NL8205037A - Brugstuk voor een buisdeel. - Google Patents

Description

• "·,# 82.5163/vdV/Rdm/sme ' Korte aanduiding: Brugstuk voor een buisdeel.

Door Aanvraagster worden als uitvinders genoemd: üffe Dan Nelsen te LangS, Denemarken en Theodorus Petrus Maria Bontje te Dedemsvaart.

De uitvinding heeft betrekking op een brugstuk voor een buisdeel, in het bijzonder een buisdeel uit kunststof met in zijn wand evenwijdig aan elkaar verlopende kanalen, omvattende een inwendig en/of uitwendig ring- of buisvormige mof, die 5 op de inwendige resp. uitwendige wand van het buisdeel aan-sluitbaar is.

Buisdelen uit kunststof met in hun wand evenwijdig aan elkaar verlopende kanalen zijn bijzonder geschikt voor toepassing als bronbuis, warmtewisselaar of om in een boorgat 10 in de aardbodem te worden neergelaten teneinde warmte aan de aardbodem te onttrekken. Hiertoe wordt een stromend medium met behulp van deze buisdelen omlaag en omhoog gevoerd teneinde bovengronds de warmte uit de aardbodem te kunnen afvoeren.

Een voorbeeld hiervan is beschreven in de Europese octrooi-15 aanvrage, publicatienummer 0 045 993. Hierbij worden buisdelen met elkaar gekoppeld met behulp van nauwkeurig tegen de buiten- en binnenwand van de buisdelen aangebrachte moffen, die bijvoorbeeld door lijmen zijn bevestigd. Onder bepaalde omstandigheden is het gewenst een door de kanalen stromende 20 vloeistof af te tappen, bijvoorbeeld voor meetdoeleinden of om de kanalen in verschillende buisdelen van elkaar te scheiden, geheel afhankelijk van de wens en het doel waarvoor een buisdeel wordt gebruikt.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een brugstuk 25 van de aan het begin beschreven soort, dat daardoor is gekenmerkt, dat tenminste de inwendige of uitwendige ring- of busvormige mof is voorzien van een kamer tussen zijn wand en de wand van het buisdeel, welke kamer een verbinding vormt tussen de kanalen of groepen van kanalen in de wand van het 30 buisdeel. Er kan hierdoor plaatselijk vloeistof uit de kanalen worden afgetapt dan wel eraan toegevoerd, hetzij voor ge-bruiks-, dan wel voor meetdoeleinden.

In een praktische uitvoeringsvorm is het brugstuk volgens 8205037 - 2 - • '* de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat de kamer aan tenminste één eind is begrensd door een afdichtingsring of manchet tussen de wand van de mof en de wand van het buisdeel. Hierdoor kunnen wanneer buisdelen aan elkaar zijn gekoppeld, deze buis-5 delen zich zetten, bijvoorbeeld door uitzetting of krimp van het materiaal dan wel door beweging in de bodem, wanneer de buisdelen bijvoorbeeld in de grond zijn aangebracht. Hierbij verdient het aanbeveling, het brugstuk zodanig uit te voeren dat de kamer aan tenmisnte één eind is begrensd doop een 10 op de wand van een buisdeel passende en bevestigbare wand van de mof. Ook is het mogelijk het brugstuk zodanig uit te voeren, dat de inwendige of uitwendige ring- of busvormige mof met speling in resp. om het buisdeel past en de kamer aan beide einden van de mof is begrensd door een afdichtingsring 15 of -manchet. Een dergelijke uitvoering is bijzonder geschikt voor toepassing wanneer de wand van een doorlopend buisdeel plaatselijk is onderbroken door het verschaffen van een doorgang naar de kanalen. Het brugstuk is bij het koppelen van buisdelen ingericht als verbindingsstuk tussen deze twee buis-20 delen en voor de aan het begin vermelde doeleinden is de kamer voorzien van een aansluiting voor een leiding.

De uitvinding heeft dan ook eveneens betrekking op een buisdeel of groep van buisdelen uit kunststof met in de wand evenwijdig aan elkaar verlopende kanalen voorzien van een 25 brugstuk volgens de uitvinding, welk buisdeel of groep van buisdelen, waarbij ter plaatse van de kamer in de mof de wand van het buisdeel tenminste plaatselijk is onderbroken.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening nader toegelicht, waarin: 30 fig. 1 een aanzicht in perspektief in axiale doorsnede van een brugstuk volgens de uitvinding bij toepassing van twee buisdelen; fig. 2 een axiale doorsnede door een brugstuk aangebracht op één enkel buisdeel; en 35 fig. 3 een axiale doorsnede van een brugstuk volgens fig. Γin een gewijzigde uitvoeringsvorm toont.

In fig. 1 is een brugstuk voor een buisdeel 1, in het bijzonder een buisdeel uit kunststof met in zijn wand 2 even- 8205037 - 3 - * ' wijdig aan elkaar verlopende kanalen 3 getoond. Er is een tweede buisdeel 1a aanwezig met in zijn wand 2a evenwijdig verlopende kanalen 3a. Het getoonde brugstuk omvat een inwendige ring- of busvormige mof 4 en een uitwendige ring- of bus-5 vormige mof 5. De inwendige en uitwendige mof 4 en 5 zijn op de inwendige resp. uitwendige wand van het buisdeel 1 en 1a aangesloten. In fig. 1 bezit de uitwendige ring- of busvormige mof 5 een kamer 6 tussen zijn wand 7 en de wand 2 van het buisdeel 1. Deze kamer vormt een verbinding tussen de kanalen 10 3 in de wand 2 van het buisdeel 1 doordat de kanalen aan het eind van het buisdeel in de kamer 6 uitmonden. Met verwijzing naar de fig. 2 en 3 is het echter ook mogelijk dat de inwendige ring- of buisvormige mof 4 is voorzien van een kamer tussen zijn wand en de wand van het buisdeel, welke kamer eveneens 15 een verbinding vormt tussen de kanalen of groepen in de wand van het "buisdeel, zoals hierna nog zal worden toegelicht. De kamer 6 is tenminste aan één eind begrensd door een afdichtings-ring of -manchet 8 tussen de wand 7 van de mof en de wand 2 van het buisdeel 1. Het brugstuk is verder zodanig uitgevoerd 20 dat de kamer 6 aan één eind is begrensd door een op de wand van een buisdeel 1a passende en bevestigbare wand van de mof.

De bevestiging kan hier bijvoorbeeld door lijmen geschieden, zoals met het verwijzingscijfer 9 is aangeduid. De lijmver-binding strekt zich hierbij bij voorkeur over de gehele lengte 25 van het aanliggende gedeelte uit. Wanneer nu de inwendige mof 4 eveneens door lijmen aan de binnenwand van het buisdeel 1a wordt bevestigd, zoals met het verwijzingscijfer 10 is aangegeven, en de mof 4 een door een afdichtingsmanchet 11 voorziene kamer 12 bezit, is het mogelijk dat het buisdeel 1 30 ten opzichte van het buisdeel 1a zich kan zetten, bijvoorbeeld als gevolg van expansie of krimp. Het is mogelijk, dat de kamer 6 is voorzien van een aansluiting voor een leiding, zoals met een stippellijn 13 is aangegeven. Er kan dan door de kanalen 3 en 3a·stromend medium worden afgevoerd, bijvoor-35 beeld voor het verrichten van metingen of er kan een medium aan de kanalen 3 en 3a worden toegevoerd. Indien het gewenst is, dat de kamer 6 uitsluitend in verbinding moet staan met de kanalen 3 en niet met de kanalen 3a, bijvoorbeeld wanneer 8205037 - 4 - men een meting wenst te doen aan een bepaald buisdeel, kunnen de kanalen 3a aan het eind van het buisdeel 1a worden dichtgelast, zoals met het verwijzingscijfer 1A in fig, 1 is aangeduid. De wenselijkjiiiêrvan zal nog met verwijzing naar fig.

5 3 worden toegelicht.

Bij de uitvoering volgens fig. 2 is het brugstuk zodanig uitgevoerd, dat de inwendige en/of uitwendige ring- of busvor-mige mof 4a resp. 5a met speling in resp. om het buisdeel 1b past en de kamer 12a resp. 6a aan. beide einden van de mof is 10 begrensd door een afdichtingsring of -manchet 11a en 11b resp. 8a, 8b. Wanneer nu van het buisdeel 1b een gedeelte van de buitenwand wordt verwijderd, staan de kanalen 3b in verbinding met de kamer 6a. Op eenzelfde wijze kan een gedeelte van de binnenwand van het buisdeel 1b worden onderbroken en de 15 kanalen 3c staan in verbinding met de kamer 12a van de mof 4a. De beide onderbrekingen zijn met de verwijzingscijfers 15 en 15a aangeduid. Tussen de beide onderbrekingen 15 en 15a is een gedeelte van de wand van het buisdeel 1b ononderbroken en de kanalen lopen in dit gedeelte door, zoals met de stip-20 pellijn 3d is aangegeven. De kanalen in het buisdeel 1b zijn dus in twee groepen gesplitst, zodat bijvoorbeeld aan de ene groep medium kan worden toegevoerd en aan de andere groep een medium kan worden afgevoerd wanneer op het brugstuk leiding-aansluitingen zijn aangebracht.

25 Op eenzelfde wijze is het mogelijk de kanalen in twee verschillende buisdelen van elkaar te scheiden, zoals terloops met verwijzing naar fig. 1 en de afdichting 14 van de kanalen 3a is aangeduid. In fig. 3 is weer de mof 4 aanwezig, doch de kamer 12 in deze mof staat in verbinding met een inwendige 30 onderbreking 15b langs de gehele binnenomvang van het buisdeel 1. Op de kamer 12 is weer een leiding aangesloten, doch deze leiding is niet in de tekening getoond. In vergelijking met fig. 1 is de mof in fig. 3 ondersteboven geplaatst en de kamer 6 staat in verbinding met een onderbreking 15c langs 35 de buitenomtrek van het buisdeel 1a. Aan de einden van de buisdelen 1 en 1a zijn de kanalen met behulp van afsluit-middelen 14 dichtgelast. Het is echter ook mogelijk in plaats van een las een rubberen vulring tussen de beide delen aan 8205037 » 4 , -5 - te brengen. Op deze wijze kunnen de kanalen in het buisdeel 1 geheel onafhankelijk van de kanalen in het buisdeel 1a functioneren. Ook bij deze uitvoering zijn de buisdelen in axiale richting beweeglijk ten opzichte van elkaar.Indien dit niet 5 gewenst is, kunnen hulplassen 9a en 10a worden toegepast.

Zoals uit fig. 3 blijkt, werkt hierbij de van een kamer voorziene mof samen met een op de wand van het buisdeel aansluitende mof aan de andere zijde van de wand van het buisdeel dan die zijde waar zich de kamer bevindt. Op deze wijze wordt 10 een goede verbinding verkregen zonder dat de buisdelen door de onderbrekingen 15b en 15c worden verzwakt. Het brugstuk is dan ook ingericht als verbindingsstuk tussen twee buisdelen.

Er is dus hierbij ook sprake van een buisdeel of groep van buisdelen uit kunststof met in de wand evenwijdig aan 15 elkaar verlopende kanalen voorzien van een brugstuk, zoals hier is beschreven en ter plaatse van de kamer in de mof is de wand van het buisdeel tenminste plaatselijk onderbroken.

i 8205037

Claims (7)

1. Brugstuk voor een buisdeel, in het bijzonder een buisdeel uit kunstsfpf met in zijn wand evenwijdig aan éLkaar verlopende kanalen, omvattende een inwendig en/of uitwendig ring- of busvormige mof, die op de inwendige resp. uitwendige wand van 5 het buisdeel aansluitbaar is,met het kenmerk, dat tenminste de inwendige of uitwendige ring- of busvormige mof is voorzien van een kamer tussen zijn wand en de wand van het buisdeel, welke kamer een verbinding vormt tussen de kanalen of groepen van kanalen in de wand van het buisdeel.

2. Brugstuk volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de kamer aan tenminste één eind is begrensd door een af-dichtingsring of -manchet tussen de wand van de mof en de wand van het buisdeel.

3. Brugstuk volgens conclusies 1 en 2,met het ken-15 merk, dat de kamer aan tenminste één eind is begrensd door een op de wand van een buisdeel passende en bevestigbare wand van de mof.

4. Brugstuk volgens conclusies 1 en 2,met het kenmerk, dat inwendige of uitwendige ring- of busvormige mof 20 met speling in resp. om het buisdeel past en de kamer aan beide einden van de mof is begrensd door een afdichtingsring of manchet.

5. Brugstuk volgens één of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de van een kamer voorziene 25 mof samenwerkt met een op de wand van het buisdeel aansluitende mof aan de andere zijde van de wand van het buisdeel dan die zijde waar zich de kamer bevindt.

6. Brugstuk volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat dit is ingericht als ver- 30 bindingsstuk tussen twee buisdelen. 8205037 » ' ► » : · -τι, Brugstuk volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de kamer is voorzien van een aansluiting voor een leiding.

8. Buisdeel of groep van buisdelen uit kunststof met in 5 de wand evenwijdig aan elkaar verlopende kanalen voorzien van een brugstuk volgens één of meer van de conclusies 1-7» methet kenmerk, dat ter plaatse van de kamer in de mof de wand van het buisdeel tenminste plaatselijk is onderbroken. t 8205037