NL8204664A

NL8204664A - Verplaatsbare inrichting voor het vullen van pijpen met fluida, voor het ledigen en drogen van pijpen, en voor het scheiden van verschillende fluida tijdens het transport daarvan in een pijp.

Info

Publication number: NL8204664A
Application number: NL8204664A
Authority: NL
Original assignee: Rognoni Antonio
Priority date: 1981-12-02
Filing date: 1982-12-01
Publication date: 1983-07-01
Also published as: IT1147249B; GB2112102A; US4494584A; FR2517410A1; NO824004L; IT8144017A0; FR2517410B1; GB2112102B; IN160012B; ES8401251A1; DE3244660A1; ES518063A0; CA1205256A

Description

pmi1!!!1:!!',......——ττ:—. ....... .·.......,...... . ................................................................

*s 'ΨΛ 823222/Ke

Korte aanduiding: Verplaatsbare inrichting voor het vullen van pijpen met fluida, voor het ledigen en drogen van pijpen, en voor het schei- * den van verschillende fluida tijdens het transport daarvan in een pijp.

aanvrager is uitvinder: Antonio ROGNONI

Pijpen worden gewoonlijk getest door ze met water te vullen en dan op druk te brengen.

Bij het uitvoeren van deze operatie is het zeer belangrijk te voorkomen dat er lucht in de pijp aanwezig is. Dit 5 is omdat lucht, behalve dat daardoor de druk/volumebetrek-king van het op druk staande water wordt veranderd* leidt tot een groter energieverbruik in de pijp en tot een aanzienlijke verhoging van het gevaar van rampzalige gevolgen wanneer de pijp scheurt.

10 Bij afloop van de test moet al het zich in de pijp be vindende water zorgvuldig worden verwijderd om te voorkomen dat achterblijvend water een onaanvaardbaar vochtgehalte in het te transporteren fluïdum veroorzaakt.

De droogoperatie wordt normaal op de volgende manieren 15 uitgevoerd, nadat de pijp is geledigd: a) het in de pijp inbrengen van een grote hoeveelheid methanol en deze over deze de hele lengte van de pijp laten lopen, b) het verlagen van de druk in de pijp door middel van 20 vacuumpompen of injectors tot een niveau dat voldoende laag is om het resterende water te laten koken.

Ten slotte worden soms tijdens het gebruik door de pijp verschillende fluida getransporteerd, die achter elkaar in de pijp lopen.

25 Het is raadzaam dat de verschillende fluida tijdens de verplaatsing worden gescheiden door organen die voorkomen dat ze worden gemengd, om aldus te voorkomen dat het meer waardevolle produkt in zuiverheid achteruit gaat.

Dit wordt normaal gedaan door het inbrengen van bollen 30 van rubber of kunsthars in de pijp tussen de opeenvolgende fluida.

8204664 » · -2-

De onderhavige uitvinding maakt het mogelijk om het volgende te bereiken: - tijdens het vullen van een pijp met water of andere fluida wordt de vorming van luchtzakken, op een nog te 5 beschrijven wijze, voorkomen. Ook wordt voorkomen dat het vulfluidum ongecontroleerde en gevaarlijke snelheden aanneemt in naar beneden lopende stukken van de pijp.

- Tijdens het ledigen maakt de uitvinding het mogelijk dat het aanwezige fluïdum volledig en controleerbaar wordt 10 verwijderd, terwijl tegelijkertijd de pijpwanden worden gedroogd.

- Tijdens het gebruik van een pijp maakt de uitvinding het mogelijk dat verschillende fluida getransporteerd worden in de vorm van aan elkaar grenzende porties, terwijl de 15 menging daarvan wordt voorkomen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

Fig. 1 toont de inrichting volgens de uitvinding schematisch; 20 fig. 2 toont een gedeelte van de inrichting zonder droogeenheid; fig. 3 laat een uitvoeringsvorm zien van de remeenheid; fig. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van de remeenheid; 25 fig. 5 toont een uitvoeringsvorm van de glijorganen; fig. 6 is een schema van de hydraulische keten; fig. 7 is een andere uitvoeringsvorm van de remeenheid; fig. 8, 9 en 10 zijn drie verschillende uitvoerings-30 vormen van de droogeenheid.

De in fig. 1 weergegeven inrichting volgens de uitvinding bestaat uit de volgende delen: - de afdichtingspakking 1, - de glijorganen 2, 35 - de remeenheid 3, en - de droogeenheid 4.

8204664 ** * ' ^ V. . T| - ' * * -3-

Men ziet in deze figuur ook het buisvormige draagor-gaan, samen met centreerorganen en de tandwielkast 28 en de overbrengingsorganen 29. De inrichting wordt aanvankelijk in het einde van de pijp 33 geplaatst. Hij wordt verder 5 bewogen door er onder druk staand fluidum A achter te pompen.

De remeenheid is een obstakel in de voorwaartse verplaatsing van het fluidum maar voorkomt deze niet, en zo heeft de druk van fluidum A een aanzienlijk grotere waarde 10 dan de druk van fluidum B. Dit heft de volgende effekten: - De afdichtingspakkingen 1 worden door fluidum A met kracht tegen de wanden van de pijp 33 gedrukt en blijven daar volmaakt tegenaan liggen. Hierdoor wordt dus voorkomen dat het steeds aanwezige gebrek aan uniformiteit 15 langs de wanden (lassen, dikteveranderingen, enz.) tot gevolg heeft dat fluida A en B worden gemengd (zie fig. 2), met als gevolg dat fluidum B bovenstrooms terecht zou 9 komen.

- Wanneer de pakking beschaidgd wordt, en dus de afdich-20 ting verloren gaat, is het steeds fluidum A dat ten opzichte van de inrichting naar voren gaat en zich mengt met fluidum B, en nooit omgekeerd. Dit is van groot belang bij het vullen en ledigen van de pijp 33. Doordat de inrichting aan één einde van de pijp wordt ingebracht 25 en gedwongen wordt zich naar het andere einde te verplaatsen door het inpompen van het vulfluidum, of lucht in het geval van een ledigingsoperatie, wordt immers gewaarborgd dat al het zich benedenstrooms van de inrichting in de pijp bevindende fluidum wordt verwijderd.

30 - Tijdens het vullen van de pijp 33 voorkomt de remmende werking van de inrichting dat het vulfluidum te grote snelheden krijgt in dalende delen van de pijp als gevolg van een valwerking. Hierdoor kan de hele operatie onder controle worden gehouden, omdat het met de nog te bsschrij-35 ven speciale vormgeving van de remeenheid mogelijk is een remeffekt te verkrijgen dat groter is dan de snelheid van de inrichting.

8204664 -4-

De droogeenheid 4 is niet wezenlijk voor de goede werking van de inrichting, omdat de hechting van de afdich-tingspakkingen ten opzichte van het pijpoppervlak, veroorzaakt door het drukverschil tussen fluidum A en fluïdum B, 5 normaal een voldoende mate van droging zekerstelt. De droogeenheid 4 kan echter nuttig zijn wanneer er een hoge mate van droging vereist is. Het doel van deze eenheid is in dat geval alle uiteindelijke restanten van fluidum B te verzamelen en deze door de werking van de hogere druk van fluidum 10 A te verplaatsen naar het gedeelte van de pijp vóór de inrichting.

Deze eenheid is niet nodig wanneer de inrichting volgens de uitvinding wordt gebruikt als scheidingsmiddel bij het gelijktijdig transporteren van verschillende fluida tijdens 15 de operatie.

Er zijn verschillende gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding mogelijk, die hierna zullen wordenbeschreven.

a) De glijorganen.

20 Deze kunnen bestaan uit minstens twee wielen of rupsban den, of zij kunnen de vorm hebben van schoenen die glijden langs de binnenzijde van de pijp. In dat geval kan de glij- en centreereenheid ook de funktie van rem vervullen (fig. 5).

25 b) De afdichtingsorganen.

Deze worden gevormd door pakkingen van rubber, kunsthars of ander buigzaam, slijtagebestendig materiaal, c) De remeenheid.

Een mogelijke uitvoeringsvorm is weergegeven in fig. 3.

30 De draaiing van de glijorganen (wielen of rupsbanden) zorgt ervoor dat de as of assen 5 draaien via geschikte tandwielen die in ingrijping zijn met een tandwiel 5" dat vast zit op de holle as 6. Er kan in het mechanisme een tandwieloverbrenging 28 met bovenwaartse overbrengings-35 verhouding worden geplaatst ter verhoging van de draai snelheid van de holle as 6, die de reminrichting 3 in werking zet. Deze laatste is voorzien van geschikte 8204664 -5- massa's 7 die beweegbaar zijn in radiale richting en die, onder invloed van de centrifugale kracht, tot gevolg hebben dat de remschoenen 8 langs de trommel 9 schuiven. De ventilator 10 voorkomt oververwarming en draagt bij aan 5 de remwerking. Een andere oplossing is dat de remschoenen 8 werken doordat ze schuiven langs vaste schijven 11 (fig. 4). Op de draaiende schijven 30, die vast zitten op de holle draaiende as 6, ziet men centrifugaal-massa's 32. Op deze manier wordt een remwerking verkregen 10 die groter is naarmate de snelheid van de voorwaartse be weging is de pijp 33 groter is. Dit maakt de beweging zeer gelijkmatig omdat een eventueel obstakel dat de neiging zou hebben de snelheid van de voorwaartse verplaatsing van de inrichting te verlagen, evenzeer het 15 nuttige effekt van de remeenheid verlaagt, waardoor de drukkracht wordt geleverd die nodig is om het obstakel te overwinnen.

Een tweede uitvoeringsvorm van de remeenheid is weergegeven in fig. 5. Het wiel 12 wordt verdraaid door de 20 voorwaartse verplaatsing van de inrichting in de pijp 33 en hierdoor wordt de pomp 13 in werking gesteld, hetzij rechtstreeks, hetzij via een tandwieloverbrenging. Op deze manier wordt de druk van het fluïdum dat zichbevindt in de tussenruimte 14 opgevoerd, en naderen de twee con-25 centrische cilinders 15 en 16 elkaar. De hefbomen 17 zorgen ervoor dat de remschoenen 18 zich van elkaar ver- # wijderen en tegen de pijpwand drukken, waardoor de voorwaartse verplaatsing van de inrichting wordt afgeremd. Het nuttige effekt van de remeenheid kan naar behoefte 30 worden ingesteld door een geschikte instelling van de drukregelkraan 19. Het schema van de hydraulische keten voor deze remeenheid is weergegeven in fig. 6, waarin 13 de pomp is, 36 een veiligheidskraan, 37 een olie-lucht-reservopir, 38 een drukciliner, 39 een filter, 40 een 35 roterende schijf, 19 een micrometerkraan en 41 nog een olie-lucht-reservoir.

Een laatste uitvoeringsvorm van de remeenheid is weer- 8204664 • ·, -6- gegeven in fig. 7. In dit geval wordt de remwerking verkregen door een of meer waaiers 20 die voorzien zijn van bladen 10 en die draaien op soortgelijke wijze als reeds beschreven voor de remeenheid 7 met centrifugaalmassa's.

5 Het remeffekt ontstaat door de inwerking van het fluïdum op de bladen 10 van de waaiers 20.

d) De droogeenheid.

Deze eenheid is niet nodig als de inrichting wordt gebruikt om de pijp 33 met water te vullen als voorberei-10 ding voor een hydraulische test, of wanneer de inrichting wordt gebruikt als een scheidingsmiddel tussen twee verschillende fluida tijdens het transport.

Als de inrichting echter wordt gebruikt voor het verwijderen van het water van de test (nadat het op druk is 15 gebracht en de druk weer weggenomen is) en er een vrij hoge mate van droging nodig is, kan de droogeenheid 4 in de inrichting worden geplaatst. De inrichting met de droogeenheid kan worden gebruikt in een tweede operatie met de pijp vol met fluïdum A nadat de eerste operatie 20 waarin fluïdum B uit de pijp is verwijderd, uitgevoerd is met de inrichting zonder droogeenheid. Ook is het mogelijk de twee inrichtingen in de pijp te brengen op een korte afstand van elkaar tijdens een enkele ledi-gingsoperatie. In beide gevallen wordt de vorming van 25 zakken van fluïdum A benedenstrooms van de eerste inrich ting voorkomen.

Hierna worden vier gunstige uitvoeringsvormen van deze eenheid beschreven. De eerste is weergegeven in fig. 1. Het absorberende materiaal 27 verzamelt de vloeistof-30 resten, en door de grotere druk van fluïdum A worden deze naar het pijpgedeelte vóór de inrichting gebracht via de buisvormige draaginrichting 21, die in dit geval werkt als een buis om de vloeistofdeeltjes in benedenstroomse richting af te voeren.

35 De tweede uitvoeringsvorm is weergegeven in fig. 8 en be staat uit een serie luchtspuitopeningen 22 die ervoor zorgen dat eventuele vloeistof die ontsnapt is langs de afdichtingspakkingen wordt verzameld onder in de pijp 33; 6204664 fir 1 M . :— ..... .....

-7- "S' *

Deze luchtspuitstukken zijn verbonden met de afgiftering en een verdeelstuk 35. De zuigslang 2 transporteert het fluidum van dit punt naar de voorkant van de inrichting door gebruik te maken van de grotere druk van fluidum A.

5 De derde uitvoering bestaat hierin dat stralen van fluidum A op de wanden van de pijp 33 worden gericht door geschikt gerichte vertragingsboringen 36 die aangebracht zijn in de pakking 1. Deze stralen werken rechtstreeks aan de benedenstroomse zijde van de inrichting (fig. 9).

10 De vierde uitvoeringsvorm (fig. 10) bestaat hierin dat fluidumA door de voedingsbuis 24 naar de spuitstukken 25 wordt gebracht, waar het fluidum tegen de wand van de pijp 33 wordt geblazen. Eventuele vloeistofdeeltjes die zich op de wand hebben verzameld worden door het fluidum 15 verwijderd in de vorm van een suspensie, die beneden strooms van de inrichting wordt afgevoerd door de afvoer-leidingen 26. Het droogmateriaal 27 voltooit de droog-operatie, en het fluidum A dat door de poriën van het materiaal dringt verwijdert eventuele deeltjes die zich 20 daarin hebben verzameld en voert deze door de afvoer- leidingen af naar de benedenstroomse zijde van de inrichting.

- Conclusies - 8204664

Claims

1. Verplaatsbare inrichting voor het vullen van pijpen met fluida, voor het ledigen en drogen van pijpen, en voor het gelijktijdig transporteren van verschillende fluida door een pijp, met het kenmerk, dat de inrich-5 ting wordt gevormd door: - afdichtingspakkingen, - afdichtingsorganen die kunnen bestaan uit wielen, rupsbanden, glijblokken, of dergelijke, - een remeenheid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat deze verder is voorzien van een droogeenheid.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk , dat de remeenheid wordt gevormd door centri-fugaalmassa's en remschoenen.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk , dat de reminrichting wordt gevormd door een hydraulische keten, een pomp, een hydraulische cilinder en remschoenen.

5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het 20 kenmerk, dat de remeenheid wordt gevormd door een of meer waaiers die werkzaam zijn op het aanwezige fluïdum.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de droogeenheid wordt gevormd door middelen voor het opwekken van stralen perslucht.

7. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de droogeenheid wordt gevormd door één of meer trappen van absorberend materiaal. 8204664