NL8204348A - Centreermembraan in een elektro-akoestische omzetter voorzien van rillen met een verschillende breedte en/of hoogte. - Google Patents

Description

'· %' * * λ :-5:.-.. _.:·'

A

PHN 10.494 1 N.V. Philips' Gloeilampenfahrieken te Eindhoven.

Centreennemfaraan in een elektro-akoestische cmzetter voorzien van rillen met een verschillende breedte en/of hoogrte.

De uitvinding heeft betrekking op een elektro-akoestische cmzetter bevafctende een magneetsysteem, een spreekspoelkoker met een daarop aangebrachte spreekspoeldie samenwsrkt met het magneetsysteem* een aan de spreekspoelkoker bevestigde konus en ten minste £en cen-s treermentaraao voor het centreren van de konus en/of spreekspoelkoker, welk cxaaU'oepitwhr *>an, gezien in radiale richting vanuit de centrale as, is vpcrz|ien van een aantal parallel aan elkaar verlopende rillen, . v Geft cmzetter van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit het Duitse oktXQOischrift nr. 892.145, De figuren 1 tot en met 7 10 in dit oktrooiscftrift tonen een aantal uitvoeringsvoorbeelden van een centreeonembraan. Het gaat daarbij cm een oentreennembraan dat dient an de spreekopoelkakier en de $pceekspoel in een luchtspleet van het magneetsysteem te centreren.

De bekende centreernembranen vertonen rillen met een 15 konstante breedte. Dit houdt in dat de af stand tussen twee naast elkaar gelegen rillen, gezien in radicle richting, konstant is voor alle delen van het oentreennembraan. De bekende centreermembranen hebben het nadeel dat zij, vooral bij grote konusuitwijkingen, na enige tijd gaan scheuren, zodat de werking van een dergelijk centreennemhraan ver-20 mindert. Dit heeft tot gevolg dat de spreekspoelkoker in de luchtspleet van het magneetsysteem van de elektro-akoestische cmzetter kan gaan aanlopen. |etreft het een centreermonbraan (ophanging) voor de konus - ein dtrgelijk centreermanhraan heeft de vorm van een ring en is met zi|h b&pneftremd veritonden aan de buitenrand van de konus 25 en met zijn buitenrand verbcnden aan het huis van de cmzetter - dan kunnen allerlei ongewenste akbestische en mechanische trillingseffekten ontstaan. In belde gevallen vertoont het uitgangssignaal van de omzetter emstige vervonningen.

De uitvinding beoogt een cmzetter te verschaffen die 30 grotere uitwijkingen van de konus mogelijk maakt, een lagere ver-varming in zijn uitgangssignaal bezit en verder een langere levensduur heeft. ;

De cmzetter volgens de uitvinding heeft daartoe als kenmerk, 82ο^φ*;|,.:. (-.

PHN 10.494 2 dat deze rillen een breedte bezitten die groter is naarmate de afstand van de betreffende ril tot de centrale as groter is. Indien de rillen aan elkaar aansluiten dan geldt dat de breedte van een ril ongeveer overeenkomt met de afstand van de top van deze ril tot de 5 top van een naburige ril.

Het idee van de uitvinding berust pp het inzicht dat bij centreermembranen voorzien van rillen met konstante breedte, ten gevolge van uitwijkingen van de kcnus, de binnenste rillen het zwaarst belast worden en daardoor na verlopp van tijd gaan scheuren. Met 10 'binnenste rillen' wordt hier bedoeld de rillen met de kleinste diameters (in geval het een cirkel- of ringvormig membraan betreft).

Dit gedrag kan als volgt (daarbij enkel voor de eenvoud) aan de hand van een cirkel- of ringvormig centreermembraan worden verklaard.

Het spreekt voor zich dat dit geheel analoog geldt voor centreermem-15 branen met een andere vorm.

Bij een willekeurige uitwijking van de konus zal het centreermembraan, daar het uit zijn vlakke ruststand kornt, zich moeten uitrekken. Het gevolg is dat de toppen van de rillen in radiele richting gezien een cirkel met een grotere of een kleinere diameter 20 gaan vormen, waarbij de absolute waarden van de verandering van de diameter voor alle rillen over het oppervlak van het centreermembraan ongeveer even groot zijn. In tangentiele richting gezien neenrt de lengte van de omtrek voor alle rillen over het oppervlak van het centreermembraan dan met dezelfde absolute waarde toe respektievelijk 25 af. Dit houdt in dat de relatieve rek respektievelijke stuik, in tangentiele richting gezien, voor rillen met relatief kleine diameters, veel groter is dan de relatieve rek of stuik voor rillen met grotere diameters. Dit heeft tot gevolg dat de rillen met kleine diameters het zwaarst belast worden, bij groter wordende konusuitwijkingen 30 het eerst overbelast raken en gaan scheuren. Vender vertoont een der-gelijk centreermembraan een niet-lineaire veerkarakteristiek die tot vervormingen aanleiding geeft.

Door de maatregel volgens de uitvinding wordt nu bereikt dat de absolute waarde van de verandering van de diameter gaat 35 toenemen voor rillen met grotere diameters. De relatieve rek of stuik in tangentiele richting gezien kan daardoor voor alle rillen ongeveer in dezelfde orde van grootte blijven. Men krijgt zodoende een betere verdeling vande belasting over het gehele centreermembraan 8204348 ' ··· ψ· ....... ·.

PHN 1Q.4S4 3 hetgeen resulteert In een grotere maximaal haalbare uitwijking van het centreermembraan, en dus fan de konus, een minder snel scheoren van bet csntreermeribraan en bovendlen een veerkarakterlstiek van het centreermatibraan die tot grote uitwijkingen llnealr blijft.

5 Het zlj vermeld dat uit het Duitse oktrooischrift nr.

1.001.326 een centreermembraan bekend is waarbij de breedte eveneens niet kcnstant is. Dit oentreennembraan tocnt echter niet rillen waar-van de breedte toeneemt naarmate de afstand van de betreffende ril tot de centrale as toeneemt.

10 Bij voarkeur zorgt men ervoor dat de breedte evenredig met de afstand tot de centrale as toeneemt. Hierdoor wordt de belas-ting meer gelijkmatig over het membraan verdeeld. De uit de kop van konklusie 1 bekende omzetter kan ook zijn gekenmerkt, doordat de rillen een hoogte bezitten die groter is naarmate de afstand van de 15 betreffende ril tot de centrale as groter is. Bij voorkeur laat men de hoogte evenredig met de af Stand tot de centrale as toenemen.

Deze maatregelen zijn op zich eveneens zeer geschikt an een betere verdeling van de belaSting over het centreermembraan en daarmee een betere linearisering van de veerkarakterlstiek van het centreermembraan 20 te realiseren. Bovendlen heeft een kanbinatie van de maatregelen van een toenemende breedte en een toenemende hoogte wan de rillen tot >/·.

resultaat dat een nog betere verdeling van de belasting over het centreermembraan gerealiseerd kan warden, zodat de omzetter in staat is nog grotere uitwijkingen, zcnder al te grote vervorming te rea-25 liseren zonder dat het centreermembraan beschadigd wordt.

De uitvinding zal aan de hand van de hiema volgende figuurbeschrijving worden uiteengezet. Hierin toont figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van de elektro-akoestische omzetter volgens de uitvinding, waarbij de breedte van de rillen van 30 het centreermembraan varlabel is, figuur 2 een ander uitvoeringsvoorbeeld, figuur 3 een uitvoeringsvoorbeeld van de elektro-akoestische omzetter volgens de uitvinding waarbij de hoogte van de rillen van het centreermembraan variabel is, en 35 figuur 4 nog een ander uitvoeringsvoorbeeld.

De omzetter volgens figuur 1 omvat een konus 1, een spreekspoelkoker 3 met een erop aangebrachte spreekspoel 2, een centreermembraan 4, een magneetsysteem 6 en een centreermembraan 7 8204 348 PHN 10.494 4 dat als ophanging voor de buitenrand van konus 1 fungeert. Het centreer-membraan 4 is enerzijds aan de spreekspoelkoker of ergens aan de onderzijde van de konus 1, anderzijds aan het huis 5 van de anzetter bevestigd. De spreekspoelkoker kan aan de konuszijde zijn afgesloten 5 door een stofkap 8. De konus 1 is aan de bovenzijde, via het centreer-membraan (de ophanging) 7, aan het huis 5 van de anzetter bevestigd. Zoals in de figuur is te zien zijn het centreermanbraan 4 en het cen-treermembraan (de ophanging) 7 voor zien van rillen waarvan de breedte b toeneernt naarmate de afstand van de betreffende ril tot de centrale 10 as 10 toeneernt.

Het spreekt voor zich dat de maatregel volgens de uitvinding ook slechts ορ βέη van de twee centreermanbranen 4 of 7, bij voorbeeld dat membraan dat in 'radiele' richting gezien het smalst is, kan worden toegepast, terwijl het andere centreermembraan nog op de bekende wijze 15 van rillen is voorzien.

Vanaf de centrale as 10 van de anzetter gezien heeft het centreermembraan 4 eerst een aantal rillen met ongeveer gelijke breedte, vervolgens een aantal rillen met eveneens gelijke, doch-iets grotere breedte en vervolgens nog een aantal rillen met gelijke, 20 doch weer iets grotere breedte. De qphanging 7 kan op dezelfde wijze worden uitgevoerd. De ophanging boont rillen waarvan de breedte eveneens toeneernt naarmate de af stand van de betreffende ril tot de centrale as 10 toeneernt.

Figuur 2 toont een voorbeeld van een elektro-akoestische 25 anzetter met een ander centreermanbraan 4'. Qnderdelen uit de figuren 1 en 2 die hetzelfde verwijzingscijfer hebben stelleh het-zelfde voor. Het centreermerribraan 4' heeft hier een aantal rillen, waarvan de breedte evenredig met de afstand tot de centrale as 10 toeneernt. Ook de ophanging 7 kan 30 op deze wijze zijn uitgevoerd.

Figuur 3 toont weer een ander uit- voeringsvoorbeeld van de anzetter volgens de uitvinding.

Het centreermanbraan 4'' is hier zodanig uitgevoerd dat ook de hoogte h van de rillen van dit membraan toeneernt naarmate de af-35 stand tot de centrale as 10 toeneernt. Figuur 3 toont een niet-evenredige toename van de hoogte van de rillen, doch bij voorkeur is deze toename wel evenredig met de afstand van de betreffende ril tot de centrale as 10. Er dient wel te worden vermeld dat de 8204348 PHN 10.494 5 omzetter uit figuur 3 ode uitgevoerd kan wooden met een C3itreermaribraan 4" waarvan 4e hoogte van de rillen wei verschillend is waarvan doch de rilbreedte kdnststit is. Ode een dergelijke uitvoering van het centreer-membraan levert een verbeterd gedrag pp bij grote uitwijkingen van 5 de spreekspoelkoker. De uitvoeringsvoarbeelden van figuur 1 tot en met 3 toonden centreennectranen met aan elkaar aangesloten rillen.

Figuur 4 teoset een uitvoeringivoarbeeld waarbij de rillen niet aan elkaar aanslditen. fluidelijk sichtbaar is ook hier dat zcwel de breedte b (b^, b^, bj) als de hoogte h (h^, h2) groter is naarmate de afstand 10 tot de oentrale as 10 groter is.

Het zij warder vermeld dat het idee niet is beperkt tot de uitMaeringsvoorbeelden zoals in de figuren beschreven. De uit-vinding is ewenema van toepapsing op centreermantranen die op met het idee van de uitvinding batrekking hebbende punten van de getoonde 15 vcorbeelden werscSiillen. Zo kan het oentreermaritaraan een cirkelvormige, doch ook een ellips** of anderevormige emtrek hebben. Cok kan de omzetter* in plaats van met ean kanus, zijn uitgerust met een vlak membraan.

20 ' 25 , ' 30 · 35 8204348

Claims (6)

1. Elektro-akoestische cmzetter bevattende een magneetsysteem, een spreekspoelkoker met een daarop aangebrachte spreekspoel die samenwerkt met het magneetsysteem, een aan de spreekspoelkoker be-vestigde konus en ten minste §en centreermembraan voor het centreren 5 van de konus en/of spreekspoelkoker, welk centreermembraan, gezien in radiale richting vanuit de centrale as, is voorzien van een aantal parallel aan elkaar verlqpende rillen, met het kenmerk, dat deze rillen een breedte bezitten die groter is naarmate de afstand van de betreffende ril tot de centrale as groter is.

2. Elektro-akoestische anzetter volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de breedte evenredig met de af stand tot de centrale as toeneemt.

3. Elektro-akoestische anzetter volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hoogte van de rillen groter is naarmate de 15 af stand van de betreffende ril tot de centrale as groter is.

4. Elektro-akoestische anzetter bevattende een magneetsysteem, een spreekspoelkoker met een daarop aangebrachte spreekspoel' die samenwerkt met het magneetsysteem, een aan de spreekspoelkoker be-vestigde konus en ten minste ekn centreermembraan voor het centreren 20 van de konus en/of spreekspoelkoker, welk centreermembraan, gezien in radiale richting vanuit een centrale as, is voorzien van een aantal parallel aan elkaar verlqpende rillen, met het kenmerk, dat deze rillen een hoogte bezitten die groter is naarmate de afstand van de betreffende ril tot de centrale as groter is.

5. Elektro-akoestische cmzetter volgens konklusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de hoogte evenredig met de afstand tot de centrale as toeneemt.

6. Elektro-akoestische cmzetter volgens konklusie 4, met het kenmerk, dat de rillen een breedte bezitten die groter is 30 naarmate de afstand van de betreffende ril tot de centrale as groter is. 35 8204348