NL8204569A - Inrichting voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder communaal afvalwater. - Google Patents

Inrichting voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder communaal afvalwater. Download PDF

Info

Publication number
NL8204569A
NL8204569A NL8204569A NL8204569A NL8204569A NL 8204569 A NL8204569 A NL 8204569A NL 8204569 A NL8204569 A NL 8204569A NL 8204569 A NL8204569 A NL 8204569A NL 8204569 A NL8204569 A NL 8204569A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stage
adsorption
aeration
sludge
adsorption stage
Prior art date
Application number
NL8204569A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Boehnke Botho
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Boehnke Botho filed Critical Boehnke Botho
Publication of NL8204569A publication Critical patent/NL8204569A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • C02F3/1205Particular type of activated sludge processes
    • C02F3/1215Combinations of activated sludge treatment with precipitation, flocculation, coagulation and separation of phosphates
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/04Aerobic processes using trickle filters
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • C02F3/1205Particular type of activated sludge processes
    • C02F3/121Multistep treatment
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/30Aerobic and anaerobic processes
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W10/00Technologies for wastewater treatment
    • Y02W10/10Biological treatment of water, waste water, or sewage

Description

- 1 - N/31.137-Kp/Pf/cs
Inrichting voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder communaal afvalwater.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de zuivering van afvalwater, - met rooster, belnchte zandvanger, 5 adsorptietrap, belevingstrap en naklaring, waarbij in de adsorptietrap hoofdzakelijk een adsorptie en uitvlokking van hoogmoleculaire verbindingen geschiedt en 10 deze via een tussenklaring als slib uit de adsorptietrap te onttrekken zijn, waarbij in de belevingstrap hoofdzakelijk een afbreken van de achtergebleven verbindingen geschiedt, - terwijl het gezuiverde afvalwater via de naklaring kan wor-den onttrokken en een terugvoer van slib tussen de adsorptie-15 trap en de belevingstrap niet geregeld is. Trap betekent in het kader van de uitvinding de gebruikelijke bouwwerken op het gebied van de afvalwatertechniek, die op hun beurt in meerdere eenheden kunnen zijn onderverdeeld. In de adsorptietrap treden adsorptie en uitvlokking op naast een biologische 20 afbraak.
Bij de bekende inrichting van de aangeduide soort (openbaargemaakte Duitse octrooiaanvrage 26 40 875) wordt de eerste belevingstrap met een slibbelasting van tenminste 2 kg BOD2 per kilogram droge stof en dag gedreven en wordt door de 25 hoeveelheid van de aan de tussenklaring onttrokken overmaat slib de slib in de eerste belevingstrap in die inwerkingsfase gehouden, waarin substraatademing inzet. Voor het overige is voor een strikte scheiding van de biocoenose van de beide trappen gezOrgd.De slib uit de tweede met een slibbelasting 30 van 0,15 BODg per kilogram droge stof en dag gedreven belevingstrap wordt zonder terugvoering ervan direct uit de slibkringloop verwijderd. In de adsorptietrap wordt hoofdzakelijk facultatief anaeroob gewerkt. De adsorptietrap kan echter ook aeroob te drijven zijn. Dat alles is een in het 35 bijzonder voor grote klaarinrichtingen beproefde bouw- en be-drijfwijze, maar verlangt de gebruikelijke slibbehandeling voor de uit de tussenklaring reap, uit de tweede belevings- 8204569 - 2 - * trap resp. uit de naklaring weggenomen slib.
Daarentegen ligt aan de uitvinding de opgave ten grondslag de inrichting als in de aanhef omschreven verder op zodanige wijze uit te voeren dat een dergelijke slibbehande-5 ling niet meer vereist is. Inrichtingen volgens de uitvinding zijn in het bijzonder voor aansluitwaarden tot aan 50.000 in-woners resp. inwonerequivalenten bestemd.
Voor het oplossen van deze opgave leert de uitvinding, dat de belevingstrap als bassinbeluchtingstrap is uit-10 gevoerd, waarin de slib van een adsorptievoortrap alsmede van de absorptietrap kan worden geleid en waarin deze slibben alsmede de in de bassinbeluchtingstrap gevormde slib af te zet-ten en te stabiliseren zijn, dat tussen rooster en adsorptie-trap de adsorptievoortrap is opgesteld, welke facultatief an-15 aeroob gedreven kan worden, dat de adsorptietrap aeroob ge-dreven kan worden, en dat na de bassinbeluchtingstrap een vochtige biotoop is geschakeld. De formulering dat de adsorptievoortrap facultatief anaeroob te drijven is, sluit niet uit dat deze indien noodzakelijk ook aeroob gedreven wordt. De 20 bassinbeluchtingstrap kan uit een of meerdere eenheden be-staan. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk, dat de beluchte zandvanger tevens als adsorptietrap is opgezet, zodat wat dat betreft bijzondere bouwkosten niet vereist zijn. Tussen adsorptievoortrap en adsorptietrap 25 kan een grove voorklaring zijn opgesteld.
Bassinbeluchtingsinrichting betekent in het kader van de uitvinding een op zich bekende klassieke bassinbeluchtingsinrichting met twee of meer beluchtingsbassins. Typisch voor klassieke bassinbeluchtingsinrichtingen met twee beluch-30 tingsbassins en een naklaarbassin is een specifieke ruimte-behoefte van een weinig meer dan 3 m per inwoner resp. in-wonerequivalent en een specifieke oppervlakbehoefte van iets meer dan 2 nr* per inwoner resp. inwonerequivalent. De ruimte-belasting van de beluchtingsbassins ligt bij 30 g BOD^/m .d.
35 De gebruikelijke bassinbeluchtingsaansluitwaarden liggen bij maximaal ca. 8.000-10.000 inwoners resp. inwonerequivalenten. In de Bondsrepubliek Duitsland zijn wel enige honderden klassieke bassinbeluchtingsinrichtingen geinstalleerd. Deze vol-doen aan de bestaande voorschriften en het gewenste afbrekend 40 vermogen en hebben in zoverre hun waarde bewezen. Zij bezitten 8204569 .-3- een hoge processtabiliteit en gelden als dicht bij de natuur staande inrichtingen. Weliswaar vereisen zij enerzijds een grote specifieke oppervlakte- en ruimtebehoefte, anderzijds zijn zijechtervrijwelvrij van onderhoud. De investerings-5 kosten per inwonet of inwonerequivalent zijn zeer gering. De voordelige opbouw alsmede de weinig onderhoud vereisende exploitable kunnen onder andere teruggevoerd worden op het feit dat dergelijke bassinbeluchtingsinrichtingen in het algemeen door middel van grondbouw konden worden opgericht en dat van-10 wege het hoge ruimte- en oppervlakteaanbod bijzondere inrichtingen in de vorrn van zandvanger, rooster- en slibbehandelings-inrichtingen overbodig zijn. Verblijftijd van het te zuiveren afvalwater in de beluchtmgsbassins ligt in het gebied van 10-15 dagen. Het specifieke energieverbruik per kilogram afge-15 broken BOD5 ligt bij ongeveer 1 kWh/kg BOD^, en komt dus over-een met het gebruik van oxidatiekanalen. Het hoge ruimteaanbod staat het zoals vermeld toe dat dergelijke bassinbeluchtings-inrichtingen zonder roosters, zonder zandvanger en zonder bijzondere slibbehandelingsstap geexploiteerd kunnen worden. De 20 slib wordt op de bodem van de beluchtingsbassins afgezet. Het voortdurend beluchte en in beweging gebrachte water stroomt over de slib weg en voorziet de bovenste sliblaag van zuur-stof, zodat de slib niet gaat drijven en in de bovenste laag niet gaat rotten. De dieper liggende slib wordt anaeroob afge-25 broken. Pas na jaren is het noodzakelijk de volledig gestabi-liseerde slib weg te pompen. Het afvalwater zelf wordt in de beluchte baiisins via in het water zwevende zeer fijne vlokken alsmede via de aan de bodem bevestigde beluchters gezuiverd.
Volgens de uitvinding vervult een bassinbeluchtings-30 inrichting his bassinbeluchtingstrap een nieuwe functie: De anders bij de bekende inrichtingen naar de slibbehandeling te leiden slib wordt in het beluchtingsbassin of in de beluchtingsbassins van de bassinbeluchtingstrap afgezet en ge-stabiliseerd. Dat lukt vanwege de combinatie met de overige 35 bouwelementen en maatregelen van de inrichting volgens de uitvinding, namelijk vanwege de combinatie met de adsorptievoor-trap, die facultatief anaeroob resp. aeroob werkt, met de in het aerobe gebied werkend® adsorptietrap alsmede met de nage-schakelde vochtige biotoop, waarin een verdergaande zuivering 40 van het afvalwater geschitdt. Bestaande bassinbeluchtingsin- 8204569 - 4 - richtingen kunnen zonder grote kosten tot inrichtingen volgens de uitvinding worden uitgebouwd en daarop met aanzienlijk hogere aansluitwaarden worden geexploiteerd.
In het kader van de uitvinding kan de adsorptietrap 5 als dompellichaamtrap worden uitgevoerd. Een voorkeursuitvoe-ringsvorm van de uitvinding is betreffende de verdere uitvoe-ring gekenmerkt door het feit, dat de adsorptievoortrap als zwaar belaste trap met BDg = 2, bij voorkeur ca. 5, de adsorptietrap eveneens als zwaar belaste trap met BDg = 2, bij voor-10 keur ca. 3/ is uitgevoerd en dat de bassinbeluchtingstrap als zwak belaste trap werkt. In het algemeen vertoont bij een in-richting volgens de uitvinding de bassinbeluchtingstrap twee achter elkaar geschakelde beluchtingsbassins, waarvan de eer-ste met een BDg van ongeveer 0,3, en de tweede met een BDg van 15 ongeveer 0,05 kan worden gedreven. Voor de adsorptievoortrap en/of voor de eerste van de beluchtingsbassins kan een inrich-ting voor de toevoeging van een neerslagmiddel zijn opgesteld.
In vergelijking met de bekende uitvoeringsvorm is bij de inrichting volgens de uitvinding uit de als het ware con-20 ventionele belevingstrap de achtergeschakelde bassinbeluchtingstrap met aansluitende vochtige biotoop ontstaan. De adsorptievoortrap is als het ware als bijzondere gedeeltelijk biologische grove voorklaring op te vatten en maakt uit de conventionele beluchte zandvanger een eigen adsorptietrap, 25 die echter in het kader van de uitvinding zowel facultatief anaeroob als ook aeroob gedreven kan worden, terwijl de tot nu toe gebruikte adsorptietrap weliswaar behouden blijft, maar aeroob wordt gedreven. Zij ontvangt het in de adsorptievoortrap goed opgewerkte en daardoor biologisch gemakkelijk 30 afbreekbare substraat. Men zou de indruk kunnen hebben, dat de inrichting volgens de uitvinding vanwege de hoge opsplit-singsgraad omslachtig is. Dat is echter niet het geval, daar in het kader van de combinatie volgens de uitvinding de aparte eenheden weinig ruimte vereisen en de processen stabiel 35 verlopen en zich gemakkelijk laten sturen. De aansluitende bassinbeluchtingstrap vereist vrijwel geen onderhoudswerkzaam-heden, hoewel een fijne reiniging en een slibbehandeling ge-durende jaren door het ophopen van slib in deze bassins op-treedt. Als resultaat worden volgens de uitvinding ook in ver-40 gelijking met de conventionele bassinbeluchting wezenlijke 8204569 ------ · ·-· ' -· . --.- <jp ' - 5 - voordelen bereikt. In vergelijking tot de conventionele bas-sinbeluchting wordt de specifieke oppervlaktebehoefte door verhoging van de afvalwatervolumestroom aanzienlijk verlaagd. Door de combinatie blijven de voordelen van de bassinbeluch-5 ting behouden, dat wil zeggen slibbehandeling en stabilise-ring alsmede slibophoping geschieden in de beluchte bassins, maar ook in de achtergeschakelde naklaring alsmede in de vochtige biotoop. Een hogare stabiliseringsgraad van de slib wordt in de bassins bereikt, waarbij de stabiliseringsgraad 10 een directe functie van de verblijfstijd is. Voor het overige blinkt de inrichting volgens de uitvinding uit door hoge pro-cesstabiliteit en hoge zuiveringsgraad. Dat wordt bereikt door de achter elkaar schakeling van vier verschillende biotopen, die telkens hun eigen biocoenose vertonen (facultatief an-15 aeroob,aeroob, aeroob, biotoop). De beide trappen, dat wil zeggen de adsorptietrap alsmede de bassinbeluchtingstrap, zijn weliswaar beide aerobe trappen, maar wel degelijk met verschillende biocoenose. Door de zwaar belaste trappen (facultatief anaeroob, aeroob) worden, zoals vermeld, moeilijk afbreek-20 bare orgamsche stoffen ontsloten. Zo ontstaat een gemakkelijk afbreekbaar substraat voor de daaropvolgende bassinbeluchting. Vindt, zoals aangegeven,een toevoeging van neerslagmiddelen (bijvoorbeeld van Fe(II)-zout) voor de adsorptievoortrap en eventueel ook voor de adsorptietrap resp. voor het eerste be-25 luchtingsbassin plaats, dan leidt dit met daaropvolgende lange verblijfstijden in de bassinbeluchtingstrap tot een vergaande eliminering van fosfaat welke bovendien nog door de vochtige biotoop wordt versterkt. De voorschakeling van de beide zwaar belaste trappen reduceert de oppervlaktebehoefte van de bassin-30 beluchting ten opzichte van een conventionele, beluchte bassin-inrichting tot aan 70% en maakt een verhoging van de afval-waterstroom tot tenminste het drievoudige mogelijk. Tot een minimaliserlag van de specifieke energiebehoefte draagt de in-schakeling van een dompellichaam verder bij, dat in het kader 35 van de uitvinding als beschreven kan worden gebruikt.
Onderstaand wordt de uitvinding aan de hand van een slechts een uitvoeringsvoorbeeId voorstellende tekening uit-gebreider toegelicht:
De figuur toont het schema van een inrichting volgens 40 de uitvinding.
82« 45 69.
- 6 -
De in de figuur weergegeven inrichting is bedoeld voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder voor de zuivering van communaal afvalwater. Tot de inrichting behoren een rooster 0, een beluchte zandvanger 1, een adsorptietrap 2, 5 een belevingstrap 3, een naklaring 4. In de adsorptietrap 2 geschiedt naast een biologische afbraak hoofdzakelijk een ab-sorptie en uitvlokking van hoogmoleculaire verbindingen. Deze worden met de slib van de adsorptietrap 2 via een tussenkla-ring 5 uit de adsorptietrap 2 weggenomen. In de belevingstrap 10 3 geschiedt hoofdzakelijk een afbraak van de achtergebleven verbindingen. Het gezuiverde afvalwater kan via de naklaring 4 worden weggevoerd.
Terugvoering van slib tussen de adsorptietrap 2 en de belevingstrap 3 vindt niet plaats teneinde de biocoenose van 15 deze belevingstrappen 2/3 streng te scheiden.
De belevingstrap is in de vorm van een bassinbeluch-tingstrap 3 uitgevoerd, waarin de slib uit een adsorptievoor-trap 1 en de adsorptietrap 2 gevoerd kan worden en waarin deze slibben alsmede de in de bassinbeluchtingstrap 3 zelf gevormde 20 slib afgezet en gestabiliseerd kunnen worden. Tussen het rooster 0 en de adsorptietrap 2 bevindt zich de adsorptievoor-trap 1. Deze is facultatief anaeroob (maar ook aeroob) te be-drijven, terwijl de adsorptietrap 2 aeroob gedreven kan worden. In het uitvoeringsvoorbeeld en volgens de voorkeur ver-25 dienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de beluchte zandvanger 1 in de vorm van een adsorptievoortrap uitgevoerd. Tussen adsorptievoortrap 1 en adsorptietrap 2 is een grove voorklaring 6 tussengeschakeld. Achter de bassinbeluchtingstrap 3 is een vochtige biotoop 7 geschakeld.
30 Niet werd getekend, dat de adsorptietrap 2 in de vorm van een dompellichaamtrap kan worden uitgevoerd. De adsorptievoortrap 6 is in de vorm van een zwaarbelaste trap met BDg = 2, bij voorkeur ca. 5/ de adsorptietrap 2 is eveneens als zwaar belaste trap met BDg = 2, bij voorkeur ca. 3, uitgevoerd. De 35 bassinbeluchtingstrap 3 werkt daarentegen als zwak belaste trap. Deze vertoont in het uitvoeringsvoorbeeld en volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding twee achter elkaar geschakelde beluchtingsbassins 3a, 3b, waarvan de eerste met een BDg van ongeveer 0,30 en de tweede met een B^g van onge-40 veer 0,05 kan worden gedreven. Voor de adsorptievoortrap 1 en/ 8204569 - --,,-v- "-i - .· .£ : if,*' rr — 7 - of voor het eerste beluchtingsbassin 3a vindt men een inrich-ting 8 voor de toevoeging van een neerslagmiddel. Een derge-lijke inrichting 8 zou bovendien ook nog voor de adsorptie-trap 2 kunnen zijn aangebracht.
5 Een inrichting voor een aansluitgrootte van 12.000 aangesloten inwoners en inwonerequivalenten wordt beschreven. Het afvalwater heeft een communaal-industrieel karakter. De inrichting heeft zodanige afmetingen dat zij zonder moeilijk-heden met 100% tot 24.000 inwoners resp. inwonerequivalenten 10 kan worden uitgebreid. Ter beschikking staat een oppervlakte van maximaal 25.000 m2. De inrichting is bij de nieuwbouw op een dropgweertoevoer vhn QDW = 192 m /h berekend, bij regen-weer stroomt over de verzamelleiding de viervoudige QDW-hoe-veelheid naar de inrichting toe. Tot aan de tweevoudige QDW~ 15 hoeveelheid doorloopt het afvalwater andere zuiveringstrappen. Mengregenwater in een hoeveelheid van 2 QDW wordt direct naar de beluchte bassins (3) gevoerd en eveneens biologisch gezui-verd. De inrichting vertoont de in onderstaande tabel opge-somde afiietingen, belastingen en effecten. De dagelijkse af-20 valwaterstroom blijkt 200 1 afvalwater/inwoner en dag te zijn, hetgeen overeenkomt . met een afvalwaterstroom QQW = 3.000 m^/d.
82 OM S 6 8 3 9 - 8 -
Tabel
Adsorptie- Adsorptie- Bassinbeluch- Vochtige voortrap trap tingstrap biotoop
SP R BZ GV A TK B B N VB
V_ : 8 16 10 16 450 300 360 320 S________ 5 VG : 96 192 120 192 9.000 4.350 3.800 '-v---- s-V-“ ' 600. nT 17.150 m·5 t : 0,5 1 0,6 1 72 35 30 h B„ : 7.500 3.600 24 ^ " R ______ B : ^5 ^3 ^0,3 0,05 D b _______ 10 η : 40 50 85 50% BODj-: 240 144 72 11 =10 V„ = 1/inw.xd, V„ = m~, B_ = g BODc/m^.d, S G R 5 BDS = kg BOD5/k9 DS.m3.d, B0D5(Mi) = m9/l SP = schroefpomp- GV = grove voor- B = bassin inrichting klaring 15 R = rooster A = adsorptietrap N = naklaring BZ = bel.zandvanger TK = tussenklaring VB = vochtige biotoop
De afvalwaterstroom QDW wordt via een schroefpomp-inrichting in de inrichting gebracht en doorloopt het rooster 0. Na uitzeving van grovere bestanddelen loopt het grofmecha-20 nisch behandelde afvalwater in de beluchte zandvanger 1, welke door terugvoering van het biologisch geactiveerde slib uit de grove voorklaring 6 via een terugvoerleiding tegelij-kertijd de functie van een adsorptievoortrap uitoefent. Deze adsorptievoortrap 6 is zwaar belast met een slibbelasting van 25 Bds = 5 kg/BOD^/kg DS en een droge stofgehalte van DS = 1,5 kg DS/m3.d gedreven. Het in de grove voorklaring van af te zetten stoffen gezuiverde water loopt naar de adsorptietrap 2 die in de vorm van een dompellichaam is uitgevoerd. Het naar deze biologische adsorptietrap 2 toestromende substraat is gemakke-30 lijk afbreekbaar en wordt in het dompellichaam bij een ver- f\j blijfstijd van t = 38 min bij een slibbelasting BDg = 3 tot 50% gedeeltelijk biologisch gezuiverd. De gevormde biologisch geactiveerde slib van deze adsorptietrap 2 wordt in de tussen- 8204569 ......... : : - - - 9 - klaring 9 afgezet en wordt in kringloop terug naar de adsorp-tietrap 2 gevoerd. Het gevormde overmatige slib van de zand-vanger 1 en de adsorptietrap 2 loopt via een overmaatsliblei-ding naar de beluchtingsbassins 3a, 3b en wordt hier afgezet 5 en gestabiliseerd.
In de beide zwaar belaste gedeeltelijk biologische trappen, namelijk de als landvanger uitgevoerde adsorptie-voortrap 1 en de adsorptietrap 2, wordt reeds een groot ge-deelte van de organische belasting afgebroken. Dit gedeelte 10 beloopt in de adsorptievoortrap tot 40% en in de adsorptietrap tot 0,50 . 60 = 30%, dus totaal tot 70% van de aanvankelijke belasting.
Na deze aanmerkelijke reductie van de belasting 15 heeft de belevingstrap 3 volgens de bekende regels van de techniek bepaalde afmetingen. In vergelijking met de gebruik-kelijke bassinsbeluchtingswerkwijze wordt bij dezelfde te hanteren afmetingscriteria (= 30 g BOD^/m ) een met ongeveer 70% verminderd oppervlak van de belevingstrap 3 verkregen. De 20 door de beluchtingsbassins 3a, 3b gevoerde afvalwaterstroom (m^/h) is ten opzichte van een conventionele zuivere bas-sinbeluchtingsinrichting dus met meer dan het drievoudige ver-hoogd. Na de biologische zuivering in de beluchtingsbassins 3a, 3b stroomt het afvalwater in de naklaring 4 en wordt van 25 hieruit via afvoerschachten naar de vochtige biotoop 7 ge-voerd. Bij de hier gehanteerde verblijfstijd van meer dan 1 dag en de bij de vlakke vormgeving van de vochtige biotoop 7 van 70 cm aanwezige sterke plantengroei geschiedt een verder-gaande zuivering van het afvalwater.
30 Door de weergegeven uitbreiding van de gedeeltelijk biologische trappen 1, 6, 2, 5 kan de inrichting bij hetzelfde effect tot een aansluitgrootte Van 24.000 inw./inw.eq. zonder grotere oppervlaktebehoefte worden uitgebouwd.
Zoals reeds werd beschreven, wordt de in de beide 35 biologische trappen, adsorptievoortrap 1 en adsorptietrap 2 neergeslagen sterk organische actieve slib naar de belevingstrap 3 gevoerd, hier afgezet en verregaand gestabiliseerd.
Over perioden van 1 jaar moet het eerste beluchtings-bassin 3a en over perioden van telkens 2 jaar moet het tweede 40 beluchtingsbassin 3b van de gestabiliseerde slib worden ont- 820416¾ 1» - 10 - daan. De afgezette en gestabiliseerde slib wordt uit de bas-sins weggepompt. De slibafvalwaterstroom loopt in dat geval via een continu in bedrijf zijnde slibindikinrichting. Hier treedt een scheiding van de vaste en de vloeibare fase op.
5 Het verontreinigde water wordt weer teruggevoerd naar de aan-voer van de inrichting en doorloopt alle biologische trappen. De dagelijks extra gevormde stroom van verontreinigd water ge-durende het 10 dagen durende afpompseizoen per jaar ligt bij 3 500 m en korat met slechts 1/6 van de dagelijkse afvalwater-10 stroom overeen en kan zonder moeilijkheden door de inrichting zowel wat betreft afvalwaterhoeveelheid als belasting worden opgenomen, daar het meertrappige biologische systeem een buitengewoon hoge buffercapaciteit met betrekking tot kwanti-tatieve en kwalitatieve belastingspieken vertoont.
15 De ingedikte slib (= vaste fase) wordt aan de slib indikinrichting onttrokken en via een slibcentrifuge, die in een bedrijfsgebouw is opgesteld, ingedikt. De ontwaterde en verregaand gestabiliseerde slib wordt hetzij in de landbouw benut of voor storting afgevoerd.
20 Wanneer een bijzonder hoge graad van een vergaande zuivering van het te verwerken afvalwater, bijvoorbeeld met betrekking tot een fosfaateliminering of een eliminering van moeilijk afbreekbare stoffen (CSB) wordt verlangd, dan worden neerslagmiddelen voor de adsorptietrap 1 bij 8 en voor het 25 eerste beluchte bassin bij 8 toegevoegd, bij voorkeur voor de zandvanger 1 kalk of aluminiumsulfaat en voor het beluchtings-bassin 3a ijzer (Il)-zouten. Een dergelijke combinatie ver-langt een gering gebruik van neerslagmiddelen en minimaliseert de toevoeging van ijzerzout. Deze methode van toevoeging van 30 neerslagmiddelen verlaagt bijvoorbeeld het fosfaatgehalte van communaal-industriele afvalwateren tot concentraties onder 0,5 mg P/l. Algengroei wordt verminderd en het onstaan van algen wordt via de vochtige biotoop 7 aanzienlijk gereduceerd.
35 8204569

Claims (7)

1. Inrichting voor de zuivering van afvalwater, met rooster, beluchte zandvanger, adsorptietrap, 5. belevingstrap en naklaring, waarbij in de adsorptietrap hoofdzakelijk een adsorptie en uitvlokking van hoogmolecmlaire verbindingen geschiedt en deze via een tussenklaring als slib uit de adsorptietrap kun-10 nen worden weggenomen, waarbij in de belevingstrap hoofdzakelijk een afbraak van de aehtergebleven verbindingen geschiedt, terwijl bet gezuiverde water via de naklaring kan worden weggenomen en een terugvoering van slib tussen de adsorptietrap en de belevingstrap niet |s ingericht, met het ken-15 m e r k, dat de belevingstrap in de vorm van een bassinbe-luchtingstrap (3) is uitgevoerd, waarin de slib van een ad-sorptievoortrap (1) alsmede van de adsorptietrap (2) kan worden geleid en waarin deze slibben alsmede de in de bassinbe-luchtingstrap gevormde slib afgezet en gestabiliseerd kunnen 20 worden, dat tussen rooster (0) en adsorptietrap (2) de adsorptievoortrap (1) is opgesteld, die facultatief anaeroob ge-dreven kan worden, dat de adsorptietrap (2) aeroob gedreven kan worden, en dat na de bassinbeluchtingstrap (3) een voch-tige biotoop (7) is geschakeld.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken- m e r k, dat de beluchte zandvanger als adsorptievoortrap (1) is uitgevoerd.
3. Infichting volgens een der conclusies 1 of 2, met het k e n m e r k, dat tussen adsorptievoortrap (1) en ad- 30 sorptietrap (2) een grove voorklaring (6) is opgesteld.
4. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 3, met h e t k e n m e r k, dat de adsorptietrap (2) in de vorm van een dompellichaamtrap is uitgevoerd.
5. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met 35 het kenme r k, dat de adsorptievoortrap (1) als zwaar belaste trap met B^g “ 2, bij voorkeur ca. 5, de adsorptietrap (2) eveneens als .zwaar belaste trap met BDg = 2, bij voorkeur ca. 3, is uitgevoerd en dat de bassinbeluchtingstrap (3) als zwak belaste trap werkt. 8204569 ' - 12 -
6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de bassinbeluchtingstrap (3) ten-minste twee achter elkaar geschakelde beluchtingsbassins (3a, 3b) vertoont, waarvan de eerste met een BDg van ca. 0,3 en 5 de tweede met een B^g van ca. 0,05 kan worden gedreven.
7. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat voor de adsorptievoortrap (1) en/of voor het eerste van de beluchtingsbassins (a) een inrichting (8) voor de toevoeging van een neerslagmiddel is opgesteld. 10 8204569
NL8204569A 1981-11-25 1982-11-24 Inrichting voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder communaal afvalwater. NL8204569A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3146622A DE3146622C2 (de) 1981-11-25 1981-11-25 Anlage für die Reinigung von Abwasser
DE3146622 1981-11-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204569A true NL8204569A (nl) 1983-06-16

Family

ID=6147121

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204569A NL8204569A (nl) 1981-11-25 1982-11-24 Inrichting voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder communaal afvalwater.

Country Status (9)

Country Link
JP (1) JPS5889996A (nl)
AT (1) AT385977B (nl)
BE (1) BE894738A (nl)
CH (1) CH661265A5 (nl)
DE (1) DE3146622C2 (nl)
ES (1) ES8307670A1 (nl)
FR (1) FR2516909B1 (nl)
GB (1) GB2113197B (nl)
NL (1) NL8204569A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3419139A1 (de) * 1984-05-23 1985-11-28 Wolfgang Dipl.-Ing. 6000 Frankfurt Supperl Kompaktreaktor zur abwasservorbehandlung
DE3438198A1 (de) * 1984-10-18 1986-04-30 Böhnke, Botho, Prof. Dr.-Ing., 5100 Aachen In mehreren ausbaustufen errichtbare abwasserreinigungsanlage
GR870485B (en) * 1986-04-09 1987-04-30 Botho Boehnke Process for sewage and sludge treatment

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2414255A1 (de) * 1974-03-25 1975-10-09 Erich Dr Asendorf Verfahren zur erzeugung von eiweisshaltigen futterstoffen aus abfaellen eines landwirtschaftlichen betriebes
DE2908134C2 (de) * 1979-03-02 1983-10-20 Böhnke, Botho, Prof. Dr.-Ing., 5100 Aachen Anlage für die Reinigung von Abwasser
DE3141889C2 (de) * 1981-10-22 1984-05-30 Böhnke, Botho, Prof. Dr.-Ing., 5100 Aachen Verfahren zum Betrieb einer Teichbelüftungsanlage

Also Published As

Publication number Publication date
GB2113197B (en) 1985-12-11
DE3146622A1 (de) 1983-06-01
AT385977B (de) 1988-06-10
FR2516909A1 (fr) 1983-05-27
GB2113197A (en) 1983-08-03
CH661265A5 (de) 1987-07-15
ES516973A0 (es) 1983-08-01
DE3146622C2 (de) 1985-01-03
BE894738A (fr) 1983-02-14
FR2516909B1 (fr) 1988-07-22
ES8307670A1 (es) 1983-08-01
JPS5889996A (ja) 1983-05-28
ATA359282A (de) 1987-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Oswald Introduction to advanced integrated wastewater ponding systems
US4915841A (en) Process for the biological purification of waste waters
US5246585A (en) Treatment of wastewater
FI70566B (fi) Tvaostegs aktivslamfoerfarande foer rening av avloppsvatten
CN105110567A (zh) 一种南方规模化养猪废水深度处理的工艺
CN100337933C (zh) 一种城市污水处理方法及系统
CN104973727A (zh) 一体化污水处理设施
CN1194910C (zh) 改良型氧化沟城市污水处理工艺
NL8204569A (nl) Inrichting voor de zuivering van afvalwater, in het bijzonder communaal afvalwater.
KR100460462B1 (ko) 습지여과지를 이용한 하·폐수의 고도처리장치
CN207259345U (zh) 一种白酒厂生产污水的处理系统
DK0442337T3 (da) Fremgangsmåde til biologisk rensning af spildevand
CN209537237U (zh) 一种一体化ao污水处理系统
KR20000056873A (ko) 황 이용 탈질에 의하여 폐수 중의 질소를 제거하는 방법
EP0008471B1 (en) Process for the nitrification and denitrification of waste water
KR20020083978A (ko) 연속 유입 주기식 활성 슬러지공법
KR100340098B1 (ko) 매립지 침출수의 고도처리방법
CN109231726A (zh) 一种复合腐殖填料生物滤池系统、组合工艺废水处理系统及处理废水的方法
KR200307954Y1 (ko) 오수의 고도처리장치
KR100473710B1 (ko) 오수의 고도처리장치 및 그 처리방법
Gascoigne Chlorination of sewage and sewage effluents
CA2221407A1 (en) Aerobic bioreactor for treating aqueous wastes at high organic and solids loadings
KR100399466B1 (ko) 바이오필터를 이용한 오폐수처리장치
Ødegaard et al. Small wastewater treatment plants in Norway
FI62275C (fi) Foerfarande foer behandling av avfallsvatten vilket grundar si pao anvaendning av aktivslam

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed