NL8301137A

NL8301137A - Draaibare elektrische koppeling.

Info

Publication number: NL8301137A
Application number: NL8301137A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1983-03-31
Filing date: 1983-03-31
Publication date: 1984-10-16
Also published as: EP0124153A1; EP0124153B1; DE3465554D1; DE8409238U1; JPS59191278A; US4557536A

Description

EHN 10.627 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Draaibare elektrische koppeling.

De uitvinding heeft betrekking op een draaibare elektrische koppeling bevattende een huis met twee verende kontaktorganen en een draaibaar aan het huis bevestigde kabelhouder net twee met de kontaktorganen samenwerkende sleepringen in de vorm van coaxiale cilindervorinige 5 geleiders met verschillende diameter, die elektrisch van elkaar gescheiden zijn door een isolerend lichaam, waarbij elke sleepring elektrisch geleidend verbonden is met een ader van een in de kabelhouder bevestigde aansiuitkabel.

Een dergelijke koppeling is bekend uit het US octrooischrift 10 4.040.696. Het huis kan 'verbonden worden met of deel uitmaken van een apparaat dat tijdens het gebruik onbeperkt rondgedraaid moet kunnen worden zonder dat de aansiuitkabel sterk getordeerd wordt. Tot deze categorie van apparaten behoren bijvoorbeeld elektrische haarkrultangen en hand-haardrogers met* kam.

15 De bekende koppeling is opgebouwd uit een betrekkelijk groot aantal verschillende onderdelen waarvan sommige een betrekkelijk ingewikkelde vorm hebben. Daardoor is de montage betrekkelijk ingewikkeld en tijdrovend en de koppeling duur en anvangrijk.

De uitvinding heeft tot doel een koppeling van de in de aanhef 20 genoemde soort te verschaffen, die uit een klein aantal, betrekkelijk eenvoudige onderdelen is opgebouwd en daardoor snel en goedkoop vervaardigd kan worden en kleine afmetingen heeft. De koppeling volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het isolerende lichaam aan zijn naar het huis gerichte zijde voorzien is van een schijfvormig gedeelte dat de beide 25 sleepringen in axiale richting van elkaar scheidt en waarvan de diameter groter is dan de diameter van de grootste sleepring, welk schijfvormig gedeelte draaibaar gelagerd is in het huis.

Een voorkeursuitoveringsvorm van de koppeling volgens de uitvinding heeft het kemrerk, dat het isolerende lichaam voor het daaraan | 30 bevestigen van de sleepringen een van het huis af gericht, hol, in 1 hoofdzaak cilindervormig gedeelte bevat, op het buitenoppervlak waarvan de ! grootste sleepring bevestigd is, en in het inwendige waarvan de kleinste sleepring bevestigd is.

8301137 4 % PM 10.627 2

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is :

Figuur 1 een weergave van een uitvoeringsvoorbeeld van een koppeling volgens de uitvinding, gedeeltelijk in 5 langsdoorsnede en gedeeltelijk in zijaanzicht,

Figuur 2 een langsdoorsnede van een detail van de in figuur 1 afgebeelde koppeling,

Figuur 3 een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 af geteelde koppeling volgens de lijn III-III, 10 Figuur 4 een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 afgebeelde koppeling volgens de lijn IV-IV,

Figuur 5 een met figuur 1 overeenkomende weergave van een tweede uitvoeringsvoorbeeld,

Figuur 6 een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI in figuur 15 5, en

Figuur 7 een dwarsdoorsnede volgens de lijn VII-VII in figuur 5.

De in figuur 1 afgebeelde koppeling bevat een huis 1, waaraan een kabelhouder 3 zodanig bevestigd is, dat hij ten opzichte van het huis ► 20 kan draaien om een as 5. In het huis 1 bevinden zich twee verende kontakt-organen 7 en 9 die samenwerken met twee sleepringen 11 en 13 die deel uitmaken van de kabelhouder 3.

Zoals figuur 2 laat zien, worden de sleepringen 11, 13 gevorrtd door twee coaxiale cilindervormige geleiders van verschillende diameter, 25 die gescheiden zijn door een isolerend lichaam 15. De kleinste sleepring 11 is in dit uitvoeringsvoorbeeld een massieve pen van bijvoorbeeld messing en de grootste sleepring 13 is een naadloze bus/ eveneens van messing.

Het isolerende lichaam 15 bevat een hol, in hoofdzaak cilindervormig gedeelte 17 dat van het huis 1 af gericht is (naar rechts in figuur 1). Op 30 de buitenmantel van dit gedeelte is de grootste sleepring 13 bevestigd en in bet inwendige ervan de kleinste sleepring 11. Aan de naar het huis 1 gerichte zijde van het isolerende lichaam 15 bevindt zich een schijf-vormig gedeelte 19, waarvan de diameter groter is dan de diameter van de grootste sleepring 13. Dit schijf vormige gedeelte 19 heeft een dubbele 35 functie. Enerzijds vormt het een zeer effectieve scheiding tussen de beide sleepringen-11, 13 doordat het de kruipweg tussen deze sleepringen zeer lang maakt. Anderzijds is bet gedeelte 19 draaibaar gelagerd in een in het huis 1 uitgespaarde groef 21 (zie figuur 1), zodat een afzonderlijke 830 1 1 3 7 PHN 10.627 3 lagering van de kabelhouder 3 in het huis overbodig is, hetgeen het aantal onderdelen en de afmetingen van de koppeling kleiner maakt en de montage vereenvoudigt.

De bevestiging van de sleepringen 11, 13 aan het holle gedeelte 5 17 van het isolerende lichaam gebeurt bij voorkeur door middel van een snapverbinding. Daartoe heeft bet van het huis 1 af gerichte einde 23 van het gedeelte een iets vergrote buitendiaireter en een iets verkleinde binnendiameter. De binnenste sleepring 11 heeft een gedeelte 25, waarvan de huitendiameter iets groter is dan de binnendiameter van iet einde 23, 10 zodat bij het van rechts insteken van deze sleepring het materiaal van het isolerende lichaam ter plaatse van de vernauwing naar buiten gedrukt wordt. Na het passeren van het gedeelte 25 veert het materiaal weer terug, zodat de sleepring opgesloten is in de holte van het gedeelte 17. De sleepring 13 heeft een gedeelte 27 met een diameter die iets kleiner is 15 dan de buitendiameter van het einde 23. Dit gedeelte wordt op analoge wijze opgesloten tussen het einde 23 en het schijf vormige gedeelte 19. Elk van de sleepringen 11, 13 is elektrisch geleidend verbonden met een ader 29, respectievelijk 31 van een aansluitkabel 33. Deze verbindingen zijn samen * met het van het huis 1 af gekeerde einde 23 van het isolerende lichaam 15 20 en een eindgedeelte van de kabel 33 cmgeven door een door spuitgieten aangebracht lichaam 35 dat deel uitmaakt van de kabelhouder 3. Het materiaal, waaruit het lichaam 35 bestaat, bijvoorbeeld PVC, dringt ook in de beide snapverbindingen, zodat de sleepringen 11, 13 onverbrekelijk met de kabelhouder 3 verbonden worden.

25 De dwarsdoorsneden van figuur 3 en 4 laten meer in detail de vorm van de kontaktorganen 7 en 9 alsmede de opbouw van het huis 1 zien. Het huis 1 bestaat in dit uitvoeringsvoorbeeld uit twee gedeelten 37 en 39 die bijvoorbeeld met behulp van een bout of door ultrasoon lassen aan elkaar bevestigd zijn nadat zij zodanig cm de kabelhouder 3 geplaatst zijn, 30 dat het schijfvormige gedeelte 19 van het isolerende lichaam 15 in de groef 21 valt.

De beide verende kontaktorganen 7 en 9 bestaan uit stroken veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld fosforbrons, die ongeveer U-vormig gebogen zijn. In een been van de U is een naar het andere been gerichte I

35 uitstulping 41 gevormd, die de raakpunten net een van de sleepringen 11, I

13 defineert. Aan het vrije uiteinde van dit been bevindt zich een aan-sluitlip 43, via welke het kontaktorgaan 7, 9 verbonden is met een geleider 45, respectievelijk 47. Deze geleiders, die in figuur 1 niet zichtbaar 8301137

•V

4 PHN 10.627 4 zijn, steken aan de van de kabelhouder 3 afgekeerde zijde axiaal uit het huis 1 en zijn verbonden met een (niet getekend) apparaat waarin het huis bevestigd is of waarvan het huis deel uitmaakt. De verbinding tussen de aansluitlippen 43 en de geleiders 45, 47 kan bijvoorbeeld een krimp-g verbinding zijn. Doordat de afstand tussen de aansluitlippen 43 en de door de uitstulping 41 bepaalde raakpunten met de sleepring 11 of 13 zeer kort is, worden de kontaktorganen 7, 9 door de van de geleiders 45, 47 naar de sleepringen vloeiende stroom slechts weinig opgewarmd. Daardoor zijn stroomsterktes tot 10A of meer toelaatbaar, wanneer een 10 temperatuurstijging van ten hoogste 45°C geaccepteerd wordt. Het vrije uiteinde van het andere been van de U ligt onder veerdruk aan tegen de wand van het huis 1, zodat de kontaktorganen 7, 9 ingeklemd zijn tussen enerzijds de wand van het huis en anderzijds de sleepringen 11, respectievelijk 13. De krorrming van de uitstulping 41 is zo gekozen, dat deze 15 uitstulping aansluit tegen de kleinste sleepring 11 en deze over een deel van zijn cmtrek omvat. De grootste sleepring 13 maakt op twee plaatsen kontakt met het kontaktorgaan 9, namelijk nabij het begin- en het eindpunt van de kromming 41.

De figuren 5 tot en met 7 laten een. tweede uitvoeringsvorm van 20 de koppeling volgens de uitvinding zien, die zich van de eerste uitvoeringsvorm onderscheidt doordat het huis 49 uit één stuk bestaat. Onderdelen die hetzelfde zijn als in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot en met 4 zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Het huis 49 is aan de binnenzijde voorzien van twee diametraal gelegen verende haken 51 25 waarbij de afstand tussen de uiteinde van. deze haken iets kleiner is dan de diameter van het schijf vormige gedeelte 19 van het isolerende lichaam 15. Wanneer de kabelhouder 3 van rechts in het huis 49 geschoven wordt, snapt het schijfvormige gedeelte 19 achter de haken 51, waarna de kabelhouder draaibaar en onverliesbaar in het huis gelagerd is.

30 De verende kontaktorganen 7, 9 hebben dezelfde vorm als de kontaktorganen van het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Zij zijn verbonden net geleiders 53, respectievelijk 55 die in tegenstelling tot de geleiders 45, 47 uit de zijwand van het huis 49 steken. In het huis 49 zijn twee zijdelingse openingen 57 en 59 aangebracht. De met de geleiders 53 35 respectievelijk 55 verbonden kontaktorganen 7, respectievelijk 9 zijn na het bevestigen van de kabelhouder 1 in het huis 49 via deze openingen 57, respectievelijk 59 in het huis geschoven. In de binnenwand van het huis 49 zijn verhogingen 61, respectievelijk 63 gevormd, waar de vrije uiteinden 830 1 1 3 7 4 PHN 10.627 5 van de kontaktarganen na het inschuiven achter vallen teneinde een snap-verbinding te vannen. Daardoor kunnen de kontaktarganen 7, 9 niet uit het huis vallen.

Het huis 1,49 kan desgewenst aan de van de kabelhouder 3 afge-5 keerde zijde voorzien zijn van (niet getekende) verende haken teneinde het via een snapverbinding in een apparaat te verankeren. Uiteraard kan bat huis ook qp verschillende andere bekende manieren aan het apparaat verankerd worden, bijvoorbeeld door schroeven. Het huis kan desgewenst ook als een deel van het huis van het apparaat gevormd zijn.

10 15 p 20 25 30 8301137 35

Claims

9 * 4 PHN 10.627 6 CONCLUSIES ;

1. Draaibare elektrische koppeling bevattende een huis (1, 49) net twee verende kontaktorganen (7, 9) en een draaibaar aan het huis bevestigde katelhouder (3) met twee met de kontaktorganen samenwerkende sleep-ringen (11, 13) in de vorm van coaxiale cilindervormige geleiders met 5 verschillende diameter, die elektrisch van elkaar gescheiden zijn door een isolerend lichaam (15), waarbij elke sleepring elektrisch geleidend verbonden is met een ader (29, 31) van een in de kabelhouder (1) bevestigde aansluitkabel (33), met het kenmerk, dat het isolerende lichaam (15) aan zijn naar het huis (1, 49) gerichte zijde voorzien is van een schijf-10 vormig gedeelte (19) dat de beide sleepringen (11, 13) in axiale richting van elkaar scheidt en waarvan de diameter groter is dan de diameter van de grootste sleepring (13), welk schijf vormig gedeelte draaibaar gelagerd is in het huis.

2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het iso- 15 lerende lichaam (15) voor het daaraan bevestigen van de sleepringen (11, 13. een van het huis (1, 49) af gericht, hol, in hoofdzaak cilindervoonig gedeelte (17) bevat, op het buitenoppervlak waarvan de grootste sleepring (13) bevestigd is, en in het inwendige waarvan de kleinste sleepring (11) bevestigd is.·

3. Koppeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de sleep ringen (11, 13) via snapverbindingen aan het isolerende lichaam (15) bevestigd zijn.

4. Koppeling volgens conclusie 2 of 3, net het kenmerk, dat het van het huis (1, 49) afgekeerde einde (23) van het isolerende lichaam (15) 25 samen met de verbindingen tussen de aders (29, 31) van de kabel (33) en de sleepringen (11, 13) en een deel van de kabel is omgeven door een door spuitgieten aangebracht kunststof lichaam (35). 30 8301137 35