit zelfs groter als gevolg van de mechanische plas-werking vas het fluïdum. Alleen chemische aantasting door het verpakte fludium kan de met warmte afgedichte verbinding tussen de tuit 15 en de ontluchting zwaar belasten.

De uitvinding is gericht op een buigzaam giettuitsamenstel voor het uit houders af geven van vloeibare produkten.

De tekortkomingen, die éigen zijn aan de eerder vermelde en andere bekende, zelf-ontluchtende tuiten, zijn opgeheven door de onderha-20 vige constructie, volgens welke een giettuitafsluiting met buigzame wand is verschaft, die beweegbaar is door het omkeren van de gedaante van de buigzame wand vanuit een comp.acte in elkaar geschoven stand naar een uitgestrekte gietstand, waarbij een ontluchtingsdeel dicht over de tuit in de ingetrokken stand daarvan heen ligt. De tuit heeft 25 een afdichtkanaal, waarmee zij door middel van een metalen vastklemring betrouwbaar wordt aangebracht aan een ketelopeninghals. Het bovenliggende ontluchtingsdeel heeft een omtrekslip, waarmee het mechanisch is vastgezet in het tuitafdichtkanaal door de werking van de vastklemring. De ontluchting is uitgevoerd om langs de omtrek de toegang van 30 lucht toe te laten onder het mogelijk maken van een vloeistofstroming in het midden wanneer de tuit zich in de uitgestrekte gietstand bevindt. De daaruit voortvloeiende gestuurde fluldumstroming wordt dus bereikt door het gebruik van een eenvoudige zelfontluchting, die nauw aansluit aan de gedaante van de in elkaar geschoven tuit, en in onbe-35 langrijke mate toevoegt aan het in elkaar geschoven verticale profiel 8301966 *· * - 3 - van het sluitingsamenstel. Bovendien verzekert de wijze van mechanisch vastzetten van de zelfontluchting aan de houderopening door middel van de metalen vastklemring, verder tegen beschadiging en scheiding van de ontluchting in daaropvolgende gebruiksomstandigheden. Ook heeft de 5 tuit een met de hand verwijderbaar afdichtmembraan, dat de opening af-dicht, alsmede een dop voor het veer sluiten van de opening wanneer de afdichting is verwijderd.

Het is derhalve een hoofddoel van de uitvinding een nieuwe en verbeterde, in elkaar te schuiven giettuitafsluiting te verschaffen, 10 die een zelfontluchting omvat voor het vergemakkelijken van het regelmatig, gestuurd gieten.

Een ander doel is het verschaffen van een eenvoudige, compacte gietontluchting voor gebruik in samenhang met in elkaar te schuiven giettuiten.

15 Een verder doel is een verbeterde, in elkaar te schuiven giet- tuit, waaraan is te zien wanneer daarmee is geknoeid en die met de blote hand volledig gebruiksklaar kan worden gemaakt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 20 Fig.1 een doorsnedeaanzicht is van de in elkaar te schuiven giet- tuit met de gietontluchting;

Fig.2 een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van de giettuitsluiüng en afzonderlijk bevestigde gietontluchting;

Fig.3 een doorsnede is van het giettuitsamenstel, vastgeklemd 25 op een houderwandopening en in de uitgestrekte giet stand;

Fig.3a een doorsnede is op grotere schaal van een gedeelte van de in fig.3 weergegeven verbinding tussen de tuit en de houderwand; en

Fig.fc· een bovenaanzicht is van de gietontluchting.

In het algemeen bestaat het zelfontluchtende giettuitsamenstel 30 uit een inschuifbare giettuit 1 van kunststof, een metalen vastklemring 2, een buitendop 3 van kunststof en een gietontluchting

Meer in het bijzonder heeft de in opgeslagen of ingeschoven stand weergegeven giettuit 1 een omgekeerd omtreksafdichtkanaal aan de onderkant, bestaande uit een ingekorte buitenwand 6, een bovenwand 7 35 en een verlengde binnenwand 3. Een betrekkelijk buigzame buitenwand 9 3301966 ....--- - 2 - k - strekt zich uit vanaf het onderste einde van de "binnenwand 8 van het kanaal naar het onderste einde van een betrekkelijk stijve, opstaande tuithals 10. De tuithals 10 heeft een uitwendige schroefdraad 11. Direct boven de schroefdraad, is de tuithals 10 afgesloten door een af-5 dichtmembraan 12, omringd door. een scheurzone 13. Een trekring 1U, die • geschikt is om met de blote vinger te worden aangegrepen, ligt dicht over het membraan 12 heen in een horizontaal vlak, en is door een verbindingshals 15/uit éên stuk verbonden met de omtrek van het membraan nabij de scheurzone 13. De verticale speling tussen het membraan en de 10 trekring is kleiner dan de verticale doorsnededikte van de trekring.

De metalen vastklemring 2 heeft een omgekeerde kanaalvorm in doorsnede, bestaande uit een langwerpige omtrekswand 16, die eindigt in een naar binnen gebogen onderste rand, een bovenwand 17 en een ingekorte binnenwand 18, die eveneens eindigt in een onderste binnenwaartse 15 kromming. De vastklemring 2 ligt over het tuitafdichtkanaal heen en sluit dit nauwsluitend daarmee in.

De weer te sluiten buitendop 3 heeft een volgens de omtrek vergrote bovenwand 19» omringd door een paar scharnierbare optilhengsels 20, welke hengsels in een opgeslagen uitgangsstand over de metalen ring 20 h heen liggen. Een cilindrische mantel 21 strekt zich neerwaarts uit vanaf de bovenomtrek en grijpt grendelend aan onder de onderste gekromde rand van binnenwand 18 van de ring. Een van inwendige schroefdraad voorziene, cilindrische zijwand 22 strekt zich eveneens neerwaarts uit vanaf de bovenkant van de dop voor aangrijping met de buitenschroef-25 draad 11 aan de tuithals 10. Een volledige schroefdraadaangrijping en een daaropvolgend weer sluiten wordt bereikt door het plaatsen van het bovenste einde van de tuithals in de naar beneden openende ringvormige groef 23, die zich aan de binnenzijde van de zijwand 12 bevindt. De tuit, de ring en de dop worden op de hiervoor beschreven wijze samen-30 gevoegd voor het geven van een betrouwbare, compacte sluitingeenheid, uitgevoerd.voor een doelmatig hanteren, verzenden en opslaan.

Een in het algemeen bekervormige gietontluchting h' kan eveneens worden geleverd als deel van het samenstel, en omvat een ringvormige bodemwand 2^ en een opstaande buitenzijwand 25, die eindigt in een om-35 trekslip 26. Een reeks luchtinlaatsleuven 27 is gevormd in een ring- 8301966 * * - 5 - vormige zone nabij het bovenste einde van de ontluchtingszijwand 25.

Het bovenste einde van de zijwand 25 bevat ook een korte cilindrische band 28 tussen de lip 26 en de sleuven 27. Het midden van de bodenrwand 2h van de ontluchting is open voor het verschaffen van een fluïdumuit-5 laat doorgang, omringd door een opstaande binnenwand 29. Een kleine af-voeropening 30 is eveneens voorzien in de bodenrwand 2k.

Voor het aanpassen van het zojuist beschreven sluitingsamenstel aan een zelfontluchtende eenheid, wordt het sluitingsamenstel eenvoudig in de ontlucht ing k gestoken, waarbij de tuithals 10 en de buigzame 10 wand 9 nauwsluitend zijn opgesloten in de ringvormige holte, gevormd door de buitenwand 25 van de ontluchting en de binnenwand 29. Zowel de binnenwand als de buitenwand van de ontluchting zijn in opwaartse richting toelopend om te helpen bij het samenvoegen. Wanneer de ontluchting en de tuit worden samengedrukt, omringt de cilindrische band 28 aan het 15 bovenste einde van de buitenwand 25 van de ontluchting nauwsluitend de binnenwand 8 van het afdichtkanaal van de tuit. Wanneer de ontluchtings-lip 26 in aanraking komt met het onderoppervlak van de bovenwand 7 van het afdichtkanaal, wordt een betrouwbare wrijvingspassingsaangrijping verschaft tussen de ontluchtingsband 28 en de binnenwand 8. Tevens ligt 20 bij het voltooien van het samenvoegen, het bovenste einde van de binnenwand 29 van de ontluchting, welke wand de f luidumuitlaatdoorgang omringt, vlak onder het tuitmembraan 12. Het voltooide zelfontluchtende giettuitsamenstel, zoals te zien in fig.1, wordt dus een betrouwbare, compacte eenheid zonder zijn toevlucht te moeten nemen tot kostbare 25 handelingen voor het verbinden van het samenstel. Omdat het totale profiel van de sluiting zeer weinig is veranderd, is het daaropvolgend hanteren, verpakken en opslaan economisch en zonder moeilijkheden.

Thans kerende naar de toepassing en het gebruik van het zelfontluchtende tuitsamenstel, is in fig.3 te zien, dat wanneer het tuit-30 afdichtkanaal op een houderopening is geplaatst, de ontluchtingslip 26 stevig is vastgeknepen tussen de openinghals 31 en de bovenwand 7 van het afdichtkanaal. De daaruit voortvloeiende mechanische grendeling maakt het losraken van de ontluchting vrijwel onmogelijk. Deze uitvoering blijkt zeer wenselijk voor het tegengaan van de beschadigende 35 krachten, die gewoonlijk worden opgewekt door de plassende werking van 8301966 - 6 - het opgenomen fluïdum. Bovendien wordt de tot nu toe nadelige opzwel-verking, die aan kunststof delen wordt gegeven door de gewoonlijk' verpakte koolwaterstoffen, van geen belang.

Voor het voor het gieten klaarmaken van de sluiting, wordt de 5 tuit omhooggebracht door middel van de grote aangrijphengsels 20 aan de schroefdop 3, waardoor de buitzame wand 9 wordt uitgevouwen en de houding daarvan wordt omgekeerd voor het in opgerichte stand gieten. Bij , het losmaken van de buitendop 3 en het wegscheuren van het membraan door middel van de direct toegankelijke trekring 1U, is de houder klaar 10 voor het afgeven. Snel door de ontluchtingsdoorgang 29 in het midden afgevoerde vloeistof wordt onmiddellijk vervangen door atmosferische lucht, die langs het bovenste binnenoppervlak van de tuit gaat en door de luchtinlaatsleuven 27. Wanneer het membraan 12 zo dicht mogelijk bij de tuit opening is geplaatst onder het vrijlaten van alleen speling 15 voor de trekring 1U, kan de fluidumdoorgangswand 29 maximaal worden verlengd. Wanneer de wand 29 tenslotte het horizontale vlak bereikt van de luchtinlaatopeningen 27, is een voldoende scheiding.van het uitgaande fluïdum en de binnenkomende lucht bereikt voor een bevredigende ontluchting.

20 De zodtfende beschreven zelfontluchtende tuitconstructie verge makkelijkt het snel en nauwkeurig afgeven, vrij van de ongestuurde, pulserende golfeigenschap van liouders met een luchtstremming. Behalve de eenvoud en de daaruit voortvloeiende kostendoelmatigheid bij de vervaardiging, blijven door het in hoofdzaak gelijkhouden van het totale 25 profiel van het tuitsamenstel, indien uitgerust met_de zelfontluchting, de omstandigheden voor het verpakken en hanteren gelijk. Deze constructie met een laagprofiel is bijzonder voordelig met het oog-op de gebruikelijke praktijk van het stapelen van met een sluiting uitgeruste deksels„ 30 Verschillende andere veranderingen in of wijzigingen van. het giettuitsamenstel en verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen als vanzelf opkomen bij deskundigen in de techniek, en zullen kunnen worden aangebracht zonder de strekking of omvang van deze uitvinding te verlaten. Dienovereenkomstig is het de bedoeling, dat alle 35 materie, vervat in de voorgaande beschrijving of weergegeven in de 8301966 -7 - bijgaande tekening moet.vorden geïnterpreteerd als illustratief en niet beperkend.

8301966

Claims (8)

1. Houdersluitingconstructie, "bestaande uit een inschuifbare, ineen vorm van kunststof gevormde giettuit, voorzien van een ringvormig afdichtkanaal, dat volgens de omtrek is aangebracht aan een einde, van een betrekkelijk buigzame buitenwand, die zich neerwaarts uitstrekt 5 vanaf het afdiehtkanaal, van een betrekkelijk stijve binnenwand, die is verbonden met het onderste einde van de buitenwand en concentrisch daarin is geschoven wanneer de tuit zich in de opslagstand bevindt, welke binnenwand eindigt in een bovenste vrij einde, van een dopaan-grijpmiddel, gevormd aan de binnenwand, van een afdichtmembraan, dat 10 de binnenwand afsluit, van een ringvormige metalen vastklemring, die over het afdichtkanaal heen ligt, en van een uit één stuk in een vorm van kunststof gevormde dop in aangrijping met de tuit, gekenmerkt door een golvingen tegengaande gietontluchting ‘(^), die onder de buitenwand " (10) van de giettuit (1) ligt, en in hoofdzaak overeenkomt met het pro-15 fiel van deze buitenwand in de ingeschoven stand.

2. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gietontluchting (k) een dunwandig, bekervormig deel van kunststof omvat, voorzien van een opstaande zijwand (25) en een bodemwand (2k), van welke zijwand het bovenste gedeelte een reeks langs de omtrek aange- 20 brachte luchtinlaatopeningen (27) heeft, en eindigt in sluitingaan^· grijpmiddelen, waarbij een fluïdumuitlaatdoorgang (29) is gevormd in de bodemwand.

3. Constructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afslui-tingaangrijpmiddelen van de gietontluchting (h-) een wrijvingsaangrijp- 25 gedeelte (28) aan de zijwand (25) bevatten. k. Constructie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de sluitingaangrijpmiddelen aan de gietontluchting (k) een volgens de omtrek zich uitstrekkende lip (26) bevatten.

5. Constructie volgens conclusie k, met het kenmerk, dat de volgens 30 de omtrek zich uitstrekkende lip (26) aan de gietontluchting (k) in aanraking is geplaatst met het ringvormige afdichtkanaal (6, 7 en 8) van de tuit (1).

6. Constructie volgens de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat 8301966 - 9 - de fluldumdoorgang in de gietontluchting (h) een opstaande buisvormige wand (29) "bevat.

7. Constructie volgens conclusie 6 , met het kenmerk, dat de opstaande fluldumdoorgang in de gietontluchting (h) zich opwaarts uit- 5 strekt tot althans het horizontale vlak van de luchti-n laatopeningen (27).

8. Constructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sluiting is bevestigd aan een houderwand, uitgevoerd met een opening, omringd door een opstaande hals (31), waarbij de metalen 10 vastklemring (2) de giettuit (1) en de gietontluchting (U) vastzet aan deze opstaande hals van de houderwand.

9. Houdersluitingconstructie in hoofdzaak zoals weergegeven in de bijgaande tekening, en beschreven in de voorgaande beschrijving. 8301966