NL8300854A

NL8300854A - Beitelinrichting, in het bijzonder voor schaven en dergelijke werktuigen.

Info

Publication number: NL8300854A
Application number: NL8300854A
Authority: NL
Original assignee: Gewerk Eisenhuette Westfalia
Priority date: 1982-03-16
Filing date: 1983-03-09
Publication date: 1983-10-17
Also published as: GB8306929D0; DE3209411A1; PL241026A1; ES279830Y; GB2116610A; BE896154A; AU1249583A; ES279830U; DD209496A5; FR2523638A1

Description

- 1 - *·

Beitelinrichting, in het bijzonder voor schaven en dergelijke werktuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een beitelinricht ing, in het bijzonder voo^schaven ei^dergelijke werktuigen, met een in de zak van een beitelhouder zetbare beitel, die aan de achterzijde steunt tegen een beitelaanligvlak van de 5 beitelhouder, en die aan zijn voorzijde een insparing heeft, die grijpt om een ribwand van de beitelhouder, waarbij voor het borgen van de beitel in de zak een voeringstuk in een spleet tussen het ribwandvlak en het beitelkopvlak zetbaar is, dat de insparing van de beitel begrenst.

10 Beitelinrichtingen van deze soort zijn bekend uit het

Duitse octrooischrift 1 291 708. Het voeringstuk, dat de bei-telin de zak van de beitelhouder borgt, bestaat hier uit een dunne metaalplaat, die in de genoemde spleet tussen de ribwand van de beitelhouder en de haakvormige uitsparing van 15 de beitel los insteekbaar is en door middel van een klemhuls of een dergelijk element wordt geborgd, die in in één lijn liggende boringen van het voeringstuk en van de beitel wordt gedreven. Bij de beitelwisseling moet eerst de klemhuls worden losgemaakt en het voeringstuk verwijderd, voordat de bei-20 tel in de zak van de beitelhouder zover naar voren tegen de ribwand kan worden geschoven, dat de vergrendeling van de achterwaartse neus binnen de zak wordt opgeheven en de beitel uit de naar het winningsfront toe open zak van de beitelhouder zijdelings kan worden gezwenkt.

25 Bij een andere bekende beitelinrichting volgens het j

Duitse Offenlegungsschrift 2 355 554 wordt in plaats van de 1 klemhuls als borgorgaan een tegen het buitenvlak van het voeringstuk ombuigbare borgplaat gebruikt, die tegen de beitelhouder of de beitel is vastgelegd.

30 Bij de bekende beitelinrichtingen ontstaan tijdens het bedrijf in het bijzonder door de stootachtige beitelbelastin-gen vervormingen en slijtages van de delen, die het vastzetten van de beitel in het bevestigingsorgaan bewerken, zodat het tot een uitslaan van de vlakken van de beitel, die het 35 vastzetten van de beitel veroorzaken, en van het beitelbeves-tigingsorgaan kan komen en als gevolg daarvan tot een loszitten en klepperen van de beitel in de beitelhouders.

8300854 * * - 2 -

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een beitelinrichting van de genoemde soort bij eenvoudige uitvoering . en hantering zodanig uit te voeren, dat een stevig geklemd zijn van de beitel in de beitelhouder bereikbaar is 5 en indien nodig ook een snel naklemmen van de beitel mogelijk is.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat het voeringstuk bestaat uit een in een boogvormige wig-spleet tussen de ribwand en het beitelkopvlak drijfbare boog-10 vormige wig, die is voorzien van een bevestigingsorgaan voor een hem borgend omgebogen element.

Met behulp van de boogvormige wig kan de beitel in de zak van de beitelhouder stevig worden geklemd en indien nodig tijdens het functioneren worden nageklemd, wat door krachtige 15 hamerslagen op het dikke wigeinde bereikbaar is. Met het gebruik van de boogvormige wig ontstaan betrekkelijk grote wigaanligvlakken, zodat overmatig hoge specifieke vlaktedruk-ken tegen de boogvormige wig en de wigaanlegvlakken worden vermeden. De boogvormige wig strekt zich bij voorkeur uit 20 over een boogomtrek van ongeveer 150 tot 180°. Het borgen van de boogvormige wig, die is gedreven in de wigspleet, vindt plaats door middel van een eenvoudig omgebogen element, dat vóór het indrijven van de boogvormige wig wordt gestoken aan het bevestigingsorgaan daarvan en na het indrijven van de '25 boogvormige wig om een gedeelte van de beitelhouder , bij voorkeur om de ribwand ervan wordt gebogen. Voor het omgebogen element kan een smalle, strookvormige omgebogen plaat worden gebruikt.

Het genoemde bevestigingsorgaan bestaat bij voorkeur uit 30 een aan de boogvormige wig aangebrachte nok, waarom het omgebogen element met zijn ongeveer U-vormig omgebogen aan-sluiteinde grijpt. Daarbij wordt de boogvormige wig bij voorkeur op een afstand achter zijn dikste wigeinde in de breedte smaller uitgevoerd, waarbij de nok in de door de versmalling 35 gevormde wiguitsparing zijdelings uitsteekt. De as van de nok loopt bij voorkeur in de as van de boogvormige wig.

Terwijl de door de versmalling aan de boogvormige wig gevormde wiguitsparing voor het opnemen van het omgebogen element dient, kan het deel van de boogvormige wig, dat in het 40 gebied van deze versmalling is blijven staan, gebruikt worden 8300854 - 3 - ' om na het losmaken van de omgebogen borging de boogvormige wig door slagen op het dunne wigeinde uit de wigspleet te drijven. De wig kan eventueel met een nieuw omgebogen element, weer worden gebruikt. Om in het bijzonder bij tamelijk lange 5 beitelgebruikstijden een vastroesten van de boogvormige wig te vermijden, wordt deze bij voorkeur vervaardigd uit niet roestend staal.

In een verdere uitvoeringsvorm van de beitelinrichting volgens de uitvinding is de beitel door middel van de boog-10 vormige wig klembaar tegen een het beitelaanligvlak vormende bout, die bij voorkeur door middel van perspassing in de beitelhouder is vastgelegd. Daarbij heeft de beitel aan zijn achtervlak een gedeeltelijk om de bout grijpende, door een uitsparing verkregen steunvlak. Evenals de boogvormige wig 15 wordt bij voorkeur ook de bout vervaardigd van roestvrij staal.

De beitelhouder wordt bij voorkeur vervaardigd als gietdeel.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de beitelinrichting vólgens de uitvinding 20 is weergegeven.

In de tekening toont: fig. 1 een beitelinrichting volgens de uitvinding in langsdoorsnede door de beitelhouder? fig. 2 de beitelinrichting volgens fig. 1 in een vooraan-25 zicht in de richting van de pijl II van fig. 1; fig. 3 op aanzienlijk grotere schaal de ronde wig, die wordt gebruikt bij de beitelinrichting volgens de uitvinding; fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 2; fig. 5 de beitelhouder in langsdoorsnede, die wordt ge-30 bruikt bij de beitelinrichting volgens de fig. 1-4.

De in de tekening weergegeven beitelinrichting bestaat uit de beitelhouder 10 en de beitel 11, waarvan de beitel-snede 12 is gevormd van een inlegstuk van hard metaal. De beitelhouder 10 wordt op bekende wijze vast of losneembaar aan-35 gebracht aan de schaaf of een andere winnings- of vooruit-drij fmachine.

Voor het opnemen van de beitel 11 is de beitelhouder 10 voorzien van een zak 13, die open is naar het winningsfront toe. De zak 13 wordt aan zijn achterzijde begrensd door een I

40 zakwand 14 van de beitelhouder. Aan de tegenover liggende I

8300854 I

- ; - 4 - kopzijde is de zak 13 voorzien van een kopopening 16, die achter een ribwand 17, dat wil zeggen tussen de ribwand 17 en de zakbodem 18 is aangebracht. Tussen de zakbodem 18 en de achterwaartse zakwand 14 heeft de beitelhouder een bodem-5 opening 15.

De beitel 11 bestaat uit een beitelplaat, die aan zijn achtereinde een ongeveer halfcirkelvormig, door een uitsparing verkregen steunvlak 20 heeft, waarmede de beitel 11 in de inbouwtoestand tegen een corresponderend convex rondge-10 maakt beitelaanligvlak 21 van de beitelhouder 10 steunt. Het beitelaanligvlak 21 wordt gevormd door het omtreksvlak van een bout 25 die aan de achterzijde steunt tegen een door een uitsparing gevormd steunvlak 26 van de zakwand 14. Het door een uitsparing verkregen beitelsteunvlak 20 aan de bei-15 telrug vormt een neus 19, die haakvormig grijpt achter de bout 25.

De beitel 11 heeft aan het vooreinde, van zijn beitel-schacht, die grijpt in de beitelzak 13, een uitsparing met een boogvormig voorvlak 22, dat een wigaanlegvlak voor een 20 boogvormige wig 23 vormt. Het achterwaartse ribwandvlak 24 van de ribwand 17 is naar de zak 13 toe convex rondgemaakt; het vormt samen met het voorvlak 22 van de beitel 11 een boogvormig lopende wigspleet, die wigvormig smaller wordt van zijn einde, dat uitloopt in de kopopening 16 van de beitel-25 houder, naar het einde toe, dat ligt aan de andere zijde van de ribwand 17. De boogvormige wig 23 en de wigaanligvlakken 22 en 24 strekken zich uitover een boogomtrek van ongeveer 160 tot 180°.

De uitvoering van de boogvormige wig 23 kan in het bij-30 zonder worden ontleend aan de fig. 3 en 4. Met 27 is hier het dikke wigeinde en met 28 het dunne wigeïnde van de zich over een boogomtrek van 180° uitstrekkende boogvormige wig 23 aangeduid. Het binnenste wigvlak 29, waarmee de boogvormige wig tegen-het ribwandvlak 24 steunt, wordt gevormd ongeveer door 35 een halve cirkel.Met 20 is het buitenste wigvlak van de boogvormige wig aangeduid, dat tegen het kopvlak 22 van de beitel 11 komt te liggen. Terwijl de boogvormige wig 23 in zijn dikte X van het dikste wigeinde 27 naar het dunste wigeinde 28 toe voortdurend smaller wordt, is de boogvormige wig ongeveer in 40 het middelste gebied in zijn breedtemaat Y trapvormig versmald, 8300854 - 5 - zodat ongeveer in het middelste gebied van de boogvormige wig een bij voorbeeld licht gewelfde of dakvormig uitgevoerde schouder 31 wordt gevormd. De breedtemaat Y tussen het dikste wigeinde 27 en de schouder 31 komt overeen met ongeveer de 5 breedte van het beitelkopvlak 22 en van het ribwandvlak 24, terwijl de breedtemaat Y' in het gebied tussen de schouder 31 en het dunne wigeinde 28 ongeveer gelijk is aan een 1/2 tot 2/3 van de maat Y. Door deze versmalling van de boogvormige wig 23 in zijn breedtemaat wordt tussen de schouder 31 en 10 het dunne wigeinde 28 een zijdelingse wiguitsparing gevormd, waarin een nok 32 uitspringt, waarvan de as samenvalt met de boogas van de boogvormige wig 23. De nok dient als bevestigingsmiddel voor een omgebogen element 33 (flg. 3), dat om de nok 32 grijpt met zijn ongeveer U-vormig omgebogen aan-15 sluiteinde 34. De nok 32 is van de schouder 31 op een afstand Z aangebracht, die iets groter is dan de dikte van het omgebogen element 33, dat wordt gevormd door een smalle omgebogen plaat. Zoals fig. 1 en 3 tonen, wordt de nok 32 in zijn breedte smaller in de richting naar het dunnere wigeinde 20 28. Hij heeft ten opzichte van de boogvormig lopende wigvlak-ken 29 en 30 een in hoofdzaak constante afstand Z', die iets groter is dan de dikte van het omgebogen element 33.

De beitel 11 wordt vanaf de zijde in de zak 13 van de beitelhouder 10 onder draaiing geleid, waarbij hij met zijn 25 achterwaartse neus 19 achter de bout 25 grijpt en met zijn van een uitsparing voorzien steunvlak 20 komt te liggen tegen het omtreksvlak 21 van de bout 25. Op de bolvormige wig23 wordt het omgebogen element 33 gestoken, zodat het met zijn haakvormig aansluiteinde 34 de nok 32 omgeeft. Aansluitend 30 wordt de boogvormige wig 23 met het aangestoken omgebogen element 33 in de wigspleet geleid en door hamerslagen op het dikke wigeinde 27 zover naar binnen gedreven, dat de beitel 11 in de beitelhouder 10 stevig wordt geklemd tegen de achterwaartse bout 25. Voor het borgen van de boogvormige wig 35 23 wordt dan het vooreinde 35 van het omgebogen element 23 in een wigvormige uitsparing 36 omgebogen, zoals dit in de fig. 1 en 2 is weergegeven. Fig. 2 toont, dat het dunne wigeinde 28 naast het omgeboen einde 35 van het omgebogen element naar buiten toe vrij ligt, zodat de boogvormige wig 23 40 na het losmaken van de borging van het omgebogen element 8300854 - 6 - door slagen op het dunne wigeinde 28 naar buiten kan worden gedreven om de beitel 11 te verwisselen.

De boogvormige wig 23 wordt bij voorkeur vervaardigd van roestvrij staal om vastroesten te vermijden. De boog-5 vormige wig 23 is weer bruikbaar. Het omgebogen element 33 kan naar behoefte worden verwisseld. Ook de bout 25 wordt bij voorkeur vervaardigd van roestvrij staal. Hij bevindt zich in ronde boutgaten 37 aan de beide zijwanden 38 en 39 van de beitelhouder 10, waarbij hij steunt tussen de zijwanden 10 38 tegen het door een uitsparing verkregen steunvlak 26 van de zakwand 14. Bij voorkeur is de bout 37 met perspassing in de boutgaten van de zijwanden 38 en 39 vastgelegd.

De beitelhouder 10 wordt bij voorkeur als gietstuk vervaardigd. Daarbij kunnen aan de zijwanden 38 en 39 aan de 15 binnenzijde verheven beitelaanligvlakken 40 worden gevormd, die bij voorbeeld o,5 tot 1 mm in de zak uitsteken. Deze vlakken kunnen voor het compenseren van de vervaardigingstole-ranties dienen, doordat zij al naar behoefte meer of minder ver op de diktelaag van de beitel worden afgesleten, zodat 20 een voldoend nauwkeurige passing tussen beitel en beitelzak wordt bereikt.

-Conclusies- 8300854

Claims

1. Beitelinrichting, in het bijzonder voor schaven en dergelijk gereedschap, met een in de zak van een beitelhouder zetbare beitel, die aan de achterzijde tegen een beitel'-aan-ligvlak van de beitelhouder steunt en die aan zijn voorzijde 5 een uitsparing heeft, die om een ribwand van de beitelhouder grijpt, waarbij voor het borgen van de beitel in de zak een voeringstuk in een spleet tussen het ribwandvlak en het beitelkopvlak inzetbaar is, dat de insparing van de beitel begrenst, met het kenmerk, dat het voeringstuk 10 bestaat uit een in een boogvormige wigspleet tussen de ribwand (17) en het beitelkopvlak (22) drijfbare boogvormige wig (23), die is voorzien van een bevestigingsorgaan (32) voor een hem borgend omgebogen element (33).

2. Beitelinrichting volgens conclusie 1, m e t het 15kenmerk, dat het bevestigingsorgaan bestaat uit een aan de boogvormige wig (23) aangebrachte nok (32), die grijpt om het omgebogen element (33) met zijn ongeveer U-vormig omgebogen aarsluiteinde (34) grijpt.

3. Beitelinrichting volgens conclusie 2,met het 20 kenmerk, dat de boogvormige wig (23) op een afstand achter zijn dikke wigeinde (27) inde breedte(Y) smaller is uitgevoerd, waarbij de nok (32) in de door de versmalling gevormde wiguitsparing zijdelings uitsteekt

4. Beitelinrichting volgens conclusie 3, met het 25 kenmerk , dat de as van de nok (32) volgens de as van de boogvormige wig (23) boogvormig loopt.

5. Beitelinrichting volgens conclusie 3 of 4,met het kenmerk, dat de nok (32) op een afstand (Z) van het door de wegversmalling gevormde schoudervlak (31) is aange- 30 bracht, die ongeveer gelijk is aan de dikte van het omgebogen element (33).

6. Beitelinrichting volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de nok (32) in zijn breedte in de richting naar het dunste wigeinde (28) smaller wordt.

7. Beitelinrichting volgens een van de conclusies 3-6, 8300854 - 8 -4 I J met het kenmerk, dat de nok (32) tot de boog vormig lopende wigvlakken (29,30) een afstand (Z*) heeft, die iets groter is dan de dikte van het omgebogen element (33).

8. Beitelinrichting volgens een van de conclusies 1-7, met 5het kenmerk, dat de ribwand (17) aan zijn buitenzijde een bij voorkeur ongeveer wigvormige uitsparing (36) heeft voor het opnemen van het omgebogen einde (35) van het omgebogen element (33).

9. Beitelinrichting volgens een van de conclusies 1-8, 10 met het kenmerk, dat de boogvormige wig (23) bestaat uit niet roestend staal.

10. Beitelinrichting volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de beitel (11) door middel van de boogvormige wig (23) tegen een het beitelaanligvlak 15 vormende bout (25) klembaar is, bij voorkeur door middel van perspassing, in de beitelhouder (10) is vastgelegd en dat de beitel (11) aan zijn achterzijde een door een uitsparing verkregen steunvlak (20) heeft, dat gedeeltelijk om de bout (25) grijpt.

11. Beitelinrichting volgens conclusie 10, m e t het kenmerk , dat de bout (25) bestaat uit een roestvrij staal.

12 Beitelinrichting volgens conclusie 10 of 11, m e t het kenmerk , dat de bout (25) tussen de zijwanden (38,39) 25 van de beitelhouder (10) tegen een steunvlak (26) van de achterwaartse zakwand (14) steunt.

13. Beitelinrichting volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de zijwanden (38,39) van de beitelhouder (10), die als gietstuk is vervaardigd, ver-30 heven beitelaanlegvlakken (40) hebben. 8300854