NL8204976A

NL8204976A - ANTI-STARTING DEVICE FOR A WHEEL OR DISC BRAKE.

Info

Publication number: NL8204976A
Application number: NL8204976A
Authority: NL
Original assignee: Michelin & Cie
Priority date: 1982-01-18
Filing date: 1982-12-23
Publication date: 1983-08-16
Also published as: SE8300206L; IT8352842V0; IT1159958B; AU1056983A; LU84585A1; FR2520074B1; GB2113329A; BR8300226A; BE895630A; AR230681A1; IT8367037A0; ES8400564A1; FR2520074A1; SE8300206D0; GB8301142D0; JPS58124837A; DE3301130A1; ES518884A0

Description

‘ r. » 823208A immers"R. »823208A after all

Kort· aanduiding: Anti-aanloopinrichting voor een krans- of schij from·Short designation: Anti-start device for a wreath or disc from

Do uitvinding hooft betrekking op een krans- of schijfrem.The invention relates to a rim or disc brake.

Een dergolijko rem omvat een cilindrische krans of schijf die coaxiaal en vast op het te remmen roterend deel, bijvoorbeeld een voertuigwiel, is aangebracht en een tang waarvan de benen friktie-5 elementen omvatten die radiaal binnen respektievelijk buiten het remvlak van de schijf zijn aangebracht en welke benen door een hydraulische cilinder worden bediend.Such a brake comprises a cylindrical crown or disc which is arranged coaxially and fixedly on the rotating part to be braked, for instance a vehicle wheel, and a pair of pliers whose legs comprise friction elements which are arranged radially inside and outside the braking surface of the disc and which legs are operated by a hydraulic cylinder.

Ondanks de voordelen die dergelijke remmen ten opzichte van andere typen vertonen, in het bijzonder een klein volume bij een 10 goede remwerking heeft dit soort remmen een bezwaar: om een acceptabele aanspreektijd te verkrijgen laat men de remelementen permanent tegen de remschijf aanlopen. Dit aanlopen dissipeert nutteloos energie en geeft een plaatselijk slijtage van de remschijf zodanig dat de werking van de rem op den duur niet bevredigend 15 meer is.Despite the advantages such brakes have over other types, in particular a small volume with a good braking effect, this type of brakes has a drawback: in order to obtain an acceptable response time, the brake elements are permanently run against the brake disc. This start-up dissipates useless energy and causes local wear of the brake disc, such that the operation of the brake is no longer satisfactory in the long run.

Een middel om dit aanlopen te ondervangen is: een bepaalde speling in stand houden tussen de remblokken en de daarmee samenwerkend· oppervlaktedelen van de remschijf.One way of overcoming this running is to maintain a certain amount of play between the brake pads and the associated surface parts of the brake disc.

De uitvinding beoogt de remtang te verschaffen voorzien van 20 een inrichting waarmee deze bezwaren worden ondervangen.The object of the invention is to provide the brake calliper with a device with which these drawbacks are obviated.

De uitvinding verschaft hiertoe een krans- of schijfrem voor een roterend stelsel, bijvoorbeeld een voertuigwiel met een krans of schijf coaxiaal met een bevestigd aan dit roterend stelsel en een voor rotatie ten opzichte van dit roterend stelsel stilstaande 25 tang met twee door een draaias verbonden benen en met enerzijds remblokken waarvan er een buiten en de andere binnen de krans of schijf zijn aangebracht en anderzijds een bedieningscilinder, en met tenminste een de werking van de cilinder tegenwerkende veer, welke daardoor wordt gekenmerkt dat tussen de benen van de tang een 30 stelsel is aangebracht gevormd door een deel met een boring en een glijbaan waarvan de afstand tussen de twee einden korrespondeert met een gewenste speling tussen de remblokken en de remschijf en een element dat met wrijving kan bewegen in een boring in dit deel en bevestigd is aan een van de benen van de tang, en met een nok 8204976 - 2 - die vrij en rond de draaias van de tang kan bewegen in de glijbaan in dit deel welke nok is bevestigd aan het andere been van de tang en aanligt tegen een der einden van de glijbaan wanneer de remblok-ken zijn geopend en tegen het andere einde wanneer de remblokken 5 zijn gesloten, en waarbij de wrijving tussen het beweegbare element en de boring in dit deel groter is dan de werking van de tegenwerkende veer doch kleiner is dan de werking van de hydraulische cilinder, gezien ter plaatse van dit element.To this end, the invention provides a crown or disc brake for a rotating system, for instance a vehicle wheel with a crown or disc coaxial with a pair of pliers stationary for rotation relative to this rotating system and with two legs connected by a rotary axis and with, on the one hand, brake pads, one of which is arranged outside and the other within the crown or disc, and on the other hand an operating cylinder, and with at least one spring counteracting the action of the cylinder, characterized in that a system is arranged between the legs of the forceps arranged formed by a part with a bore and a slide, the distance between the two ends of which corresponds to a desired clearance between the brake pads and the brake disc and an element which can move with friction in a bore in this part and is attached to one of the legs of the pliers, and with a cam 8204976 - 2 - that can move freely and around the axis of rotation of the pliers in the slide n in this part which cam is attached to the other leg of the forceps and abuts one end of the slide when the brake pads are opened and against the other end when the brake pads 5 are closed, and the friction between the movable element and the bore in this part is greater than the action of the counteracting spring, but smaller than the action of the hydraulic cylinder, seen at the location of this element.

De, niet op schaal getekende, tekening toont schematisch een 10 uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.The drawing, not drawn to scale, schematically shows an embodiment according to the invention.

Fig. 1 heeft betrekking op een uitvoeringsvorm waarbij het aiyti-aanloopstelsel volgens de uitvinding is aangebracht tussen de einden van de benen van de remtang gelegen tegenover die welke de remblokken dragen en 15 fig. 2 toont een variant waarbij het beweegbaar wrijvings- element van het anti-aanloopstelsel volgens de uitvinding gemeenschappelijk is voor de twee benen van de tang en wordt gevormd door de draaias daarvan.Fig. 1 relates to an embodiment in which the aiyti starting system according to the invention is arranged between the ends of the legs of the brake calliper located opposite those carrying the brake pads, and FIG. 2 shows a variant in which the movable friction element of the starting system according to the invention is common to the two legs of the pliers and is formed by the axis of rotation thereof.

Fig. 1 toont een rem met de bijbehorende remkrans of -schijf 20 11 aangebracht op een voertuigwiel waarvan de rotatieas is aange geven met X-X'. Slechts delen van de schijf 8 en de wielnaaf 9 zijn getekend.Fig. 1 shows a brake with the associated brake ring or disc 20 11 mounted on a vehicle wheel, the axis of rotation of which is indicated by X-X '. Only parts of the disc 8 and the wheel hub 9 are shown.

De rem 1 omvat een krans of schijf 11, in het hiernavolgende uitsluitend aangeduid als "schijf", een tang 12, de remblokken 131, 25 132 een hydraulische cilinder 14 en veren 15. De schijf 1 is cilindrisch, coaxiaal met de as X-X' en bijvoorbeeld door lassen aan het wiel 8 bevestigd. De tang 12 bestaat uit de twee benen 121, 122 waarvan de ene einden radiaal naar buiten zijn gericht terwijl de anderen radiaal zijn gericht naar het midden van de remschijf 11 en 30 elk een remblok 131, 132 dragen. De tang 12 heeft een scharnierpunt met een as 132 die loodrecht staat op de omwentelingsas X-X' van de schijf 11. Aan de andere kant van de schijf 11 met de remblokken 131, 132 ten opzichte van het scharnierpunt van de tang 12 bevindt zich de hydraulische cilinder 14 voor het aandrukken van de rem-35 blokken 131, 132 tegen de schijf 11, verbonden met de tongbenen 121, 122 via een draaipunt 141, 142.The brake 1 comprises a crown or disc 11, referred to hereinafter exclusively as "disc", a pair of pliers 12, the brake pads 131, 132, a hydraulic cylinder 14 and springs 15. The disc 1 is cylindrical, coaxial with the axis XX ' and attached to wheel 8 by welding, for example. The clamp 12 consists of the two legs 121, 122, one end of which is directed radially outward while the others are directed radially towards the center of the brake disc 11 and 30, each carrying a brake pad 131, 132. The clamp 12 has a pivot point with an axis 132 which is perpendicular to the axis of revolution XX 'of the disc 11. On the other side of the disc 11 with the brake pads 131, 132 relative to the pivot point of the clamp 12 is the hydraulic cylinder 14 for pressing the brake 35 blocks 131, 132 against the disc 11, connected to the tongue legs 121, 122 via a pivot 141, 142.

De rem 1 is in de remstand getekend. De remblokken 131, 132 8204976 - 3 - liggen ααη tegen de schijf 11. De veren 15 verbonden met de benen 121, 122 van de tang 12 zijn gespannen. De twee veren 15 zijn vrijwel identiek en zijn met elkaar verbonden via een element 151 dat stilstaat ten opzichte van het roterend geheel. De positie van dit 5 deel 151 is in radiale richting instelbaar voor het in evenwicht brengen van de spelingen tussen het remblok 131 dat radiaal aan de buitenzijde ligt het radiaal binnen gelegen remblok 132, en de remschijf 11.The brake 1 is drawn in the braking position. The brake pads 131, 132 8204976 - 3 - are ααη against the disc 11. The springs 15 connected to the legs 121, 122 of the pliers 12 are tensioned. The two springs 15 are almost identical and are connected to each other via an element 151 which is stationary with respect to the rotating whole. The position of this part 151 is radially adjustable to balance the clearances between the brake pad 131 radially outer, the radially inner brake pad 132, and the brake disc 11.

Wanneer de anti-aanloopinrichting volgens de uitvinding is 10 aangebracht op elk der benen 121, 122 van de tang 12 kan dit element 151 voor het uitbalanceren vaa de speling tussen de blokken 131, 132 en de remschijf 11 vervallen.When the anti-start device according to the invention is mounted on each of the legs 121, 122 of the pliers 12, this element 151 for balancing the play between the blocks 131, 132 and the brake disc 11 can be dispensed with.

Volgens de uitvinding is een deel 3 opgenomen tussen de einden van de benen van de tang 121, 122 tegenover die welke de rem-15 blokken 131, 132 dragen. Dit deel 3 heeft een boring 31 en een glijbaan 32. De boring 31 is cilindrisch en staat loodrecht op de draai-as 123 van de tang 12. De glijbaan 32 verloopt in het tussenstuk 3 over een afstand h loodrecht op de draaias 123 van de tang 12. De afstand h tussen de twee einden van de glijbaan 32 is instelbaar 20 met behulp van de schroef 133 in een oppervlak van het deel 3. De afstand h (correspondeert met de slag van de aanslag 33, dus met de speling welke men de remblokken 131, 132 wil geven ten opzichte van de remschijf 11 om het aanlopen te voorkomen rekening houdend met de lengte van de hefboomarm tussen enerzijds de draaias 123 van de 25 tang 12 en de remblokken 131, 132 en tussen anderzijds dit draaipunt 123 en het einde van het been van de tang 121 met de nok 33 die volgens de uitvinding, bij het vrij verdraaien rond de draaias 123 van de tang 12 verschuift in de glijbaan 32 van het deel 3.According to the invention, a part 3 is received between the ends of the legs of the pliers 121, 122 opposite to those carrying the brake blocks 131, 132. This part 3 has a bore 31 and a slide 32. The bore 31 is cylindrical and is perpendicular to the rotary axis 123 of the pliers 12. The slide 32 extends in the intermediate piece 3 a distance h perpendicular to the rotary axis 123 of the pliers 12. The distance h between the two ends of the slide 32 is adjustable with the aid of the screw 133 in a surface of the part 3. The distance h (corresponds to the stroke of the stop 33, i.e. the play which is wants to give the brake pads 131, 132 relative to the brake disc 11 in order to prevent running-up taking into account the length of the lever arm between the pivot axis 123 of the clamp 12 and the brake pads 131, 132 on the one hand and between this pivot 123 and the other on the other end of the leg of the pliers 121 with the cam 33 which, according to the invention, slides freely into the slide 32 of the part 3 when it rotates freely around the axis of rotation 123 of the pliers 12.

Volgens de uitvinding is het einde van dat tangbeen 122 dat 30 niet is voorzien van de nok 33 voorzien van een cilindrische stang 34, die bij voorkeur loodrecht staat op de draaias X-X' van de remschijf 11. De stang 34 beweegt met wrijving in de boring 31 van het tussenstuk 3. In het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld positioneert de stang 32 het deel 3 en daarmee de glijbaan 32 ten opzichte van 35 de beweging van de nok 33 welke zich bevindt aan het andere einde van de tangarm 121.According to the invention, the end of the tang leg 122, which is not provided with the cam 33, is provided with a cylindrical rod 34, which is preferably perpendicular to the axis of rotation XX 'of the brake disc 11. The rod 34 moves with friction in the bore 31 of the intermediate piece 3. In the exemplary embodiment shown, the rod 32 positions the part 3 and thus the slide 32 relative to the movement of the cam 33 located at the other end of the tang arm 121.

Volgens de uitvinding is de wrijving tegen verschuiving van &204976 - 4 - de stang 34 in de boring 31 vanihet deel 3 groter dan de werking van de veren 15 wanneer de blokken geopend zijn, dus wanneer de rem in de ruststand is. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de hefboomarm tussen de veren 15 en de stang 34. Met andere woorden: 5 enerzijds moet de werkkracht van de veren 15 voldoende groot zijn om, wanneer de blokken 131, 132 aanliggen op de schijf 11 de blokken 131, 132 terug te brengen in de ruststand, dus voor het tot stand brengen van de speling die een aanlopen tussen de blokken 131, 132 en de schijf 11 voorkomt en anderzijds moet de veerkracht 10 in de rusttoestand kleiner zijn dan de wrijving tussen de stang 34 en de boring 31 in het tussenstuk 3.According to the invention, the friction against displacement of the rod 34 in the bore 31 of the part 3 is greater than the action of the springs 15 when the blocks are opened, i.e. when the brake is in the rest position. Obviously, the lever arm between the springs 15 and the rod 34 is taken into account here. In other words: 5 on the one hand, the working force of the springs 15 must be sufficient to ensure that, when the blocks 131, 132 are abutting the disc 11, the blocks 131, 132 to return to the rest position, i.e. to create the play that prevents a run-up between blocks 131, 132 and the disc 11 and, on the other hand, the spring force 10 in the rest position must be less than the friction between the rod 34 and the bore 31 in the intermediate piece 3.

De werkkracht van de veren 15 moet dus ook kleiner zijn dan de wrijving tussen de stang 34 en de boring 31, steeds rekening houdend met de hefboomarm tussen de veren 15 en de stang 34.The working force of the springs 15 must therefore also be less than the friction between the rod 34 and the bore 31, always taking into account the lever arm between the springs 15 and the rod 34.

15 Wanneer de rem in de ruststand komt zal de nok 33 die be weegt in de glijbaan 32 vrij komen van de instelschroef 133 en aan het einde van de slag h aanliggen tegen het radiaal binnengelegen einde 320 van deze glijbaan, dus de afstand h doorlopen waardoor de anti-aanloopspeling tussen de remblokken 131, 132 en de remschijf 20 11 tot stand komt. Daar de wrijving van de stang 34 in de boring 31 groter is dan de kracht van de veren 15 zal het tussenstuk 3 niet langs de stang 34 verschuiven.When the brake comes to the rest position, the cam 33 moving in the slide 32 will become free from the adjusting screw 133 and at the end of the stroke h will abut the radially inward end 320 of this slide, thus going through the distance h so that the anti-start play is established between the brake pads 131, 132 and the brake disc 20 11. Since the friction of the rod 34 in the bore 31 is greater than the force of the springs 15, the intermediate piece 3 will not slide along the rod 34.

De slijtage van de remblokken 131, 132 wordt opgenomen door het verschuiven van de stang 34 in het tussenstuk 3 onder invloed 25 van de werking van de hydraulische cilinder 14 tijdens het remmen. Dit omdat de wrijving van de stang 34 in de boring weliswaar kleiner is dan de werking van de veren 15 doch aanzienlijk kleiner is kan de kracht door de hydraulische cilinder 14 uitgeoefend op de benen 131, 132 van de tang 12. Zo kan een konstante speling worden 30 gehandhaafd die voldoende is om het aanlopen van de remblokken 131, 132 op de remschijf 11 te voorkomen, onafhankelijk van de slijtage de remblokken 131, 132.The wear of the brake pads 131, 132 is absorbed by sliding the rod 34 in the intermediate piece 3 under the influence of the operation of the hydraulic cylinder 14 during braking. This is because the friction of the rod 34 in the bore is smaller than the action of the springs 15, but is considerably smaller, the force can be exerted by the hydraulic cylinder 14 on the legs 131, 132 of the tongs 12. Thus, a constant play are maintained which is sufficient to prevent the brake pads 131, 132 from running on the brake disc 11, irrespective of the wear of the brake pads 131, 132.

De gewenste wrijving tussen de stang 34 en de boring 31 van het deel 3 kan met op zich bekende middelen worden verkregen, bij-35 voorbeeld door het aandrukken van de stang 34 met behulp van een veer of een niet-getekende ring in de boring 31.The desired friction between the rod 34 and the bore 31 of the part 3 can be obtained by means known per se, for instance by pressing the rod 34 with the aid of a spring or a ring (not shown) in the bore 31 .

Fig. 2 toont een andere variant van de anti-aanloopinrichting volgens de uitvinding inwerkend rond de gemeenschappelijke 8204976 - 5 - draaias 123 van d· twee benen 121, 122 van de tang 12 die identiek is aan de tang 12 volgens fig* 1, uiteraard met uitzondering van de anti-aanloopinrichting. Om deze reden is dan ook slechts het gedeelte van de tang 12 rond de draaias en het anti-aanloopstelsel 5 getekend· Een stelsel volgens de uitvinding bestaat uit het deel 5, de draaias 123 en een aanslag 53.Fig. 2 shows another variant of the anti-start device according to the invention acting around the common 8204976-5 rotary axis 123 of the two legs 121, 122 of the tang 12 which is identical to the tang 12 according to FIG. 1, of course with the exception of of the anti-start device. For this reason, therefore, only the part of the pliers 12 is drawn around the axis of rotation and the anti-start system 5. A system according to the invention consists of the part 5, the axis of rotation 123 and a stop 53.

Het deel 5 heeft enerzijds een boring 51 welke met de volgens de uitvinding bedoelde wrijving is aangebracht rond de draaias 123. De draaias 123 is bijvoorbeeld bevestigd aan het been 122 van 10 de tang 12 volgens de uitvinding.The part 5 has, on the one hand, a bore 51 which is provided around the rotary axis 123 with the friction intended according to the invention. The rotary axis 123 is, for example, attached to the leg 122 of the tongs 12 according to the invention.

Dat gedeelte van het deel 5 dat da boring 51 bevat bestaat uit een elastisch materiaal en is voorzien van een spleet 35. Deze maakt het aogelijk de twee elastische benen 511, 512 welke de boring 51 vormen uiteen te buigen voor het aanbrengen van het element 15 5 op de draaias 123· Volgens de uitvinding is de wrijving uitgeoefend op de draaias 123 door het elastisch aanklemmen van de twee benen 511, 512 van het element 5 groter dan de werking van de veren voor het openen van de tang, doch aanzienlijk kleiner dan de werking van de hydraulische cilinder voor het sluiten daarvan.That part of the part 5 which contains the bore 51 consists of an elastic material and is provided with a slit 35. This makes it possible to bend the two elastic legs 511, 512 which form the bore 51 before mounting the element 15. 5 on the pivot axis 123 According to the invention, the friction exerted on the pivot axis 123 by elastic clamping of the two legs 511, 512 of the element 5 is greater than the action of the springs for opening the pliers, but considerably smaller than the operation of the hydraulic cylinder for closing it.

20 Het deel 5 omvat enerzijds een glijbaan 32 die een cirkelboog vormt met het middelpunt op de hartlijn van de draaias 123 maar waarin de nok 53 vrij kan verschuiven. Deze nok 53 is bevestigd aan het been van de tang 121. De boogsector die door de nok wordt doorlopen, dus de slag van de nok 53 in de glijbaan 52, korrespondeert 25 met een voldoend grote speling om aanlopen van de remblokken 131, 132 te voorkomen. De grootte van deze sector, dus de slag van de nok 53 kan worden geregeld door een niet-getekende puntige instel-schroef overeenkomstig de schroef 133 van het stelsel volgens fig.1.The part 5 comprises, on the one hand, a slide 32 which forms a circular arc with the center on the axis of the rotary axis 123, but in which the cam 53 can slide freely. This cam 53 is attached to the leg of the pliers 121. The arc sector traversed by the cam, that is to say the stroke of the cam 53 in the slide 52, corresponds to a sufficiently large play to contact the brake pads 131, 132. appearance. The magnitude of this sector, i.e. the stroke of the cam 53, can be controlled by a pointed adjustment screw (not shown) corresponding to the screw 133 of the system according to Fig. 1.

De werking van het stelsel volgens fig. 2 komt overeen met 30 die van het stelsel volgens fig. 1. Naarmate de remblokken 131, 132 slijten zal het element 5 verder verdraaien rond het beweegbare element gevormd door de draaias 123 onder invloed van de werking van de hydraulische cilinder. Zo zal de nok 53 altijd aanliggen tegen het korresponderende einde van de glijbaan 52 vóór elke 35 nieuwe remwerking.The operation of the system of Fig. 2 corresponds to that of the system of Fig. 1. As the brake pads 131, 132 wear, the element 5 will further rotate around the movable element formed by the rotation axis 123 under the action of the hydraulic cylinder. Thus, the cam 53 will always abut the corresponding end of the slide 52 before any new braking action.

82049768204976

Claims

1. Wreath or disc brake for a rotating system, for example a vehicle wheel with a ring or disc coaxial with a pliers fixed to this rotating system and pliers stationary for rotation relative to this rotating system with two legs connected by a rotary axis and with, on the one hand, brake pads, one of which is arranged outside and the other within the crown or disc, and on the other hand, an operating cylinder, and with at least one spring counteracting the action of the cylinder, characterized in that a system is formed between the legs of the forceps by a part 10 with a bore and a slide the distance of which between the two ends corresponds to a desired clearance between the brake pads and the brake disc, and an element which can move with friction in a bore in this part and is attached to one of the legs of the forceps, and with a cam that can move freely and around the axis of rotation of the forceps 15 in the slide in this part, which cam is attached to the other leg of the pliers and abuts one end of the slide when the brake pads are opened and against the other end when the brake pads are closed, the friction between the movable element and the bore in this part being greater than the action of the counteracting spring, but less than the action of the hydraulic cylinder, seen at the location of this element.

Disc brake according to claim 1, characterized in that at the location of the bore, the part elastically encloses the movable element for effecting a frictional action which is greater than the action of the spring but less than the action of the brake cylinder .

Disc brake according to claim 1 or 2, characterized in that the part provided with a bore and a slide is received between the ends of the legs of the forceps opposite those carrying the brake blocks, the bore and slide being perpendicular to the pivot axis of the forceps while the element frictionally movable in the bore of this part is formed by a rod attached to the end of one leg, and the cam moving freely in the slide is attached to the end of the other 35 leg. 8204976 ν '' '- 7 -

Brake according to claim 1 or 2, wherein the pivot point of the two tongue legs is formed by a shaft common to these two legs, characterized in that this shaft is attached to one of the legs and the friction-movable element the system.

5. Brake according to claim 1, characterized in that the spring pulls open the brake pads and in the middle comprises a device for balancing the clearances between the respective pads and the brake disc. 10

Disc brake according to claim 1 or 2, characterized in that the part at that end of the slide, corresponding to the open position of the blocks, comprises an adjusting screw intended for adjusting the distance between the two ends of the slide in which the cam friction can move. 8204976