NL8204846A - Inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video- en audiosignalen. - Google Patents

Inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video- en audiosignalen. Download PDF

Info

Publication number
NL8204846A
NL8204846A NL8204846A NL8204846A NL8204846A NL 8204846 A NL8204846 A NL 8204846A NL 8204846 A NL8204846 A NL 8204846A NL 8204846 A NL8204846 A NL 8204846A NL 8204846 A NL8204846 A NL 8204846A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frequency
signal
recording
audio signals
signals
Prior art date
Application number
NL8204846A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8204846A publication Critical patent/NL8204846A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/82Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only
    • H04N9/83Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only the recorded chrominance signal occupying a frequency band under the frequency band of the recorded brightness signal
    • H04N9/835Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only the recorded chrominance signal occupying a frequency band under the frequency band of the recorded brightness signal involving processing of the sound signal
    • H04N9/8355Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only the recorded chrominance signal occupying a frequency band under the frequency band of the recorded brightness signal involving processing of the sound signal the sound carriers being frequency multiplexed between the luminance carrier and the chrominance carrier
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/92Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/82Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01LSEMICONDUCTOR DEVICES NOT COVERED BY CLASS H10
    • H01L2924/00Indexing scheme for arrangements or methods for connecting or disconnecting semiconductor or solid-state bodies as covered by H01L24/00
    • H01L2924/10Details of semiconductor or other solid state devices to be connected
    • H01L2924/11Device type
    • H01L2924/13Discrete devices, e.g. 3 terminal devices
    • H01L2924/1304Transistor
    • H01L2924/1306Field-effect transistor [FET]
    • H01L2924/13091Metal-Oxide-Semiconductor Field-Effect Transistor [MOSFET]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Recording Or Reproducing By Magnetic Means (AREA)

Description

—------------ : ^ t-_. . ^ ' - ·· C/Ca/ar/1496
Inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video-en audiosignalen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video- en audio- . signalen, welke bijvoorbeeld tezamen een televisiesignaal vormen; meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op 5 een dergelijke inrichting van het type van een met schroeflijnvormige bandaftasting werkend videobandapparaat.
Bij bekende videobandapparaten voor opname en/of weergave van een kleurentelevisiesignaal op, respectievelijk uit, een magneetband, welke bijvoorbeeld zijn beschreven in 10 aanvraagster's Amerikaanse octrooischriften 4.007.482 en .484, worden de chrominantiecomponent en de luminantiecomponent van het kleurenvideosignaal afgescheiden, waarna de draaggolffrequentie van de chrominantiecomponent naar een lagere waarde wordt omgezet, terwijl met de luminantiecomponent frequentie-15 modulatie van een draaggolfsignaal van betrekkelijk hoge frequentie wordt uitgevoerd. De aan draaggolffrequentie omzetting onderworpen chrominantiecomponent en de hoge- zijbandcom-ponenten van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent, welke hierna zullen worden aangeduid als de "fre-20 quentiegemoduleerde luminantiecomponent", worden daarna gemengd of gecombineerd tot een samengesteld kleurenvideosignaal, dat op een magneetband wordt opgenomen volgens opeenvolgende, onderling evenwijdige registratiesporen, welke zich in schuine richting ten opzichte van de bandlangsrichting over de magneet-25 band uitstrekken. Bij een dergelijk videobandapparaat geschiedt de opname van de audiocomponent volgens registratiesporen , welke zich in de bandlangsrichting uitstrekken en als "audio-registratiesporen" kunnen worden aangeduid.
Bij een dergelijk videobandapparaat worden de schuin 30 over de magneetband lopende videoregistratiesporen gevormd door een eerste en een tweede, althans tenminste nagenoeg diametraal tegenover elkaar aangebrachte, roteerbare magneetkop, welke beide het samengestelde kleurenvideosignaal krijgen toegevoerd en afwisselend de magneetband aftasten volgens een 35 baan, welke zich onder een hoek ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekt; daar het bandtransport in de laatsgenoemde 8204846 -2- - * richting plaatsvindt, kan deze tevens als "bandtransportrich-ting" worden aangeduid. Ter verkrijging van een hoge regis-tratiedichtheid op de magneetband, waardoor opnamen van lange duur mogelijk worden, kan men het bandtransport zodanig be-5 studeren, dat tussen aangrenzende registratiesporen geen zogenaamde "beschermingsbanden" overbrengen. Daarbij dient echter te worden vermeden, dat tijdens signaalweergave uit de aangrenzende registratiesporen overspraakverschijnselen optreden.
10 Voor de frequentiegemoduleerde luminantiecomponent van betrekkelijk hoge frequentie heeft men het overspraakpro-bleem opgelost door de eerste en de tweede roteerbare magneet-kop een onderling verschillende azimuth-hoek te geven, zodat het samengestelde kleurenvideosignaal in een bepaald registra-15 tiespoor wordt opgenomen door middel van een magneetkop met een azimuth-hoek, welke verschilt van de azimuth-hoek van de magneetkop, waarmede het samengestelde kleurenvideosignaal in het onmiddellijk aangrenzende registratiespoor wordt opgenomen. Tijdens signaalweergave wordt ieder registratiespoor 20 weer afgetast door dié magneetkop, welke de bijbehorende azimuth-hoek heeft? op die wijze wordt voor de componenten van betrekkelijk hoge frequentie van de uit aangrenzende registratiesporen afkomstige overspraaksignalen een aanzienlijk azimuthverlies verkregen. Voor de frequentiegemoduleerde lu-25 minantiecomponent van betrekkelijk hoge frequentie kan op die wijze een aanzienlijke verzwakking van overspraak worden verkregen .
Het genoemde azimuthverlies treedt echter in veel geringere mate op bij signaalcomponenten van betrekkelijk 30 lage frequentie, zoals de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent van het samengestelde kleurenvideosignaal. In verband daarmede wordt volgens aanvraagster's reeds genoemde, Amerikaanse octrooischriften 4.007.482 en .484 eliminatie van ongewenste overspraakverschijnselen voor de 35 aan frequentieomzetting naar een betrekkelijk laag gelegen frequentieband onderworpen chrominantiecomponent verkregen door deze chrominantiecomponent in aangrenzende registratie- 8204846 ►' -3- t · sporen met onderling verschillende, respectievelijk eerste en tweede draaggolfsignalen op te nemen. Bij de signaalweergave uit een bepaald registratiespoor kan de door overspraak uit aangrenzende registratiesporen geïntroduceerde chrorainantie-5 component van betrekkelijk lage frequentie vervolgens gemakkelijk worden geëlimineerd op basis van het verschil in frequentie en/of polariteit, of fase tussen de beide draaggolf-signalen.
Bij een videobandapparaat van het zojuist beschre-10 ven type volgens de beide genoemde Amerikaanse octrooischrif-ten vindt de opname van de audiosignalen, zoals het linkerka-naal- en het rechterkanaalstereosignaal, plaats door middel van een respectievelijk bijbehorende, stilstaande magneetkop, welke voortdurend in aanraking met de magneetband verkeert 15 langs een langsrand daarvan? de beide genoemde stereosignalen worden daarbij opgenomen volgens zich respectievelijk langs de langsranden van de magneetband in de bandlangsrichting uitstrekkende audioregistratiesporen.
Daar staat echter tegenover, dat bij toepassing 20 van een hoge registratiedichtheid van het op de hiervoor beschreven wijze volgens opeenvolgende, schuin verlopende registratiesporen op de magneetband opgenomen kleurenvideosignaal de rotatiesnelheid van de roteerbare magneetkoppen een belangrijke rol speelt. Ter verkrijging van een hoge opneemkwaliteit 25 van het kleurenvideosignaal volgens de genoemde registratiesporen wordt namelijk een betrekkelijk hoge rotatiesnelheid van de magneetkoppen toegepast, waarbij dan echter een betrekkelijk lage bandtransportsnelheid behoort, van bijvoorbeeld ongeveer l,33cm. per seconde. De snelheid van de magneetband 30 ten opzichte van de voor opname van de audiosignalen in de respectieve audioregistratiesporen dienende, stilstaande magneetkoppen is als gevolg daarvan zeer gering, met als gevolg, dat de kwaliteit van de audio-opname niet aan hoge eisen voldoet.
35 Teneinde dit probleem op te lossen is reeds voorge steld, dat de audiosignalen eerst worden frequentiegemoduleerd 820 4 8 4 6 -4- * ' * en vervolgens met het samengestelde kleurenvideosignaal worden vermengd tot een combinatiesignaal, dat aan de roteerbare mag-neetkoppen wordt toegevoerd voor opname volgens de schuinver-lopende videoregistratiesporen. Hoewel de voorgestelde raaat-5 regel zekerstelt, dat de snelheid van de roteerbare magneet-koppen ten opzichte van de magneetband voldoende groot is om een zeer hoge opneemkwaliteit voor de audios ignalen te verkrijgen, vertonen de in dat geval bij uitlezing verkregen au-diosignalen desondanks een betrekkelijk geringe kwaliteit.
10 Meer in het bijzonder is dit het gevolg van het feit, dat bij toepassing van de hier besproken, eerder voorgestelde maatregel de aan frequentiemodulatie onderworpen audiosignalen in aangrenzende registratiesporen eenzelfde draaggolffrequentie vertonen. Als gevolg daarvan vertoont ieder uit een bepaald 15 registratiespoor uitgelezen audiosignaal zwevingsverschijnse-len, welke worden veroorzaakt door overspraakaudiocomponenten uit aangrenzende registratiesporen; hoewel het niveau van deze overspraakcomponenten door middel van het reeds genoemde azi-muthverlies kan worden verzwakt, blijkt een dergelijke maat-20 regel toch onvoldoende voor verkrijging van begrensde weergeef kwaliteit .
Bij de gecombineerde opname van frequentiegemoduleerde audiosignalen en het samengestelde kleurenvideosignaal volgens de schuin over de magneetband verlopende videoregistratiesporen 25 bestaat bovendien het gevaar, dat indien de niveau's van de opgenomen audiosignalen voldoende hoog liggen om een geschikte signaal/ruis-verhouding te verkrijgen, tussen deze frequentiegemoduleerde audiosignalen enerzijds en de luminantie- en chro-minantiecomponent van het samengestelde kleurenvideosignaal ander-30 zijds zwevingsverschijnselen optreden. Dit probleem van zweving tussen de frequentiegemoduleerde audiosignalen en het samengestelde kleurenvideosignaal, en meer in het bijzonder de aan fre-quentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent van het videosignaal, neemt nog toe wanneer de voor de opname toegepaste mag-35 neetkoppen en het magnetische registratiemedium zelf magnetische eigenschappen vertonen, welke met de frequentie variëren.
De onderhavige uitvinding beoogt hierin verbetering te brengen en een inrichting voor gecombineerde ooname en/of weergave 8204846 -5- , * · van video- en audiosignalen te verschaffen, waarbij een hoge registratiedichtheid van het videosignaal kan worden verkregen, evenals een hoge opneemkwaliteit van de audiosignalen, dat wil zeggen, zonder gevaar voor het optreden van zwevings-5 verschijnselen in en onder behoud van een voldoende hoge sig-naal/ruis-verhouding voor de opgenomen audiosignalen.
Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt een aantal draagolfsignalen van onderling verschillende frequenties aan frequentiemodulatie met een op te nemen audiosignaal 10 onderworpen, waaruit een desbetreffend aantal frequentiege-moduleerde audiosignalen resulteert; een videosignaalbewer-kingsschakeling krijgt een kleurenvideosignaal met een lumi-nantie- en een chrominantiecomponent toegevoerd voor frequentiemodulatie van een verder draagolfsignaal met een hogere 15 frequentie dan diê van de draaggolfsignalen van de frequentie-gemoduleerde audiosignalen met de luminantiecomponent van het kleurenvideosignaal, waaruit een aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent resulteert, welke zich bevindt binnen een frequentieband, waarvan tenminste het grootste deel 20 is gelegen boven de frequentieband, waarbinnen de frequentie-gemoduleerde audiosignalen zich bevinden. De chrominantiecom-ponent van het kleurenvideosignaal wordt aan frequentieomzetting naar een lagere frequentieband onderworpen, zodanig, dat tussen deze frequentieband van de aan frequentieomzetting on-25 derworpen chrominantiecomponent en de frequentieband van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent een frequentieband voor de frequentiegemoduleerde audiosignalen overblijft. Een eerste menger mengt de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent en de aan frequentieomzetting 30 onderworpen chrominantiecomponent met één van de frequentiegemoduleerde audiosignalen tot een eerste gemengd audio- en videosignaal, terwijl een tweede menger de frequentiegemoduleerde luminantiecomponent en de in frequentie omgezette chrominantiecomponent met een andere van de frequentiegemoduleer-35 de audiosignalen mengt tot een tweede gemengd audio- en videosignaal. Dit eerste en tweede gemengde audio- en videosignaal worden toegevoerd aan respectievelijk een eerste en een tweede 8204846 ψ \ -6- magneetkop voor opname volgens respectieve registratiesporen op een magnetisch registratiemedium. Daarbij hebben de magneet-koppen en het registratiemedium magnetische eigenschappen , welke met de frequentie van het opgenomen signaal variëren.
5 De niveau's van de frequentiegemoduleerde audiosignalen zijn in het eerste en het tweede gemengde signaal aanzienlijk lager dan de niveau's van de voorbewerkte luminantie- en chrominan-tiecomponent? bovendien verschillen de niveau's van de frequentiegemoduleerde audiosignalen zodanig van elkaar, dat compen-10 satie voor de variatie's met de frequentie van de genoemde magnetische eigenschappen wordt verkregen.
Bij een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding doet men de niveau's van de frequentiegemoduleerde audiosignalen in het eerste en het tweede gemengde signaal variëren 15 met de niveauveranderingen van het op te nemen audiosignaal. Meer in het bijzonder worden de niveauvariatie's van de frequentiegemoduleerde audiosignalen tot stand gebracht door middel van enige versterkers met vafiabele versterkingsfactor via welke de frequentiegemoduleerde audiosignalen respectieve-20 lijk aan de eerste en de tweede menger worden toegevoerd. Deze versterkers met variabele versterkingsfactor kunnen worden geregeld in afhankelijkheid van het niveau, dat het audiosignaal voorafgaande aan de frequentiemodulatie van de eerstgenoemde draaggolfsignalen met het audiosignaal vertoont, of 25 in afhankelijkheid van de frequentieafwijkingen van de frequentiegemoduleerde audiosignalen.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter 30 niet beperkt. In de tekening tonen:
Fig. 1 een principeblokschema van een inrichting voor gecombineerde opname van video- en audiosignalen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Fig. 2 het frequentiespectrum van de frequentiege-35 moduleerde audiosignalen ter verduidelijking van de werking van de inrichting volgens Fig. 1,
Fig. 3 het frequentiespectrum volgens Fig. 2 in samen- 8204846 t* * V ' -7- hang met de frequentiespectra van respectievelijk de chromi-natiecomponent en de luminantiecomponent van een videosignaal tijdens opname volgens de uitvinding,
Fig. 4 en 5 hetzelfde als Fig. 3 voor twee respec-5 tieve combinaties van frequentiegemoduleerde audiosignalen, welke bij toepassing van de uitvinding volgens respectieve aangrenzende registratiesporen worden opgenomen,
Fig. 6 een schematische weergave van een gedeelte van een magneetband met daarop getekende registratiesporen, 10 volgens welke bij de gecombineerde of gemengde video- en audiosignalen bij de uitvinding worden opgenomen,
Fig. 7 een grafische weergave van de magnetische Interactie tussen de opneemmagneetkoppen en de magneetband als functie van de frequentie, 15 Fig. 8 een principeblokschema van een inrichting voor gecombineerde opname van video- en audiosignalen volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Fig. 9 een soortgelijke frequentiespectrum als Fig. 3 bij opname door middel van de inrichting volgens Fig. 8 en 20 Fig. 10 een blokschema van een uitvoeringsvariant van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 8.
Bij het principeblokschema volgens Fig. 1 van een signaalopneeminrichting 10 volgens de uitvinding worden via twee audiosignaalingangsaansluitingen 11 en 12 respectievelijk 25 een eerste en een tweede op te nemen audiosignaal, bijvoorbeeld respectievelijk het linkerkanaalsignaal SL en het rech-terkanaalsignaal SR van een stereophonisch audiosignaal, ontvangen. Het linkerkanaalsignaal SL wordt via de genoemde aansluiting 11, een met automatische versterkingsregeling werken-30 de versterkingsschakeling 13, een ruisverminderingsschakeling 14 en een accentueringsschakeling 15 aan respectievelijk een eerste frequentiemodulator 16 en een tweede frequentiemodula-tor 17 toegevoerd. Op soortgelijke wijze wordt het rechter-kanaalsignaal SR via de genoemde ingangsaansluiting 12, een 35 met automatische versterkingsregeling werkende versterkings-schakeling 18, een ruisverminderingsschakeling 19 en een accentueringsschakeling 12 aan respectievelijk een derde frequentiemodulator 21 en een vierde frequentiemodulator 22 toegevoerd.
8204646 -8-
De eerste frequentiemodulator 16 gebruikt het ontvangen linkerkanaalsignaal SL voor frequentiemodulatie van een draaggolfsignaal met een frequentie van bijvoorbeeld 1,325MHz, zodanig, dat een frequentiezwaai van ongeveer 5 100-150KHz van het draaggolfsignaal wordt verkregen; als ge volg daarvan geeft de frequentiemodulator 16 een frequentie-gemoduleerd linkerkanaalsignaal of eerste frequentiegemoduleerd audiosignaal LF.^ af. De tweede frequentiemodulator 17 gebruikt op soortgelijke wijze het ontvangen linkerkanaalsignaal SL 10 voor frequentiemodulatie van een draaggolfsignaal met een frequentie f2 van bijvoorbeeld 1,475MHz, derhalve een hogere frequentie dan de frequentie f^, zodanig dat een tweede frequentiegemoduleerd audiosignaal LF2 resulteert, dat eenzelfde frequentiezwaai als het eerste frequentiegemoduleerde audiosig-15 naai LFj^ vertoont, dat wil zeggen een frequentiezwaai van ongeveer 100-150KHZ., doch rondom een andere centrale frequentie-waarde. De derde frequentiemodulator 21 en de vierde frequentiemodulator 22 gebruiken op vergelijkbare wijze het ontvangen rechterkanaalsignaal SR voor frequentiemodulatie van respec-20 tievelijk een draaggolf met een frequentie f^ van bijvoorbeeld 1,625MHz, dat wil zeggen hoger dan de frequentie f2, en een draaggolfsignaal met een frequentie f^ van bijvoorbeeld 1,775 MHz, dat wil zeggen weer hoger dan de frequentie f^. De fre-quentiemodulatoren 21 en 22 veroorzaken eveneens een frequen-25 tiezwaai van hun respectieve draaggolfsignalen over 100-150KHz, zodat aan hun respectieve uitgangsaansluitingen hierna respectievelijk als derde en vierde frequentiegemoduleerd audiosignaal aangeduide, frequentiegemoduleerde rechterkanaalsigna-len RF2 en RF^ met onderling verschillende en voorts van dié 30 van de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF^ en LF2 verschillende frequentiezwaaiband verschijnen, zoals Fig. 2 laat zien.
Bij de zojuist beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding worden voor de centrale frequentiewaarden fj-f^ 35 van de verschillende audiodraaggolfsignalen zodanige waarden gekozen, dat de verschillen tussen opeenvolgende draaggolf-signaalfrequenties, welke steeds ISOKHz bedragen, zodanig 8204846 - ,·ƒ'** --9- groot zijn, dat de tussen de frequentiegeraoduleerde linker-kanaalsignalen LF^ en LF2 optredende zwevingscomponent, evenals de tussen de frequentiegemoduleerde rechterkanaalsignalen RF3 en RF4 optredende zwevingscomponent na demodulatie buiten 5 de frequentieband van het weergegeven audiosignaal terecht komen.
Het eerste en tweede frequentiegemoduleerde audiosignaal LFj en LF2 en het derde en vierde frequentiegemoduleerde audiosignaal RF^ en RP^ worden door de respectieve modula-10 toren 16-22 toegevoerd aan respectieve bandfilters 23-26. De niveau*s van de frequentiegemoduleerde audiosignalen worden daarbij zodanig ingesteld, dat zij een voorafbepaalde relatie gaan vertonen, waarop nog nader zal worden ingegaan.
Daartoe worden de signalen door respectieve niveau-15 regelinrichtingen 27-30 gevoerd, welke kunnen worden gevormd door versterkers met variabele versterkingsfactor.
Het aldus door de niveauregelinrichting 27 ingestelde, eerste frequentiegemoduleerde audiosignaal LF^ en het aldus voor de niveauregelinrichting 29 ingestelde, derde frequentiegemodu-20 leerde audiosignaal RF^ worden toegevoerd aan een menger 31, terwijl het door de. niveauregelinrichting 28 ingestelde, tweede frequentiegemoduleerde audiosignaal LF2 en het door de niveauregelinrichting 30 ingestelde, vierde frequentiegemoduleerde audiosignaal RF^ aan een menger 32 worden toegevoerd. Het uit-25 gangssignaal van de menger 31, dat wil zeggen de combinatie van het eerste e.n het derde frequentiegemoduleerde audiosignaal LF^+ RF3, wordt toegevoerd aan een opteller of menger 33 voor menging met een samengesteld videosignaal, bestaande uit een frequentiegemoduleerde luminantiecomponent Lm en een (aan frequentieom-30 zetting onderworpen) chrominantiecomponent C, tot een eerste gemengd audio- en videosignaal M^, dat aan de uitgangsaansluiting van de menger 33 ter beschikking komt. Op soortgelijke wijze wordt het uitgangssignaal van de menger 32, dat wil zeggen de combinatie LF2 + RF^, toegevoerd aan een opteller of menger 34 35 voor menging met de reeds genoemde componenten Lm en C van het samengestelde kleurenvideosignaal tot een tweede gemengd audio-en videosignaal M2, dat aan de uitgangsaansluiting van de menger 34 verschijnt.
8204846 -10-
De zojuist genoemde componenten Lm en C van het j samengestelde kleurenvideosignaal kunnen worden geleverd door ! een vereenvoudigde videosignaalbewerkingsschakeling volgens Fig. 1, welke aan zijn ingangsaansluiting 35 een samengesteld 5 kleurenvideosignaal V met zowel een luminantie- als een chro-minantiecomponent krijgt toegevoerd. Door een laagdoorlaat-filter 36 wordt de luminantiecomponent S afgescheiden, welke - vervolgens via een accentueringsschakeling 37 wordt toegevoerd aan een frequentiernodulator 38 voor frequentiemodulatie van 10 een draaggolfsignaal met een gekozen, centrale frequentiewaar-de tot de reeds genoemde, frequentiegemoduleerde luminantie- ! component L , welke via een hoogdoorlaatfilter 39. aan de beide j optellers 33 en 34 wordt toegevoerd. Uit het via de ingangsaansluiting 35 ontvangen, samengestelde kleurenvideosignaal j 15 V wordt voorts door een bandfilter 40 een chrominantiecompo-nent S afgescheiden, welke via een automatische kleurregel- 1
w I
schakeling 41 wordt toegevoerd aan een frequentieomzetter 42 j voor frequentieomzetting naar een frequentieband, welke lager ligt dan dië van de frequentiegemoduleerde luminantiecompo-20 nent Lm· De uit de frequentieomzetting resulterende, reeds genoemde chrominantiecomponent C wordt via een laagdoorlaat- filter 43 eveneens aan de optellers 33 en 34 toegevoerd voor combinatie met de frequentiegemoduleerde luminantiecomponent Lm en met de respectieve menguitgangssignalen LF^+RF^ van de 25 menger 31 en LF2 en RF^ van de menger 32; j hieruit resulteren de respectieve gemengde audio- en videosignalen en M2, zoals in Fig. 1 is aangegeven. Deze gemengde signalen worden via respectieve opneemversterkers 44 en 45 toegevoerd aan respectieve magneetkoppen 46 en 47, welke bij 30 voorkeur een onderling verschillende azirauth-hoek vertonen en tijdens signaalopname door middel van de inrichting 10 de gemengde signalen en M2 volgens onderling evenwijdige, aangrenzende registratiesporen op een magnetisch registratiemedium, zoals een magneetband, opneraen.
De uitvinding komt in het bijzonder in aanmerking voor toepassing bij een videobandapparaat van het type met 35 8204846 . . -' ' ' · · - -11- schroeflijnvormige bandaftasting, waarbij het magnetische registratiemedium de gedaante heeft van een magneetband, welke op geschikte wijze wordt geleid volgens een schroeflijnvormige baan, welke zich om een aanzienlijk gedeelte van de buiten-5 omtrek van een niet in de tekening weergegeven leitrommel uitstrekt, waarbij de magneetkoppen, zoals de hiervoor genoemde magneetkoppen 46 en 47, diametraal tegenover elkaar roteerbaar met de genoemde bandleitrommel aan deze zijn bevestigd, zodat zij een cirkelvormige baan langs het buitenomtreksopper-10 vlak van de bandleitrommel volgen. Daarbij worden de magneetkoppen 46 en 47 tijdens bedrijf van de inrichting 10 zodanig in rotatie aangedreven, dat zij afwisselend een schuine baan over een magneetband T volgen, zoals met de pijl b in Fig. 6 is aangeduid, waarbij de magneetband T zelf op geschikte wij-15 ze in zijn langsrichting wordt getransporteerd, zoals in Fig.
6 met de pijl a is aangeduid. Het voorgaande heeft tot gevolg, dat de magneetkop 46 afwisselende schuin verlopende registratiesporen tj op de magneetband T aftast, terwijl de magneetkop 47 afwisselende registratiesporen t2 op de magneetband T 20 aftast. Bij beschouwing van twee opeenvolgende, respectievelijk aangrenzende registratiesporen op de magneetband T, zoals t^ en t2, worden deze respectievelijk door de magneetkoppen 46 en 47 afgetast. Gewoonlijk, doch niet noodzakelijkerwijs, wordt in ieder van de registratiesporen t1 en t2 de video-25 signaalinformatie voor een respectievelijk bijbehorende beeld-rasterinterval van het videosignaal opgenomen. Tijdens signaal-opname voor de.bandtransportsnelheid in de richting a (zie Fig. 6) wordt bij voorkeur een zodanige waarde gekozen, dat tussen aangrenzende registratiesporen t^ en t2 geen ongebruik-30 te gebieden of beschermingsbanden overblijven; daardoor wordt een hoge registratiedichtheid op de magneetband verkregen.
Bij de uitlezing van de gemengde signalen en M2 uit de respectieve aangrenzende registratiesporen t^ en t2 door middel van de genoemde magneetkoppen 46 en 47, of door 35 andere weergeefmagneetkoppen met respectievelijk overeenkomende azimuth-hoeken, treedt bij de aftasting van de respectieve registratiesporen het bekende verschijnsel van azimuthver- 8204846 -12- lies op, resulterende in een verzwakking van de door de desbetreffende uitleesmagneetkop uit aangrenzende sporen uitgelezen signalen. Aangezien een dergelijk azimuthverlies in het algemeen evenredig met de frequentie van het beschouwde sig-5 naai is, heeft toepassing van azimuthverlies betrekkelijk weinig effect bij de eliminatie van door overspraakcomponen-ten van lage frequentie veroorzaakte storing, zoals de storing welke wordt veroorzaakt door overspraakcomponenten van de na de beschreven frequentieomzetting naar een lagere dan de 10 oorspronkelijke frequentieband betrekkelijk laag frequente chrominantiecomponent van het samengestelde kleurenvideosig-naal. Hoewel de inrichting 10 volgens Fig. 1 terwille van de eenvoud is weergegeven als een inrichting, waarbij slechts een dergelijke frequentieomzetting naar een lagere frequentie-15 band van de chrominantiecomponent van het oorspronkelijke kleurenvideosignaal V wordt toegepast en de reeds genoemde chrominantiecomponent C van de hiervoor beschreven, gemengde signalen en M2 bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm door de uit de zojuist genoemde frequentieomzetting resulte-20 rende chrominantiecomponent wordt gevormd, komt de onderhavige! uitvinding in het bijzonder in aanmerking voor toepassing bij ‘ inrichtingen van het type voor aanvraagster's Amerikaanse oc-trooischriften 4.007.482 en .484, waarbij overspraakverschijn-selen tussen in aangrenzende registratiesporen opgenomen sig-25 naalcomponenten van lage frequentie worden geëlimineerd door de desbetreffende chrominantiecomponent in aangrenzende registratiesporen t^ en t2 op te nemen met draaggolfsignalen, welke bijvoorbeeld in frequentie en/of polariteit van elkaar verschillen.
30 Zoals Fig. 1 verder laat zien, verdient het aanbe veling dat de inrichting 10 volgens de uitvinding is voorzien van stilstaande of vaststaande magneetkoppen 50 en 51, welke nabij de magneetband T zijn aangebracht en via respectieve opneemschakelingen 48 en 49 het oorspronkelijke linkerkanaal-35 signaal SL en rechterkanaalsignaal SR van de respectieve in-gangsaansluitingen 11 en 12 kunnen ontvangen, zulks voor op- 8204846 -13- name van de beide kanaalsignalen volgens respectieve langs- ! registratiesporen en welke zich langs de ene langsrand van de magneetband T uitstrekken, zoals bij videobandappara-ten gebruikelijk is (zie Fig. 6). ' 5 Ter onderscheiding tijdens signaalweergave tussen de opeenvolgende, schuin verlopende registratiesporen tj en t2 is de opneeminrichting 10 voorts voorzien van een vertica- j le synchronisatiescheidingsschakeling 52 voor afscheiding van verticale synchronisatiesignalen uit de door het laagdoorlaat- j 10 filter 36 doorgelaten luminantiecomponent εγ. De aldus afgescheiden, verticale synchronisatiesignalen worden toegevoerd aan een flip-flop 53, welke tijdens en met de opname van de kleurenvideosignalen in afwisselende registratiesporen tj en t2 stuursignalen CTL levert. Deze worden via een versterker 15 54 toegevoerd aan een vaststaande magneetkop 55., welke nabij de andere langsrand van de magneetband T is aangebracht. Tijdens signaalopname door middel van de inrichting 10 registreert de vaststaande magneetkop deze stuursignalen CTL volgens een langsregistratiespoor tCTL (zie Fig. 6) voor identificatie 20 van de schuin verlopende registratiesporen t^ en t2, waarin de signalen respectievelijk door de roteerbare magneetkoppen 46 en 47 worden opgenomen.
Zoals Fig. 3A laat zien, heeft de frequentie f c van het kleurhulpdraaggolfsignaal van de aan frequentieomzet-25 ting onderworpen chrominantiecomponent C een voldoende lage waarde van bijvoorbeeld 688KHz om de voor deze chrominantiecomponent C resulterende, betrekkelijk laag gelegen frequen-tieband onder de frequentieband van het eerste frequentiege-moduleerde audiosignaal LF^ met de reeds genoemde centrale 30 frequentiewaarde f^ van 1,325 MHz te situeren. Bij de door de uitvinding voorgestelde opname in dezelfde, schuin verlopende registratiesporen van zowel de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C en aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent Lm van het samengestelde kleu-35 renvideosignaal als van de frequentiegemoduleerde audiosigna-len LFj en RF^ volgens de schuin verlopende registratie- 8204846 -14- sporen en de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF2 en RF^ volgens de schuin verlopende registratiesporen t2 wordt voorts voor de centrale frequentie van het door de frequentie-modulator 3S met de luminantiecomponent te moduleren draag-5 golfsignaal een waarde van bijvoorbeeld 4,6MHz. gekozen, terwijl een zodanige modulatiegraad wordt toegepast, dat in de resulterende frequentiegemoduleerde luminantiecomponent het synchronisatiesignaal van de oorspronkelijke luminantie- ! component terecht komt bij een frequentiewaarde f van bij-10 voorbeeld 4,0MHz, dat wil zeggen aanzienlijk hoger dan de centrale frequentiewaarde £^ van het frequentiegemoduleerde audiosignaal RF^; voor de witte-piekwaarde of maximale amplitude van de oorspronkelijke luminantiecomponent krijgt de frequentiegemoduleerde component een waarde f van bijvoor-15 beeld 5,2MHz, dat wil zeggen met een voorafbepaald bedrag van 1,2MHz hoger dan de frequentiewaarde f . Uit Fig. 3 komt naar voren, dat bij volgens deze voorbeelden gekozen waarden voor de kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie fc van de aan j frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C en 20 voor de frequenties f en f voor de aan frequentiemodulatie
5 P
onderworpen luminantiecomponent in het voor opname volgens respectieve registratiesporen tj en t2 resulterende, samengestelde kleurenvideosignaal tussen de frequentieband van de chrominantiecomponent C en dié voor de luminantiecomponent 25 Lm een frequentieband voor opname van de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF1,LF2,RF3 en RF^ overblijft. Daarbij wordt voor het niveau van de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C een waarde gekozen, welke hoge ligt dan de niveau's van alle frequentiegemoduleerde audio-30 signalen LF^LF^ RF3 en RF^, terwijl voor het niveau van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent L·^ een waarde wordt gekozen, welke groter is dan dié van de chrominantiecomponent C. Binnen de frequentieband, welke overblijft tussen de respectievelijk voor de chrominantiecomponent C en 35 de luminantiecomponent Lm dienende frequentiebanden, grenzende 8204846 ' ./ ' - ..= . .
-15- respectievelijk voor de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF1,LF2,RF3 en RF^ dienende frequentiebanden dicht aan elkaar, zodat de voor deze audiosignalen noodzakelijke frequentieband zo klein mogelijk is.
5 Zoals reeds opgeraerkt, wordt het eerste menguit- gangssignaal Μχ van de opteller 33, waarbinnen de aan frequen-i tieomzetting onderworpen chrominantiesignaal C en de aan fre-quentiemodulatie onderworpen luminantiecoraponent zijn ge- j mengd met de beide frequentiegemoduleerde audiosignalen LF^ ί 10 en RF3, door de opteller 33 via de opneemversterker 44 toegevoerd aan de roteerbare magneetkop 46,. Op soortgelijke wijze wordt het tweede menguitgangssignaal van de opteller 34, waarin de chrominantiecomponent C en de luminantiecomponent zijn gemengd met de frequentiegemoduleerde audiosignalen 15 LF2 en RF^, door de opteller '34 Via de opneemversterker 45 aan: de roteerbare magneetkop 4.7 toegevoerd. De roteerbare magneet-koppen 46 en 47 hebben onderling verschillende azimuth-hoeken en tasten afwisselend de magneetband af volgens schuin verlo- j pende registratiesporen en t2, zulks zonder tussenlating 20 van beschermingsbanden; als gevolg daarvan worden het eerste en het tweede uitgangsmengsignaal Μχ en M2 afwisselend volgens dergelijke registratiesporen t1 en t2 opgenomen. Voor de frequentiespectra van de respectieve menguitgangssignalen M. en M2 wordt verwezen naar de figuren 4 en 5. Daaruit komt naar j 25 voren, dat bij de hier beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding de in de oneven genummerde registratiesporen t^ enz. opgenomen, frequentiegemoduleerde audiosignalen, dat wil zeggen LF1 en RF^, binnen niet aan elkaar grenzende frequentiebanden terechtkomen. Hetzelfde geldt voor de in de registra-30 tiesporen tj opgenomen, frequentiegemoduleerde audiosignalen LF2 RF4# Voorts wordt in herinnering gebracht, dat de sig- , nalen LF^ en RF3 in ieder registratiespoor tx door de roteerbare magneetkop 46 worden opgenomen met een azimuth-hoek, welke verschilt van diê, waarmede de magneetkop de signalen LF2 35 en RF^ in de registratiesporen t2 opneemt. De draaggolffre-quentiewaarden fx en f3 en de draaggo1f frequentiewaarden f2 ,, 8204 846 -16- en f4 van de respectievelijk in aangrenzende registratiesporen en opgenomen audiosignalen verschillen bovendien eveneens van elkaar.
Gelijktijdig met de hiervoor beschreven opname van 5 de frequentiegemoduleerde audiosignalen, dat wil zeggen in met de videosignalen gecombineerde vorm als de genoemde meng-uitgangssignalen en ï^, kunnen de oorspronkelijke linker-kanaal- en rechterkanaalstereosignalen SL en SR door de inrichting 10 bovendien met behulp van de vaststaande magneet-10 koppen 50 en 51 volgens respectieve langsregistratiesporen tL en tR op de magneetband T worden opgenomen, zodat deze laatsgenoemde kan worden afgespeeld, respectievelijk compatibel is met, een videobandapparaat van gebruikelijk type, waarbij voor de weergave van audiosignalen slechts vaststaande 15 magneetkoppen, zoals 50 en 51, worden toegepast.
Omtrent de opname van frequentiegemoduleerde audiosignalen tezamen met de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C en de aan frequentieraodulatie onderworpen luminantiecomponent door de magneetkoppen 46 en 47, 20 respectievelijk volgens de registratiesporen tj en t2, zoals door de uitvinding voorgesteld, wordt nog opgemerkt, dat aangezien de rotatiesnelheid van de magneetkoppen 46 en 47 ten opzichte van de magneetband T ten behoeve van de videosignaal-opname reeds een zeer hoge waarde heeft, hierdoor tevens wordt 25 zeker gesteld, dat ook de audiosignaalopname van zeer hoge kwaliteit is*- Desondanks vormt de voor opname van de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF^,Ι^,ΗΡ^ en RF^ dienende frequen-tieband, welke binnen het totale voor transmissie van het samengestelde kleurenvideosignaal beschikbare frequentieband dient 30 te worden gereserveerd, een betrekkelijk smalle frequentieband.
Zoals gebruikelijk is, en Fig. 3 laat zien, ligt het niveau van de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C bij de toevoer daarvan aan de opteller 33 en 34 bij voorkeur lager dan het niveau van de aan frequentiemo-35 dulatie onderworpen luminantiecomponent L^, bijvoorbeeld met een bedrag van lOdB. Zoals voorts Fig. 7 laat zien, vertonen de magneetkoppen 46 en 47 en de magneetband T een magnetische 8204846 -17- karakteristiek, welke een bepaalde frequentieafhankelijkheid vertoont. Meer in het bijzonder vertoont deze karakteristiek in de voor de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF^M^RFj en RF^ gereserveerde frequentieband, dat wil zeggen de frequen-5 tieband tussen bij benadering 1,0 en 2,0MHz, een met de signaal-frequentie aflopende helling; dit wil zeggen, dat indien een op te nemen signaal oorspronkelijk een constant niveau heeft, het bij de opname resulterende signaalniveaui met een toename van de signaalfrequentie f blijkt af te nemen. Bij de op-10 neeminrichting 10 volgens de uitvinding dienen nu de niveau-regelinrichtingen 27-30 voor compensatie van dit verschijnsel, zodanig, dat de uiteindelijk vólgens de schuin verlopende re-gistratiesporen t. en opgenomen, frequentiegemoduleerde au-diosignalen LPj.LP^RPj en RF4 door respectieve instelling van 15 de niveauregelinrichtingen 27-30 bij hun toevoer aan de mengers 31 en 32 opeenvolgend hogere niveau's vertonen: LP^ LF^ RF3<RF4, zoals de Fig. 2 en 3 laten zien. Daarnaast, en zoals Fig. 3 eveneens laat zien, dient de instelling van de niveauregelin-richtingen 27-30 zodanig te zijn, dat de niveau's van de fre-20 quentiegemoduleerde audiosignalen LF^I^/RF^ en RF^ zich binnen een gebied van ongeveer -20dB tot ongeveer -30dB ten opzichte van het niveau van de frequentiegemoduleerde luminantie-component Lm bevinden.
Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, zodat LF^ 25 Ι»?2< RF^RF^ binnen een gebied van -20dB tot -30dB ten opzichte van het niveau van Lm, en het niveau van de aan frequen-tieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C -lOdB ten opzichte van Lm bedraagt, is het niveau van het, het dichtst bij de chrominantiecomponent C van betrekkelijk laag niveau gele-30 gen, frequentiegemoduleerde audiosignaal LF^ voldoende laag om het optreden van zwevingsverschijnselen tussen beide signalen te voorkomen; aan het andere uiteinde van het frequentiespectrum van de frequentiegemoduleerde audiosignalen is het niveau van de luminantiecomponent Lm zo hoog, dat op soortge-35 lijke wijze het optreden van zwevingsverschijnselen tussen de component L en het binnen het spectrum daaraan grenzende, frequentiegemoduleerde audiosignaal RF^ wordt verhinderd. Naast 8204846 -18- dit gewenste effect wordt zekergesteld, dat de met onderling verschillende draaggolffrequenties opgenomen/ frequentiegemo-duleerde audiosignalen door de genoemde magnetische interactie een zodanig gelijk niveau krijgen, dat signaalopname van hoge 5 kwaliteit wordt verkregen.
Wanneer het samengestelde kleurenvideosignaal op de door de uitvinding voorgestelde wijze in combinatie met de frequentiegemoduleerde audiosignalen volgens de schuin verlopende registratiesporen t^ en t2 wordt opgenomen, is een goede 10 stereogeluidsweergave met goede scheiding tussen het linker-kanaal- en het rechterkanaalstereosignaal en minimale interferentie door overspraak uit aangrenzende registratiesporen mogelijk. Voorts blijkt de relatieve snelheid van de roteerbare magneetkoppen en het magneetbandtransport, welke bij sig-15 naalopname en -weergave wordt toegepast, voor de frequentiegemoduleerde audiosignalen practische onafhankelijk van de werkelijke bandtransportsnelheid te zijn. Bij een in een eerdere aanvrage beschreven inrichting voor weergave van op dergelijke wijze opgenomen signalen worden de aangrenzende regis-20 tratiesporen en t2, volgens welke de mengsignalen en M2 door middel van een inrichting volgens de onderhavige aanvrage onder verschillende azimuth-hoeken worden opgenomen, tijdens de signaalweergave afgetast door respectieve magneetkoppen met respectievelijk met dié tijdens opname overeenkomende azimuth-25 hoeken, zodat de beide mengsignalen en M2 weer afwisselend ter beschikking komen. Daarbij worden de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF^ en RF^ en de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF2 en RF^ door middel van geschikte bandfilters paarsgewijze uit de uitgelezen mengsignalen M1 en M2 afgeschei-30 den, gevolgd door frequentiedemodulatie tot respectieve, afwisselend ter beschikking komende, gedemoduleerde delen van het linkerkanaalstereosignaal SL en het rechterkanaalstereosignaal SR. Deze afwisselend uitgelezen, gedemoduleerde delen van de beide stereosignalen SL en SR worden dan sequentieel 35 met elkaar gecombineerd tot althans tenminste nagenoeg continue, gedemoduleerde kanaalstereosignalen, respectievelijk linkerkanaalstereosignaal en rechterkanaalstereosignaal. De 8204846 -19- afwisselend uitgelezen mengsignalen M1 en M2 worden daarbij tevens toegevoerd aan een videosignaalbewerkingsschakeling voor afscheiding van de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C en de aan frequentiemodulatie onder-5 worpen luminantiecomponent Lm, gevolgd door frequentieherom-zetting van de chrominantiecomponent C naar zijn oorspronkelijke frequentieband en door frequentiedemodulatie van de luminantiecomponent Lm. Indien bij de oorspronkelijke opname van de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent 10 voor aangrenzende registratiesporen t^ en t2 onderling verschillende draaggolfsignalen zijn gebruikt, zoals bijvoorbeeld beschreven in aanvraagster's Amerikaanse octrooischriften 4.007.482 en .484, dient de videosignaalbewerkingsschakeling van de weergeefinrichting uiteraard op één van de door deze 15 beide octrooischriften onthulde wijze te zijn uitgevoerd; op dié wijze wordt eliminatie van de laagfrequente overspraak-componenten tussen registratiesporen tj en t2 verkregen op basis van het verschil in frequentie en/of polariteit of fase tussen de beide toegepaste draaggolfsignalen.
20 Zoals Fig. 8 laat zien, verschilt een opneeminrich- ting 10* volgens een anderè uitvoeringsvorm van de uitvinding slechts van de reeds beschreven uitvoeringsvorm 10, doordat de reeds genoemde, op de respectieve bandfliters 23-26 volgende niveauregelinrichtingen 27-30 bij de andere uitvoerings-25 vorm volgens Fig. 10 zijn uitgevoerd als respectieve versterkers 27'-30 r‘ met variabele versterkingsfactor. Deze dienen voor wijziging van de niveau’s van de respectieve frequentie-gemoduleerde audiosignalen LF^LF^RFj en RF, in de respec-tieve mengsignalen en M2 in reactie op niveauveranderingen 30 welke in de op te nemen audiosignalen optreden. Meer in het bijzonder ondergaan de versterkers 27' en 28' bij het optreden van een niveaudaling vein het linkerkanaalstereosignaal SL automatisch een op vergroting van hun respectieve versterkings-factoren gerichte bijregeling voor verhoging van de niveau's 35 van de frequentiegemoduleerde audiosignalen LFj en LF2 in de respectieve mengsignalen Μχ en H?. Bij een niveaudaling van het linkerkanaalstereosignaal SL ondergaan de versterkers 27’ 8204846 ·» f -20- en 28’ automatisch een op verkleining van hun respectieve versterkingsfactoren gerichte bijregeling. Op soortgelijke wijze ondergaan de versterkers 29' en 30' bij een niveau-daling van het rechterkanaalstereosignaal SR automatisch een 5 op vergroting van hun respectieve versterkingsfactoren gerichte bijregeling voor verhoging van het niveau van de frequen-tiegemoduleerde audiosignalen RF3 en RF^ in de respectieve mengsignalen en M2· Bij een niveaudaling van het rechterkanaalstereosignaal SR worden de versterkingsfactoren van 10 de versterkers 29' en 30' automatisch verkleind.
Bij de in Fig. 8 weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de versterkingsfactoren van de versterkers 27' en 28' en van de versterkers 29' en 30' automatisch bijgeregeld op basis van de niveau's, welke de respectieve 15 audiosignalen SL en SR voorafgaande aan hun respectieve fre-quentiemodulatie vertonen. Zoals Fig. 8 meer in het bijzonder laat zien, zijn met de uitgangsaansluitingen van de ruisver-minderingsschakelingen 14 en 19 respectieve piekniveauwaarde-detectoren 56 en 57 verbonden voor levering van met de res-20 pectieve piekniveauwaarden van de stereokanaalsignalen SL en SR overeenkomende detectieuitgangssignalen. Deze worden als versterkingsregelsignalen toegevoerd aan de respectieve versterkers 27' en 28', en voorts aan de respectieve versterkers 29' en 30'. Het zal duidelijk zijn, dat de versterkingsfac-25 toren van de versterkers 27'-30' invers met de in de piekniveauwaarden 'van de door de detectoren 56 en 57 onderzochte geluidssignalen optredende niveauveranderingen worden gevarieerd.
Bij een in Fig. 10 weergegeven uitvoeringsvariant 30 10" van een opneeminrichting volgens de uitvinding, welke in alle overige opzichten overeenkomt met de opneeminrichting 10' volgens Fig.8, worden de versterkingsfactoren van de respectieve versterkers 27'-30' automatisch bijgeregeld op basis van de frequentiezwaai van de door de respectieve frequentie-35 modulatoren 16-21 afgegeven, frequentiegemoduleerde audiosignalen LF1,LF2#RF3 en RF^. Aangezien de frequentiezwaai van deze frequentiegemoduleerde audiosignalen een aanwijzing van 8204846 -21- het niveau van het oorspronkelijke audiosignaal SL of SR vormt, daar dit niveau de modulatiegraad van de desbetreffende fre-quentiemodulator 16-21 bepaald, zal het duidelijk zijn, dat bij de opneeminrichting 10' volgens Fig. 10 eveneens een va-5 riatie van de niveau's van de frequentiegemoduleerde audio-signalen LF^ en RF3 in hèt mengsignaal Μχ en LF2 en RF4 in het mengsignaal M2 wordt verkregen op basis van in de oorspronkelijke geluidssignalen SL en SR optredende niveauveranderingen.
Meer in het bijzonder is bij de uitvoeringsvariant 10 10" volgens Fig. 10 voor de versterkingsregeling van de res pectieve versterkers 27'-30' een frequentiezwaaidetector 58 aanwezig, welke de in het van de frequentiemodulator 16 afkomstige, frequentiegemoduleerde audiosignaal LF^ optredende frequentie zwaai onderzoekt en een daarmede overeenkomend uit-15 gangssignaal als versterkingsregelsignaal voor de beide versterkers 27' en 28' afgeeft. Aangezien bij de frequentiemo-dulatoren 16 en 17 eenzelfde modulerend signaal wordt toegepast ( in deze frequentiemodulatoren worden de respectieve draaggolfsignalen met hetzelfde linkerkanaalstereosignaal SL 20 gemoduleerd), zal de in de frequentiegemoduleerde audiosig-nalen en LF2 optredende frequentiezwaai dezelfde zijn, zodat deze slechts één keer behoeft te worden gedetecteerd voor versterkingsregeling van de beide versterkers 27' en 28'.
Op soortgelijke wijze is met de uitgangsaansluiting van de 25 frequentiemodulator 20 een frequentiezwaaidetector 59 gekoppeld voor detectie van de in het frequentiegemoduleerde audiosignaal RF^ optredende frequentiezwaai; het detectieuit-gangssignaal van de frequentiezwaaidetector 59 wordt als versterkingsregelsignaal aan de beide versterkers 29' en 30' toe-30 gevoerd. De verschillende versterkers 27'-30'- zijn steeds zodanig geschakeld, dat hun respectieve versterkingsfactor wordt vergroot of verkleind in reactie op een respectieve verkleining of vergroting van de frequentiezwaaikelma welke in de respectieve signalen LF^,LF2,RF3 en RF^ optreedt, dat 35 wil zeggen in reactie op respectievelijk een niveaudaling of een.niveaustijging van het op te nemen audiosignaal SL of SR.
Bij een opneeminrichting 10' of 10" volgens de uit- 8204846 -22- vinding verdient het aanbeveling, dat het niveau van de fre-quentiegemoduleerde audiosignalen bij het optreden van een niveauverandering in het respectieve op te nemen audiosignaal met een bedrag van maximaal + 2,5dB, dat wil zeggen een ge-5 bied van 5dB, kan variëren; Fig. 9 laat dit zien. Voorts dient bij een opneeminrichting 10' of 10" volgens de uitvinding het niveau van de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent C voorafgaande aan de toevoer daarvan aan de optellers 33 en 34 bij voorkeur lager te liggen dan 10 het niveau van de frequentiegemoduleerde luminantiecomponent Lm, en wel zodanig, dat het niveau van de chrominantiecomponent C tenminste -lOdB ten opzichte van het niveau van de component Lm bedraagt. In verband met de magnetische interactie van de magneetkoppen 46 en 47 enerzijds en de magneet-15 band T anderzijds, welke is weergegeven in Fig. 7, dient de variabele versterkingsfactor van de versterkers 27'-30' in eerste instantie zo te worden ingesteld, dat de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF^ ,LF2,RF.j en RF^ bij hun toevoer aan de respectieve mengers 31 en 32 opeenvolgend hogere 20 waarden hebben, dat wil zeggen LF.^ LF2 <RF^-^RF^, zoals Fig. 9 laat zien; daarbij dienen de frequentiegemoduleerde audiosignalen bij variaties binnen het genoemde gebied van 5dB deze relatie zo veel mogelijk te behouden. Bij de opneem-inrichtingen 10' en 10" worden de versterkers 27'-30' boven-25 dien in eerste instantie zodanig ingesteld, dat de frequentiegemoduleerde audiosignalen LF1,LF2,RF3 en RF4 zelfs bij ni-veauvariaties binnen het genoemde gebied van 5dB bovendien binnen het gebied van ongeveer ~20dB tot ongeveer -30dB ten opzichte van het niveau van de frequentiegemoduleerde luminan-30 tiecomponent blijven.
Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, wordt bij de opneeminrichtingen 10' en 10" het optreden van zwevings-verschijnselen tussen de frequentiegemoduleerde audiosignalen, de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent 35 C en de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent verhinderd, terwijl tevens wordt zekergesteld, dat de verschillende frequentiegemoduleerde audiosignalen ondanks 8204846 » ' -23- verschillende draaggolffreguentiewaarden toch met dezelfde relatieve niveaurs worden opgenomen, zoals reeds is beschreven voor de opneeminrichting 10 volgens Fig. 1. Bij de uitvoeringsvormen 10’ en 10" vormt bovendien het feit, dat de 5 niveauvariaties van de freguentiegemoduleerde audiosignalen invers met de niveauvariatie van het respectieve audiosig-naal SL of SR plaats vinden, een garantie, dat de frequentie-gemoduleerde audiosignalen bij de gecombineerde opname met het samengestelde kleurenvideosignaal een gewenste signaal/ 10 ruis-verhouding behouden.
In de Fig. 1,8 en 10 van de bijbehorende tekening zijn verschillende uitvoeringsvormen van een opneeminrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij steeds een linker-kanaalstereosignaal SL en een rechterkanaalstereosignaal SR 15 tezamen met een kleurenvideosignaal V door middel van een videobandapparaat worden opgenomen. Het zal echter duidelijk zijn, dat de uitvinding eveneens kan worden toegepast bij de opname van een monauraal audiosignaal in combinatie met een kleurenvideosignaal; in dat geval wordt het monaurale audio-20 signaal bijvoorbeeld toegevoerd aan de ingangsaansluiting 11, terwijl de ingangsaansluiting 12 en de tot de daaraan toegevoegde signaalbaan behorende componenten 18-22,25,26,29 en 30, of 29’ en 30', kunnen worden weggelaten of buiten werking kunnen blijven.
25 Hoewel de in het voorgaande aan de hand van Fig. 2 beschreven groepering van de freguentiegemoduleerde audiosignalen de voorkeur verdient, kunnen bij een opneeminrichting volgens de uitvinding de draaggolfsignalen met de frequenties fj en f^ met het linkerkanaalstereosignaal SL worden gemodu-30 leerd voor vorming van de respectieve freguentiegemoduleerde audiosignalen LF^ en LF^, terwijl de draaggolfsignalen met de frequenties f2 en f4 met het rechterkanaalstereosignaal SR kunnen worden gemoduleerd tot de freguentiegemoduleerde audiosignalen RF2 en RF^. In een dergelijk geval worden de 35 zich binnen aan elkaar grenzende freguentiebanden bevindende, freguentiegemoduleerde audiosignalen in eenzelfde registratie-spoor t op de magneetband T opgenomen. Bijvoorbeeld worden 8204846 -24- het op het linkerkanaal betrekking hebbende, frequentiegemo-duleerde audiosignaal LF^ en het op het rechterkanaal betrekking hebbende, frequentiegemoduleerde audiosignaal volgens ieder schuin verlopend registratiespoor t^ opgenomen, terwijl 5 het op het linkerkanaal betrekking hebbende, frequentiegemoduleerde audiosignaal LF^ en het op het rechterkanaal betrekking hebbende frequentiegemoduleerde audiosignaal RF^ in dezelfde schuin verlopende registratiesporen t2 worden opgenomen. Een dergelijke keuze heeft bepaalde voordelen en bepaal-10 de nadelen, waarop hier niet nader wordt ingegaan.
De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, 15 zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
8204846

Claims (16)

1. Inrichting voor gecombineerde opname van video-en audiosignalen, voorzien van een eerste en een tweede mag-neetkop, een videosignaalbewerkingsschakeling voor frequentie-modulatie van de luminantiecomponent en frequentieomzetting 5 naar een lagere frequentieband van de chrominantiecomponent van een samengesteld kleurenvideosignaal en voor toevoer van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent en de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent aan de eerste en de tweede magneetkop voor opname voΙ-ΙΟ gens respectieve aangrenzende registratiesporen op een magnetisch registratiemedium, en van een audiosignaalbewerkings-schakeling, via welke het audiosignaal eveneens voor opname aan het registratiemedium wordt toegevoerd, waarbij de mag-neetkoppen en het registratiemedium een frequentieafhankelijke, 15 magnetische interactie vertonen, gekenmerkt door: frequentiemodulatoren (16,17) voor frequentiemodulatie van een aantal draaggolfsignalen -(f^,f2) met het audiosignaal (SL) tot een overeenkomend aantal frequentiegemoduleerde audiosignalen (LF^LF^, waarvan de respectieve frequentie-20 banden zich bevinden tussen enerzijds de frequentieband van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent (L^) en anderzijds de frequentieband van de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantiecomponent (C); een eerste menger (33) voor menging van het uit de beide zojuist genoem-25 de componenten samengestelde kleurenvideosignaal (C,Lm) met één van de frequentiegemoduleerde audiosignalen (LF^) tot een aan de eerste magneetkop (46) toe te voeren, eerste gecombineerd audio- en videosignaal (M^)? en door een tweede menger (34) voor menging van het andere van de frequentie-30 gemoduleerde audiosignalen (LF2) met het samengestelde kleurenvideosignaal (C,Lm) tot een aan de tweede magneetkop (47) toe te voeren, tweede gecombineerd audio- en videosignaal (M2), waarbij de niveaus van de frequentiegemoduleerde audiosignalen (LF1,LF2) in het eerste en tweede gecombineerde sig-35 naai (Μ^,Μ^ lager liggen dan dié van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent (Lra) en de aan frequen- 8204846 -26- tieomzetting onderworpen chromiantiecomponent (C) en voorts in zodanige zin van elkaar verschillen, dat compensatie voor de frequentieafhankelijkheid van de genoemde magnetische interactie wordt verkregen.
2. Opneeminrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het ene van de frequentiegemoduleer-de audiosignalen (LF2) een hoger niveau dan het andere (LF^) heeft.
3. Opneeminrichting volgens conclusie 1 of 2, g e-10 kenmerkt door niveauregelinrichtingen (27,28;27',28') voor bepaling van de respectieve niveau's van de respectievelijk aan de eerste en de tweede menger (33,34) toegevoerde, frequentiegemoduleerde audiosignalen (LF^LF^.
4. Opneeminrichting volgens conclusie 3, m e t 15 het kenmerk, dat de niveauregelinrichtingen respectieve versterkers (27,28?27f,28*) met variabele versterkings-factor bevatten, via welke de frequentiegemoduleerde audiosignalen aan respectievelijk de eerste en de tweede menger (33, 34. worden toegevoerd.
5. Opneeminrichting volgens conclusie 4, geken merkt door inrichtingen (56,57,-58,58) voor regeling van de versterkingsfactor van de respectieve versterkers (27',28') op basis van niveauveranderingen van het op te nemen audio-signaal (SL).
6. Opneeminrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de inrichtingen (56,57) voor regeling van de versterkingsfactor van de respectieve versterkers (27,28) reageren op het niveau, dat het op te nemen audio-signaal (SL) voorafgaande aan modulatie op de draaggolfsigna-30 len vertoont.
7. Opneeminrichting volgens conclusie 5, ra e t het kenmerk, dat de inrichtingen (58,59) de versterkingsfactor van de respectieve versterkers (27',28') regelen op basis van de frequentiezwaai van de respectievelijk via de 35 eerste en de tweede menger (33,34) aan de inrichtingen (58,59) toegèvoerde, frequentiegemoduleerde audiosignalen (LF^,LF2). 8204846 -— : w^v: ΐ , S; » -£ % -27-
8. Opneerainrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerstgenoemde frequentiemodulatoren (16,17) respectievelijk een eerste en een tweede draaggolfsignaal (f1,f2) met het eerst- 5 genoemde audiosignaal (SL) moduleren tot respectievelijk een eerste en een tweede frequentiegemoduleerd audiosignaal (LF^, LF2), terwijl aanvullende FM-modulatoren (21,22) respectievelijk een derde en een vierde draaggolfisgnaal (f3,f4) met een tweede op te nemen audiosignaal (SR) moduleren tot respectie-10 velijk een derde en een vierde, frequentiegemoduleerd audiosignaal (RF3,RF4), waarbij het eerste, het tweede, het derde en het vierde draaggolf signaal (f ^^2^3^4) onderling verschillende frequenties hebben, terwijl de eerste menger (33) met de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent 15 (Lm) en de aan frequentieomzetting onderworpen chrominantie-component (C) de respectievelijk het eerste en het tweede op te nemen audiosignaal (SL,SR) vertegenwoordigende twee fre-quentiegemoduleerde audiosignalen (LF^,RF3) mengt tot het eerste gecombineerde audio- en videosignaal (M^), en de tweede 20 menger (34) met de genoemde componenten van het samengestelde videosignaal de beide overige frequentiegemoduleerde audiosignalen (1^2^^3) mengt tot een tweede gecombineerd audio-en videosignaal (M2).
9. Opneeminrichting volgens conclusie 8, m e t 25hetkenmerk, dat de respectieve frequenties van het eerste, het tweede, het derde en het vierde draaggolsignaal (flff2,f3,f4) opeenvolgend hogere waarden hebben, de twee door de eerste menger (33) met de componenten van het samengestelde kleurenvideosignaal gecombineerde, frequentiegemodu-30 leerde audiosignalen het eerste en het derde (LF^,RF3) vormen, terwijl de overige twee door de tweede menger (34) met de beide componenten (Lm,C) van het samengestelde kleurenvideosignaal gecombineerde, frequentiegemoduleerde audiosignalen het tweede en het vierde (LF2,RF4) vormen.
10. Opneeminrichting volgens conclusie 9, m e t het k e n m e r k, dat het eerste en het tweede op te nemen audio- 8204846 -28- signaal respectievelijk het linkerkanaal- en het rechter-kanaalstereosignaal (SL,SR) vormen.
11. Opneeminrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 5 registratiesporen zich onderling evenwijdig en zonder tussen gelegen beschermingsbanden aan elkaar grenzend op het registratiemedium (T) uitstrekken.
12. Opneeminrichting volgens conclusie 11, waarbij het registratiemedium een magneetband is,met het ken- 10 merk, dat de eerste en de tweede magneetkop (46,47) onderling verschillende azimuth-hoeken hebben en volgens een cirkelvormige baan worden aangedreven voor afwisselende aftasting van de magneetband tijdens langstransport daarvan, zodanig, dat het eerste en het tweede gecombineerde signaal 15 volgens afwisselende registratiesporen t welke schuin ten opzichte van de bandlangsrichting verlopen, worden opgenomen.
13. Opneeminrichting volgens conclusie 12, g e kenmerkt door vaststaande magneetkoppen (50,51), welke nabij 20 de magneetband (T) zijn aangebracht en het op te nemen audio-signaal (SL,SR) krijgen toegevoerd voor opname volgens respectieve langsregistratiesporen (tL,tR) op de band.
14. Opneeminrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 niveau's van de frequentiegemoduleerde audiosignalen (υ^,Ι^, RF3,RF4) in een gebied van ongeveer -20dB tot ongeveer -30dB ten opzichte van het niveau van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent (Lm) liggen.
15. Opneeminrichting volgens conclusie 14, m e t 30 het kenmerk, dat het niveau van de aan frequentie- omzetting onderworpen chrominantiecomponenten (C) ongeveer -lOdB ten opzichte van het niveau van de aan frequentiemodulatie onderworpen luminantiecomponent (Lm) ligt.
16. Opneeminrichting volgens conclusie 5 en 15, m e t 35 het kenmerk, dat de niveau's van de frequentiegemoduleerde audiosignalen bij niveauveranderingen van het op te 8204846 -29- nemen audiosignaal binnen een gebied van ongeveer 5dB variëren. 8204846
NL8204846A 1981-12-15 1982-12-15 Inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video- en audiosignalen. NL8204846A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP20191681 1981-12-15
JP56201916A JPS58103284A (ja) 1981-12-15 1981-12-15 映像及び音声信号記録装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204846A true NL8204846A (nl) 1983-07-01

Family

ID=16448923

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204846A NL8204846A (nl) 1981-12-15 1982-12-15 Inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video- en audiosignalen.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4492986A (nl)
JP (1) JPS58103284A (nl)
KR (1) KR840003178A (nl)
AU (1) AU9111182A (nl)
BR (1) BR8207142A (nl)
CA (1) CA1193003A (nl)
DE (1) DE3245436A1 (nl)
FR (1) FR2518346A1 (nl)
GB (1) GB2113894A (nl)
NL (1) NL8204846A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4564868A (en) * 1982-02-04 1986-01-14 Tokyo Shibaura Denki Kabushiki Kaisha Video tape recorder having improved audio characteristics
US4683502A (en) * 1982-08-30 1987-07-28 Pioneer Electronic Corporation Video disc type recording and reproducing system with interference reduction filter
DE3334452A1 (de) * 1982-09-24 1984-03-29 Fuji Photo Film Co., Ltd., Minamiashigara, Kanagawa Verfahren zum aufzeichnen von fernseh- und tonsignalen
EP0125051B1 (en) * 1983-04-12 1989-01-04 Victor Company Of Japan, Limited Recording and/or reproducing apparatus with tracking servo-mechanism responsive to fm crosstalk components
JPS6069879A (ja) * 1983-09-26 1985-04-20 Fuji Photo Film Co Ltd ビデオテ−プレコ−ダ編集装置
JPH0666958B2 (ja) * 1984-01-27 1994-08-24 ソニー株式会社 カラ−映像信号および音声信号の記録装置
JPS6113364U (ja) * 1984-06-22 1986-01-25 株式会社日立製作所 磁気記録再生装置
JPH0622041B2 (ja) * 1984-10-05 1994-03-23 ソニー株式会社 周波数変調波の記録装置
JP2768377B2 (ja) * 1986-04-09 1998-06-25 ソニー株式会社 映像信号記録再生装置
KR100300980B1 (ko) * 1998-03-14 2001-09-06 윤종용 비디오 헤드를 이용한 하이 파이 오디오 기록/재생장치

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1277900B (de) * 1965-03-23 1968-09-19 Loewe Opta Gmbh Verfahren zum magnetischen Aufzeichnen und Wiedergeben von hochfrequenten Signalen, insbesondere von Fernsehbildsignalen, sowie von Ton- und/oder Synchronsignalen
DE2201691A1 (de) * 1972-01-14 1973-07-26 Blaupunkt Werke Gmbh Verfahren zur simultanen aufzeichnung und wiedergabe von farb-fernsehsignalen
DE2219528C2 (de) * 1972-04-21 1974-04-04 Ted Bildplatten Ag, Aeg-Telefunken Teldec, Zug (Schweiz) System zum Aufzeichnen eines Videosignals und eines Tonsignals auf derselben Spur eines Aufzeichnungsträgers, insbesondere einer Bildplatte
US4007484A (en) * 1973-07-31 1977-02-08 Sony Corporation Magnetic recording and/or reproducing apparatus with chrominance crosstalk elimination
US4007482A (en) * 1973-07-31 1977-02-08 Sony Corporation Magnetic recording and/or reproducing apparatus
JPS5823998B2 (ja) * 1977-03-08 1983-05-18 日本ビクター株式会社 情報信号記録方法
JPS55146615A (en) * 1979-04-26 1980-11-15 Sony Corp Recording and reproducing device
US4353090A (en) * 1979-06-20 1982-10-05 Discovision Associates Extended play video recording and reproducing system with selection of multiplexed audio
JPS5669984A (en) * 1979-11-10 1981-06-11 Toshiba Corp Magnetic recording and reproducing device
JPS5741084A (en) * 1980-08-25 1982-03-06 Hitachi Ltd Voice signal recording and reproducing device

Also Published As

Publication number Publication date
KR840003178A (ko) 1984-08-13
JPH0410792B2 (nl) 1992-02-26
BR8207142A (pt) 1983-10-11
US4492986A (en) 1985-01-08
GB2113894A (en) 1983-08-10
JPS58103284A (ja) 1983-06-20
AU9111182A (en) 1983-06-23
DE3245436A1 (de) 1983-06-23
FR2518346A1 (fr) 1983-06-17
CA1193003A (en) 1985-09-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3846819A (en) Method for recording two separate signals
US4559567A (en) Apparatus for recording and/or reproducing video and audio signals
EP0103287B1 (en) Recording and reproducing apparatus for a video tape recorder
US4580174A (en) Apparatus for recording and/or reproducing video and audio signals
KR880002664B1 (ko) 비디오 레코더
US4651230A (en) Apparatus for detecting and compensating drop-outs in an audio and video signal
US4464684A (en) Video recorder providing transient-free audio signals
NL8204846A (nl) Inrichting voor gecombineerde opname en/of weergave van video- en audiosignalen.
US4490751A (en) Apparatus for recording and/or reproducing video and audio signals
US4527203A (en) Apparatus for reproducing video and audio signals
CA1092704A (en) Apparatus for recording and reproducing video signals on a magnetic tape movable at different speeds
US4134126A (en) Color recorder having means for reducing luminance crosstalk in displayed image
KR950005025B1 (ko) 기록 및 재생장치
US3542946A (en) Video recording and reproducing apparatus utilizing a single track on a magnetic tape for the luminance and color information components of a color television signal
KR900007023B1 (ko) 브이.티.알 시스템의 테이프 포맽
JPH0239917B2 (nl)
JPH0427757B2 (nl)
KR900007019B1 (ko) 브이.티.알 시스템
CA1205188A (en) Apparatus for detecting and compensating drop-outs in an audio and video signal
JPH0442750B2 (nl)
JPH0519357B2 (nl)
JPS58198981A (ja) クロマ信号記録再生装置
JPH0410793B2 (nl)
JPH0343709B2 (nl)
JPH0311024B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed