NL8301710A - Schuifklep. - Google Patents

Schuifklep. Download PDF

Info

Publication number
NL8301710A
NL8301710A NL8301710A NL8301710A NL8301710A NL 8301710 A NL8301710 A NL 8301710A NL 8301710 A NL8301710 A NL 8301710A NL 8301710 A NL8301710 A NL 8301710A NL 8301710 A NL8301710 A NL 8301710A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
valve
plate
valve according
support
Prior art date
Application number
NL8301710A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Flo Con Syst
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flo Con Syst filed Critical Flo Con Syst
Publication of NL8301710A publication Critical patent/NL8301710A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22DCASTING OF METALS; CASTING OF OTHER SUBSTANCES BY THE SAME PROCESSES OR DEVICES
    • B22D41/00Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like
    • B22D41/08Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like for bottom pouring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22DCASTING OF METALS; CASTING OF OTHER SUBSTANCES BY THE SAME PROCESSES OR DEVICES
    • B22D41/00Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like
    • B22D41/14Closures
    • B22D41/22Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings
    • B22D41/26Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings characterised by a rotatively movable plate
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22DCASTING OF METALS; CASTING OF OTHER SUBSTANCES BY THE SAME PROCESSES OR DEVICES
    • B22D41/00Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like
    • B22D41/14Closures
    • B22D41/22Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings
    • B22D41/24Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings characterised by a rectilinearly movable plate

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Casting Support Devices, Ladles, And Melt Control Thereby (AREA)
  • Continuous Casting (AREA)

Description

.......- ---- · - ----- - --.X» ,·* . --------------- -- N/3l.466-tM/f. -
V
Schuif klep.
De onderhavige uitvinding is gericht op kleppen voor het regelen van de stroming van gesmolten materiaal uit een vat, en meer in het bijzonder op dergelijke kleppen, zoals bijvoorbeeld bekend zijn uit het Amerikaanse 5 octrooischrift 3.352.465, opnieuw uitgegeven als Ré 27.237 en de Amerikaanse octrooischriften 4.063.668 en 4.314.659.
In deze beide inrichtingen wordt druk uitgeoefend op tegenovergestelde vuurvaste platen in de klep, die het uitgieten of afsluiten of zelfs smoren mogelijk maken, afhankelijk 10 van de gewenste werkingswijze.
Al honderd jaar of meer zijn pogingen' ge** daan om een uitwendige inrichting te ontwikkelen om de stroming van gesmolten materiaal uit een vat te regelen. Een van de vroegste inrichtingen is bekend uit het Amerikaanse oc-15 trooischrift 311.902, uitgegeven in 1885. Een aantal verbeteringen van deze inrichtingen zijn over de jaren geoctrooieerd, maar geen daarvan was commercieel succesvol totaan de jaren 1960. Toen ontstond de behoefte om gesmolten metaal in een vat gedurende langere tijd vast te houden en de behoefte 20 om gedurende langere tijd uit te gieten door de komst van het continu gieten van staal. In die tijd werden voor deze regeling de Interstopklep gebaseerd op het Amerikaanse octrooischrift 311.902 en de klep van Flo-Con Systems, Ine. 'gebaseerd op het Amerikaanse octrooischrift 3.352.465 op-25 nieuw uitgegeven als Re 27.237 met toepassing van meegevende randsteun van de klepplaat met onder veerspanning staande hefbomen van de eerste klasse gebruikt. Sinds die tijd zijn anderen binnengetreden in dit gebied en een aantal verhete-ringsoctrooien heeft betrekking op de middelen voor het 30 bevestigen van de inrichtingen op het vat om gemakkelijker onderhoud mogelijk te maken of andere methoden om de afdich-tingsdruk uit te oefenen. Belangrijk voor het laatste is het Amerikaanse octrooischrift 3.604.603, dat fluïdumdruk opsluitende buizen toont, die liggen onder de randen evenwij-35 dig aan de beweging van een schuifplaat en het Amerikaanse octrooischrift 4.063.668, dat een schuifplaat toont, die is ondersteund door meerdere drukinrichtingen, die zijn verdeeld onder de plaat. Fysische beperkingen met betrekking tot de 8301710 * i .
-2- s v plaatsing van deze drukinrichtingen verhinderen het verkrij gen van een gelijkmatige druk over het gehele schuifplaatop-pervlak. Mechanische veerinrichtingen zijn onderworpen aan krachtverlies bij hoge temperatuur en afgedichte drukeenhe-5 den, die worden gebruikt inplaats van mechanische veren kunnen leiden tot overmatige afdichtingskrachten bij hoge temperaturen. Ongecontroleerde afdichtingskrachten kunnen leiden tot hogere schuifkrachteisen en het openen en sluiten van de inrichting voor de vervanging van vuurvast materiaal 10 moeilijk maken.
De uitvinding heeft in een schuifplaatklep-constructie voor gesmolten materiaal betrekking op het verkrijgen van een gelijkmatige regelbare varieerbare afdich-tingsdruk over de gehele zone van het schuifpla atoppervlak, 15 dat het hangende mondstuk voldoende omringt om de vuurvaste platen af te buigen tot in een afdichtend verband met elke bijpassende plaat om het indringen van het gesmolten materiaal tussen de platen te verhinderen. Een van de beschreven uitvoeringen zorgt verder voor omtrekssteun om het uitbre-20 ken te verhinderen, zelfs als thermische en afschurende slijtage van de platen de vorming van een vin van gestold materiaal tussen de platen toelaat, De gelijkmatige druk wordt uitgeoefend op de schuifplaat door een fluïdum onder druk te zetten in een kamer in de schuifplaatdrager, die 25 onmiddellijk onder een flexibel membraan ligt, dat de schuifplaat ondersteunt. Het flexibele membraan is bij voorkeur gemaakt uit een materiaal met een hoge sterkte bij hoge temperaturen, zoals 316 roestvrij staal en is diep getrokken uit plaatmateriaal, dat dun genoeg is om voldoende flexibel 30 te zijn. Deze dikte kan liggen tussen 0,38 mm en 1,9 mm, afhankelijk van de grootte van de toegepaste klepplaten.
Deze druk wordt uitgeoefend vanuit een uitwendige of inwendige bron en kan worden geregeld tijdens de tap- en gietfa-sen van de gebruikscyclus en kan verder geheel worden opge-35 heven voor het gemakkelijk openen en sluiten van de inrichting tijdens de onderhoudsfase van de cyclus. Het principe van deze uitvinding is toepasbaar op schuifkleppen van de heen- en weergaande soort, zoals afgeheeld in het Amerikaanse octrooischrift 3.352.456 opnieuw uitgegeven als Re 27.237 40 en het Amerikaanse octrooischrift 4.063.608 of roterende 8301710
* A
-3- v kleppen, zoals afgeheeld In het Amerikaanse octrooischrift 4.314.659 en ook kleppen van de soort met twee platen of drie platen. Het principe is ook toepasbaar op kleppen van de stapsgewijs werkende soort, zoals afgeheeld in het 5 Amerikaanse octrooischrift 3.352.465, opnieuw uitgegeven als Re 27.237, waarin afzonderlijke platen in volgorde worden geduwd of getrokken onder de opening om de stroming te regelen. Verschillende wijzen van bevestiging,openen en sluiten van de klep voor onderhoud of de middelen voor het heen- en 10 weerbewegen of roteren van de schuifplaat, kunnen ook worden toegepast.
Het gelijkmatige drukprincipe is toepasbaar op vuurvaste materialen, die zijn opgesloten in metaal, ingemetseld of verbonden en op vuurvaste materialen, die 15 symmetrisch of asymmetrisch zijn. De stilstaande en schuilplaten kunnen naar keuze gelijk of verschillend van vorm en/ of dikte zijn.
De voorgaande doelen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden aan de hand 20 van de volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de uitvinding in verband met de tekeningen, waarin: fig. 1 is een langsmiddendoorsnede van een eerste uitvoering van de inrichting, die is afgebeeld in een van zijn gesloten standen met de opening in de schuifplaat 1 25 aan de vertikale middellijn A. Deze doorsnedelijn is afgebeeld als Fl-Fl in fig. 3.
Fig. 2 is een langsmiddendoorsnede van een wijziging van de in fig. 1 afgeheelde inrichting met toepassing van twee gietopeningen in de schuifplaat. Deze wijziging 30 van de inrichting is ook afgebeeld in een gesloten stand met de gietopeningen in de schuifplaat aan de vertikale middellijnen A en C.
Fig. 3 is een dwarsdoorsnede van de inrichting van fig. 1 en de wijziging van fig. 2 volgens de 35 doorsnede F3-F3 van fig. 1 en 2.
Fig. 4 is een horizontale doorsnede van de kamer van de schuifplaatdrager van de inrichting van fig.
1. Deze doorsnede is afgebeeld als F4-F4 in fig. 1,
Fig. 5 is een horizontale doorsnede van de 40 kamer van de schuifplaatdrager van de gewijzigde inrichting, 8301710 ft w · -4- die is afgeheeld in fig. 2. Deze doorsnede is afgeheeld als F5-F5 in fig. 2.
Fig. 6 is een langsmiddendoorsnede van de tweede alternatieve uitvoering van de inrichting, die is 5 afgebeeld in een van zijn gesloten standen met de opening in de schuifplaat aan de vertikale middellijn A. Deze doorsnedelijn is afgebeeld als F6-F6 in fig. 7.
Fig. 7 is een dwarsdoorsnede van de inrichting van fig. 6 volgens de lijn F7-F7 in fig. 6.
10 Fig. 8 is een horizontale doorsnede van de kamer van de schuifplaatdrager van de inrichting van fig. 8. Deze doorsnedelijn is aangegeven als F8-F8 in fig.
6 en 7.
Fig. 9 is een langsmiddendoorsnede yan 15 de derde alternatieve uitvoering van de inrichting, die is afgebeeld in een van zijn gesloten standen met de opening in de schuifplaat aan de vertikale middellijn A. Deze doorsnedelijn is afgebeeld als F9-F9 in fig. 10.
Fig. 10 is een dwarsdoorsnede van de in-20 richting van fig. 9 volgens de lijn F1Ö-F10 van fig. 9.
Fig. 11 is een horizontale doorsnede van de kamer van de schuifplaatdrager van de inrichting yan fig. 9. Deze doorsnedelijn is aangegeven als Fll-Fll in fig. 9 en 10.
25 Fig. 12 is een langsmiddendoorsnede van een klep met drie stapsgewijs werkende smoorplaten en toont de toepassing van een drager, die een gelijkmatige afdich-tingskracht levert om de gietoperiing. Deze doorsnedelijn van fig. 12 is aangegeven als F12-F12 in fig. 14.
30 Fig. 13 is een uiteengenomen aanzicht van de drager, de steun van de ondergedompelde gietbuis, de ondergedompelde gietbuis en de bovenplaat van de ondergecom-pelde gietbuis.
Fig. 14 is een dwarsdoorsnede van de klep 35 van fig. 12 volgens de lijn F14-F14 van fig. 12.
Fig. 15 is een vertikale doorsnede door een gietpan en een roterende klep. De doorsnedelijn van fig, 15 is afgebeeld als F15-F15 in fig. 18.
Fig. 15 is een horizontale doorsnede door 40 de roterende klep van fig. 15. De doorsnedelijn van fig, 16 8301710 - 4 -« -5- ' is afgebeeld als E-16-F16 in fig. 15.
De langsdoorsnede van fig. 1 toont een vat L, in dit geval een van onderen gietende gietpan met een metalen buitenmantel 1 met een vlakke plaat in zijn bodem om 5 een vlak oppervlak te verschaffen voor het bevestigen van de montageplaat 4 van de klep V. Het vat L heeft een vuurvaste voering 2 met een opening 3, die is gecentreerd over de klep V.
De klep V heeft een montageplaat 4, die met 10 bouten is bevestigd op de vlakke bodem van de buitenmantel 1 van de gietpan. Een stilstaande vuurvaste openingplaat 6 wordt door steunplaten 5 tegen de montageplaat 4 gehouden. Losneembaar verbonden op de montageplaat 4 is het frame 7 van de klep V% bevestigd op het frame 7 is de bedienings-15 inrichting 8, in dit geval een hydraulische cilinder, die wordt gebruikt om de klepdrager 9 te verschuiven. De drager 9 verschuift op zijn beurt de vuurvaste schuifplaat 10, het hangende vuurvaste mondstuk 11 en het schuivende hitteschild 12, zodat de middellijn van de opening in de vuurvas-20 te schuifplaat 10 en het hangende vuurvaste mondstuk H kan worden geschoven in uitlijning met de opening van de stilstaande vuurvaste openingplaat 5 aan de middellijn B om het uitgieten toe te laten.
Wanneer de drager 9 wordt verschoven naar 25 de middellijn A of C wordt de opening van de vuurvaste schuifplaat 10 buiten uitlijning met de opening van de stilstaande vuurvaste plaat geschoven om eerst de stroming te smoren en dan geheel af te sluiten en dus het uitgieten te beëindigen. Steunplaten 5 dienen ook om te verhinderen, dat het deel van 30 de schuifplaat 10, dat de stilstaande plaat 6 overlapt omhoog wordt uitgebogen.
De klepdrager 9 heeft een stijf bovemdeel 13, waaraan continu rondom zijn binnen- en buitenomtrek het bovenste deel 14 van een flexibel kronkelig membraan is ge-35 last. Een passage 15, die de kamer in de drager 9 verbindt met een uitwendige fluxdumdrukbron maakt het mogelijk de kamer in de drager onder druk te zetten. Als koeling gewenst is, wordt een andere afvoerleiding, die is aangesloten aan een drukontlastklep, aangebracht aan de tegenovergestelde 40 zijde. Deze afvoerleiding is niet afgebeeld.
8301710 • s _ > v -6-
Het hangende vuurvaste mondstuk 11 wordt tegen de vuurvaste schuifplaat 10 gehouden door een mondstuk-* houder 16, die in de afbeelding een buisvormige, van schroefdraad voorziene moer is, die is geschroefd in het stijve dra-5 gerbodemdeel 13. Ook verbonden met het stijve dragerbodemdeel 13 is het schuivende hitteschild 12.
Fig. 2 toont een wijziging van de inrichting van fig. 1 met toepassing van een schuifdeel met twee gietopeningen. Zoals hier is afgebeeld, hebben de *twee ope-10 ningen gewoonlijk verschillend grote boringen om verschillende vol open uitgietsnelheden te verschaffen. Elk van de schuif-openingen kan worden uitgelijnd met de stilstaand^vuenrvaste openingplaat *6 aan de middellijn B of buiten uitlijning worden geschoven zoals is afgebeeld voor het afsluiten.
15 Fig, 3 is een dwarsdoorsnede van de inrich ting van fig. 1 en stelt tevens een dwarsdoorsnede voor van de wijziging van fig. 2 (de beide dwarsdoorsneden zijn gelijkl en toont, de kniescharnierverbinding 17 en kniegrendelverbin-ding 18, die op losneembare wijze het klepframe 7 en zijn 20 bevestigde en opgenomen onderdelen met inbegrip van deklep-drager 9 bevestigen in een niet instelbaar verband ten opzichte van de montageplaat 4. De scharnier'verbinding 17 omvat een pen 19, die de montageplaat 4 verbindt met de lange kniescha-kel 20. De pen 23 verbindt de korte scharnierschakel 21 met 25 de lange knieschakel 20 en de pen 24 verbindt de korte schakel 21 met het frame 7. De kniegrendelverbinding 18 omvat een pen 19, die de montageplaat 4 verbindt met de lange knieschakel 20. De pen. 23 verbindt de lange en korte knieschakels en de pen 24 verbindt de korte knieschakel met het frame 7.
30 Fig.. 4 toont een doorsnede door de kamer in de drager 9 van de inrichting van fig. 1. Afgebeeld is het stijve bodemdeel van de drager 13, het kronkelige membraan 14 en de fluidumpassage naar de dragerkamer 15. Deze afbeelding toont hoe de kamer en zijn flexibele kronkelige 35 membraan 14 contact maken met de vuurvaste schuifplaat 10 over het gehele oppervlak van de vuurvaste schuifplaat 10 om het hangende mondstuk 11.
Fig. 5 toont een doorsnede door de kamer van de drager 9A van de wijziging van de inrichting van fig.
40 2. Dezelfde onderdelen als zijn afgebeeld in fig, 4 zijn af- 8301710 .- -7- geheeld voorzover deze betrekking hebben op de schuifklep met twee openingen en deze afbeelding toont hoe het gehele oppervlak van de vuurvaste schuifplaat 10A om twee hangende mondstukken 11 in afdichtend verband met de stilstaande 5 vuurvaste openingplaat 6 wordt gedrukt.
Fig. 6 is een langsmiddendoorsnede van de tweede alternatieve uitvoering van de inrichting, die gebruik maakt van instelbare middelen om het klepframe 7B te bevestigen op de montageplaat 4, zodat pasknoppen 25 10 binnen de klepdrager 9B het klepframe 7B en zijn bevestigde en opgenomen onderdelen plaatsen in verband met de montageplaat 4, dat wordt geregeld door de gecombineerde dikte van de geïnstalleerde stilstaande vuurvaste openingplaat 6 en de geïnstalleerde vuurvaste schuifplaat 10. Bij deze alter-15 natieve uitvoering is een minimum beweging van het bovendeel van het flexibele membraan van de drager 14B vereist en daarom behoeft dit niet kronkelig te zijn, hetgeen leidt tot lagere kosten en langere levensduur. De werkelijke af·** dichtingskracht, die wordt uitgeoefend op de plaat tijdens 20 het uitgieten wordt nog steeds geleverd door de fluïdumdruk in de kamer van de klepdrager 9B, maar de vuurvaste stilstaande en schuivende platen worden nie fe-foeegevend voldoende bij elkaar gehouden om lekkage te verhinderen, wanneer het gesmolten materiaal wordt gegoten in de gietpan, als de 25 opening 3 in de vuurvaste voering van de gietpan is gevuld met zand of ander korrelvormig vuurvast materiaal, zoals gewoonlijk in de praktijk het geval is,
Fig. 7 is een dwarsdoorsnede van de tweede alternatieve uitvoering, die is afgeheeld in fig. 6 en 30 toont de als scharnier werkende zwenkbout 27, die gaat door een gat in het klepframe 7B. De als grendel werkende zwenkbout 28, die aangrijpt op het klepframe 7B gaat door een sleuf, zodat deze kan worden losgemaakt en uit de weg gezwenkt, zodat het frame 7B kan worden opengescharnierd, 35 terwijl het nog bevestigd blijft aan de als schamierwerken-de zwenkbout 27. De zwenkbouten zijn verbonden met de montageplaat 4 door pennen 29.
Fig. 8 is een horizontale doorsnede door de fluïdumkamer van de klepdrager 9B van de inrichting yan 40 fig. 6 en 7 en toont het stijve dragerbodemdeel 13B, het 8301710 t , -8- * » bovenste deel 14B van het flexibele membraan en de pasknoppen 25.
Fig. 9 is een langsmiddendoorsnede van de derde alternatieve uitvoering van de inrichting, die gebruik 5 maakt van dezelfde instelbare middelen om het klepframe 7B te verbinden met de montageplaat 4 als de tweede alternatieve uitvoering. Echter, inplaats van de pasknoppen van de tweede alternatieve uitvoering maakt de derde uitvoering gebruik van continue niet-meegevende buitenste en binnenste oratreks-10 randsteunen 30 en 31 om het klepframe 7B en zijn bevestigde en opgenomen onderdelen met inbegrip van de klepdrager 9C te plaatsen- in een verband met de montageplaat 4, dat evenals bij de tweede alternatieve uitvoering geregeld is door de gecombineerde dikte van de geïnstalleerde vuurvaste stil-15 staande openingplaat 6 en de geïnstalleerde vuurvaste schuif-plaat 10. In deze uitvoering zijn de binnenste en buitenste omtreksranden van het membraan 14C komvormig en passen ze over de buitenste en binnenste omtreksrandsteunen 30 en 31 van het dragerbodemdeel 13C, waarbij de membraanranden zijn 20 gelast aan het dragerbodemdeel 13C.
Fig, 10 is een dwarsdoorsnede van de derde alternatieve uitvoering, die is afgebeeld in fig. 9.
De zwenkbouten 27 en 28 verbinden het klepframe 7B met de montageplaat 4. De continue niet-meegevende buitenste en 25 binnenste omtreksrandsteunen 30 en 31 zijn afgebeeld in deze fig.
Fig. 11 is een horizontale doorsnede door de fluïdumkamer van de derde alternatieve uitvoering, die is afgebeeld in fig, 9 en 10. Deze fig. toont hoe de 30 niet-meegevende continue buitenste omtrekssteun 3Q en de niet-meegevende continue buitenste omtrekssteun 31, die het hangende mondstuk 11 omringt, zijn aangebracht om de ondersteuning van de vuurvaste platen 6 en 10 te verzekeren bij afwezigheid van fluïdumdruk in het systeem, die per ongeluk 35 of opzettelijk zou kunnen optreden.
Fig, 12, 13 en 14 illustreren een van drie platen voorziene stapsgewijs smorende tussengietvat-klep TV. Fig. 12 is een langsdoorsnede, die is aangegeven als F12-F12 in fig. 14. Fig. 14 is een dwarsdoorsnede, die 40 is aangegeven als F14-F14 in fig. 12. Geïllustreerd in deze 8301710 -9- fig. zijn een tussengietvat T, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt bij continu gieten en de uit drie platen bestaande stapsgewijze smorende tussengietvatklep TV. Het tussengietvat T heeft een metalen buitenmantel 32, een vuurvaste voe-5 ring 33 en een opening 34 in de vuurvaste voering 33. De tussengietvatklep TV heeft een montageplaat 35, die met bouten is bevestigd op de metalen buitenmantel 32 van het tussengietvat en het tussengietvatklepframe 37 is opgehangen aan de montageplaat 35 door de steunpennen 36. Bevestigd aan 10 het tussengietvatklepframe 37 zijn de klepplaat en de wissel-cilinder 38 van de ondergedompelde gietbuis en de tegenovergestelde smoorcilinders 39. In het klepframe 36 worden de stilstaande vuurvaste bovenste openingplaat 40, de smoorope-ningschuifplaat 41, een niet-geperforeerde schuifplaat 42, 15 een wisselbare klepplaatdrager 43, die in deze afbeelding een ondergedompelde gietbuis 48 ondersteunt, die is opgehangen aan de steunflens 47 van het hangende mondstuk en een plaat 49 van de ondergedompelde gietbuis gedragen. De wisselbare klepplaatdrager 43 heeft een stijve bodemconstructie 44 20 met een buigzame ringvormige membraantop 46. De stijve bodemconstructie 44, die is afgeheeld, heeft een bewegings-beperkingsdeel 45, dat overmatige beweging van de kronkels van het bovenste diafragmadeel 46 verhindert, die zou kunnen leiden tot blijvende vervorming. Duidelijkheidshalve zijn 25 deze onderdelen in een uiteengenomen aanzicht in fig, 13 af-geheeld.
Ook is in fig. 12 een streepjesomtrek afgeheeld van een drager 43, een ondergedompelde gietbuis 48 en een plaat 49 voor de ondergedompelde gietbuis in de gerede 30 stand. Dit samenstel is aangegeven met het verwijzingscijfer 50. Afgeheeld in het tussengietvatklepframe 37 zijn het aan-slagpengat 51 voor de smoorplaat, het aanslagpengat 52 yoor de plaat van de ondergedompelde gietbuis en de aanslagpen 53, die is gestoken in het aanslagpengat 51.
35 De door de smoorcilinder bediende smoor- schuifplaatrails 54 zijn het best afgebeeld in fig. 14.
Fig, 15 en 16 tonen een roterende giet-panklep V^· Fig. 15 is een vertikale doorsnede en fig. 16 is een horizontale doorsnede volgens de lijn F16-F16 van fig. 15. 40 In deze fig. zijn de gietpan L en de roterende gietpanklep V2 8301710 * -10- af geheeld. Het vat of de gietpan L heeft een metalen buitenmantel 1/ een vuurvaste voering 2 met een gietopening 3. De roterende gietpanklep V2 heeft een montageplaat 60, die met bouten is 'bevestigd aan de bodem van de metalen buitenmantel 5 1 van de gietpan. De montagepen 60 heeft een hangend leger- deel 61, dat de wormaandrijfas 62 ondersteunt. Het frame 64 van de gietpanklep heeft een legerdeel 65, dat ook de wormaandrijfas 62 omringt. De wormaandrijfas 62 in samenwerking met de framebevestigingsbouten 66 ondersteunen dus ίο het klepframe 64 van de gietpan in een vaste stand ten opzichte van de montageplaat 60.
In het klepframe 64 is de drager 67 van de roterende klepplaat geplaatst, en deze drager heeft een stijf bodemdeel 68 en een flexibel membraandeel 69, dat is 15 gelast aan het stijve bodemdeel. Het aangedreven tandwiel 70 is bevestigd aan de drager 67. Wanneer een draaikracht (met de hand, elektrisch of hydraulisch) wordt uitgeoefend op de wormaandrijfas 62, draait de worm 63 en drijft het aangedreven tandwiel 70 aan , dat op zijn beurt de drager 67 roteert. 20 De roterende vuurvaste openingplaat 71 wordt dus geroteerd ten opzichte van de stilstaande vuurvaste openingplaat 72, die is vastgehouden door de montageplaat 60.
In de hier afgebeelde uitvoering heeft de roterende vuurvaste openingplaat 70 drie openingen met 25 verschillende grootte. Deze zou 1,2,3 of meer openingen van dezelfde of verschillende grootte kunnen hebben. Het afsluiten van de gietstroom wordt bewerkstelligd door de rotatie van de roterende vuurvaste openingplaat tussen de gietope-ningen stil te zetten, De gietsnelheden kunnen, worden gere-30 geld door het kiezen van de opening met de gewenste horing-grootte of door smoring door slechts gedeeltelijk êën van de openingen te openen.
De hangende vuurvaste mondstukken 73 worden tegen de roterende vuurvaste openingplaat 71 gehou-35 den door mondstukhouders 74, die zijn geschroefd in de stijve dragerbodem 68. Een hitte- en spatvilt 75 hangt aan de stijve dragerbodem 68.
Een passage 76, die door een zwenkaan-sluiting 77 is verbonden met zijn flurdumdrukhron, is afge-40 beeld om een verbinding van de kamer in de drager 67 toe te 8301710 -11- * laten met een uitwendige drukfluïdumbron om het flexibele membraandeel 69 van de drager onder een geregelde druk te kunnen zetten. Bij rotatie wordt de leidingbron bewogen tijdens het afsluiten.
5 Pig. 16 toont veel onderdelen van fig. 15 maar toont het best hoe het flexibele membraandeel van de drager 69 de gietopeningen omringt en een gelijkmatige regelbare afdichtingsdruk uitoefent op de roterende vuurvaste openingplaat 71.
10 Werking van de uitvoeringen.
Bij de werking van de eerste alternatieve uitvoering, die is afgeheeld in fig. 1-5 wordt de gietpan op zijn kant gelegd met de hartlijn van de knieverbindingspen-nen 19, 23 en 24 vertikaal.
15 Met een sleutel wordt de mondstukvasthoud- inrichting 16 losgeschroefd van de drager 9 en verwijderd.
Dit maakt het verwijderen van het hangende vuurvaste mondstuk 11 mogelijk. Inspectie van de stilstaande vuurvaste openingplaat 6 kan geschieden door waarneming via de opening in de 20 vuurvaste schuifplaat 10, terwijl de klep zijn bewegings-cyclus doorloopt. Als de plaat bevredigend is voor verder gebruik, wordt een nieuw hangend mondstuk 11 geïnstalleerd met gebruikmaking van een zacht hechtende mortel tussen de vuurvaste schuifplaat 10 en het boveneind van het mondstuk 25 11. Een mondstukvasthoudinrichting 16 wordt ingeschroefd om het mondstuk vast te houden. Als de platen niet bevredigend zijn voor verder gebruik wordt de druk afgelaten van de drager en worden de knieverhindingen geopend. Het klepframe 7 en zijn bevestigde en opgenomen onderdelen kunnen dan open 30 worden gezwenkt zoals een deur, zodat het vuurvaste materiaal 6 en 10 kan worden geïnspecteerd en/of vervangen.
Na inspectie en/of vervangen van de platen wordt het klepframe 7 dichtgezwenkt en worden de knieverhindingen gesloten om het frame te plaatsen in een voorafbepaal-35 de stand ten opzichte van de montageplaat 4. Deze stand is zodanig, dat een kleine kracht, die wordt veroorzaakt door de samendrukking van de kronkels van het bovenste membraandeel van de drager 14 de platen in aanligging houdt totdat een fluïdum onder druk wordt doorgevoerd door de passage van de 40 dragerkamer 15, dat de kamer onder druk zet en een gelijkma- 8301710 -12- tige kracht uitoefent op in wezen alle ondervlakken van de vuurvaste schuifplaat 10 rondom het hangendemondstuk 11.
Deze kracht is voldoende om de vuurvaste plaat 10 uit te buigen, die dan meegeeft en zich aanpast aan het oppervlak 5 van de stilstaande vuurvaste plaat 6 en een bijna gelijkmatige druk uitoefent op de stilstaande vuurvaste plaat 6, waardoor deze meegeeft en zich aanpast aan de vorm van de metalen montageplaat 4. Deze platen zijn aanvankelijk allemaal vlak, daar dit voor hun vervaardiging praktisch is, maar 10 zodra ze in bedrijf zijn bij sterke temperatuursvariaties vindt kromtrekken plaats en verslechtert hun vlakheid en deze uitbuiging is nodig om een aanliggend afdichtend verband te handhaven. Dit geldt in het bijzonder terwijl de vuurvaste schuifdelen in en uit de giet- en afsluitstand 15 bewegen. De gelijkmatig uitgeoefende variabele kracht van deze inrichting handhaaft het best dit afdichtingsverband.
Wanneer het frame 7 is gesloten en de platen zijn vastgezet om de fluïdumdruk wordt een nieuw hangend mondstuk 11 gereed gemaakt door mortel aan te hren-20 gen in zijn bovenste uitsparing, dan ingezet tegen de vuurvaste schuifplaat en bevestigd door de mondstukvasthoudin-richting 16 in te schroeven.
In de normale praktijk wordt de gietpan-voeringopening 3 gevuld met zand of korrelig vuurvast mate-25 riaal, wanneer de gietpan opgenomen wordt. De fluïdumver-binding wordt verwijderd en een terugslagklep handhaaft de druk in de drager, terwijl het vat wordt gevoerd naar de oven om zijn lading op te nemen.
Wanneer het vat de gietzone bereikt, kan 30 de fluïdumverbinding weer worden hersteld en door middel yan een drukregelaar kan de op de schuifplaat 10 en de stilstaande plaat 6 uitgeoefende druk worden gevarieerd en altijd worden bewaakt door het waarnemen van een eenvoudige drukmeter in het systeem, stroomafwaarts van de regelaar. Als een 35 circulatie van het fluïdum wenselijk is voor koeling kan de uitgeoefende druk worden geregeld door het regelen van de uitlaatdruk uit een uitlaatverbinding, terwijl fluïdum wordt toegevoerd bij een hogere druk in de fluïdumtoevoerverbin-ding 15.
40 Als het gieten plaatsvindt in een ontoe- 8301710 -13- gankelijk gebied, zoals bij ovenvulling, gieten in een secundair verwerkingsvat of in een andere gietpan hoeft de drukver-binding niet meer te worden gemaakt tijdens het gieten. Het gesloten volumesysteem zal in druk toenemen als de temperatuur 5van de inrichting wordt verhoogd door blootstelling aan de convectiewarmte en stralingswarmte. De drukverhoging bij deze omstandigheden zal normaal klein zijn, daar het gieten in het algemeen zal zijn beperkt tot een enkele opening en snel gieten. Desgewenst kan de drukverhoging worden beperkt door de lOinstallatie van een drukontlastklep.
De' tweede en derde alternatieve uitvoeringen maken gebruik van zwenkbouten en vaste plaatsingsonder-dèlen .om het frame te plaatsen ten opzichte van de aanliggende platen. Deze uitvoeringen verschillen van de eerste alter-15natieve uitvoering, doordat de plaats van het gesloten frame in de eerste uitvoering vooraf is bepaald en onafhankelijk van de dikte van het individuele stel platen, die zijn geïnstalleerd in de klep. In de tweede en derde uitvoeringen is de plaats van het gesloten frame bepaald door de plaat-20singsdelen 25, 30 en 31, die via het membraan 14 rusten op de vuurvaste schuif plaat 10 en dus wordt de plaats van het gesloten frame bepaald door de dikte van het werkelijke stel platen, dat is geïnstalleerd in de klep. In bedrijf wordt het frame van de tweede en derde uitvoering dicht gezwenkt 25scharnierend om de pen 29, die de als schamierwerkende zwenkbouten 27 verbindt met de montageplaat 4. De als grendel werkende zwenkbouten 28 worden op hun plaats gezwenkt en moeren van de zwenkbouten worden met de hand vastgedraaid om de stilstaande vuurvaste plaat 6, de vuurvaste schuifplaat 3010 en de drager 9 in aanliggende standen te plaatsen. De zwenkbouten worden niet gebruikt om de afdichtkracht aan te brengen, die wordt aangebracht door het onder druk staande membraan 14 maar worden gebruikt om het frame 7 en zijn opgesloten drager 9 in een aanliggend verband met de aanliggende 35platen te plaatsen en dus een niet-meegevende ondersteuning voor de platen te verschaffen. Daarom hoeven de zwenkbouten niet met een hoog koppel te worden aangedraaid maar alleen voldoende te worden vastgedraaid om te verzekeren, dat het frame op de juiste wijze is geplaatst.
40 De pasknoppen 25 van de tweede uitvoe- 8301710 • - -14- v ring is afgeheeld in fig. 6, 7 en 8 verschaffen een niet-mee- gevende ondersteuning aan de platen op meerdere punten (vier punten in deze afbeelding), terwijl de continue buitenste steun 30 en de binnenste steun 31 rondom het hangende mondstuk 5 11 van de derde alternatieve uitvoering, die is afgeheeld in fig. 9, 10 en 11 samen een niet-meegevende ondersteuning verschaffen aan de critische zones van de plaat. Een verder voordeel van deze manier van plaatsing van het frame is dat het membraan, wanneer het onder druk gezet is en in werking 10 is, alleen een zeer kleine afstand behoeft te bewegen en de membranen van de tweede en derde uitvoeringen, anders dan het membraan van de eerste uitvoering, dus niet kronkelig behoeft te zijn uitgevoerd om deze beweging op te nemen.
De uitvoering van fig. 12, 13 en 14 is een 15 van drie platen voorziene stapsgewijs opzij smorende tussen-gietpanklep. Hoewel de uitvoeringen van fig. 1-11 kunnen worden aangepast aan een werking met drie platen en de uitvoering van fig. 12, 13 en 14 kan worden aangepast aan een werking met twee platen is deze afbeelding opgenomen om een 20 klep van het stapsgewijze type te demonstreren, wanneer yer-vangingsplaten kunnen worden ingezet tijdens het gieten.
De werking van een van drie platen voorziene stapsgewijze zijwaartse smoorklep voor een tussengietpan is volledig uiteengezet in de Amerikaanse octrooiaanvrage no. 225.895, 25 ingediend op 19 januari 198lv
De klep TV is gemonteerd op de tussengietpan T, zoals is afgeheeld. De klepplaat 41 wordt geschoven in een volledig gesloten stand en de tussengietpan wordt dan geplaatst over een continue gietvorm en neergelaten, zodat 30 de ondergedompelde giethuis 48 zich. bevindt onder het normale vloeistofniveau van de vorm. Gesmolten metaal wordt dan gegoten in de tussengietpan en wanneer de tussengietpan half tQt tweederde gevuld is wordt de klep geplaatst in de geheel open stand om. snel de vorm te vullen en het verwijderen van 35 de gegoten plaat, blok of knuppel in te leiden,
De klepplaat wordt dan terugbewogen naar een gesmoorde stand onder handregeling of automatische regeling om de stroming in te stellen op de juiste waarde om het vormniveau te handhaven, en tevens de gewenste verwijderings-40 snelheid of gietsnelheid te handhaven.
8301710 -15-
Zoals is afgeheeld wordt een ongeperforeerde schuifklepplaat 42 in de gerede stand gehouden, zodat het gieten kan worden onderbroken wanneer de nood zich voordoet.
Mocht het gewenst zijn om het werkende mond-5 stuk te vervangen tengevolge van erosie of de wens om de gietsnelheid sterk te variëren, dan wordt de niet-geperfo-reerde schuif verwijderd uit de gerede stand en een geperforeerde schuif op zijn plaats ingeschoven. De aanslagpen 53 wordt gelaten in het aanslagpengat 52 voor de ondergedom-10 pelde gietbuis en de schuif- en dragerwisselcilinder wordt bediend, die de nieuwe schuif op zijn plaats duwt en de versleten schuifplaat uitwerpt.
Als het wenselijk is om de ondergedompelde gietbuis te vervangen tengevolge van slijtage of verstopping 15 tengevolge van aluminiumoxyde-ophoping wordt de volgende reeks uitgevoerd: De klep TV wordt geschoven in de volledig gesloten stand, de niet-geperforeerde plaat wordt ingestoken, de tussengietpan wordt omhoog bewogen, waarbij de huis uit de vorm wordt gelicht, de aanslagpen 53 wordt verwijderd uit 20 het aanslagpengat 52 voor de ondergedompelde gietbuis.en een samenstel met een nieuwe geperforeerde schuifplaat en ondergedompelde gietbuisdrager worden geschoven in de gerede stand en dan wordt de drager onder druk gezet. De schuif- en dragerwisselcilinder wordt bediend, waardoor de nieuwe schuif-25 plaat, het samenstel met de ondergedompelde gietbuis en de drager op hun plaats worden geduwd onder de stilstaande ho-venplaatopening en de oudere onderdelen worden uitgeworpen.
Na opheffing van de druk in de uitgeworpen drager kunnen de uitgeworpen eenheden worden verwijderd van het frame en 30 de aanslagpen 53 kan weer worden gestoken in het aanslagpengat 52 voor de ondergedompelde gietbuis, De tussengietpan wordt dan omlaag bewogen en de stroming weer op gang gebracht door de van de opening voorziene schuifplaat 41 te bewegen naar de open stand. Een nieuwe niet-geperforeerde plaat 42 35 wordt geschoven in de gerede stand en gereed gemaakt yoor de volgende wisseling. De onder druk gezette kamer in de drager handhaaft altijd een gelijkmatige druk rondom de opening.
De werking van de roterende klepuitvoering, 40 die is afgebeeld in fig. 15 en 1& is gelijk aan de werking 8301710 ' -16- van de uitvoeringen van fig. 1-11, waarbij het voornaamste verschil is, dat het regelen van de gietstroom geschiedt door rotatie van een vuurvaste schuifplaat inplaats van heen- en weerbeweging van een vuurvaste schuifplaat.
5 De werkwijze.
De werkwijze volgens de uitvinding bereikt een vloeistofdichte afdichting tussen het schuifoppervlak van een schuifplaatklep door gebruikmaking van een gelijkmatig aangebrachte druk over . vrijwel het gehele ondervlak 10 van de schuif plaat behalve het deel met het hangende mondstuk om gelijkmatig de schuifplaat omhoog af te buigen tegen de stilstaande plaat en dus op zijn beurt de stilstaande plaat omhoog af te buigen tegen een stijf steunoppervlak.
Als de schuifplaat wordt bewogen tussen de open en gesloten 15 standen loopt het afdichtingsvlak van de schuifplaat op het afdichtingsvlak van de stilstaande plaat zelfs als dit vlak niet absoluut plat is en zelfs als de platen niet een absoluut gelijkmatige dikte hebben. De vlakte- en dikte-tölerantie , die geldt voor in de handel zijnde platen kan 20 dus worden vergroot en de meeste, zo niet alle slijpbewer-kingen, kunnen achterwege worden gelaten met als resultaat een kostenbesparing en verbeterde werking.
Het gelijkmatige drukprincipe kan worden toegepast op vuurvaste materialen, die in metaal zijn opge-25 sloten, ingemetseld of verbonden en op vuurvaste materialen die symmetrisch of asymmetrisch zijn. De stilstaande plaat en de schuifplaat kunnen naar keuze gelijk of verschillend van vorm en/of dikte zijn.
De uitvinding is niet beperkt tot de be— 30 schreven uitvoeringsvormen, die in het kader van de uityin-ding gewijzigd kunnen worden.
8301710

Claims (61)

1. Schuifklep voor een vat, dat gesmolten materiaal bevat en een afvoeropening heeft, gekenmerkt door een klepframe, dat is bevestigd op het vat, schuifplaten met ten minste êén gietopening, middelen om de 5 schuifplaatsen in het frame te plaatsen voor relatieve beweging ten opzichte van elkaar, middelen om ten minste één van deze klepplaten te bewegen en middelen om een gelijkmatig verdeelde kracht uit te oefenen in het gebied rondom de afvoeropening op ten minste êén van de klepplaten. XO 2. Schuifklep volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het uitoefenen van een gelijkmatig verdeelde kracht zijn voorzien van een door fluïdum onder druk gezet membraan, dat aanligt tegen het oppervlak van één zijde van één van de klepplaatonder- 15 delen.
3. Schuifklep volgens conclusie 2, gekenmerkt door een middel om de druk van het fluïdum te regelen, dat wordt gebruikt om het membraan onder druk te zetten.
4. Schuifklep volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het regelmiddel is geplaatst in het mechanisme van de klep.
5. Schuifklep volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het regelmiddel is geplaatst bui- 25 ten het mechanisme van de klep.
6. Schuifklep volgens conclusie 2, g e-kenmerkt door een middel om het fluïdum, dat wordt gebruikt om het membraan onder druk te zetten in en uit de klep te laten circuleren.
7. Schuifklep volgens conclusie 2, g e- kenmerkt door een drager, die zodanige afmetingen heeft, dat deze de schuifklepplaat kan ondersteunen, waarbij het membraan het bovenste deel van deze drager omvat.
8. Schuifklep volgens conclusie 7, m e t 35 het kenmerk, dat het middel, dat de klepplaat beweegt, werkzaam is verbonden met de klepplaat door middelen, die de drager bewegen, die deze ondersteunt.
9. Schuifklep voor een vat, dat gesmolten 8301710 % -18- materiaal bevat en een afvoeropening heeft, gekenmerkt door klepplaten, die met hun vlakken tegen elkaar aanliggen, ten minste êên stilstaande plaatsen tenminste ëén beweegbare plaat, middelen om de stilstaande plaat in giet-5 verband met de afvoeropening van het vat te monteren, een dragersteunframe, dat is bevestigd op het vat, een drager voor de beweegbare klepplaat met zodanige afmetingen, dat deze kan bewegen in het frame, één of meer middelen om de drager in het frame te bewegen, middelen om de beweegbare 10 klepplaat op de drager te plaatsen, middelen om een gelijkmatig verdeelde kracht uit te oefenen op de tussenvlakken van de klepplaten om een doelmatige af dichtende aanligging. tussen de klepplaten te verkrijgen, middelen om losneembaar de drager en het dragersteunframe te bevestigen op het vat 15 om de vervanging van deze klepplaten te vergemakkelijken en middelen, die de vastzetstand van de drager en het drager^* steunframe begrenzen.
10. Klep volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat de middelen, die de vastzetstand van de 20 drager en het steunframe begrenzen, bestaan uit een groep van niet-instelbare knieverbindingeh, die het steunframe terugbrengen naar een voorafbepaalde stand.
11. Klep volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de middelen, die de vastgezette stand 25 van de drager en het steunframe begrenzen, niet-meegevende steunen zijn, die aanliggen tegen de beweegbare klepplaat.
12. Klep volgens conclusie 9, m e t h e t kenmerk, dat de middelen, die de vastgezette stand van de drager en het steunframe begrenzen, bestaan uit êên. of meer 30 paspennen in de drager, die rusten op de beweegbare klepplaat.
13. Klep volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de middelen, die de vastgezette stand, van de drager en het dragersteunframe begrenzen, bestaan uit een verhoogd deel van de drager, dat rust op de omtrek van de he- 35 weegbare klepplaat.
14. Klep volgens conclusie 9, m. e t het kenmerk, dat de middelen, die de vastgezette stand yan de drager en het dragersteunframe begrenzen, bestaan uit een verhoogd deel van de drager, dat rust op een zone, die rondom 40 het deel met het hangende mondstuk van de beweegbare plaat 8301710 -19- * ligt;.
15. Klep volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat het middel voor het uitoefenen van een gelijkmatig verdeelde kracht een flexibel membraan is met een 5 ringvormige fluïdumkamer eronder, waarbij dit membraan aanligt tegen de klepplaat.
16. Klep volgens conclusie 9,m e t het kenmerk, dat het middel voor het uitoefenen van een gelijkmatig verdeelde kracht een eenheidsopstelling van meer- 10 voudige ringvormige fluïdumkamers rondom afvoeropeningen onder een flexibel membraan -is, dat aanligt tegen de klepplaat.
17. Klep volgens conclusie 9,m e t het kenmerk, dat ten minste ëén van de middelen voor het bewegen van de drager in het frame de drager heen en weer 15 beweegt om een opening van een beweegbare klepplaat in en buiten uitlijning met een opening van een stilstaande klepplaat te brengen.
18. Klep volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat ten minste één van de middelen voor 20 het bewegen van de drager binnen het frame een rotatie van de drager mogelijk maakt om een opening van een beweegbare klepplaat in en buiten uitlijning met een opening van een stilstaande klepplaat te brengen.
19. Klep volgens conclusie 9, m e t 25 het kenmerk, dat ten minste één van de middelen voor het bewegen van de drager in het frame het mogelijk maakt, dat de beweegbare klepplaat stapsgewijs wordt verhangen door een vervangingsklepplaat. 2Q. Klep volgens conclusie 9, m e t 30 het kenmerk, dat ten minste éên van de middelen voor het bewegen van de drager in het frame zorgt voor het bewegen van de opening van een beweegbare klepplaat buiten uitlijning met een opening van een stilstaande klepplaat om een smoring van de door de gecombineerde opening passerende stroom te 35 verkrijgen.
21, Klep volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat het middel voor het losneembaar bevestigen van de drager en het dragersteunframe op het vat bestaat uit één of meer knieverbindingen,
22. Klep volgens conclusie 9, m e t 8301710 -20- het kenmerk, dat het middel voor het losneembaar bevestigen van de drager en het dragersteunframe op het vat bestaat uit één of meer zwenkbouten met instelbare moeren.
23. Klep volgens conclusie 9, m e t 5 het kenmerk, dat het middel voor het losneembaar bevestigen van de drager en het dragersteunframe op het vat instelbaar is. ·
24. Klep volgens conclusie 9, me t het kenmerk, dat het middel voor het losneembaar 10 bevestigen van de drager en het dragersteunframe op het vat niet instelbaar is.
25. Klep volgens conclusie 15, m e t het kenmerk, dat een zich binnenwaarts uitstrekkende flens constructief samenwerkt met het flexibele membraan 15 dat aanligt tegen de klepplaat en deze ondersteunt om aanvullend ten minste êën stroompassage-onderdeel, bijvoorbeeld een hangend mondstuk of ondergedompelde gietbuis te onder-' steunen.
26. Klep volgens conclusie 16, met 20 het kenmerk, dat een zich binnenwaarts uits trekkende flens constructief samenwerkt met het flexibele membraan dat aanligt tegen de klepplaat en deze ondersteunt om aanvullend twee stroompassage-onderdelen, bijvoorbeeld hangende mondstukken of ondergedompelde gietbuizen, te ondersteunen.
27. Klep volgens conclusie 25, m e t het kenmerk, dat de zich binnenwaarts uitstrekkende flens êën geheel vormt met het flexibele .membraan.
28. Klep volgens conclusie 26., met het kenmer k, dat de zich binnenwaarts uitstrekkende 30 flens éën geheel vormt met het flexibele membraan.
29. Klep volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de zich binnenwaarts uitstrekfcende flenssteun rust op het flexibele membraan.
30. Klep volgens conclusie 26, met 35 het kenmerk, dat de zich binnenwaarts uitstrekkende flenssteun rust op het flexibele membraan.
31. Werkwijze voor het regelen van de stroming van gesmolten materiaal uit een gietvat met een gietopening, een stilstaande klepplaat, een drager met een 40 drukkamer, die is afgesloten door een buigzame barriëre, 8301710 -21- een beweegbare klepplaat, die is ondersteund door de drager, een steunframe voor de drager en een middel voor het bewegen van de beweegbare plaat, met h e t k e n m e r k, dat de kamer onder druk wordt gezet met een fluïdum om de klepplaten 5 in afdichtende aanraking met elkaar te drukken.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, me t het kenmerk, dat een meegevende steun wordt ge·?* plaatst tussen de drager en de schuifplaat.
33. Werkwijze volgens conclusie 31, me t .10 het kenmerk, dat een niet-meegevende steun wordt geplaatst tussen de drager en de schuifplaat.
34. Werkwijze volgens conclusie 31, m e t het kenmerk, dat een stijf steundeel op afstand in verbinding met de kamer wordt geplaatst en de drager wordt 15 bevestigd op het steunframe, waarbij het steundeel in aanraking komt met de beweegbare plaat, voordat de kamer onder druk wordt gezet.
35. Werkwijze voor het regelen van de stroming van gesmolten materiaal uit een gietvat met een 20 gietopening, een stilstaande klepplaat, een drager met een drukkamer, die is afgesloten door een flexibele barrière, een beweegbare klepplaat die is ondersteund door de drager, een steunframe voor de drager en een middel voor het bewegen van de beweegbare plaat, met het kenmerk, 25 dat een hangend mondstuk wordt ondersteund tegen het oppervlak van de beweegbare plaat door middel van een flens, die binnenwaarts uitsteekt yan en wordt ondersteund door de flexibele barrière, en dat de kamer onder druk wordt gezet met een fluïdum om de buis en de beweegbare klepplaat tegen 30 de stilstaande plaat te drukken.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, m e t het kenmerk, dat een meegevende steun wordt geplaatst tussen de drager en de schuifplaat,
37. Werkwijze volgens conclusie 35, me t 35 het kenmerk, dat een niet-meegevende steun wordt geplaatst tussen de drager en de schuifplaat.
38. Werkwijze volgens conclusie 35, me t het kenmerk, dat een stijf steundeel op afstand in verbinding met de kamer wordt geplaatst en de drager wordt 40 bevestigd aan het steunframe, waarbij het steunframe in aan- 8301710 -22- raking komt met de beweegbare plaat voordat de kamer onder druk wordt gezet.
39. Schuifklep voor een vat voor gesmolten metaal met een afvoeropening# gekenmerkt door een 5 klepframe# dat is bevestigd aan. het vat# tegenoverliggende vuurvaste platen# waarvan ten minste één een gietopening heeft, een drager voor ëên van de platen# die is geplaatst in het frame# middelen voor het bewegen van de drager# een dragermembraan# dat aan de binnenzijde van de drager is af-10 gedicht en is geplaatst voor drukaangrijping met de schuivende plaat, een drukbron in open communicatie met het membraan, waarbij het membraan in ononderbroken omringende aangrijping is met de gietopening van de schuifplaat met een gietopening.
40. Schuifklep volgens conclusie 39# m e t 15 het kenmerk, dat het membraan kronkelig is.
41. Schuifklep volgens conclusie 39# met het kenmerk# dat schuifplaathouders in de drager aangrijpen op de schuivende van de schuifplaten.
42. Schuifklep volgens conclusie 39, me t 20 h e t kenmerk, dat de drager aanslagdelen heeft voor aangrijping van het frame onafhankelijk van het onder druk zetten van het membraan.
43. Schuifklep volgens conclusie 39, g e -kenmerkt door een aantal openingen in de schuifplaat 25 met een gietopening.
44. Schuifklep volgens conclusie 39, me t het kenmerk# dat de plaat een gietopening met een gietbuis heeft.
45. Schuifklep volgens conclusie 39, m e t 30 h e t kenmerk# dat een gietbuis is geschroefd op de drager.
46. Schuifklep volgens conclusie 39# me t het kenmerk, dat de drager is bevestigd aan het frame door middel van tegenovergestelde zwenkbouten# waarbij van 35 deze zwenkbouten aangrenzende zwenkbouten zijn verbonden met het frame en aangrenzende zwenkbouten scharnieren om uit hun plaats te bewegen om de drager te kunnen wegzwenken van het frame.
47. Schuifklep met drie platen waarvan ten 40 minste twee esn gietopening voor gebruik daarin hebben# g e- 8301710 -23" kenmerkt door een frame, dat een drager ondersteunt, middelen in de drager voor het ondersteunen van een houder voor een ondergedompelde giëtbuis, en een flexibele meegevende drukinrichting rondom de gietopening met middelen 5 voor het opnemen van fluïdum onder druk en in drukcommunica-tie met de onderste van deze platen. 48.* Schuifklep volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat de flexibele meegevende inrichting toroidaal is.
49. Schuifklep volgens conclusie 47, me t het kenmerk, dat de flexibele meegevende inrichting ringvormig is.
50. Schuifklep volgens conclusie 47, me t het kenmerk, dat het flexibele onderdeel een mem- 15 braan is.
51. Schuifklep volgens conclusie 50,m e t het kenmerk, dat het membraan kronkelig is.
52. Schuifklep volgens conclusie 50, m e t het kenmerk, dat de drager aanslagdelen heeft, die 20 aangrijpen op het frame onafhankelijk van het onder druk zetten van het membraan.
53. Schuifklep volgens conclusie 50, me t het kenmerk, dat alle drie platen een gietopening hebben.
54. Schuifklep volgens conclusie 50, ge-" kenmerkt door een gietbuismondstuksteunflens, die is geproportioneerd om aan te grijpen op het membraan en de steunbuis.
55. Schuifklep volgens conclusie 49, g e - 30 kenmerkt door gaten voor het opnemen van een giet·" buishouderaanslagpen, gaten voor het opnemen van een aan-slagpen voor de middenplaat en middelen voor het insteken van de aanslagpennen in de gaten om de giethuishouder of de middenplaat vast te houden tegen beweging in het frame.
56. Schuifklep volgens conclusie 47, ge kenmerkt door een aandrijfmiddel voor het smoren van het midden van de platen.
57. Schuifklep volgens conclusie 47, gekenmerkt door kussens, die zich bovenwaarts vanaf de 40 dragerbodem uitstrekken en zijn geproportioneerd en uitge- 8301710 . -24- voerd om het frame tegen de drager te plaatsen.
58. Roterende schuifklep voor een vat , dat een gesmolten materiaal bevat en een afvoeropening heeft, gekenmerkt door een roterend klepframe, dat is 5 bevestigd op het vat, een roterende klepdrager, die is geplaatst in het frame, een roterende klepplaat met ten minste één gietopening, die is geplaatst in de drager, middelen voor het plaatsen van een stilstaande klepplaat in het frame in open verbinding met de afvoeropening van het vat, middelen 10 voor het roteren van de roterende klepplaat en drager, en middelen voor het uitoefenen van een gelijkmatig verdeelde kracht om de roterende klepplaat op een zone rondom de gietopening.
59. Roterende schuifklep volgens conclusie 58, 15 met hetkenmerk, dat het middel voor het uitoefenen van een gelijkmatig verdeelde kracht is voorzien van een door fluïdum onder druk gezet membraan, dat aanligt tegen het oppervlak van één zijde van één van de klepplaatonderde-len.
60. Roterende klep volgens conclusie 59, gekenmerkt door een middel voor het regelen van de druk van het fluïdum, dat wordt gebruikt om het membraan onder druk te zetten.
61. Roterende klep volgens conclusie 60, 25 met het kenmerk, dat dit regelmiddel is geplaatst in het mechanisme van de klep.
62. Roterende klep volgens conclusie 60, met het kenmerk, dat dit regelmiddel is geplaatst buiten het mechanisme van de klep.
63. Roterende klep volgens conclusie 59, gekenmerkt door een middel om het fluïdum, dat wordt gebruikt om het membraan onder druk te zetten, in en uit de klep te laten circuleren.
64. Klep volgens conclusie 59, met het 35 kenmerk, dat de drager een drukkamerklepplaat heeft en het membraan het bovenste deel van deze kamer omvat. 8301710
NL8301710A 1982-05-24 1983-05-13 Schuifklep. NL8301710A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/381,063 US4556157A (en) 1982-05-24 1982-05-24 Pressure fluid teeming valve and method
US38106382 1982-05-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301710A true NL8301710A (nl) 1983-12-16

Family

ID=23503515

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301710A NL8301710A (nl) 1982-05-24 1983-05-13 Schuifklep.

Country Status (21)

Country Link
US (1) US4556157A (nl)
JP (1) JPS58212855A (nl)
KR (1) KR910003707B1 (nl)
AR (1) AR231705A1 (nl)
AT (1) AT394328B (nl)
AU (1) AU555228B2 (nl)
BE (1) BE896748A (nl)
BR (1) BR8302427A (nl)
CA (1) CA1229481A (nl)
CH (1) CH662626A5 (nl)
DE (1) DE3319009C2 (nl)
DK (1) DK231983A (nl)
ES (1) ES8404627A1 (nl)
FR (1) FR2527298B1 (nl)
GB (1) GB2122315B (nl)
IN (1) IN159858B (nl)
IT (1) IT1167416B (nl)
LU (1) LU84815A1 (nl)
MX (1) MX161641A (nl)
NL (1) NL8301710A (nl)
ZA (1) ZA833750B (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4573616A (en) * 1982-05-24 1986-03-04 Flo-Con Systems, Inc. Valve, clamp, refractory and method
DE3412077A1 (de) * 1984-03-31 1985-10-03 Fried. Krupp Gmbh, 4300 Essen Kippbares metallurgisches ofengefaess
DE3434857C1 (de) * 1984-09-22 1992-06-11 Didier-Werke Ag, 6200 Wiesbaden Schieberverschluss fuer den Ausguss metallurgischer Gefaesse
JPH0237491Y2 (nl) * 1987-08-26 1990-10-11
DE3843865C1 (nl) * 1988-12-23 1990-02-22 Martin & Pagenstecher Gmbh, 5000 Koeln, De
ES2113271B1 (es) * 1994-09-07 1999-01-01 Krosaki Corp Estructura de fijacion de bastidor de placa metalica para tobera deslizante.
GB2311947A (en) * 1996-03-12 1997-10-15 Flogates Ltd Sliding gate valve
US5823224A (en) * 1997-06-26 1998-10-20 Brifer International Ltd. Slide valve
DE10033904A1 (de) * 2000-07-12 2002-01-31 Stopinc Ag Huenenberg Schieberverschluss zum Vergiessen von Metallschmelze, sowie eine dazugehörige feuerfeste Platteneinheit
US6923203B2 (en) * 2003-05-29 2005-08-02 Rickey E. Wark Variable orifice valve for airstream containing particulate coal
JP6485689B2 (ja) 2015-02-12 2019-03-20 Smc株式会社 ゲートバルブ
CN109226734B (zh) * 2018-11-19 2023-08-25 泰州市旺鑫耐火材料有限公司 一种中包水口自动控流装置

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US311902A (en) * 1885-02-10 Stopper for ladles
US3352465A (en) * 1965-05-06 1967-11-14 United States Steel Corp Refractory closure member for bottom pour vessels
US3497177A (en) * 1967-11-02 1970-02-24 Eldon E Hulsey Seat and seal assembly for valves
US3480186A (en) * 1967-12-22 1969-11-25 United States Steel Corp Sliding gate for metal-holding vessel
FR2054522B1 (nl) * 1969-07-30 1973-05-11 Guichon Robert
BE756374A (fr) * 1969-09-24 1971-03-18 Uss Eng & Consult Mecanisme de support pour tiroir obturateur
US4063668A (en) * 1971-06-07 1977-12-20 United States Steel Corporation Ladle gate valve
IE36371L (en) * 1971-06-07 1972-12-07 Uss Eng & Consult Gate valve for a foundry ladle
US3764042A (en) * 1972-08-03 1973-10-09 United States Steel Corp Reciprocable slidable gate with rotating slide element
JPS5141974B2 (nl) * 1973-02-12 1976-11-12
US4000837A (en) * 1973-12-21 1977-01-04 United States Steel Corporation Sliding gate valves
IT1018247B (it) * 1974-07-10 1977-09-30 Sanac Spa Scaricatore a cassetto perfezionato particolarmente adatto per paniere di colata continua siviere e simi li altri contenitori di metallo li quido
AU502205B2 (en) * 1975-02-25 1979-07-19 Kurosaki Refractories Co. Ltd. + Nippon Steel Corp. Assembling a sliding gate
JPS5265131A (en) * 1975-11-26 1977-05-30 Nippon Steel Corp Method of setting up facial pressure in sliding nozzle equipment
GB1590775A (en) * 1977-02-17 1981-06-10 Flogates Ltd Sliding gate valves
GB1602716A (en) * 1977-04-07 1981-11-18 Flogates Ltd Fluid jet nozzles for sliding plate valves
US4314659A (en) * 1978-06-19 1982-02-09 Flo-Con Systems, Inc. Rotary valve
JPS5551285A (en) * 1978-10-12 1980-04-14 Nippon Kokan Kk Sliding open*close device with dismantling unit
GB2043217B (en) * 1979-03-02 1982-10-20 Flogates Ltd Spring device for sliding gate valve
DE2924118C2 (de) * 1979-06-15 1983-03-31 Zimmermann & Jansen GmbH, 5160 Düren Schieberverschluß für eine Gießpfanne
DE8009335U1 (de) * 1980-04-03 1980-07-24 Zimmermann & Jansen Gmbh, 5160 Dueren Schieberelement fuer den schieberverschluss einer giesspfanne
CH653933A5 (de) * 1981-05-19 1986-01-31 Stopinc Ag Schiebeverschluss fuer schmelzegefaesse.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2527298A1 (fr) 1983-11-25
BE896748A (fr) 1983-09-16
IN159858B (nl) 1987-06-13
KR840004879A (ko) 1984-10-31
MX161641A (es) 1990-11-23
AR231705A1 (es) 1985-02-28
CH662626A5 (de) 1987-10-15
DK231983D0 (da) 1983-05-24
ATA187983A (de) 1991-09-15
CA1229481A (en) 1987-11-24
BR8302427A (pt) 1984-01-10
KR910003707B1 (ko) 1991-06-08
GB8313920D0 (en) 1983-06-22
US4556157A (en) 1985-12-03
AU555228B2 (en) 1986-09-18
JPS58212855A (ja) 1983-12-10
ZA833750B (en) 1984-04-25
DE3319009C2 (de) 1994-12-22
DE3319009A1 (de) 1983-11-24
ES522627A0 (es) 1984-05-01
DK231983A (da) 1983-11-25
IT8348345A0 (it) 1983-05-23
GB2122315A (en) 1984-01-11
FR2527298B1 (fr) 1986-10-03
AU1493683A (en) 1983-12-01
LU84815A1 (fr) 1983-11-17
AT394328B (de) 1992-03-10
IT1167416B (it) 1987-05-13
ES8404627A1 (es) 1984-05-01
GB2122315B (en) 1985-11-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8301710A (nl) Schuifklep.
DK142692B (da) Lukkeplademekanisme til styring af udstrømningen af flydende metal gennem en udstøbningsåbning i en beholder.
NO140044B (no) Innretning for styring av uttapping av smelte fra en bunntappingsbeholder
US5698129A (en) Sliding gate valve for a metallurgical vessel
RU2484922C2 (ru) Шиберный затвор для емкости, содержащей расплавленный металл
EA010251B1 (ru) Линейно скользящий шиберный затвор для металлургической ёмкости
JPS6226862B2 (nl)
RO116711B1 (ro) Dispozitiv de turnare continua intre cilindri cu pereti laterali de obturare, aplicati
JPH0775771B2 (ja) 溶湯流量制御弁用摺動ゲート
US10300525B2 (en) Molten metal filtration device
US3618834A (en) Sliding gate closure for bottom-pour vessel removable as a unit
CA2166703A1 (en) Replacing device for immersion nozzles
US5110018A (en) Closing apparatus for the bottom pouring hole of a casting ladle
UA126929C2 (uk) Вузол нижньої плити затвора, що містить безбайонетне кріплення циліндра-колектора
CN112334251B (zh) 用于冶金容器的、优选用于连铸系统的中间包的滑动封闭件
MXPA03000287A (es) Cierre deslizable para colar metal fundido y unidad de placa refractaria correspondiente.
BE1005987A3 (fr) Dispositif de regulation d'un debit de coulee.
EP1838478A1 (en) A sliding gate valve for a metallurgical vessel
JP2000000641A (ja) 金属ストリップ鋳造の双ロ―ル鋳造装置
EP0233481A1 (en) Improvements in casting metal strip
KR900002121B1 (ko) 연속적인 금속 스트립의 주조장치
US20050040572A1 (en) Tightening device for a refractory plate of sliding closure on the spout of a vessel for molten metal
NL193447C (nl) Afsluiter voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal.
NL8102914A (nl) Gietvat voor gesmolten metaal.
NO131381B (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed