NL8301895A - Stuurcircuit voor een belastingweerstand. - Google Patents

Stuurcircuit voor een belastingweerstand. Download PDF

Info

Publication number
NL8301895A
NL8301895A NL8301895A NL8301895A NL8301895A NL 8301895 A NL8301895 A NL 8301895A NL 8301895 A NL8301895 A NL 8301895A NL 8301895 A NL8301895 A NL 8301895A NL 8301895 A NL8301895 A NL 8301895A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
voltage
load
output
input
Prior art date
Application number
NL8301895A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gen Electric
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gen Electric filed Critical Gen Electric
Publication of NL8301895A publication Critical patent/NL8301895A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B39/00Circuit arrangements or apparatus for operating incandescent light sources
    • H05B39/04Controlling
    • H05B39/041Controlling the light-intensity of the source
    • H05B39/044Controlling the light-intensity of the source continuously
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D23/00Control of temperature
    • G05D23/19Control of temperature characterised by the use of electric means
    • G05D23/20Control of temperature characterised by the use of electric means with sensing elements having variation of electric or magnetic properties with change of temperature
    • G05D23/24Control of temperature characterised by the use of electric means with sensing elements having variation of electric or magnetic properties with change of temperature the sensing element having a resistance varying with temperature, e.g. a thermistor
    • G05D23/2401Control of temperature characterised by the use of electric means with sensing elements having variation of electric or magnetic properties with change of temperature the sensing element having a resistance varying with temperature, e.g. a thermistor using a heating element as a sensing element
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05FSYSTEMS FOR REGULATING ELECTRIC OR MAGNETIC VARIABLES
    • G05F1/00Automatic systems in which deviations of an electric quantity from one or more predetermined values are detected at the output of the system and fed back to a device within the system to restore the detected quantity to its predetermined value or values, i.e. retroactive systems
    • G05F1/66Regulating electric power
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B20/00Energy efficient lighting technologies, e.g. halogen lamps or gas discharge lamps

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Inverter Devices (AREA)
  • Control Of Resistance Heating (AREA)
  • Circuit Arrangement For Electric Light Sources In General (AREA)

Description

Ε 2348-1245 Ned hc/hv ' V. ..
ff- P & C
* 1 General Electric Company .
Titel: Stuurcircuit voor een belastingweerstand.
De uitvinding heeft betrekking op een stuurcircuit voor een belasting en in het bijzonder op een inrichting en werkwijze voor het sturen van een 5 belastingweerstand, zoals een verwarmingselement, een gloeilamp of dergelijke belasting teneinde de gloeidraadtemperatuur of dergelijke te beheersen.
Het is vaak wenselijk de weerstand van een belasting met een van nul afwijkende temperatuur-coëfficiënt van de belastingweerstand te beheersen.
Zulke belastingen zijn onder meer straling-verwarmingsinrichtingen, kook-10 apparaten en bakapparaten en gloeilampen. De belasting kan een belasting voor lage spanning zijn die wordt gevoed vanuit een wisselspanningbron met betrekkelijk hoge spanning. Er bestaat bijvoorbeeld een soort laagspanning-lampen (24 èt 36V) met verhoogd rendement doordat de lampgloeidraad werkt bij een hogere temperatuur dan gewoonlijk wordt gebruikt voor lampen. Door de 15 werking bij hoge temperatuur is het zeer wenselijk de temperatuur van de lampgloeidraad zorgvuldig te beheersen teneinde zowel een beheerste lichtopbrengst als een redelijke levensduur van de lamp te verzekeren. Daar de temperatuur van de gloeidraad een functie is van de lampweerstand (die een van nul afwijkende temperatuurcoëfficiënt heeft) kan de lamptemperatuur wor-20 den beheerst door beheersing van de weerstand van de lamp. De lamp kan worden gevoed uit het gebruikelijke wisselspanning-lichtnet met een nominale effectieve spanning van 120V, bij bedrijf in de consumentensector en de commerciële sector. Daar de spanning die over de belasting vereist is lager is dan de lichtnetspanning is een laagspanning-voeding met hoog rendement nodig voor het 25 bekrachtigen van de lamp. Zulk een voeding, waarin gebruik wordt gemaakt van een configuratie van dynamisch geschakelde condensatoren is beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 379.393. De daarin nader beschreven uitvoering van een voeding voor een laagspanning-gloeilamp maakt het mogelijk de lampstroom (en daardoor de lampspanning voor een bepaalde lamp met een be-30 paalde weerstand bij een bepaald stroomniveau en een bepaald belastingvermogen) vast te leggen met een open lus. Het is zeer wenselijk, de weerstand van de lampgloeidraad te kunnen bewaken en een beheersing van de lamptemperatuur in gesloten lus te verkrijgen als reactie op variaties van die weerstand. Ook is het wenselijk, een inrichting en werkwijze te verschaffen voor het beheersen 35 van de weerstand van andere belastingen met een van nul afwijkende tempera-tuurcoëfficiënt.
Volgens de uitvinding worden de spanning over en de stroom door een belastingweerstand met een van nul afwijkende temperatuurcoëfficiënt, zoals een laagspanning-gloeilamp en dergelijke béide bemonsterd op een tijdstip 40 dat overeenkomt met een bepaald van nul afwijkend punt in één van de spanning- 8301895 > *-*<*·>.
m -2- golfvormen en stroomgolfvormen. Als de weerstand van de belasting hoger is dan de gewenste weerstand, bereikt de bemonsterde spanning een vast drempelniveau voordat de bemonsterde stroom een vast drempelniveau bereikt en als 5 de belastingweerstand lager is dan de gewenste weerstand, bereikt de bemonsterde spanning het vaste drempelniveau nadat de bemonsterde stroom zijn vaste drempelniveau bereikt. Daardoor verkrijgt men een paar signalen die het tijdstip aangeven waarop de belastingspanning en de belastingstroom de bijbehorende vaste drempelniveaus bereiken en deze signalen worden gebruikt voor het stapsgewijs 10 variëren van de belastingspanning en/of de belastingstroom periode na periode teneinde een voorafbepaalde belastingweerstand te handhaven.
Volgens voorkeursuitvoeringen worden referentiesignalen en met de belasting verband houdende signalen toegevoerd aan een paar comparatoren en zodanig ingesteld dat de beide comparatoren van uitgangstoestand veranderen 15 op nagenoeg hetzelfde tijdstip als de belastingspanning en de belastingstroom (en daardoor de belastingweerstand) de gewenste waarden hebben. Naarmate de belastingweerstand afwijkt van de nominale waarde verandert één van de comparatoren voor de belastingspanning of de belastingstroom van uitgangstoestand voordat de andere comparator van uitgangstoestand verandert, waardoor een 20 stroom naar of uit een condensator wordt opgewekt. De verandering van de condensatorspanning verandert het tijdinterval gedurende hetwelk een verdere belastingstroom wordt toegevoerd aan een vaste belastingstroom tijdens elke periode van de golfvorm van de bron, teneinde de belastingparameters naar de voorafbepaalde waarden te variëren. De uitgang van een grendel wordt in-25 gesteld teneinde te beginnen met de toevoer van verdere stroom aan de belasting, als reactie op een eerste gebeurtenis, zoals een nuldoorgang van een belastingspanning-golfvorm of belastingstroom-golfvorm, waarbij de grendel wordt teruggesteld teneinde de toevoer van verdere belastingstroom te beëindigen als een zaagtandspanning die begon bij het begin van de toevoer van 30 verdere stroom tijdens elke periode, gelijk wordt aan de spanning over een integrerende stuurcondensator. De spanning over de stuurcondensator wordt gevarieerd door stroomimpulsen daarheen te poorten, met een duur die varieert overeenkomstig de drempeloverschrijdingstijdstippen van comparatoren die de belastingspanning en de belastingstroom bewaken. De comparatoren kunnen werken 35 vanuit een gemeenschappelijke referentiespanning of vanuit verschillende referentiespanningen, waarbij tenminste één van de comparatoren gebruik maakt yan een spanningdeler of-JStroomdeler voor het zodanig instellen van de compa-ratordrempels dat de comparatoren gelijktijdig van toestand veranderen door een belasting die werkt onder voorafbepaalde omstandigheden. In één van de 4Q comparatoren kan hysterese worden ingevoerd teneinde ongewenst oscilleren van 8301895 -3- ΑΓβΡ& - de belastingparameters bij of nabij de gewenste normale waarden daarvan te voorkomen. Snelheid-tegenkoppelciremits kunnen worden toegepast met een gesplitste integratiecandensator teneinde een verbeterde sturing te verkrijgen 5 voor plotselinge veranderingen in de waarde van de golfvorm van de bron.
Bij andere uitvoeringen wordt het analoge candensator-subcircuit vervangen door een numeriek telcircuit dat de duuri'bepaalt van de toevoer van extra belastingstroom als reactie pp een telling die wordt vermeerderd of verminderd als reactie op de relatieve duren van impulsen die optreden als 10 de feitelijke belastingstroom en de belastingspanning groter zijn dein de referentieniveaus voor de belastingstroom en de belastingspanning.
De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen voor het sturen van de waarde van een belastingweerstand in een gesloten lus.
De uitvinding beoogt verder een werkwijze te verschaffen voor sturing 15 in een gesloten lus van de waarde van een belastingweerstand.
De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, die betrekking heeft op enige uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 1 is een blokschema van een stuurcircuit voor een belastingweer-20 stand volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een schema van een eerste voorkeursuitvoering van een stuurinrichting voor de temperatuur van de gloeidraad van een belastinglamp volgens de uitvinding.
Figuren 2a tot en met 2f zijn bij elkaar behorende diagrammen ter illus-25 tratie van de golfvormen op verschillende punten in het circuit uit Figuur 2 voor een hoge, normale en lage weerstand van de lampgloeidraad, aan de hand waarvan de werking van het circuit wordt toegelicht.
Figuren 3a en 3b zijn blokschema's van analoge weerstandcomparatoren voor discrete monsters voor het leveren van een uitgangs impuls met vaste 30 resp. variabele duur op elk manstertijdstip.
Figuur 4 is een schema van een andere voorkeursuitvoering van een stuurinrichting voor de temperatuur van de gloeidraad van een gloeilamp.
Figuren 4a tot en met 4f zijn een stel bij elkaar behorende diagrammen van de golfvormen optredende in het circuit uit Figuur 2 bij lage en hoge 35 weerstand van de belasting, aan de hand waarvan dewetking van het circuit wordt toegelicht.
Figuren 5a en 5b zijn enigszins schematische analoge en numerieke comparatorcircuits aan de hand waarvan verscheidene beginselen van de uitvinding worden toegelichh.
40 Figuur 5c is een schema van een numerieke voorkeursuitvoering van een 8301895
♦ 'V
-4- stuur inrichting voor een belastingweerstand.
In Figuur 1 levert een circuit voor het sturen van de weerstand van een belasting 12 een beheerste landstroom I die een beheerste lampspanning
Xi 5 V_ veroorzaakt vanuit een vermogenbewerkingsinrichting of modulator 15 die is aangesloten tussen de belasting 12 en een wisselspanning-voedingsbron 16.
De verkregen belastingspanning V treedt op over de ingang van een spanning-deler 17 aan de uitgang waarvan een in schaal veranderde belastingspanning met een waarde K.V optreedt, waarin K. een constante kleiner dan één is.
10 De in schaal veranderde belastingspanning treedt op aan een eerste ingang 23a ten opzichte van een gemeenschappelijk ingang 23b van een weerstandcom-parator 23 voor discrete monsters. Een tweede ingang 23c ontvangt een in schaal veranderd signaal van de belastingstroom met een waarde K_I , waarin een constante kleiner dan één is, ten opzichte van een gemeenschappelijke 15 leiding 23b vanuit een stroomomzetter 24 in serie met de belasting 12. Een uitgang 23d van de weerstandcomparator voor discrete monsters levert een signaal als de belastingstroom en de belastingspanning (die de belastingweerstand definiëren) afwijken van voorafbepaalde normen. Het uitgangssignaal van de comparator, dat wil zeggen een stel vergelijkingsimpulsen, geeft aan of 20 de belastingstroom moet worden vergroot (omhoog bewogen) of verkleind (omlaag bewogen). Het pulserende uitgangssignaal van de comparator wordt geïntegreerd in de tijd in een integrator 25 en wordt in een integraal-naar-sturing-signaalomzetter 27 omgezet in een stuursignaal voor de ingang 15a van de vermogen-bewerkingsinrichting of modulator. Het stuursignaal aan de ingang 25 15a veroorzakkt een variatie van de belastingstroom in de vereiste richting om de weerstand van de belasting 12 nagenoeg op de voorafbepaalde waarde te houden.
In de Figuren 2 en 2 a tot en met 2f wekt een eerste voorkeursuitvoering van een belastingstuurcircuit 10 een impuls "omhoog" op, die een ladingkwantum 30 toevoert aan een condensator 11, als een eerste gemeten belastingparameter (de belastingspanning) kleiner is dan een tweede gemeten belastingparameter (de gemeten belastingstroom) en hij wekt een impuls "omlaag” op, die een soortgelijk ladingkwantum afvoert uit de condensator 11, als de eerste gemeten belastingparameter groter is dan de tweede·.-geniét aft 'belastingparameter. Het 35 geheugenelement 11 werkt daardoor als een discrete integrator 25, die ogenschijnlijk een oneindige versterking voor gelijkspanning heeft en een daarover opgewekte spanning houdt verband met de waarde en de polariteit van de verandering van de belastingspanning en/of de belastingstroom die vereist is om de belasting opnieuw bij een voorafbepaald niveau te doen werken.
40 Zoals beschreven in de eerder genoemde octrooiaanvrage is- een belasting 8301895 £ ' «Λ -5- 12 met een belastingweerstand met voorafbepaalde waarde bij een bepaalde bedrijfsomstandigheid, bijvoorbeeld een gloeilamp met een weerstand R van de gloeidraad bij een voorafbepaalde bedrij fstemperatuur, in serie met een 5 hoofdcondensator 14 met een waarde aangesloten op een wisselspanningbron 16 met een spanning V . Een hulpcondensator 18 met een waarde C_ wordt selectief O / parallel geschakeld aan de hoofdcondensator 14 door middel van een vermogen-schakelinrichting 20 of een paralleldiode 22. Als zowel de inrichting 20 als de diode 22 zijn gesperd, wordt de stroom die vanuit de bron 16 door de be-10 lasting 12 vloeit (alsmede door een meetweerstand 24 met een kleine.weerstand van bijv. 0,05 omega) bepaald door de capaciteit van de hoofdcondensator 14.
Als de inrichting 20 geleidend is, wat uitsluitend begint als de stroom I
I* door de belastingweerstand door nul gaat, vloeit een verdere stroom I door de hulpcondensator C2 en de waarde van de belastingstroom bestaat uit de som 15 van de stromen door de hoofdcondensator, d.w.z. I =1. + I_. Als de span- Χλ L· Δ ningen over de hoofdcondensator en de hulpcondensator 14 en 18 zodanig zijn dat de diode 22 geleidt, vloeit de diodestroom ID door de hulpcondensator 18 en de stroom wordt opgeteld bij de stroom 1^ door de hoofdcondensator teneinde de totale belastingstroom I te verkrijgen. De belastingstroom en 20 daardoor de belastingspanning en het belastingvermogen (en als de belasting bestaat uit een gloeilamp, de temperatuur van de lampgloeidraad), variëren afhankelijk van het tijdinterval gedurende hetwelk elk der schakelinrichtingen 20 of diode 22 geleiden. De diode 22 geleidt gedurende een ander deel, maar nagenoeg even lang, als het deel waarin de inrichting 20 geleidt. Door het 25 inschakelen van de vermogen-schakelinrichting, bijv. een veldeffecttransistor 20 bij een top van de bronspanning (d.w.z. bij een nuldoorgang van de stroom) * en vervolgens het uitschakelen van de veldeffecttransistor op een geschikt tijdstip in de periode, verkrijgt men derhalve het gewenste niveau van de
lampspanning V en de lampstroom I . De inrichting 18 wordt gestuurd door L L
30 de poortspanning die aan zijn poort wordt geleverd via een begrenzings- weerstand 26.
De bron 16 is aangesloten op knooppunten A en C van het circuit 10, waarbij een derde gemeenschappelijk knooppunt B een gemeenschappelijke massa voor het circuit levert. Het circuit 10 omvat een logisch werkende voeding 35 28 met een stroombegrenzingsweerstand 28a in serie met een gelijkrichtdiode 28b en een filtercondensator 28c aangesloten tussen de knooppunten A en B.
De bedrijfsspanning +V wordt afgenomen over de condensator 28c ten opzichte van het gemeenschappelijke massa-knooppunt B.
De poortspanning V voor de schakelinrichting wordt geleverd aan de 40 uitgang 30a van een terugstelbare en instelbare logische grendel. De grendel 30 8301895 -6- ontvangt bedrij fsspanning door aansluiting tussen de bron van +V en de gemeenschappelijke massa. De uitgang 30a van de grendel wordt ingesteld bij elke negatief gerichte nuldoorgang van de bronspanning door een geschikt niveau 5 aan een instelingang 30b daarvan en wordt teruggesteld door een signaal dat optreedt aan de terugstelingang 30c. Met voordeel kan een geïntegreerd tijd-circuit van het type 7555 worden toegepast voor de grendel 30.
Het ingangssignaal voor de instelingang S wordt vanuit de spaniiing over de inrichting 20 verkregen door middel van een scherp begrenzende comparator 10- 32 die gebruik maakt van een eerste comparator 34 waarvan de niet-inverterende ingang 34a is verbonden met de gemeenschappelijke massa en een inverterende ingang 34b via een weerstand 35 is verbonden met de inrichting 20. Begrenzings-dioden 36 en 38 zijn aangesloten van de ingang 34b naar massa resp. de bedrijfs-spanning en zijn zó gepoold dat zij het aanleggen van een spanning onder de 15 massa potentiaal of boven de bedrijf sspanning +V aan de ingang 34 nagenoeg onmogelijk maken. De comparatoruitgang 34c is via een weerstand 40 verbonden met de bedrij fspotentiaal +V en is via een koppelcondensator 42 verbonden met de instelingang 30b. De bedrijf sspanning voor de instelingang S wordt verkregen door middel van een eerste weerstand 44 die is aangesloten van de instel-20 ingang S naar de bedrij f sspanning +V en een tweede weerstand 46 die is aangesloten van de ingang 30b naar de gemeenschappelijke massa. De comparatoruitgang 34 verandert daardoor van toestand bij de positief gerichte nuldoorgang van de spanning tussen afvoer en bron van de veldeffecttransistor en levert een negatief gerichte impuls voor het trekken van de grendel 30.
25 De lampspanning V wordt in een ander vergelijkingscircuit 48 verge- leken met een eerste nagenoeg constante spanning die aan de bedrij fs-spanning +V wordt ontleend door middel van een spanningdeler 50 bestaande uit de weerstanden 50a en 50b. De nagenoeg constante referentiespanning wordt toegevoerd aan de niet-inverterende ingang 52a van een tweede comparator 52.
30 De inverterende ingang 52b'van de tweede comparator is verbonden met het uitgangsknooppunt van een tweede spanningdeler 54, bestaande uit een eerste weerstand 54a (aangesloten tussen de comparatoringang 52b en de gemeenschappelijke massa) en een tweede weerstand 54b (aangesloten tussen de ingang 52b en de kathode van een diode 56). De anode van de diode 56 is verbonden met 35 het knooppunt A. De uitgang 52c van de tweede comparator is via een impuls vormend netwerk 58 bestaande uit een tijdweerstand 58a parallel aan een tijd condensator 58b verbonden met de ingang 60a van een eerste invertor 60. Een weerstand 62 is als optrekweerstand van de invertoringang 60a aangesloten naar de spanning +V. Een positief gerichte impuls (Figuur 2b) wordt aan de 40 uitgang 60b van de eerste invertor gevormd telkens als de positief gerichte 8301895 * '*► -7- belastingspanning V groter wordt dan de. nagenoeg constante referentiespanning L· VSV' niilCF9n73l,n!P1113 van eerste invertor heeft eennduur die wordt bepaald door de weerstand en capaciteit van de impulsvormende weerstand 58a en conden-5 sator 58b.
De belastingstroom I wordt in een spanning over de meetweerstand 24
It omgezet; een verder comparatorcircuit 64 levert een verdere positief gerichte impuls telkens als de spanning over de meetweerstand (evenredig met de belastingstroom) groter wordt dan een andere nagenoeg constante referentiespanning 10 V . De inverterende ingang 66a van een derde comparator 66 is verbonden met dl het knooppunt tussen de belastingweerstand 12 en de meetweerstand 24. De niet-inverterende ingang 66b van de derde comparator 66 ontvangt de nagenoeg constante tweede referentiespanning V aan de uitgang van een verdere spanning-deler 68 bestaande uit de weerstanden 68a en 68b aangesloten tussen de bedrijfs-15 spanning +V en de gemeenschappelijke massa. De uitgang 66c van de derde comparator is met de bedrijfsspanning +V verbonden via een weerstand 68 en is tevens verbonden met een ingang 70a van een verdere invertor 70. Daardoor wordt een positief gerichte impuls met het logische niveau 1 aan de invertor-uitgang 70b (Figuur 2c) geleverd telkens als de spanning over de meetweerstand, 20 evenredig met de belastingstroom I , groter wordt dan de tweede nagenoeg con-stante spanning V . In aanmerking dient te worden genomen dat terwijl de wl beide nagenoeg constante spanningen V en V in Figuur la als nagenoeg gelijk wV bl zijn afgebeeld, de beide nagenoeg constante referentiespanningen verschillende waarden kunnen hebben, zoals nodig is voor een bepaalde opzet van een stuur- 25 circuit. Het is wenselijk dat de uitgangen van de camparatorcircuits 48 en 64 nagenoeg gelijktijdig van toestand veranderen voor een belasting die werkt » bij een voorafbepaald normaal niveau.
De uitgang 60b van de eerste invertor is verbonden met de ene ingang 72a en 74a van elk van de NEN-poorten 72 en 74 met twee ingangen. De andere 30 ingang 72b van de poort 72 is verbonden met de uitgang 70b van de tweede invertor 70. De andere ingang 74b van de poort 74 is verbonden met de uitgang 66c van de derde comparator. De poort uitgang 74c is via een stuurweerstand 76 verbonden met de basis van een eerste transistor 78, terwijl de poort-uitgang 72c via een stuurweerstand 80 is verbonden met de basis van een tweede 35 transistor 82. De emitter van de eerste NPN-transistor 78 is verbonden met de gemeenschappelijke massa, terwijl zijn collector via een collectorweerstand 34 is verbonden met de bedrijfsspanning +V en met de basis van de derde transistor 86. De emitter van de derde NPN-transistor is verbonden met de gemeenschappelijke massa en zijn collector is via een ontladingsweerstand 88 ver-40 bonden met de condensator 11. De emitter van de PNP-transistor 82 is verbonden 8301895 \ *· “ « w - -8- met de bedrijfsspanning +V en zijn collector is via een laadweerstand 90 verbonden met de condensator 11 (met een capaciteit CA). De niet met massa verbonden aansluiting van de condensator 11 is verbonden met de inverterende 5 ingang 92 a van een vierde comparator 92. De niet-inverte rende ingang 92b van de vierde comparator is verbonden met de anode van een diode 94 waarvan de kathode is verbonden met de uitgang 30a van de bistabiele keten; met de ene aansluiting van een hulpcondensator 96 waarvan de andere aansluiting is verbonden met de gemeenschappelijke massa en met de collector van een PNP-10 transistor 98a die de uitgang vormt van een stroombron 98. De stroombron-transistor 98a is met zijn emitter via een stroombepalende weerstand 98e verbonden met de bedrijfsspanning +V en met zijn basis verbonden met de emitter via een paar dioden 98b en 98c en tevens via een weerstand 98d verbonden met de gemeenschappelijke massa. De uitgang 92c van de vierde comparator is met 15 de bedrijfsspanning +V verbonden via een optrekweerstand 100 en tevens verbonden met de terugstelingang 30c van de bistabiele keten.
Als tijdens het bedrijf de lampweerstand hoger is dan wenselijk, zal de lampspanning hoger dan wenselijk zijn (het meest linkse geval in Figuren 2a tot en met 2f) , zelfs als de waarde van de belastingstroom nominaal 20 is. Terwijl de belastingspanning zijn positieve top nadert wordt derhalve de lampspanning V aan de eerste referentiespanning V gelijk op een tijdstip tg (Figuur 2a) . De comparator 52 verandert van toestand en een uitgangsimpuls 102 met de logische waarde 1 treedt op aan de uitgang 60b van de eerste invertor (Figuur 2b) . De uitgangsspanning van de eerste invertor keert op een 25 tijdstip t^ terug naar het logische niveau 1. Op een tijdstip daarna doet
de lamostroom I_ de spanning over de meetweerstand stijgen boven de tweede L
nagenoeg constante referentiespanning V en de uitgang van de comparator 66 verandert van toestand. De uitgang 70b van de tweede invertor bereikt het logische niveau 1 en blijft daarbij tot een tijdstip t^, als de belasting-30 stroom I de spanning over de meetweerstand opnieuw gelijk maakt aan de refe-rentiespanning V . Daardoor treedt de uitgangsimpuls 104 van de invertor
wX
70b op (Figuur 2c).
Op een tijdstip onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip tQ had de eerste ingang 72a van de poort 72 het logische niveau 0. De uitgang 72c van 35 de poort had derhalve het logische niveau 1 (Figuur 2d). Als de uitgang 60b van de invertor stijgt tot het logische niveau 1 op het tijdstip tQ, is het niveau aan de poortingang 74b reeds op het logische niveau 1, ten gevolge van het logische niveau 0 aan de uitgang 66c van de derde comparator. De poort-uitgang 74c daalt daardoor tot het logische niveau 0 en dit levert een nega-40 tief gerichte impuls 106 met dezelfde duur als de impuls 102, d.w.z. die op 8301895 -9— i i· het tijdstip t terugkeert naar het logische niveau 1. Op het tijdstip t2 treedt de voorflank van de impuls 104 op, maar de uitgang van de poort 74 is reeds teruggekeerd tot en blijft bij het logische niveau 1 ten gevolge 5 van het logische niveau 0 aan de ingang 74a. Daardoor heeft de impuls 104 geen invloed op het signaal aan de poortuitgang 74c. Daar de ingang 72a van de poort 72 reeds is teruggekeerd naar het logische niveau 0, blijft zijn uitgang 72c (Figuur 2e) op het logische niveau 1 tijdens de impuls 104 en de transistor 92 blij ft gesperd en er* vloeit geen stroom door de weerstand 10 90 naar de condensator 11. Als reactie op de negatief gerichte impuls 1Q6 aan de poortuitgang 74c wordt de eerste transistor 78 echter tijdelijk uit verzadiging- in de spertoestand gebracht en de derde transistor 86 wordt tijdelijk uit de spertoestand in de verzadiging gebracht. Een stroomimpuls 108 (Figuur 2f) vloeit uit de condensator 11 via de verzadigde transistor 86 15 en verlaagt de spanning over de condensator 11.
Terwijl de bovenstaande verkleining van de spanning over de condensator 11 plaatsvindt, meet de eerste comparator 32 dat de spanning over de inrichting 20 positief is geworden (wat gebeurt nagenoeg bij de nuldoorgang van de belastingstroom) en hij stelt de uitgang 30a van de grendel in. Toen de 20 grendel tevoren was teruggesteld, was de uitgang 30a met massa verbonden via een kleine weerstand, terwijl de spanning over de condensator 96 werd ontladen via de diode 94 en de terugstelweerstand van de grendeluitgang. De instelling van de grendeluitgang 30a spert de diode 94, waardoor de condensator 96 zich begint te laden uit de stroombron 98. De grendel blijft inge-25 steld totdat hij wordt teruggesteld door een logisch niveau 1 aan de uitgang 92c van de vierde comparator, welk logische niveau 1 optreedt als de spanning over de condensator 96 is gestegen tot een spanning gelijk aan de spanning over de condensator 11. Terwijl de grendel ingesteld blijft, is een poort-spanning aanwezig aan de uitgang 30a, die de inrichting 20 inschakelt. Naar-30 mate de spanning over de condensator 11 daalt terwijl de condensator 86 verzadigd is, daalt de tijd gedurende welke de inrichting 20 geleidt, als reactie op het ladingkwantum dat is afgevoerd uit de condensator 11. Daardoor wordt de belastingstroom met een stap verlaagd, waardoor de belastingspanning (en de temperatuur van de belastinglamp) worden verlaagd. Als een verdere verla-55 ging van de belastingstroom (en de belastingspanning) nodig is, vinden verdere afvoeren van kwanta uit de condensator 11 plaats tijdens élk van de volgende perioden van de golfvorm van de bron. Daardoor treden verdere ontlaadimpulsen 108 op, die de spanning over de condensator 11 verder verlagen en de tijd gedurende welke de schakelinrichting 20 werkt tijdens elke periode van de 40 golfvorm van de bron wordt steeds korter. Uiteindelijk wordt de belastingstroom 8301895
• V
<· V
— * -10- verlaagd tot een zodanige waarde dat een normale belastingspanning V optreedt.
Voor een normale belastingweerstand (de middelste van de drie afgebeelde toestanden in de Figuren 2a tot en met 2f) wordt de verlaagde belastingspanning 5 V * (uitideospanningdeler 54) zó ingesteld dat deze aan de eerste referen-tiespanning V gelijk wordt op nagenoeg hetzelfde tijdstip waarop de belas-
öV
tingstroom I ' een spanning over de meetweerstand 24 levert die gelijk is aan de tweede referentiespanning V^. Derhalve levert op het tijdstip tg' de invertor uitgang 60b een positief gerichte impuls 102' als een logische 10 1 die op het tijdstip t r terugkeert tot het logische niveau 0. Het stroom comparatorcircuit 64 doet de invertoruitgang 70b echter een positief gericht impuls 104' met een voorflank op een tijdstip t leveren terwijl de impuls.
1021 nog aanwezig is. De poortuitgang 74c neemt het logische niveau 0 aan als reactie op de voorflank van de impuls 102' met een logische 1, maar 15 wordt teruggesteld naar het logische niveau 1 als de comparatoruitgang 66c op het tijdstip t het logische niveau 0 aanneemt; een betrekkelijk korte .en negatief gerichte impuls 1061 in de vorm van een logische 0 treedt daardoor op aan de poortuitgang 74c en ontlaadt de condensator 11 tijdens het tijdinterval tg'-t . Onmiddellijk na deze betrekkelijk korte ontlaadimpuls 110 20 keert de transistor 86 terug naar de gesperde toestand, maar· de transistor 82 wordt verzadigd. Dit gebeurt als reactie op de aanwezigheid van logische niveaus 1 aan de beide ingangen 72a en 72b van de poort 72. Een impuls 112 met het logische niveau 0 treedt op aan de poortuitgang 72c en verzadigt de tweede transistor 82, waardoor stroom door de weerstand 90 vloeit en een 25 laadstroomimpuls 114 af geeft aan de condensator 11. Daar de ontlaadimpuls 110 en de laadimpuls 112 ongeveer gelijke duur hebben, verandert de spanning over de condensator 11 niet noemenswaardig. Derhalve verandert de geleidings-tijd van de stroom ^ door de hulpcondensator 18 na een spanning-nuldoorgang waarbij de comparator 92 de grendel 30 terugstelt niet periode na periode 30 en de belastingstroom (en derhalve de belastingspanning, de belastingweerstand en de temperatuur van de lampgloeidraad) blijven nagenoeg constant.
In het geval dat rechts is afgebeeld in de Figuren 2a tot en met 2f, waarbij de belastingweerstand lager dan gewenst is, levert de belastingstroom I 1' een spanning over de meetweerstand die de tweede referentiespanning V 35 overschrijdt voordat de belastingspanning V '' de eerste referentiespanning overschrijdt. Verder is de spanning over de meetweerstand hoger dan de tweede referentiespanning V gedurende een langere tijd dan de belasting- dl spanning hoger is dan de eerste referentiespanning V , tijdens elke periode
öV
van de golfvorm van de bron. Op het tijdstip tg'', waarbij de spanning over 40 de meetweerstand ten gevolge van de belastingstroom I *' de referentiespanning 8301895 -11- V oversciir^3^t»' levert de comparator 64 een logisch niveau 1 aan de inver-toruitgang 70b (Figuur 2c). Dit logische niveau 1 blijft bestaan tot het tijdstip t2“, waarbij de door de belastingstroom veroorzaakte spanning over 5 de meetweerstand opnieuw daalt onder de tweede referentiespanning V . De dl impnis 104* * met het logische niveau 1 aan de invertoruitgang 70b begint derhalve voor het begin van de positief gerichte impuls 102“ aan de invertoruitgang 60b, die begint qp het tijdstip t “, als de branspanning V '1 de eerste referentiespanning overschrijdt. Derhalve is op het tijdstip 10 tQ“ het niveau aan de eerste ingang 74a van de poort 74 een logische 0, terwijl aan de ingang 74b een logisch niveau 1 bestaat. De poortuitjgagg 74c blijft op het logische niveau 1, wat ontlading van stroom uit de condensator 11 voorkomt. Gelijktijdig daarmee daalt de tweede ingang 72b van de poort 72 tot het logische niveau 0, waardoor het logische niveau 1 aan de poortuitgang 15 72c gehandhaafd blijft, teneinde tijdelijk het laden van de condensator 11 te beletten. Op het tijdstip t^'* levert de invertoruitgang 60b echter een positief gerichte impuls 102“ met een logisch niveau 1 aan de poortingang 72a, wat gepaard gaat met het logische niveau 1 dat eerder door de uitgang 70b werd geleverd aan de poortingang 72b, zodat de poortuitgang 72c daalt 20 tot het logische niveau 0 (Figuur 2e). De inpuls 112' met een logische 0 aan de poortuitgang 72c (met een vaste duur die wordt bepaald door het impulsvormende netwerk 58 van het comparatorcircuit 48) verzadigd de transistor 82 en veroorzaakt een laadstroominpuls 114' naar de condensator 11, die de spanning daarover verhoogt. Als de nuldoorgang van de belastingstroom de 25 grendeluitgang 30a heeft ingesteld en extra bronstroom door de nu geleidende inrichting 20 doet vloeien, neemt de spanning over de condensator 96 toe totdat deze gelijk is aan de nu veithoogde spanning over de condensator 11. Als gelijkheid van de spanningen over de condensatoren 11 en 96 wordt gemeten door de comparator 92, wordt de grendel 30 teruggesteld en het signaal V aan 30de uitgang 30a daarvan houdt op, waardoor de geleiding van de inrichting 20 wordt beëindigd. De hoeveelheid extra belastingstroom die door de inrichting 20 wordt doorgelaten tijdens het eerste deel van elke periode van de golf-vorm van de bron (en gedurende een nagenoeg identiek tijdinterval aan het einde van elke periode van de golfvorm van bron, door toedoen van de diode 22) 35veroorzaakt een totale belastingstroom I die periode na periode toeneemt, totdat het vermogen dat wordt gedissipeerd in de lagere belastingweerstand normaal voldoende is om de tijd gedurende welke de belastingstroom groter is dan de tweede referentiespanning nagenoeg gelijk te maken aan de tijd gedurende welke de belastingspanning groter is dan de eerste referentiespanning. 40De belastingstroom wordt daardoor zo geregeld, dat aan de belasting een vermogen 8301895 -12- wordt geleverd dat. de temperatuur van de belasting op de vereiste waarde houdt.
Het circuit uit Figuur 2 bevat tevens een hysterese circuit 116 dat dient voor het invoeren van een sterke hysterese in het comparatorcircuit 64 5 voor de belastingstroom teneinde het opwekken van zowel een laadimpuls als een ontlaadimpuls voor de condensator 11 op hetzelfde tijdstip te beletten.
Het circuit 116 omvat een vierde transistor 118 waarvan de emitter is verbonden met de voedingsspanning +V, de basis via een weerstand 120 is verbonden met de poortuitgang 72c en de collector via een weerstand 122 is verbonden 10 met de uitgang, van een tweede referentie-spanningdeler 68 (aan de niet-inver-terende comparatoringang 66b). De vierde- PNP-transistor 118 is verzadigd als de poortuitgang 72c het logische niveau 0 voert. Dit logische niveau 0 is niet aanwezig als de belastingweerstand hoger is dan normaal. Als aan de poortuitgang 72c het logische niveau 0 aanwezig is, wordt de transistor 118 15 verzadigd en deze schakelt de weerstand 122 parallel aan de weerstand 68a, waardoor de tweede referentiespanning VgI wordt verlaagd. Als dit gebeurt als reactie op de negatief gerichte impuls 112 bij een toestand van normale weerstand, wordt de duur van de impuls 104' aan de invertoruitgang 27b verlengd, doch het is duidelijk dat een verlengde duur van de impuls 104' dé 20 tijd gedurende welke de stroom I de condensator 11 laadt niet verlengd.
Op soortgelijke wijze wordt in het geval van een lagere belastingweerstand dan normaal de transistor 118 verzadigd door de impuls 112' en de verlaagde tweede referentiespanning verlengt de impuls 104'* voldoende, zodat als de comparatoruitgang 66c naar het logische niveau 0 tetugkeert (als afgebeeld 25 met de in streeplijnen getekende achterflank 124) op een tijdstip voor de abhterflank 102a'1 van de impuls 102”, de duur van de impuls 104” voldoende wordt verlengd opdat het logische niveau 1 aan de invertoruitgang 70b aanwezig blijft totdat de invertoruitgang 60b is teruggekeerd naar'uhet logische niveau 0, wat belet dat een ontlaadimpuls lading afvoert uit de condensator 11.
30 Daardoor worden zowel de belastingspanning als de belastingstroom be monsterd op discrete tijdstippen in hun golfvormen en de tijd binnen elke periode van de golfvorm van de bron waarbij de belastingspanning en de belastingstroom de daaraan toegewezen discrete niveaus overschrijden wordt gebruikt voor het wijzigen van de spanning over de condensator. De condensatorspanning 35wordt vergeleken met een zaagtandspanning teneinde de tijd te variëren gedurende welke een extra stroom door de belasting wordt gevoerd, zodat door middel van een gesloten lus de belastingweerstand (en derhalve de belastingtemperatuur) wordt geregeld op een voorafbepaalde waarde.
Het is duidelijk dat de bovenstaande techniek van het volgende (als 40afgebeeld in Figuur 3a) gebruik maakt: een eerste comparator 52 voor het verge- 8301895 -13- lijken van een weergave van de belastingspanning, bijv. het signaal (waarin een constante kleiner dan 1 is) aan een eerste ingang 52a met een referentiespanning V aan een tweede ingang 52b,. voor het opwekken van 5 een signaal V aan een comparatoruitgang 52c, voor het vervólgens opwekken van een impulsgolfvorm P aan de uitgang van een monostabiele multivibrator 58 voor toevoer aan een eerste ingang 59a van een logisch orgaan 59? een tweede comparator 66 voor het vergelijken van een weergave van de belastingstroom, bijv. het signaal (waarin K^ een constante kleiner dan 1 is) aan een 10 ingang 66b met een stroomr efer ent i e I___ aan een andere ingang 66a, voor het opwekken van een stroomsignaal I aan een comparatoruitgang 66 voor toevoer aan een verdere ingang 59b van het logische orgaan; en de opwekking van een uitgangssignaal 59c van het logische orgaan dat een toestand heeft die aangeeft of de belastingweerstand hoger is dan, kleiner is dan of gelijk is 15 aan de gewenste nominale belastingweerstand ^0Μ· Het uitgangssignaal is ëen impuls met dezelfde duur als de impuls P uit de multivibrator 58 en kan worden ingesteld op een eerste waarde voor de nominale weerstand; een waarde hoger dan de eerste waarde als de belastingweerstand hoog is of een waarde lager dan de eerste waarde als de belastingweerstand laag is. Deze vorm van weer-20 standcomparator 23 met discrete bemonstering kan worden gebruikt voor het beheersen van de weerstand (of de temperatuur) van elke resistieve belasting met een van nul verschillende temperatuur coëfficiënt van de weerstand, zoals een gloeilamp, straling-verwarmingsinrichting of vele andere toestellen voor verwarming of koken. Hij is toepasbaar op wisselspanning-stuurstelsels of 25 gelijkstroom-stelsels met een resterende of geïnduceerde rimpel en kan derhalve worden toegepast op elke soort vermogen-stuurinrichting, daar een stuursignaal kan worden opgewekt in de vorm van een spanning, stroom, frequentie, impulsduurmodulatie of dergelijke, als functie van de afwijking van de belastingweerstand van een gewenste waarde. Door dynamische bemonstering 30 van een vast breukdeel van de belastingspanning en een vast breukdeel van de belastingstroom, waarbij de vaste breukdelen van elke belastingparameter zö zijn gekozen dat zij beide een willekeurige referentiewaarde hebben op hetzelfde tijdstip tijdens normale periodieke (of aperiodieke) variaties van de belastingspanning en de belastingstroom geleverd door de voedingsbron, kan 35 worden vastgesteld of de weerstand van de belasting hoger is dan de gewenste waarde (als het vaste breukdeel van de belastingspanning zijn referentiewaarde doorschrijdt voordat het vaste breukdeel van de stroom zijn referentiewaarde doorschrijdt) of dat de weerstand van de belasting lager is dan gewenst (als het vaste breukdeel van de belastingstroom de stroomreferentie doorschrijdt 40 voordat het vaste breukdeel van de belastingspanning de spanningreferentie 8301895 -14- doorschrijdt). Door deze meting kunnen logische signalen worden gevormd die de tijdstippen van de spanning-doorgangen of stroom-doorgangen aangeven en een aanmerkelijke versterking en/of integratie van het resulterende foutsignaal 5 kan worden toegepast voor het inschakelen van geschikte circuits, bijv. oscillatoren, tellers e.d., zodat geschikte processen, zoals integratie en dergelijke het aan de belasting toegevoerde vermogen kunnen beheersen.
De weerstandcomparator 23' met discrete bemonstering volgens Figuur 3b kan ook worden gebruikt voor het leveren van een belastingvergelijking-uitgangs-10 signaal met variabele versterking dat de belastingstroom (en daardoor de be-lastingspanning en de belastingweerstand) regelt. Een comparator 52' levert een spanningimpuls V aan een uitgang 52c' als reactie op een vergelijking van de weergave K.V_ van de belastingspanning aan een ingang 52a' met een referentie-spanning aan een andere ingang 52b'. De monostabiele multivibrator 58 (uit 15 Figuur 3a) is niet nodig en de comparatoruitgang 52c’ is rechtstreeks verbonden met de eerste ingang 59a* van het logische orgaan 59'. De weergave van de belastingstroom wordt toegevoerd aan een ingang 66b' van een andere comparator 661, waarbij een stroom-referentiewaarde wordt toegevoerd aan een andere ingang 66a1, zodat de comparatoruitgang 66 c' een impuls levert met een impuls-20 duur T' die varieert met de waarde van de belastingweerstand. De impuls T' duurt langer dan de impuls V als de weerstand van de belasting lager dan nominaal is en duurt korter dan de impuls V als de weerstand van de belasting hoger dan nominaal is. De impuls met veranderlijke duur wordt rechtstreeks toegevoerd aan de tweede ingang 59b' van het logische orgaan. De uitgang 59c' van het 25 logische orgaan combineert (als een logische EN-poort) het signaal V aan de ingang 59a' en de inverse van het signaal I aan de ingang 59b' teneinde te bepalen of de belastingweerstand hoger dan nominaal is en combineert tevens (als een logische EN-poort) het stroomsignaal I aan de ingang 59b’ en de inverse van het spanningsignaal V aan de ingang 59a’ teneinde te bepalen of 30 de belastingweerstand lager dan nominaal is. Deze weerstandcomparator 23’ met discrete bemonstering is bijzonder geschikt voor een circuit met variabele versterking, daar de lading die wordt toegevoerd aan of afgeboerd uit de integratiecondensator evenredig is met de duur van de uitgangsimpuls.
Een andere voorkeursuitvoering 10' van een belastingparameter-stuur-35 circuit als af geheeld in de Figuren 4 en 4a tot en met 4f maakt gebruik van de weerstandcomparator met discrete bemonstering uit Figuur 3b. Door de veranderlijke tijdsduur van de spanningpuls V en de stroomimpuls I als reactie op de waarde van de afwijking van de belastingweerstand van de gewenste waarde, is de uitvoering 10’ een uitvoering met variabele versterking, in 40 plaats van de uitvoering 10 met vaste impulsduur en vaste versterking uit 8301895 ·* » -15-
Piguur 1. Evenals in het circuit uit Figuur 2, waarin gelijke verwijzings- nummers zijn. toegepast voor gelijke onderdelen, wordt een eerste comparator- * circuit 32 :gebruikt voor het instellen van de uitgang 30a van een grendel 5 30 bij een nuldoorgang van de golfvorm van de bronspanning en de belastingstroom. De golfvorm aan de inrichting 20 wordt via een weerstand 126 toegevoerd aan de comparatoringang 34b, zodat de bistabiele keten nagenoeg op het tijdstip waarop de belastingstroom door nul gaat wordt ingesteld.
Het comparatorcircuit 48' voor de belastingspanning en het comparator-10 circuit 64* voor de belastingstroom maken gebruik van een gemeenschappelijke referentiespanning V die wordt toegevoerd aan de inverterende ingang 52b van de tweede comparator 52 en de ingang 66a van een derde comparator 66. Een enkele referentie-deler 130, bestaande uit een eerste weerstand 130a aangesloten tussen de voedingsspanning +V en de uitgang V en een tweede weerstand 15 130b aangesloten tussen de deleruitgang en de gemeenschappelijke massa wordt toegepast. Opgemerkt dient te worden dat afzonderlijke referenties eveneens kunnen worden toegepast, als men er van uit gaat dat de extra componenten daarvoor gewettigd zijn. De door de belastingstroom opgewekte spanning over de meetweerstand 24 wordt via een weerstand 132 toegevoerd aan de niet-inver-20 terende ingang 66b van de derde comparator 66. De referentiespanning V wordt gekozen overeenkomstig de spanning over de weerstand 24 bij de normale waarde van de belastingstroom I . Een spanningdeler 134 wordt dan toegepast om het juiste deel van de belastingspanning V toe te voeren aan de niet-inverterende ingang 52a van de tweede comparator 52, teneinde de comparator 48' van uit-25 gangstoestand te doen veranderen op nagenoeg hetzélfde tijdstip als de uit-gangstoestand van de comparator 64* verandert, bij de normale waarde van de belastingspanning V en ten aanzien van de gemeenschappelijke referentiepo-tentiaal VR. De deler 134 omvat een eerste weerstand 134a aangesloten van de ingang 52a naar de gemeenschappelijke massa en een variabele weerstand 134 30 aangesloten tussen het knooppunt A en de comparatoringang 52a. Evenals in het circuit 10 worden de waarden van de meetweerstand 24 voor de belastingstroom, de resistieve spanningdeler 134 en de referentie-spanningdeler 130 zó gekozen dat de spamiing-comparatorcircuits 48' resp. stroom-comparatorcircuits 64' hun schakelpunten bereiken op nagenoeg hetzelfde tijdstip als de belasting-35 weerstand de juiste waarde heeft. Als'de voedingsspanning +V bijv. ongeveer een gelijkspanning van 10V is, kan de resistieve spanningdeler 130 zo worden gekozen dat de referentiespanning V ongeveer 129mV bedraagt. De stroom-meet-weerstand kan een waarde van 0,050 hebben, zodat tijdens het eerste kwart van de golfvorm van del>bron de toenemende lampspanning V een topwaarde van 40 de stroom van ongeveer 3,536A door de belasting 12 en de meetweerstand veroor- 8301895 « * -16- zaakt en deze normale belastingstroom I_ doet de derde comparator 64’ een
Ju uitgangsniveau met de waarde van een logische 1 aan zijn uitgang 66c aannemen gedurende de tijd waarin de stroom boven 2,582A. ligt. Voor een belasting 5 bestaande uit een lamp voor 24V en 60W met een gloeidraadweerstand van 9,6Ω bedraagt de topwaarde van de lampspanning V 33,941Wen de^lampspanning-
•U
deler 134 is zo ingesteld dat de lampspanning wordt teruggebracht tot 1^9mV aan de ingang 52a bij een lampspanning van 24,784V; de uitgang 52c van de tweede comparator bereikt dan het logische niveau 1 op hetzelfde tijdstip 10 waarop een logisch niveau 1 optreedt aan de uitgang 66c van de derde comparator bij deze normale belastingweerstand. Op soortgelijke wijze dalen de beide comparatoruitgangen 52c en 66c naar het logische niveau 0 tijdens een deel· van de periode waarin de spanning en de stroom afnemen, en wel gelijktijdig als de be last ingweer stand de nominale waarde van bijv. 9,6Ω in het hier gegeven 15 voorbeeld heeft. Het breukdeel van de bedrijfsspanning dat als referentie wordt gekozen en derhalve het punt van bemonstering tijdens de periode zijn niet kritiek. De hier genoemde waarden zijn alleen ter illustratie gegeven.
Het impulsvormende netwerk 58 is niet aanwezig tussen de uitgang 52c van de tweede comparator en de invertoringang 60a. Op soortgelijke wijze 20 is de poortingang 72a nu verbonden met de uitgang 52c van de tweede comparator en de poortuitgang 72c is met de weerstand 90 verbonden via éen diode 140 en een serieweerstand 142, in plaats van via transistoren 78 en 86 en de bijbehorende circuits uit Figuur 1. Verder bestaat de integratiecondensator 11 uit een eerste condensator 11a die met de gemeenschappelijke massa is verbonden 25 via een verdere condensator 146 die is overbrugd door een ontladingsweerstand 148. Het knooppunt tussen de condensatoren 11 en 146 is via een seriediode 150 en een serieweerstand 152 vebbonden met het knooppunt C teneinde een snelheid-meekoppeling te verkrijgen.
Als de belastingweerstand R^een lagere dan de gewenste waarde heeft 30 (de linker toestand in de Figuren 4a tot en met 4f) wordt de stroomdrempe 1 overschreden voor de spanningdrempel. De spanning V^. aan de uitgang 66c van de derde comparator (Figuur 4c) stijgt tot het logische niveau 1 op een tijdstip t voor het tijdstip t waarbij de spanning V aan de uitgang 52c van de tweede comparator stijgt naar het logische niveau 1, doordat de feitelijke 35 belastingstroom I de referentiespanning VR (Figuur 4a) overschrijdt voordat de feitelijke belastingspanning V dat referentieniveau overschrijdt. Derhalve neemt de impuls 160 van de spanning V^ aan de comparatoruitgang (Figuur 4c) het logische niveau 1 aan op het tijdstip t en hij blijft dat behouden tot ci een tijdstip t^; de uitgangsspanning V^ van de spanningcomparator bestaat uit 40 een impuls 162 met het logische niveau 1 (Figuur 4b) met kortere duur, en wel 8301895 % «* -17- vanaf het tijdstip t^ tot het tijdstip t^. De beide impulsen 160 en 162 zijn nagenoeg symmetrisch om de topwaarden van de stroom en de spanning.
Voor het tijdstip t ontvangen de poortingangen 72b resp. 74a logische d _ 5 niveaus 1 in de vorm van signalen V resp. V^, terwijl de poortingangen 72a resp. 74b de logische niveaus 0 in de vorm van signalen resp. ontvangen, zodat de poortuitgang 72c (Figuur 4d). en de poortuitgang 74c (Figuur 4e) beide het logische niveau 1 voeren. Derhalve is de transistor 82 gesperd en de diode 140 is eveneens gesperd, zodat er geen lading wordt toegevoerd aan 10 of afgevoerd uit de condensator 11. Op het tijdstip t stijgt de spanning V aan de poortingang 74b tot het logische niveau 1, waardoor de poortuitgang 74c daalt tot het logische niveau 0 en de transistor 82 in verzadiging wordt gestuurd. De invertoruitgang 70b daalt tot een logisgh niveau 0 en blijft dit behouden tot het einde van de impuls 160. Op het latere tijdstip t^ treedt 15 de impuls 162 met de logische waarde 1 op aan de poortingang 72a, maar de poortuitgang 72b wordt niet beïnvloed daar de andere poortingang 72b reeds naar het logische niveau 0 is gestuurd en de diode 140 blijft gesperd. De invertoruitgang 60b gaat naar het logische niveau 0 over op het tijdstip t^ en stuurt de poortuitgang 74c terug naar het logische niveau 1, waardoor de 20 transistor 82 opnieuw wordt gesperd. In het tijdinterval tussen de tijdstippen ta en t^ treedt derhalve een negatief gerichte impuls 164a met het logische niveau 0 op aan de poortuitgang 74c en een eerste stroomimpuls 166a wordt toegevoerd aan de condensator 11. Op het tijdstip t gaat de uitgang 52c
V
van de tweede comparator over naar het logische niveau 0 en de poortingang 25 74a ontvangt een logisch niveau 1. Daar de ingang 74b nog het logische niveau 1 voert (door de voortgezette aanwezigheid van de impuls 160) daalt de poortuitgang 74c tot het logische niveau 0 tot het tijdstip t^. De negatief gerichte tweede impuls 174b doet ook een tweede stroomimpuls 166b toevoeren aan de condensator 11. De impulsen 166 verhogen de spanning over de condensator 11 30 en vergroten het deel van elke periode van de bronspanning gedurende hetwelk extra lampstroom Ij vloeit, zodat het aan de lamp toegevoerde vermogen wordt verhoogd en zijn weerstand wordt vergroot. In het ideale geval worden de beide impulsen 166a en 166b die de condensatorspanning verhogen opgewekt tijdens elke halve periode van de bronbemonstering, mits de lampweerstand tijdens 35die halve periode niet verandert.
Als de be las tingweer stand hoger dan gewenst is (de rechter toestand uit de Figuren 4a tot en met 4f) wordt de spanningdrempel doorschreden voordat de stroomdrempel wordt doorschreden. De spanning Vv aan de uitgang 52c van de tweede comparator (Figuur 4b) stijgt tot het logische niveau 1 op een tijdstip 40t. 1 voor het tijdstip t ' waarbij de spanning V aan de uitgang 66c van de derde 8301895 -18- comparator stijgt naar het logische niveau 1, doordat de feitelijke belasting-spanning V het referentieniveau V (Figuur 4a) overschrijdt voordat de gemeten feitelijke belastingstroom I dat referentieniveau overschrijdt. Derhalve gaat 5 de impuls 168 van de spanning V aan de comparatoruitgang (Figuur 4b) naar het logische niveau 1 over op het tijdstip t 1 en hij blijft dit behouden tot
* cL
het tijdstip t ' ? de uitgangsspanning V_ van de stroomcomparator is een impuls d 1 170 met het logische niveau 1 (Figuur 4c) met een kortere duur, en wel vanaf het tijdstip t^' tot het tijdstip t '. Ook hier zijn de beide impulsen 168 10 en 170 nagenoeg symmetrisch om de topwaarden van de stroom en de spanning.
Voor het tijdstip t ' zijn de poortuitgangen 72c en 74c beide op het logische d niveau 1, zodat de condensator 11 niet wordt geladen of ontladen. Op het tijdstip t r stijgt de spanning V aan de comparatoruitgang 52c tot het logische niveau 1 en dit doet de poortuitgang 72 c dalen tot het logische niveau 0.
15 De poortuitgang 74c blijft op het logische niveau 1i Derhalve blijft de transistor 82 gesperd, terwijl de diode 140 geleidt en een stroomontlading van de condensator 11 mogelijk maakt. De poortuitgang 72c blijft op het logische niveau 0 tot het tijdstip t^' en de impuls 172a van het logische niveau 0 maakt het mogelijk dat een straomimpuls 174a wordt afgevoerd uit de conden-20 sator 11. Op het tijdstip t^' bereikt de uitgang 66c met het signaal van de comparator 64’ het logische niveau 1 en hij behoudt dit tot het tijdstip t Deze positief gerichte impuls 170 brengt de poortuitgang 72c terug naar de logische toestand 1, waardoor de geleiding van de diode 140 wordt beëindigd. Op het tijdstip t * eindigt de impuls 170 en.de poortuitgang 72c daalt opnieuw 25 naar het logische niveau 1, tot het tijdstip t^', waarop de poortuitgang 72c terugkeert naar het logische niveau 1. De tweede negatief gerichte impuls 172b maakt de afvoer van een verdere stroomimpuls 174b uit de condensator 11 mogelijk, waardoor de spanning daarover wordt verlaagd. Als reactie op de verlaagde spanning over de condensator 11 als reactie op de impulsen 174 30 stroomt extra stroom gedurende een korter deel van elke periode van de golf-vorm van de bron, waardoor de totale belastingstroom en daardoor het belasting-vermogen worden verlaagd, zodat het vermogen dat wordt toegevoerd aan de lampbelasting 12 de weerstand daarvan verlaagt.
Er dient te worden opgemerkt dat de lage en hoge waarden vein de belas-35 tingweerstand die zijn afgebeeld in de Figuren 2a tot en met 2f en 4a tot en met 4f gelden voor situaties waarin de afwijkingen van de gewenste belasting-weerstand zeer aanzienlijk zijn, welke situaties zijn afgebeeld ter illustratie van de werking van het stuurcircuit voor de belastingparameters. Naarmate de belastingweerstand de gewenste nominale waarde benadert in stabiel bedrijf 40 worden de laadimpulsen en ontlaadimpulsen 108, 110, 114 en 114' uit Figuur 2f 8301895 -19- en de impulsen 166 en 174 uit Figuur 4f uiterst kort. In het ideale geval zijn er geen laadimpulsen of ontlaadimpulsen aanwezig als het belasting-vermogen de juiste waarde heeft om ëen gewenste belastingweerstand te ver-5 krijgen. Als de belasting bestaat uit een lamp, is de belastingweerstand . niet constant over elke halve periode van de golfvorm van de bron, daar de bronweerstand verband houdt met de integraal van het ingangsvermogen en tevens met de tijdconstante van de lamp. De feitelijke topwaarde van de weerstand (of van de temperatuur van de lampgloeidraad) treedt in het alge-10 meen iets later dan de topwaarde van de spanning van de golfvorm van de bEon op, bijv. in een typerend geval ongeveer 30° nadat de spanningtop van de sinusgolf van een lampgloeidraad optreedt. Derhalve is in een typerend geval een betrekkelijk korte condensator-laadimpuls aanwezig in de eerste kwart-periode, terwijl een verdere korte ontlaadimpuls aanwezig is in het tweede 15 kwart van de periode, doordat de lampweerstand vroeg in de halve periode iets lager is dan de gewenste weerstand en later in de halve periode iets hoger is dan de gewenste weerstand. Het is duidelijk dat in feite een gemiddelde belastingweerstand wordt geregeld, wat een effect van de tweede orde is en van betrekkelijk weinig belang is, daar de thermische tijdconstante van 20 de gloeidraad zeer groot is ten opzichte van de periodeduur van de bron-golfvorm. Ook is duidelijk dat aangezien ideale comparatoren niet bestaan, er steeds een kleine maar eindige ingang-instelstroom in de comparator 92 zal bestaan, die zich niet in de comparatorlus bevindt en derhalve moet worden geleverd door stroom afkomstig uit de laadimpulsen of ontlaadimpulsen voor 25 de condensator 11. De camparator-ingangs-instelstroom die aldus wordt geleverd vermindert de gelijkspanning-versterking (die zelf wordt veroorzaakt door de veranderlijke impulsduur van de impulsen die de condensator 11 laden en ontladen) van oneindig in een hoge maar aanvaardbare eindige waarde.
Als eerder vermeld is een snelheid-meekoppeling aanwezig door het ge-30 bruik van een gesplitste condensator 11, de diode 150 en de weerstanden 148 en 152. De snelheid-meekoppeling verbetert de responsie op plotselinge veranderingen van de netspanning. De condensator 146 wordt geladen tot een spanning met een polariteit die wordt bepaald door de polariteit van de gelijkrichter 150, bijv. een negatieve polariteit, en met een waarde die wordt bepaald door 35 de relatieve waarden van de weerstanden 148 en 152. De negatieve spanning over de condensator 146 heeft derhalve een waarde die gelijk is aan een breukdeel van de spanning over de condensator , die bijna de netspanning voert. Bij stabiel bedrijf heeft de spanning over de condensator 146 nagenoeg geen invloed op de stuurlogica voor de belastingparameters, daar de hierboven beschreven 40 werking de lading in de condensator 11a blijft veranderen totdat de spanning 8301895 -20- over de totale condensatoren 11 de inschakeltijd van de schakelinrichting 20 zo lang doet zijn als nodig is cm de gewenste belastingweerstand te verkrijgen. Bij een plotselinge stijging van de netspanning wordt de spanning over de 5 condensator 146 negatiever,· waardoor onmiddellijk de netto spanning over de integratie condensatoren 11 wordt verlaagd en de inschakeltijd van de schakelinrichting wordt verminderd teneinde de invloed van de verhoogde netspanning te compenseren. Op soortgelijke wijze veroorzaakt een plotselinge verlaging van de netspanning een plotselinge meer positieve spanning ovér de condensator 10 146, waardoor plotseling de netto spanning over de integratie condensatoren 11 wordt verhoogd en de inschhkelduur van de schakelinrichting wordt verlengd teneinde de verlaagde netspanning te compenseren. Na verscheidene perioden van de golfvorm van het net heeft het stuurcircuit lading aan de condensator 11a toegevoerd of daaraan onttrokken totdat de inschakelduur van de schakel-15 inrichting gelijk is geworden aan wat noodzakelijk is om de gewenste weerstand te bereiken, waarna de nu verhoogde of nu verlaagde waarde van de spanning over de condensator 146 geen noemenswaardige invloed meer heeft.
Uit Figuur 5a blijkt dat het integratieorgaan 25 (dat is toegepast in de hiervoor beschreven analoge uitvoeringen) stroomimpulsen toevoert aan 20 0f onttrekt aan de integratiecondensator 11, ter verkrijging van een inte-gratiespanning V . Het integraal-naar-stuursignaal-omzetorgaan 27 dat wordt wl gebruikt bij de analoge uitvoeringen voert de integratorspanning V toe aan
Li· de ene ingang 92a van een analogon-comparator 92. De andere ingang 92b van de analogon-comparator ontvangt een referent ie-zaagtandspanning V die wordt
CR
25 gevormd over de referentiecondensator CR, als reactie op de toevoer daaraan van een nagenoeg constante stroom (I-k) vanuit een stroombron 98. De analogon-comparator-uitgang 92c verandert van toestand als de integratiecondensator-spanning V gelijk is aan de referentie-condensatorspanning V . Deze ver an-dering van de uitgang 92c van de analogon-comparator stelt de grendel 30 terug. 30 Bij vele toepassingen zijn de integratiecondensator en de referentie-conden-sator 11 en 96 betrekkelijk groot, terwijl de verschuivingsstroom en lekstroom die de analogon-comparator 92 nodig heeft onwenselijk kunnen zijn, in het bijzonder bij hoge temperaturen. Het gebruik van condensatoren 11 en 96 en een analogon-comparator 92 wordt bij voorkeur vermeden, in het bijzonder 35 als het stuurcircuit althans gedeeltelijk moet worden uitgevoerd als een geïntegreerd circuit.
In Figuur 5b is een uitvoeringsvorm van een numerieke inrichting 200 afgebeeld voor het leveren van een stuursignaal als reactie op de pulsen aan de uitgang 23d van de weerstandcomparator met discrete bemonstering, 40 ter vervanging van de integrator 25 en de integraal-naar-stuursignaal-omzetter 8301895 -21- 27 uit Figuur 1. De impulsen van de uitgang 2 3d van de weerstandcomparator ’ met discrete bemonstering worden toegevoerd aan de klokingang C van een eerste numerieke teller 202, bij voorkeur van het type dat vooruit en achteruit kan 5 worden gestuurd. De uitgangen 202a voor de bits A^-A^ van de vooruit/achteruit-teller léveren daardoor een voortdurende weergave van de netto integratie van de uitgangsimpulsen van de weerstandcomparator. Een reeks leidingen 204 verbindt de uitgangen 202a van de vooruit/achteruit-teller met een eerste ingang 206a van een numerieke comparator 206. Een verdere numerieke ingang 10 206b van de comparator is via een reeks leidingen 208 verbonden met de uitgangen 210a voor de bits B^-B^ van een numerieke vooruit-teller 210. De klokingang C van de teller 210 ontvangt een kloksignaal met nagenoeg constante frequentie. De uitgang 206c van de numerieke comparator blijft op een eerste niveau, bijv. een logisch niveau 0, als de numerieke telling aan de numerieke 15 uitgang A van de eerste teller 202 (die een weergave is van de afwijking van de belasting van de gewenste waarde) kleiner is dan of groter is dan de numerieke telling van de uitgang B van de tweede teller 210 (die stapsgewijze · volgens een zaagtand oploopt). De uitgang 206c bereikt een tweede niveau, bijv. een logisch niveau 1, uitsluitend als de numerieke uitgangen van de 20 eerste en de tweede teller gelijk zijn, d.w.z. als de telling A = telling B.·
Als derhalve de grendel 30 (zie Figuren 2 of 4) ingesbéld wordt op hetzelfde tijdstip waarop de teller 210 wordt vrijgemaakt door een terugstelsignaal aan een terugstelingang 210b, wordt de grendel teruggesteld op een tijdstip dat wordt bepaald door deidtlokfrequentie en de telling die wordt bewaard in 25 de teller 202. De vermogen-stuurinrichting 15 wordt derhalve door de uitgang 206c in staat gesteld, extra stroom te doen vloeien afhankelijk van de numeriéke telling in de teller 202, als reactie op de impulsen aan de uitgang 23d van de weerstandcomparator met discrete bemonstering. Door geschikte keuze van het impulstempo aan de uitgang 2 3d van de comparator en het kloktempo vein 30 de teller 210, kunnen analogon-condensatoren en referentie-zaagtandconden-satoren en analogon-comparatoren achterwege worden gelaten.
In Figuur 5c is een numeriek subcircuit 225 afgeheeld ter vervanging van integrator 25 en de integraal-naar-stuursignaal-omzetter 27. Het subcircuit 225 is een voorkeursuitvoering met een enigszins vereenvoudigde numerieke 35 opbouw, vergeleken met het circuit 200 uit Figuur 5b. Het subcircuit 225 heeft een eerste ingang 225a die het negatief gerichte ontladingssignaal D aan de uitgang 72c van de NEN-poort 72 (Figuur 4) ontvangt en een tweede ingang 225b die het negatief gerichte laadsignaal C ontvangt van de uitgang 74c van de NEN-poort 74. Een derde ingang 225c voor het subcircuit ontvangt het positief 40 gerichte stuursignaal E voor de inrichting 20 aan de uitgang 30d van de terug- 8301895 y * -22- \ stelbare en instelbare grendel. Een uitgang 225dr van het subcircuit is verbonden met de ingang 30c voor het terugstellen van de grendel.
Het subcircuit 225 omvat een eerste en tweede invertor 227a resp.
5 227b waarvan een ingang is verbonden met de respectieve ingangen 225a en 225b. Het signaal D aan de uitgang van de invertor 227 wordt toegevoerd aan een eerste ingang 229a van een NEN-poort 229 met twee ingangen. Het signaal C aan de uitgang van de invertor 227b wordt toegevoerd aan een eerste ingang 231a van een verdere NEN-poort 231 met twee ingangen. Het blijkt dat in de 10 praktijk een geïntegreerd circuit (dat tenminste de numerieke logica bevat voor een stuurcircuit voor een belastingweerstandl elke opeenvolgende combinatie van een NEN-poort en een invertor, bijv. de poort 72 en de invertor 227a of de poort 74 en de invertor ,227b in een EN-poort combineert. De overige ingangen 229b en 231b van respectieve poorten 229 en 231 zijn afzondeilijk 15 verbonden met de uitgang van respectieve NEN-poorten 233 en 235. Een eerste ingang 233b en 235b van de poorten 233 en 235 zijn met elkaar verbonden, terwijl de andere ingang 233c van de poort 233 is verbonden met de ingang van een derde invertor 237, waarvan de uitgang is verbonden met de andere ingang 235c van de poort 235. De poortuitgang 229c is verbonden met de A-20 ingang van een klokgenerator en vooruit/achteruit-logische generator 240, waarvan een tweede ingang B is Verbonden met de poortuitgang 231c.
De klok en vooruit/achteruit-generator 240 maakt gebruik van vier NEN-poorten 242, 244, 246 en 248 met elk twee ingangen. Een eerste ingang 242a en 248a van de eerste en derde poorten 242 en 246 zijn met elkaar enrinet de 25 A-ingang 240a verbonden. De andere ingang 246b van de poort 246 en een eerste ingang 244a van de poort 244 zijn samen verbonden met de tweede ingang 240b van het generator circuit. De poorten 242 en 244 zijn geschakeld als een instelbare en terugstelbare grendel, waarbij de tweede ingang 242b van de eerste poort is verbonden met de uitgang 244c van de tweede poort en de tweede in-30 gang 244b van de tweede poort is verbonden met de uitgang 2.42c van de eerste poort. De uitgang 246c van de derde poort is verbonden met een eerste ingang 248a van de vierde poort en zijn uitgang 248c levert een kloksignaal CLK aan de uitgang 240c van het generatorcircuit. De uitgang 242c van de eerste poort is verbonden met een andere uitgangsaansluiting 240d, waaraan het voor-35 uit/achteruit-signaal U/D optreedt. Een derde ingang 240e is verbonden met de overblijvende ingang 248b van de vierde poort, vanuit het moedercontact 250a van een enkelpolige omschakelaar 250. Een eerste schakelcontact 250b van de schakelaar is verbonden met de voedingsspanning +V, terwijl het andere omscha-kelcontaat 250c is verbonden met de uitgang 260a van een vrij lopende oscil-40 lator 260.
8301895 -23-
De oscillator 260 voor de toevoer van de klokimpulsen aan de numerieke vooruit-teller 210r maakt gebruik van een eerste en een tweede NEN-poort 262 en 264 met elk twee ingangen. Een eerste ingang 262a vein de poort 262 is ver-5 bonden met de ingang 225c van het subcircuit, terwijl de uitgang 262b, waar het uitgangssignaal 260a van de oscillator wordt af genomen, via een serie— condensator 266 en een weerstand 268 is verbonden met een eerste ingang 264a van de tweede poort 264. De uitgang 264b van de tweede poort is teruggekoppeld naar de overblijvende ingang 262c van de eerste poort en via een weer— 10 stand 270 met het knooppunt van de condensator 266 en de weerstand 268 verbonden. De overige ingang 264c van de tweede poort is verbonden met de positieve voedin gsspanning +V.
De numerieke vooruit/achteruit-teller 202' is een teller voor N bits, waarin N een geheel getal is dat zo gekozen is dat de gewenste resolutie 15 wordt verkregen. Bij wijze van voorbeeld kan N gelijk zijn aan 8 en de teller 202 is gevormd uit eerste en tweede tellers 272 en 274 voor elke vier bits.
Op soortgelijke wijze is de numerieke vooruit-teller 210' eveneens een teller voor N bits en bij wijze van voorbeeld is deze teller gevormd uit een in serie geschakeld paar van tellers 276 en 278 voor elk vier bits in het geval waarin 20 N gelijk is aan 8. De klokingang 272a voor het signaal CK van het deel 272 met lage significantie van de vooruit/achteruit-teller is vetabonden met de uitgang 240c van de klokgenerator. De overdrachtuitgang 272b daarvan, die het signaal CO levert, is verbonden met de klokingang 274a CK van het deel 274 met grote significantie van de vooruit/achteruit-teller. De overdrachtuitgang 25 274b daarvan, die het signaal CÖ levert, is via een verdere invertor 280 verbonden met een eerste ingang 282a van een EN-poort 282 met twee ingangen.
De uitgang 272b is eveneens via een invertor 284 verbonden met de andere ingang 282b van de poort 282. Een poort-uitgangssignaal 282c met een logische 1 is aanwezig telkens als de teller 202' vol is en de vooruit/achteruit-30 leiding hoog is, dan wel leeg is en de vooruit/achteruit-leiding laag is.
Dit signaal wordt teruggevoerd naar de parallel geschakelde poortingangen 233b en 235b. De voorinstelingangen PO tot en met P7 van beide delen van de teller 202* zijn verbonden met de voedingsspanning +V. De vooruit/achteruit-ingangen 272c en 274c van de vooruit/achteruit-teller zijn parallel verbonden 35 met de uitgang 240d van het vooruit/achteruit-generatorcircuit. De voorinstel-deblokkeeringangen PE van de tellers 272 en 274 zijn samen aangesloten voor het ontvangen van een signaal POC voor het vrijmaken bij inschakelen, wat een positieve impuls is die wordt toegevoerd aan het begin van het belasting-stuurcircuit waarvan het subcircuit 225 deel uitmaakt. Het signaal POC stelt 40 de telleruitgangen Q0 tot en met Q7 in op het logische niveau 1, onder invloed 8301895 -24- van de spanning +V aan de voorinstelingangen PO tot en met P7. Elk van de uitgangen QO tot en met Q7 van de vooruit/achteruit-teller is afzonderlijk verbonden met een bijbehorende voorinstelingang PO tot en met P7 van de 5 vooruit-teller 210’. De verbinding van de uitgang Q7 van de vooruit/achteruit-teller en de ingang P7 van de vooruit-teller is eveneens parallel verbonden met de ingang van de invertor 237 en de poortingang 223c.
De klokingang 267a voor het signaal CK van hèt deel 276 van de vooruit-teller is verbonden met de uitgang 260a van de oscillator. De overdracht-10 uitgang 276b van het eerste deel 276 dat het signaal CO voert, is verbonden met de klokingang 278a voor het signaal CK van het tweede deel. De overdracht-uitgang 278 van het tweede deel, die het signaal CO voert, is via een koppel-condensator 286 verbanden met het knooppunt van een paar serieweerstanden 288 en 290 die zelf zijn aangesloten tussen de voedingsspanning +V en massa.
15 Het knooppunt van de weerstanden 288 en 290 is gekoppeld met de uitgang 225d van het circuit en met de terugstelingang 230c R van de grendel. De weerstanden 288 en 290 worden gebruikt teneinde de juiste spanning toe te voeren aan de terugstelingang 30c van de grendel. De vooruit/achteruit-ingangen 276c en 278c van de vooruit-teller zijn beide verbonden met de voedingsspanning +V 20 teneinde de teller 276 en 278 uitsluitend vooruit te doen tellen. De voorinstel-deblokkeeringangen 276d en 278d PE zijn parallel aangesloten op een weerstand 292b en via een condensator 292b verbonden met de ingang 225c van het sub-circuit, waar het uitgangssignaal E van de grendel 30 optreedt. Bij voorkeur worden geïntegreerde tellercircuits van het type CMOS 4029 en dergelijke 25 toegepast voor de tellerdelen;;272, 274, 276 en 278 als instrumentatie door middel van afzonderlijke geïntegreerde circuits wordt toegepast.
Tijdens het bedrijf reageert de telling in de vooruit/achteruit-teller 202' op de uitgangsimpulsen van de weerstandcomparator. Tijdens een eerste halve periode van de golfvorm van de bron wordt de grendel 30 door de compa-30 ratoruitgang 34c ingesteld bij de nuldoorgang van de belastingspanning, zoals hierboven toegelicht aan de hand van Figuur 4. Na te zijn ingesteld, stijgt de uitgang 30b van de grendel en deze doet de numerieke telling van de weerstandcomparator in de teller 202' invoeren in de vooruit-teller 210'. Gelijktijdig daarmee wordt de oscillator 260 gedeblokkeerd en deze begint de teller 35 210 vooruit te schakelen tot een volle telling. Bij het bereiken van de volle telling loopt de teller 210' over en er treedt een toestandverandering op aan de uitgang 278b, waardoor de grendel 30 wordt teruggesteld en de sturing van de inrichting 20 wordt beëindigd. Tijdens de volgende halve periode van de golfvorm van de bron treedt opnieuw een bemonstering van de weerstand op 40 en een impuls wordt opgeteld bij of afgetrokken van de telling in de teller 202', 8301895 -25- afhankelijk van de toestand van de signalen aan de ingangen 225a en 225b van het subcircuit. Tijdens de volgende halve periode wordt de grendeluitgang opnieuw gedeblokkeerd, de uitgangen van de teller 202' worden vooringesteld 5 en gedeblokkeerd in de teller 210* en de teller 210' telt opnieuw voorwaarts totdat hij overloopt, waarbij opnieuw de grendeluitgang wordt teruggesteld, op een tijdstip na het instellen dat wordt bepaald door de telling die zich nu in de teller 202' bevindt en die wordt overgebracht naar de teller 210'.
Men neme aan dat de weerstand van de belasting 12 is gedaald, waardoor 10 een verlengde geleidingsperiode van de inrichting 20 moet worden verkregen.
Als reactie op de bemonstering van de parameter van het belastingniveau wordt het logische niveau 1 in rust aan de C-ingang 225b gepulseerd naar het logische niveau 0, terwijl een logisch niveau 1 blijft bestaan aan de D-ingang 225a. Derhalve bestaan een continu logisch niveau 0 en een logisch impulsniveau 1 15 aan de poortingangen 229a resp. 2311a. Daardoor ontvangt de generatoringang 240a een signaalniveau A met een logische 1 en de generatoringang 240b ontvangt een pulssignaal B dat gelijk is aan een logische 0. De grendel gevormd uit de poorten 242 en 244 wordt ingesteld, zodat een logisch niveau optreedt éian de vooruit/achteruit-uitgang 240b van de generator, waardoor de tellers 20 272 en 274 van de vooruit/achteruit-teller 202* achteruit tellen. Gelijktijdig daarmee pulseert de uitgang 246c van de derde poort naar het logische niveau 1 en hij keert dan terug naar het logische niveau 0? als reactie daarop daalt de uitgang 248c van de vierde poort tot het logische niveau 0 en hij keert dan terug tot het logische niveau 1, waardoor een positief gerichte flank 25 optreedt in het klok-uitgangs signaal 240c CLK, nadat de vooruit/achteruit- ingangen 272c en 274c van de teller het logische niveau 0 voor aftrekken hebben ontvangen uit de uitgang 240d. De telling in de teller 202* wordt derhalve met éën verminderd.
De verminderde teller blijft in de teller 202' totdat de comparator-30 uitgang 34c de grendeluitgang 30b instelt. Als reactie op de overgang naar het logische niveau 1 wordt een impuls met het logische niveau 1 geleverd aan de voorinstel-deblokkeer ingangen 276d en 278d van de vooruit-teller, waardoor de verminderde telling uit de uitgangen Q0 tot en met Q7 van de teller 202' worden overgebracht naar de teller 210' door middel vein de voorinstel-35 ingangen PO tot en met P7 van de vooruit-teller. Het logische niveau 1 aan de ingang 225c deblokkeert tevens de oscillator 260, die voortdurend de telling in de teller 210' vermindert totdat de teller overloopt en een impuls wordt opgewekt aan de uitgang 278b. Deze impuls wordt toegevoerd aan de terugstel-ingang 30c R van de grendel, waardoor de grendeluitgang 30d daalt naar het 40 logische niveau 0, waarbij de inrichting 20 en de oscillator 260 worden uit- 8301895 ^26- geschakeld.
Als op soortgelijke wijze het signaal aan. de D-ingang 225a een negatief gerichte impuls was (terwijl de C-ingang 225b op het logische niveau 5 1 bleef) zou de vooruit/achteruit-uitgang 240d zijn ingesteld op het logische niveau 1 (het niveau voor vooruitstellen) , terwijl de CLK-uitgang 240c het logische niveau 0 had. Bij de positief gerichte achterflank van de impuls aan de ingang 225a zou de CLK-uitgang 240c een: positief gericht kloksignaal hebben opgewekt, wat de teller 202 doet vooruittellen en het tijdinterval gedurende IQ hetwelk de inrichting 20 geleidt zou verkorten, als reactie op de vaststelling dat de belastingweerstand hoger was dan de voorafbepaalde waarde.
Als reactie op het volgende weerstandmonster wordt de telling in de vooruit/achteruit-teller 202' vergroot of verkleind, afhankelijk van de waarde van de belastingweerstand. Het blijkt dat er een meetomkering bestaat 15 in deze vereenvoudigde instrumentatie, vergeleken met de instrumentatie van de numerieke comparator volgens Figuur 5b. Derhalve telt de teller 210' vooruit naar zijn overloop vanuit een vooringesteld beginpunt, ter verkrijging van de impuls voor het terugstellen van de teller 30, in plaats vein vooruit te tellen van 0 af, teneinde coïncidentie met de telling in de teller 202' 2o te bereiken. Het is duidelijk dat de richtingkeuze willekeurig is en dat vooruit tellen en achteruit tellen gelijkelijk kunnen worden toegepast.
Bij de analogon benadering bepaalde de voeding de maximale spanningen waartoe de integratiecondensator kan worden geladen. Bij de numerieke benadering kan de numerieke ;t<&ller 202' van een telling die geheel uit enen be-25 staat overspringen naar een telling die geheel uit nullen bestaat en omgekeerd, als reactie op een enkele klok-ingangimpuls, als de teller vol resp. leeg is. Deze situatie moet worden .voorkomen teneinde te beletten dat er wordt geschakeld van de minimale belastingstroom naar de maximale belastingstroom of om- . gekeerd, als verdere vergrotingen of verkleiningen nodig zijn en de teller 30 reeds vol of leeg is. Derhalve dienen uitsluitend als de D-ingang 225a een negatief gerichte uitgangsimpuls van de comparator ontvangt klokimpulsen te worden toegevoerd voor het voortschakelen van de teller 2021, mits het register 202 niet vol is. Het register 202' is vol als de overdrachtsignalen Cl en C2 van het eerste en het tweede deel aanwezig zijn en het meest signi-35 ficante uitgangsbit Q7 eveneens aanwezig is. Derhalve moet de A-ingang 240a van de generator uitsluitend een negatief gerichte impuls ontvangen als de D-ingang 225a zulk een impuls ontvangt en verder een van de uitgangen Cl en C2 hoog is of de uitgang Q7 laag is. De A-ingang pulseert derhalve negatief i als de- D-ingang negatief pulseert, tenzij de uitgang Q7 hoog is terwijl de 40 beide overdrachten Cl en C2 laag zijn, in welk geval de A-ingang hoog blijft 8301895 -27- en niet reageert op enige verandering in de D-ingang, d.w.z. er wordt geen klokimpuls opgewekt teneinde een voorwaartse telling te veroorzaken éls de teller vol is. In de gebruikelijke notatie volgens Boole geldt dus: 5 A=D+Q7 CÏ* C2*.
Op soortgelijke wijze moet de teller 202' achteruit tellen als de C-ingang 225b een negatief gerichte impuls ontvangt, echter uitsluitend als het register niet leeg is, d.w.z. de uitgang Q7 niet het logische niveau 0 heeft als de overdrachtsignalen Cl en C2 van het eerste en het tweede deel logische niveau 0 hebben. Derhalve wordt een klokimpuls voor het achteruit tellen belet als de teller leeg is, als de B-ingang van het circuit 240 voldoet aan de Boole-betrekking: B-C+Q7 cT C2.
Het circuit voor het voorkomen .van onderlopen en overlopen van de teller 15 omvat de poorten 229, 231, 233, 235 en 282, benevens de invertoren 237, 280 en 284. De poortuitgang 282c voert het logisch niveau 1 uitsluitend als een overlooptoestand of onderlooptoestand niet op het punt staat te gebeuren, d.w.z. de signalen Cl en C2 beide het logische niveau 0 hebben. De teller-uitgang Q7 is verbonden met de poortingang 232c, terwijl de inverse daarvan 20 iS verbonden met de poortingang 235c, waarbij de overige poortingangen 233b en 235b het uitgangsniveau van de poort 282c ontvangen. Als Cl en C2 beide laag zijn (wat gebeurt als de teller is ingesteld voor vooruittellen en de teller vol is, dan wel de teller is ingesteld voor achteruittellen en de teller leeg is) geeft dit aan dat bij de volgende telling de Q-uitgangen 25 van de teller 202’ van uitsluitend enen zullen overgaan op uitsluitend nullen als vooruit wordt geteld, of van uitsluitend nullen zullen overgaan op uitsluitend enen als achteruit wordt geteld, en dan wordt het bit Q7 onderzocht. Als het bit Q7 het logische niveau 1 heeft terwijl zowel Cl als C2 het logische niveau 0 hebben, is de teller vol en mag geen verdere telling vooruit worden 30 toegestaan. Als op soortgelijke wijze de uitgang Q7 het logische niveau 0 heeft, terwijl Cl en C2 eveneens het logische niveau 0 hebben, is de teller leeg en moet verder achteruit tellen worden belet. In het eerste geval wordt de poort 229 geblokkeerd teneinde het vooruit tellen te beletten, terwijl in het tweede geval de poort 231 wordt geblokkeerd teneinde herder achteruit 35 tellen te beletten.
Opgemerkt dient te worden dat in het bovenstaande voorbeeld een bepaalde soort geïntegreerde telcircuits wordt toegepast. Als andere geïntegreerde telcircuits worden toegepast, kan de logische instrumentatie van de numerieke comparator 225 iets afwijken. Het is ook duidelijk dat deze instrumentatie is beschreven terwijl de schakelaar 250 zo is ingesteld dat het moedercontact 8301895 -28- 250a via het omschakelcontact 250b is verbonden met een positieve logische potentiaal, zodat de telling in de vooruit/achteruit-teller 202' slechts met één telling kan veranderen voor elk weerstandmonster. Dit is van bijzonder voordeel bij gebruik met de gepoorte oscillator 260, welke klokoscillator 5 daardoor wordt gesynchroniseerd met de nuldoorgangen van het lichtnet, teneinde een dubbelzinnigheid van één telling veroorzaakt door springen als gevolg van gebrek aan synchronisatie te elimineren. Als het springen met één telling geen probleem is bij een bepaalde toepassing voor het sturen van een belastingweerstand, kan de klokoscillator 260 blijven lopen, door de 10 poortingang 262a te. verbinden met een positieve logische potentiaal. De frequentie van de klokoscillator is niet bijzonder kritiek, waarbij de bovengrens daarvan wordt bepaald door het aantal trappen N.. in de teller, gedeeld door de maximaal vereiste vertragingstijd. Teneinde de resolutie voor een gegeven aantal tellertrappen N..maximaal te maken, dient de klokfrequentie 15 echter zo hoog mogelijk te zijn. Een instrumentatie met variabele versterking, waarin het aantal tellingen dat wordt opgeteld bij of afgetrokken van de (telling in de vooruit/achteruit-teller 202' een functie is van de impulsduur van de impuls D of C aan de ingangen 225a of 225b wordt verkregen door de schakelaar 250 zo in te stellen dat zijn moedercontact 250a is verbonden met 20 het omschakelcontact 250c. Als de schakelaar 250’aldus is ingesteld, levert elke negatief gerichte ingangsimpuls een aantal uitgangsimpulsen van de klokoscillator 260 via de poort 248 aan de klokingang van de vooruit/achteruit-teller, waarbij het aantal oscillator impulsen wordt bepaald door de duur van de uitgangsimpuls van de weerstandcomparator. Deze mogelijkheid met 25 variabele versterking kan wenselijk zijn bij bepaalde toepassingen, die een snellere reactie op grote veranderingen van de belastingweerstand nodig maken.
Hoewel in het bovenstaande een stuurcircuit voor een belastingparameter is beschreven, in het bijzonder voor het verkrijgen van een temperatuurbe-heersing van de gloeidraad van een gloeilamp, zijn vele variaties mogelijk.
30 Zo is de uitvinding van toepassing op vele stelsels waarin wisselspanning-vermogen wordt toegevoerd aan een belasting en waarin sturing van het belas-tingvermogen kan worden uitgevoerd door variatie van inschakeltijd van een component in het vermogenstuurcircuit. Verder is toepassing bij de stelsels die in wezen werken met gelijkspanning mogelijk door de voedinggelijkspanning 35 intermitterend te onderbreken teneinde impulsen te vormen naarmate de spanning en/of stroom variëren door de drempelwaarden van de comparator.
10 83 0 1 8 95

Claims (28)

1. Circuit voor het sturen, van de weerstand van een belasting 5 die energie ontvangt uit een elektrische bron, gekenmerkt door een orgaan dat is aangesloten tussen de bron en de belasting voor het variëren van de stroom door de belasting als reactie op een stuursignaal; een orgaan voor het bewaken van de spanning over de belasting teneinde een eerste signaal te leveren; een orgaan voor het bewaken van de stroom door 10 de belasting teneinde een tweede signaal te leveren; een vergelijkings-orgaan dat het eerste en het tweede signaal en een eerste en een tweede referentiesignaal ontvangt, voor het leveren van een uitgangssignaal met een eigenschap die het tijdstip aangeeft waarbij de waarde van het eerste signaal de waarde van het eerste referentiesignaal overschrijdt, verge-15 leken met het tijdstip waarop de waarde van het tweede signaal de waarde van het tweede referentiesignaal overschrijdt en een orgaan dat het stuursignaal levert als reactie op het uitgangssignaal van het vergelijkings-orgaan, teneinde de belastingweerstand te handhaven op een nagenoeg constante voorafbepaalde waarde.
2. Circuit volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het verge- lijkingsorgaan een eerste comparator bevat met een eerste ingang die het eerste signaal ontvangt en een tweede ingang die het eerste referentiesignaal ontvangt, welke eerste comparator een uitgang heeft die van toestand verandert telkens als de waarde van het eerste signaal de waarde 25 van het eerste referentiesignaal overschrijdt.
3. Circuit volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het verge-lijkingsorgaan verder een tweede comparator bevat met een eerste ingang die een tweede:;signaal ontvangt, een tweede ingang die het tweede referentiesignaal ontvangt en een uitgang die van toestand verandert telkens 30 als de waarde van het tweede signaal de waarde van het tweede referentiesignaal overschrijdt.
4. Circuit volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het eerste en het tweede referentiesignaal hetzelfde referentiesignaal zijn.
5. Circuit volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het verge-35 lijkingsorgaan verder een logisch orgaan bevat met een eerste en een tweede ingang die elk zijn aangesloten op een bijbehorende uitgang van een eerste en een tweede comparator, teneinde het uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan te leveren als een nagenoeg constant niveau als de overgangen in de uitgangstoestanden van de eerste en de tweede comparator 40 nagenoeg gelijktijdig optreden, en het uitgangssignaal van het vergelijkings- 8301895 -30- orgaan leveren als een impuls in een van twee tegengestelde richtingen, als reactie op welke van de uitgangen van de eerste en de tweede comparator in een voorafbepaalde richting van toestand verandert voor de 5 toestandverandering van da andere comparat omit gang.
6. Circuit volgens conclusie 5, gekenmerkt door een monostabiele multivibrator voor het opwekken van een impuls met voorafbepaalde duur aan de eerste ingang van het logische orgaan, als reactie op de toestandverandering van de eerste comparatoruitgang.
7. Circuit volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het logische orgaan een eerste en een tweede NBN-poort omvat, die elk een eerste en een tweede ingang en een uitgang hebben, waarbij een eerste ingang van elk van de eerste en de tweede poorten is gekoppeld met de ingang van het eerste logische orgaan; waarbij een tweede ingang van de eerste poort 15 is gekoppeld met de ingang van het tweede logische orgaan en een invertor is gekoppeld tussen de tweede ingang van het logische orgaan en de tweede ingang van de tweede poort, terwijl een orgaan aangesloten op de poortuitgangen een impuls met andere eigenschappen levert, afhankelijk van een veranderde toestand van een der uitgangen van de eerste en de 20 tweede poort.
8. Circuit volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het orgaan dat een stuursignaal levert een integrerend element bevat dat de impulsen uit het logische orgaan ontvangt teneinde een spanning te leveren waarvan de waarde afhangt van de waarde van de belastingweerstand.
9. Circuit volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het orgaan voor het leveren van een stuursignaal een orgaan bevat voor het integreren van een uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan?. alsmede een orgaan voor het omzetten van het geïntegreerde uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan in het stuursignaal.
10. Circuit volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het integratie- orgaan een integrerende condensator bevat, waarbij de spanning daarover reageert op veranderingen van de eigenschappen van het uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan.
11. Circuit volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het omzet- 35 orgaan een grendel bevat met een inste 1 ingang, en terugstelingang en een uitgang die naar een eerste en een tweede toestand kan worden gestuurd als reactie op een signaal aan de instelingang resp. terugstelingang, benevens een orgaan dat een signaal aan de instelingang levert als de stroom door de belasting een voorafbepaalde waarde heeft en een orgaan 40 dat een signaal aan de terugstelingang levert op een tijdstip na het op- 8301895 -31- ‘ treden van een onmiddellijk voorafgaand signaal aan de instelingang, afhankelijk van. de waarde van de spanning van het integrerende orgaan.
12. Circuit volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het orgaan 5 voor het leveren van het terugstelsignaal een orgaan bevat voor het leveren van een zaagtandspanning-golfvorm, beginnend met het optreden van elk signaal voor de instelingang, alsmede een comparator die de spanning van het integrerende orgaan en de zaagtand-golfvorm ontvangt voor het opwekken, na een onmiddellijk voorafgaand signaal aan de instelingang, van het 10 terugstelsignaal als de spanning van de zaagtand-golfvonn toeneemt tot de waarde van de spanning van het integrerende orgaan.
13. Circuit volgens conclusie 12, gekenmerkt door een orgaan voor het terugstellen van de z aagt and-golfvorm naar een beginwaarde nadat een terugstelsignaal is opgewekt en voordett het volgende signaal voor de 15 instelingang wordt ontvangen.
14. Circuit volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de bron een wisselspanningbron is en het orgaan dat een signaal voor de instelingang levert een orgaan bevat dat een signaal voor de instelingang levert bij geselecteerde nuldoorgangen van de golfvorm van de bron. 20
15· Circuit volgens conclusie 10, gekenmerkt door een snelheid- meekoppel-orgaan dat de geïntegreerde spanning sneller doet reageren als reactie op snelle veranderingen van de spanning van de bron.
16. Circuit volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het integratieorgaan een eerste en een tweede in serie geschakelde integratie- 25 condensator ±>evat, waarbij het snelheid-meekoppe1-orgaan een orgaan bevat dat is aangesloten tussen de bron en het knooppunt van de integratie-condensatoren teneinde de momentele spanning over één van de integratie-condensatoren te variëren in een richting tegengesteld aan de richting van de spanningverandering over de andere condensator, als reactie op 30 een verandering van het uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan, veroorzaakt door plotselinge verandering van de bronspanning.
17. Circuit volgens conclusie 1, gekenmerkt door een orgaan verbonden met het vergelijkingsorgaan voor het invoeren van een mate van 2 hysteresisdaarin die voldoende is om variaties van de belastingstroom 35 in tegengestelde richting te voorkomen als de belastingweerstand nagenoeg de voorafbepaalde waarde heeft.
18. Circuit volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan tenminste één impuls in één van twee richtingen bevat als reactie op een afwijking van de waarde van de belas- 40 tingweerstand van de voorafbepaalde waarde? waarbij het orgaan dat een 8301895 . . / -32- stuursignaal levert een vooruit/achteruit-teller bevat voor het tellen van het aantal uitgangsimpulsen van het vergelijkingsorgaan , waarbij de telling in de vooruit/achteruit-teller toeneemt resp. af neemt voor im-5 pulsen met een eerste resp. tweede tegengestelde polariteit, benevens een orgaan dat een kloksignaal levert, een teller die periodiek wordt teruggesteld naar een begintelling voor het tellen van het aantal klok-impulsen na elke terugstelling,jen een orgaan voor het verwerken van de tellingen in de vooruit/achteruit-teller en de andere teller voor het 10 leveren van een reeks periodieke uitgangssignalen, waarbij elk uitgangssignaal een duur heeft die begint nagenoeg bij het terugstellen van de andere teller en eindigt hls de telling in de andere teller gelijk is aan de telling in de vooruit/achteruit-teller, waarbij het stroom-variatie-orgaan reageert op de duur van elk der periodieke uitgangssignalen teneinde 15 de stroom door de belasting als reactie daarop te variëren.
19. Circuit volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de bron een wisselspanningbron is, verder gekenmerkt door een orgaan voor het terugstellen van de teller bij geselecteerde nuldoorgangen van de golf-vorm van de bron.
20. Circuit volgens conclusie 1, met het‘kenmerk dat het uitgangs signaal van het vergelijkingsorgaan tenminste één impuls in één van twee richtingen bevat als reactie op een belastingweerstand die groter resp. kleiner is dan de voorafbepaalde waarde, waarbij het orgaan dat het stuursignaal levert een vooruit/achteruit-teller bevat voor het vooruit 25 resp. achteruit tellen van het aantal impulsen ontvangen aan zijn ingang als reactie op de eerste resp. tweede toestand van een vooruit/achteruit-signaal, een oscillator die een periodiek signaal levert, een orgaan dat het uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan ontvangt voor het leveren van de eerste resp. tweede toestand van het stuursignaal voor vooruit 20 resp. achteruit tellen als de waarde van het eerste signaal de waarde van het eerste referentiesignaal overschrijdt voordat resp. nadat de waarde van het tweede signaal de waarde van het tweede referentiesignaal overschrijdt, een orgaan dat het periodieke signaal van de oscillator ontvangt teneinde een kloksignaal te leveren aan de vooruit/achteruit-teller telkens als 35 een eigenschap van het uitgangssignaal van het vergelijkingsorgaan verandert, een orgaan voor het in één richting tellen van het signaal uit de oscillator vanaf een begintelling die is vooringesteld tot aan de telling van de vooruit/achteruit-teller, en een orgaan dat aan het stroom-variatieorgaan een stuursignaal toevoert met een duur die wordt bepaald door de tijd die 40 de teller nodig heeft om te tellen vanaf de vooringestelde begintelling tot 8301895 . W y * -33- een onderlooptoestand of overlooptoestand, waarbij het stroom-variatie-orgaan als reactie op de duur van het stuursignaal de stroom door de belastingweerstand instelt.
21. Circuit volgens conclusie 20, gekenmerkt door een orgaan dat is gekoppeld met de vooruit/achteruit-teller teneinde een voortgezette telling vooruit te voorkomen als de vooruit/achteruit-teller vol is en een voortgezette telling achteruit te voorkomen als de vooruit/achteruit-teller leeg is.
22. Circuit volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de bron een wisselspanningbron is en de oscillator wordt gedeblokkeerd bij geselecteerde nuldoorgangen van de golfvorm van de bron, welke oscillator wordt geblokkeerd als de teller de bijbehorende overlooptoestand of onderlooptoestand bereikt.
23. Circuit volgens conclusie 20, gekenmerkt door een orgaan voor het poorten van het periodieke signaal van de oscillator als het kloksignaal voor de vooruit/achteruit-teller gedurende de duur van een verandering in de eigenschap van het uitgangssignaal van het vergelijkings-orgaan.
24. Werkwijze voor het sturen van de weerstand van een belasting die energie ontvangt uit een elektrische bron, met het kenmerk dat men: (a) de spanning over en de stroom door de belasting bemonstert ter verkrijging van een eerste resp. tweede bewakingssignaal; (b) een eerste resp. tweede referentiesignaal levert; 25 (c) een eerste vergelijkingssignaal levert telkens als het eerste bewakingssignaal dat de spanning over de belasting weergeeft het eerste referentiesignaal overschrijdt; (d) een tweede vergelijkingssignaal levert telkens als het tweede bewakingssignaal dat de stroom door de belasting weergeeft het 30 tweede referentiesignaal overschrijdt en (e) de belastingstroom in een eerste resp. tweede richting variëert als reactie op het feit dat een van de eerste en tweede verge-lijkingssignalen een tijdsduur heeft die groter resp. kleiner is dan de tijdsduur van het andere van de beide vergelijkingssignalen.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk dat de stap (b) omvat het instellen van de eerste en tweede referentiesignalen zodat zij aan elkaar gelijk zijn.
26. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk dat de stap (e) omvat de toepassing van een ladingbewaringselement; het toevoeren van 40 lading aan het ladingbewaringselement als de tijdsduur van het eerste 8301895 -34- . Jt - * verge lij kings signaal groter is dan de tijdsduur van het tweede vergelij-kingssignaal, het afvoeren van lading uit het ladingbewaringselement als de tijdsduur van het tweede vergelijkingssignaal groter is dan de 5 tijdsduur van het' eerste vergelijkingssignaal en het variëren van de belastingstroom als reactie op de spanning over het ladingbewaringselement.,
27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk dat de stap (e) omvat het vastleggen van een minimale belastingstroom, het leveren 10 van een periodieke zaagtand-golfvorm, het vergelijken van de spanning over het ladingbewaringelement met de zaagtand-golfvorm en het deblokkeren van extra stroom door de belasting vanaf het begin van de zaagtand-gOlf-vorm totdat de spanning over het ladingbewaringselement en de spanning van de zaagtand-golfvorm nagenoeg gelijk zijn.
28. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk dat de stap (e) verder omvat het tellen van het verschil tussen de tijdsduren van de eerste en tweede vergelijkingssignalen in hun respectieve eerste en tweede richtingen als reactie op èen tijdsduur van het eerste vergelijkingssignaal groter dan resp. kleiner dan die van het tweede vergelijkings-20 signaal, het periodiek terugstellen van de telling in een in één richting tellende teller en het vervolgens voorinstellen van de telling in de in één richting tellende teller.op de telling in de in twee richtingen tellende teller, het leveren van een nagenoeg constante eerste belastingstroom, het na het terugstellen doen tellen van de in één richting tellende 25 teller vooruit of achteruit en het veroorzaken van een verdere stroom door de belasting die begint als de in één -.richting tellende teller begint te tellen en eindigt als de in één richting tellende teller een bijbehorende overlooptoestand of onderlooptoestand bereikt. 30 35 40 8301895
NL8301895A 1982-05-28 1983-05-27 Stuurcircuit voor een belastingweerstand. NL8301895A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US38287582 1982-05-28
US06/382,875 US4421993A (en) 1982-05-28 1982-05-28 Load resistance control circuitry

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301895A true NL8301895A (nl) 1983-12-16

Family

ID=23510758

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301895A NL8301895A (nl) 1982-05-28 1983-05-27 Stuurcircuit voor een belastingweerstand.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4421993A (nl)
JP (1) JPS58218787A (nl)
BE (1) BE896871A (nl)
CA (1) CA1200839A (nl)
DD (1) DD249108A5 (nl)
DE (1) DE3318911A1 (nl)
FR (1) FR2527859A1 (nl)
GB (1) GB2122389B (nl)
NL (1) NL8301895A (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4547828A (en) * 1983-05-31 1985-10-15 General Electric Company Circuit for preventing excessive power dissipation in power switching semiconductors
US4513207A (en) * 1983-12-27 1985-04-23 General Electric Company Alternating comparator circuitry for improved discrete sampling resistance control
US4743767A (en) * 1985-09-09 1988-05-10 Applied Materials, Inc. Systems and methods for ion implantation
US4754200A (en) * 1985-09-09 1988-06-28 Applied Materials, Inc. Systems and methods for ion source control in ion implanters
US4727292A (en) * 1986-03-04 1988-02-23 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Air Force High voltage power supply fault isolation system
JPS63200224A (ja) * 1987-02-14 1988-08-18 Fanuc Ltd キ−ボ−ド装置
DE3840360A1 (de) * 1988-11-30 1990-05-31 Ego Elektro Blanc & Fischer Strahlungs-heizkoerper
US5237244A (en) * 1988-12-20 1993-08-17 Bertenshaw David R Electric lighting and power controllers therefor
GB2226431B (en) * 1988-12-20 1992-08-12 Strand Lighting Ltd Electric lighting and power controllers therefor
US4996494A (en) * 1989-06-15 1991-02-26 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Air Force Droop compensated PFN driven transformer for generating high voltage, high energy pulses
US5420781A (en) * 1993-09-02 1995-05-30 General Electric Company High voltage sensing circuit for an X-ray tube power supply
US5679277A (en) * 1995-03-02 1997-10-21 Niibe; Akitoshi Flame-resistant heating body and method for making same
US6124574A (en) * 1999-12-01 2000-09-26 Bunn-O-Matic Corporation Heated beverage container
US6771712B2 (en) * 2001-07-27 2004-08-03 The Pulsar Network, Inc. System for extracting a clock signal and a digital data signal from a modulated carrier signal in a receiver
KR20040077211A (ko) * 2003-02-28 2004-09-04 삼성전자주식회사 표시 장치용 광원의 구동 장치
US9195286B2 (en) * 2012-03-26 2015-11-24 Mediatek Inc. Method for performing power consumption control, and associated apparatus
US20140049398A1 (en) * 2012-08-17 2014-02-20 John A. Kovacich Indicator system for an energized conductor including an electret and an electroluminescent indicator
US11567549B2 (en) * 2019-05-31 2023-01-31 Texas Instruments Incorporated Reset circuit for battery management system

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB644871A (en) * 1946-07-29 1950-10-18 British Thomson Houston Co Ltd Improvements in and relating to electric regulators
GB892989A (en) * 1958-05-30 1962-04-04 Elemelt Ltd Improvements relating to and means for heating glass preparatory to delivery
DE1266335B (de) * 1964-08-19 1968-04-18 Siemens Ag Einrichtung zur Regelung der Gluehtemperatur bei einer Drahtanlage
GB1210432A (en) * 1968-02-20 1970-10-28 Quicfit & Quartz Ltd Improvements in and relating to electronic circuits for temperature control
CH527934A (de) * 1970-07-23 1972-09-15 Rieter Ag Maschf Vorrichtung zur Regelung der Temperatur einer induktiv beheizten Fadenförderrolle für Endlosfilamente
US3924102A (en) * 1974-05-22 1975-12-02 Nicolaas W Hanekom Apparatus for controlling temperature
US4167037A (en) * 1975-11-25 1979-09-04 Moerman Nathan A Apparatus for DC/AC power conversion by electromagnetic induction
US4162379A (en) * 1977-02-25 1979-07-24 The Perkin-Elmer Corporation Apparatus for deriving a feedback control signal in a thermal system
GB1573679A (en) * 1978-05-31 1980-08-28 English Electric Valve Co Ltd Arrangements including electrical heating elements
JPS5654791A (en) * 1979-10-09 1981-05-14 Fuji Photo Optical Co Ltd Light source driving circuit
US4326245A (en) * 1981-02-23 1982-04-20 Siemens Corporation Current foldback circuit for a DC power supply
US4438370A (en) * 1981-03-03 1984-03-20 Isco, Inc. Lamp circuit
US4523084A (en) * 1981-09-02 1985-06-11 Oximetrix, Inc. Controller for resistive heating element

Also Published As

Publication number Publication date
US4421993A (en) 1983-12-20
GB2122389B (en) 1985-10-23
DE3318911A1 (de) 1983-12-01
GB8313239D0 (en) 1983-06-22
FR2527859A1 (fr) 1983-12-02
JPS58218787A (ja) 1983-12-20
DD249108A5 (de) 1987-08-26
GB2122389A (en) 1984-01-11
CA1200839A (en) 1986-02-18
BE896871A (fr) 1983-11-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8301895A (nl) Stuurcircuit voor een belastingweerstand.
US6121760A (en) Turn-on controller for switch-mode regulator
CA1228118A (en) Soft-starting phase-control circuit for low voltage load
EP1931029B1 (en) Sawtooth oscillator having controlled endpoints and methodology therefor
TWI431906B (zh) 直流/直流轉換器及其控制器及電流控制方法
WO2004095670A2 (en) Method and system for current sharing among a plurality of power modules
DE3335220A1 (de) Phasenregelschaltung fuer eine niederspannungslast
KR0162148B1 (ko) 프로그램 가능한 듀티 사이클 컨버터 및 변환 방법
KR20080009128A (ko) 복수의 전력 조정기의 스위칭 주파수들을 동기화하는 장치및 방법
CN107370476B (zh) 用于数字llc转换器的相移时钟
CN101631638A (zh) 放电检测方法以及放电加工装置
US4617508A (en) Reverse phase-control apparatus for multiplexing interconnections between power switching and control circuit modules
WO2016144570A1 (en) Switched mode power supply having a staircase current limit
US4456835A (en) Method of operating a load from alternating current mains and circuit arrangement therefor
US3958131A (en) Solid state power control apparatus
US9385598B2 (en) Boost converter stage switch controller
US20180337613A1 (en) X-ray system with switching device
GB2079014A (en) Variable electrical power supplies
KR101947406B1 (ko) 스위칭 전원장치 및 그 장치로 사용되는 펄스폭 변조회로
Subramanian et al. Implementation of one cycle control technique in DC-DC buck converter
RU224483U1 (ru) Цифровая система импульсно-фазового управления тиристорами в электроприводе переменного тока
US4441069A (en) Self-extinguishing load driving system
RU2686012C1 (ru) Способ управления фазоповоротным устройством при коротком замыкании в линии электропередачи
RU2056698C1 (ru) Источник электропитания с бестрансформаторным входом
SU904192A2 (ru) Устройство дл дискретного управлени широтно-импульсным преобразователем посто нного тока

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed