NL8301507A - Buigzame scheermespatroon. - Google Patents

Description

t P & C fcy- 4

W 1530-50 Ned.dB/LdB

Korte aanduiding: Buigzame scheermespatroon.

De uitvinding heeft betrekking op het nat scheren en in het bijzonder op zogenaamde scheermespatronen daarvoor, waarbij één of meer scheermesjes, elk met een enkele snijkant, stevig en permanent tot een eenheid uit één stuk zijn verbonden.

5 Gewoonlijk is de patroon gevormd met een leibaan, met legers of andere geschikte elementen voor het maken van een losneembare verbinding met een handgreep.

Dergelijke bekende patronen, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.783.510, omvatten een stijve meszitting 10 13, gewoonlijk van kunststof en een stijve kap 12, waartussen één of meer mesjes 14, 15 en een afstandhouder voor de mesjes, wanneer dit van toepassing is, zijn opgenomen, waarbij alle delen stijf aan elkaar zijn bevestigd door klinknagels 38 tot 41 voor het verkrijgen van een onbuigzame stijve eenheid.

15 Een andere bekende inrichting, ten opzichte waarvan de onder havige uitvinding een verbetering is, is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift Re. 3Q913. In dit octrooischrift is een eenheid weergegeven van buigzame elementen, namelijk een meszitting 11, een eerste mesje 13, een afstandhouder 15, een tweede mesje 17 en een 20 kap 19, welke alle aan elkaar zijn bevestigd door· lagen of streken van kleefmiddel 12, 14, 16 en 18. In een andere uitvoeringsvorm van deze bekende patroon is een patroonelement 60 gevormd tot een onderdeel uit één stuk, d.w.z. zitting 61, beschermlijst 62 en kap 63 vormen tezamen één onderdeel met sleuven 65, 66 voor het opnemen van de mesjes.

25 In tegenstelling tot de stand van de techniek betreft de onderhavige uitvinding een nieuwe buigzame patroonconstructie met dienovereenkomstig nieuwe organen voor het verbinden van de patroon met een handgreep.

Een speciaal kenmerk van de uitvinding is dat een meseenheid 30 wordt verschaft die buigzaam is met een minimale vaste aanraking tussen elementen van de eenheid, d.w.z. kap of deksel, mesje of mesjes, afstandhouder (wanneer meer dan één mesje wordt gebruikt1 en een messteun wordengecombineerd tot een eenheid uit één stuk zonder dat lagen kleefmiddel, kunsthars of ander bindmiddel nodig zijn, waarbij de gehele 35 eenheid kan doorbuigen als reactie op scheerkrachten.

Een verder kenmerk van de uitvinding betreft organen voor het door middel van pennen met elkaar verbinden van de elementen van de 830 1 50 7 Λ - 2 -

j' V

eenheid voor het doen ontstaan van de buigzame eenheid.

De uitvinding omvat ook een nieuwe "universele koppel-" verbinding tussen de meseenheid of patroon en de handgreep, die het buigen van de patroon tijdens het scheren mogelijk maakt.

5 De uitvinding verschaft verder een buigzame mesjespatroon voor een scheermes, met één of meer mesjes, waarbij de patroon bijeen wordt gehouden zonder gebruik van kleefmiddel of zonder dat klinknagels moeten worden gestuikt.

Een verder kenmerk van de uitvinding is een meszitting met 10 een buigzame kooiconstructie en een samenwerkende uitzetbare kap die als een harmonica uitzet of samentrekt.

Een mesjespatroon volgens de uitvinding kan een meszitting of messteun hebben bestaande uit een aantal naast elkaar liggende pezen of stroken van buigzame kunststof, die een gegolfde kooiconstructie 15 vormen met een aantal naast elkaar liggende uitsteeksels van in hoofdzaak gelijke lengte, die een uit stukken bestaande beschermlijst vormen, waarbij de stroken van de messteun een plat vlak vormen voor het opnemen en steunen van één of meer mesjes, en een harmonicavormige kap met organen voor het bevestigen van de messteun, het mes of de 20 mesjes en de kap aan elkaar.

De term "mesje of meskant" zpals in de beschrijving gebruikt omvat één of meer mesjes, met een geschikte af standhouder voor het geval van twee mesjes.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 25 hand van de tekening, waarin een uxtvoeringsvoorbeeld van een scheermes met mespatroon volgens- de uitvinding is weergegeven.

Pig. 1 is een bovenaanzicht van een scheermes volgens de uitvinding.

Pig. 2 is een zijaanzicht van rechts van het scheermes van 30 fig. 1.

Pig. 3 toont de mespatroon met uiteengenomen stand van de delen.

Pig. 4 is- een bovenaanzicht van de kap.

Pig. 5 is een vooraanzicht van de kap.

35 Fig.5A toont schematisch de wijze van het met elkaar ver binden van de patroonelementen.

Fig. 6 is een doorsnede volgens. 6-6 van fig. 5, gezien in de richting van de pijlen.

83 0 1 5 0 7 ft? * - 3 -

Pig. 7 is een bovenaanzicht van de afstandhouder.

Pig. 8 is een bovenaanzicht van de mesjeszitting.

Pig. 9 is een vooraanzicht van de mesjeszitting.·

Pig. 10 is een vertikale doorsnede volgens de lijn 10-10 5 van fig. 8.

Pig. 11, 12, 13 zijn vertikale doorsneden respectievelijk volgens 11-11, 12-12 en 13-13 van fig. 8.

Pig. 14 en 15 tonen een handgreep voor een buigzame patroon volgens de uitvinding.

10 Het scheermes 11 volgens fig. 1 en 2 heeft een buigzame messenpatroon 12 en een handgreep 13.

Uit fig. 3 blijkt dat de buigzame patroonelementen omvatten achtereenvolgens een kap 14 van kunststof met een middendeel 16 dat een "gegolfde" constructie heeft waardoor de kap in lengte kan worden 15 gewijzigd door uitrekken en samendrukken op de wijze van een balg of harmonica. Beneden de kap of het deksel 14 bevindt zich een eerste of bovenste metalen mesje 17 met een snijkant 18, langwerpige openingen 19, 19 en een centrale boring 21.

Onder het eerste mesje 17 bevindt zich een afstandhouder 22, 20 bijvoorkeur van kunststof, met een paar op afstand liggende ovale openingen 23, 23 en afwisselend gelegen U-vormige uitsnijdingen 24, 24 en 26, 26 aan weerszijden van een middelste kleinere uitsnijding 27.

Vervolgens een tweede of onderste metalen mesje 28 met langwerpige openingen 29, 29, een snijkant 30 en een centrale boring 31.

25 Het onderste element is een messteun 32 van kunststof met een in hoofdzaak golfvormig lichaam 33 (zie fig. 101 welke golfvorm sinusvormig is, d.w.z. een rechthoekige sinusgolf. Er zijn bovenste pezen of stroken 34, 34 en 36, 36, die een in hoofdzaak platte meszitting geven, en onderste of buitenste stroken 37, 37 (fig. 101 die de kooi-30 vormige, gegolfde constructie voltooien.

De bovenste stroken 36, 36 zijn voorzien van openingen 38, 38 voor het vergemakkelijken van het in elkaar zetten van de buigzame patroon, zoals hieronder duidelijk wordt.

Afzonderlijk van en uitstekend van elke strook (bovenste en 35 onderste stroken 34, 36 en 371 zijn T-vormige uitsteeksels die smalle vinnen of lijven 39, 39 hebben (fig. 8, 9, 101 welke elk eindigen in gladde beschermlijstdelen 41, 41 die tezamen een buigzame, uit delen bestaande beschermlijst 42 vormen.

8301507 - 4 -

Details van de kap 14 zijn weergegeven in fig. 4, 5, 6 en betreffen het genoemde middelste uitzetbare deel 16 met golven 43, platte schouders 44, 44 en bevestigingspennen 46, 47, 48.

Elke bevestigingspen is uit één stuk gevormd met de kunststof 5 kap 14 en heeft een cilindrische basis 49, een daaraan grenzend afgeknot kegelvormig deel 51, dat eindigt in een deel van een bol 52, waarmee een nieuwe penconstructie is verkregen welke nuttig is voor het bevestigen van de buigzame patroonelementen tot een eenheid uit één stuk en wel permanent, zonder dat de pennen gestuikt behoeven te worden 10 of een kleefmiddel moet worden aangebracht, zoals bij de bekende constructies.

Een belangrijk kenmerk van de penconstructie en zijn samenwerking met de meszitting of de messteun 32 voor het bevestigen van de eenheid is dat er een minimale ongewenste vervorming plaatsvindt en 15 dus minder vertrekken, spanningen, scheuren en kruip van de patroonelementen, in tegenstelling tot de sterke vervorming die optreedt bij andere bevestigingsmethoden zoals het stuiken van klinknagels of pennen bij de bekende constructies.

Uit de details van fig. 8, 9 en 10 blijkt dat de openingen 20 38, 38 in de messteun 32 zijn afgeschuind voor het opnemen van de pennen 46, 47, 48 op de hieronder nader beschreven wijze.

Volgens fig. 10 is de achterzijde van de messteun voorzien van twee sleutelgatvormige openingen 53, 53 met een buitenste grotere opening 54, 54 die overgaat in een kleinere binnenste opening 56, 56.

25 Deze openingen verschaffen toegang voor het opnemen van de montagepennen 57, 57 van de patroon (zie fig. 14 en 151 voor het verbinden van de gemonteerde buigzame patroon met de handgreep 13.

Fig. 11, 12 en 13 tonen verdere details van het messteunlichaam, waaruit de gegolfde opstelling van de stroken of pezen van kunststof, 30 die het lichaam vormen, duidelijk zal zijn.

Fig. 14 en 15 tonen het bovenste deel van de scheermeshandgreep 13 en een wijze van het bevestigen van de messenpatroon aan de handgreep. De pennen 57, 57 eindigen in bolvormige einden 58, 58 van zodanige afmetingen dat zij passen in de vergrote openingen 54 van de sleutel-35 gatvormige openingen 53. Uit fig. 15 blijkt dat de verbinding wordt verkregen door gebruikmaking van de verrassende buigzaamheid van de patroon en wel als volgt: een eerste einde van de patroon wordt verbonden met de handgreep 8301507 m.

- 5 - door het steken van de rechterbol (fig. 15} in de bijbehorende grote opening 54 aan het rechtereinde van de patroon. Daarna wordt de patroon iets naar rechts verschoven zodat de steel van de pen 57 wordt opgenomen in de kleinste opening 56.

5 Door gebruik te maken van de buigzaamheid van de patroon buigt door een geringe druk P aan de einden van de patroon 12 in de richting van de pijlen volgens fig. 15 de patroon naar buiten totdat de grote opening 54 van de linker sleutelgatvormige opening 53 op één lijn komt met de bol 58 van de bijbehorende pen. Daarna wordt het linkereinde 10 van de patroon naar de handgreep toe bewogen zodat de bol de grote opening binnengaat. Bij loslaten van de patroon en wegvallen van de druk P ontspant de patroon en zèt uit, waarbij de pen 57 komt te liggen in de kleinere opening 56, waardoor de losneembare verbinding met de handgreep 13 is tot stand' gebracht. Het scheermes is nu gereed 15 voor nat scheren. De patroon kan van de handgreep worden verwijderd door het omkeren van de bovengenoemde stappen.

De buigzame messenpatroon volgens de uitvinding wordt op de volgende wijze gemonteerd:

Met de kap 14 steunend op een geschikt oppervlak, met de 20 pennen 46, 47, 48 naar boven stekend, laat men een mesje 17 vallen op de kap zodanig dat de snijkant 18 daarvan buiten de kap uitsteekt, zoals is aangegeven in fig. 3. Door de samenwerking van de sleuven 19, 19 met de buitenste pennen wordt het mesje op de juiste wijze uitgelijnd. Vervolgens wordt de af standhouder 22 op het mesje 17 geplaatst met de 25 middenpen 47 samenwerkend met de centrale sleuf 27 voor het in dwars-richting uitlijnen van de afstandhouder. Vervolgens wordt het mesje 28 op de afstandhouder geplaatst, uitgelijnd op dezelfde wijze als het mesje 17.

Tenslotte wordt de messteun 32 op het geheel geplaatst en 30 wanneer de openingen 38, 38 op één lijn liggen met de pennen 46, 47 en 48 wordt de steun 32 naar omlaag gedrukt op de mesjes. De binnendiameters van de openingen 38, 38 zijn iets kleiner gehouden dan de afmeting B (zie fig. 5A}. Bij het opnemen van de boldelen 52, 52, die een iets grotere diameter A hebben, zetten de openingen tijdelijk uit bij het 35 passeren van deze boldelen en snappen daarna terug naar hun normale binnendiameter, waarbij een geringe vaste passing ontstaat als positieve verbinding rond elke pen. De passing vindt plaats in het gebied van de verbinding tussen het afgeknot kegelvormige deel en het boldeel. Op deze 830 1 50 7 5 - 6 - fc S * wijze worden de patroonelementen gecombineerd tot een compacte, maar buigzame eenheid uit één stuk, waardoor klinken, lassen, stuiken of lijmen, zoals bij de bekende constructies, overbodig is geworden.

83 0 1 50 7

Claims (10)

1. Buigzaam mespakket of buigzame messenpatroon voor een scheermes voor nat scheren, bestaande uit een messteun van kunststof, een of meer mesjes en een kap, met het kenmerk, dat de messteun een gegolfde kooi-vormige constructie heeft, bestaande uit een aantal naast elkaar 5 liggende pezen, ruggen of stroken, van welke messteun een uit delen bestaande beschermlijst uitsteekt en welke messteun een plat vlak heeft voor het opnemen en steunen van een of meer mesjes.

2. Patroon volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kap is voorzien van aangevormde penvormige organen die een snapverbinding 10 geven met de messteun voor het vastleggen van de patroon tot een eenheid uit één stuk.

3. Patroon volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kooi-vormige constructie van de messteun een in hoofdzaak sinusvormige gedaante heeft.

4. Patroon volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een aantal vinnen uit één stuk zijn gevormd met de gegolfde constructie, waarbij elke vin eindigt in een afzonderlijk beschermlijstdeel.

5. Patroon volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afzonderlijke beschermlijstdelen tezamen een buigzame beschermlijst vormen.

6. Patroon volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de sinusvorm in hoofdzaak rechthoekig is met in hoofdzaak vlakke hoge en lage delen.

7. Patroon volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een vin uit één stuk is gevormd aan elk vlak deel van de golf vorm, waarbij elke vin eindigt in een beschermlijstdeel.

8. Patroon volgens conclusie 1, met het kenmerk,, dat de kap is voorzien van een aantal golven, waardoor de kap uitzetbaar is.

9. Patroon volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de messteun is voorzien van een paar op afstand liggende sleutelgatvormige gaten, die nuttig zijn voor het maken van een losneembare verbinding met een 30 scheermeshandgreep.

10. Patroon volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de golven van de kap in twee groepen zijn aangebracht, waarbij elke groep is begrensd door een paar penvormige organen. 35 8301507