NL8204097A - Werkwijze en middelen voor het aan draagbanden rijgen van gespen. - Google Patents

Description

» . VO 3842

Werkwijze en middelen voor het aan draagbanden rijgen van gespen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en mid-delen voor het aan draagbanden rijgen van gespen, en in het bijzonder schouderbandjes van bustehouders en ander ondergoed en kledingstukken.

Volgens de uitvinding wordt getracht de handelingen van 5 het aanrijgen van gespen ,waaraee elk schouderbandje van een bustehouder tq uitgerust en in het algemeen bestaande uit een lint of band van veer-krachtig materiaal, te rationaliseren.

Hiervoor zijn middelen in het werk gesteld, bestemd voor het op automatische wijze en volgens een voorafbepaald verloop verzeke-10 ren van het opeenvolgend in gespen staken van de band.

De werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt door een reeks automatische handelingen, volgens welke uitgaande van een voor-raad lint of band wordt gereserveerd, bestemd voor het vormen van de te monteren draagband ,dit lint of deze band in een klem wordt gevoerd , 15 door middel waarvan de lengte, nodig voor het vormen van een draagband wordt getrokken, het getrokken einde van het lint of de band in έέη van de spleten wordt gevoerd van een gesp met twee spleten ,dit einde onder de gesp wordt omgeslagen ,het omgeslagen einde in de andere spleet van de gesp wordt gevoerd, waarbij tezelfdertijd de band of het 20 lint op de gekozen lengte wordt afgesneden en dit afgesneden einde in een enkelvoudige gesp wordt gevoerd ,de gesp met twee spleten onder een lasstation wordt gebracht ,het einde ,dat zich door de tweede spleet uit-strekt tegen de lengte van het lint of de band, zich bevindende voor de eerste spleet ,wordt gelast ,de gesp met twee spleten in de oorspronke-25 lijke stand wordt gebracht en de enkelvoudige gesp wordt overgebracht voor het brengen daarvan aan de andere zijde van de gesp met twee spleten ,het einde van de band bf het lint dicht bij de enkelvoudige gesp in de tweede spleet van de gesp met twee spleten wordt gevoerd , dit einde onder de gesp wordt omgeslagen ,dit einde in de eerste spleet van de 30 gesp met twee vensters wordt gevoerd en de zodoende verwezenlijkte draagband wordt afgevoerd.

Deze en andere kenmerken volgen uit de volgende be- schrijving.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de 8204097 2 % f tekening ,waarin: fig. 1 een vooraanzicht is van een uitvoeringsvoor-beeld van de middelen voor het aan draagbanden rijgen van gespen , fig. 2 een verticale doorsnede is van het in fig. 1 5 weergegeven voorbeeld , fig. 3 schematisch de kinematische keten toont voor het bedienen van de verschillende volgens de voorgaande figuren toegepaste middelen , de fig. 4 - 16 schematisch de opeenvolgende fasen af-10 beelden van de werkwijze ,en fig. 17 een ruimtelijk aanzicht is van de gerede draag- band.

In het algemeen omvatten bustehouderschouderbandjes een lint of een band 1 ,veerkrachtig in lengterichting ,verder een in het 15 algemeen ringvoxmige enkelvoudige gesp 2 en een gesp 3 ,die rechthoe-kig is of een andere vorm heeft met twee spleten' a ,3b.

Op te merken is, dat het schouderbandje twee gespen met twee spleten kan hebben in plaats van een gesp met twee spleten en een enkelvoudige gesp.

20 Het lint of de band wordt geleverd uit een voorraadhou- der 4 en wordt aangegrepen in een afrolorgaan 5 ,dat is uitgerust met een elektronische regelaar met een terugstelarm 5a voor het verzekeren van een regelmatig langsbewegen van het lint of de band, die gespannen moet zijn maar niet moet worden gerekt (fig. 1).

25 Het lint of de band gaat vervolgens tussen twee vrij draaibare en met een veerkrachtige plaatsing gemonteerde veiligheidsrol-len 6, die het doorboren of andere vervormingen van de band of het lint moeten voorkomen alsmede eventueel de stilstand van de machine moeten bedienen in het geval van een foutief verschaffen van de band of het 30 lint (fig. 1).

Na deze veiligheidsrollen 6 ,gaat het lint of de band onder een eenrichtingspal 7 door en wordt hij met de hand in een aangrijp-klem 8 gevoerd (fig. 1 en 4).

Het is niet uitgesloten , dat de band of het lint direct 35 vanaf de voorraadplaats naar de klem 8 wordt gebracht zonder door het afrolorgaan 5 en de veiligheidsrollen 6 te gaan.

8204097 3

De klem 8 wordt bediend door willekeurige middelen voor het rechtlijnig verplaatsen daarvan aan kolommen 9 of. soortgelijke lei-middelen vanaf de pal 7 tot aan de andere zijde van middelen voor het steken in de gesp 3 (fig. 4 en 5).

5 In het afgebeelde voorbeeld is de klem 8 verbonden met een pneumatische vijzel 10 door middel van een stang 11 ,die draaibaar is verbonden met de klem ,en van een arm 12 ., die draaibaar is aan de stang en draaibaar gemonteerd aan een as 13 ,zoals afgebeeld in de fig.

1 en 2.

10 Rond de as 13 is eveneens een tweede arm 14 draaibaar, die verspringend is aangebracht ten opzichte van de arm 12 (fig. 2). De arm 14 wordt evenals de arm 12 over een hoek verplaatst door verbinding met een tweede pneumatische vijzel 15 en is door een draaiverbinding verbonden met een stang 16 , die wear draaibaar is verbonden met een wagen 15 17 ,die verschuifbaar wordt geleid langs kolommen 18 of soortgelijke middelen, evenwijdig met de kolommen 9 (fig. 2).

De wagen 17 is ingericht voor het opnemen van de enkelvou-dige gesp 2 en wordt voor dit doel geplaatst onder een installatie voor het verdelen van gespen , die bijvoorbeeld kan worden gevormd door 20 een trilkom 19 en een goot 20 ,uitgevoerd voor het met tussenpozen op de wagen 17 plaatsen van een gesp 2. De gespen 3 met twee spleten worden op dezelfde manier verdeeld, bijvoorbeeld met behulp van een trilkom 21 en een goot 22, die met tussenpozen een gesp 3 op een andere wagen 23 plaatsen ,die verschuifbaar wordt geleid langs de kolommen 18 en is verbon-25 den met een middel voor het bedienen van de verplaatsing, welk middel bijvoorbeeld een as 24 kan zijnj waarmee een drijfstang 25 draaibaar is verbonden, die aanligt tegen een kloknok 26 of dergelijke, aangedreven door een motororgaan (fig. 10 en 11).

Zoals duidelijk is te zien in de fig. 2 en 3 ,komen de 30 verschillende middelen voor het in de gespen steken van de band en de andere handelingen van het aanvoeren ,het overbrengen of het bedienen van de organen tot stand vanaf de volgende ,uitsluitend bij wijze van niet-beperkend voorbeeld gegeven kinematische overbrenging.

Een motorvertragingssamenstel 27 drijft via wielen 28 , 35 29 en een ketting 30 een onderste as 31 aan, die wordt gedragen door legers 32. Aan het andere einde brengt de as 31 via wielen 33 ,34 en een ketting 35 beweging over op een bovenste as 36 , die wordt gedragen door le- 9204097 % r 4 gers 37 en zich uitstrekt evenwijdig met de as 31.

Aan deze twee assen zijn de verschillende bedieningsor-ganen voor de middelen voor het uitvoeren van de werkwijze vastgespied.

Aan de onderste as 31 zijn vanaf de motor opeenvolgend 5 te ziert ,-een nok 38 bestemd voor het op de wagen 17 brengen van een en-kelvoudige gesp 2, twee nokken 39 ,40 voor het in de gesp 3 met twee spleten brengen van de band of het lint _,een nok 41 voor het aanvoeren van een gesp' 1 met twee spleten en de nokklok 26 voor het verplaatsen van de wagen 2 3.

10 Aan de bovenste as 36 vanaf dezelfde zijde van de motor zijn opeenvolgend een nok 42 voor het bedienen van het orgaan voor het op lengte afsnijden van de band te zien, verder een nok 43 voor het in de enkelvoudige gesp 2 brengen van de band, een nok 44 voor het bedienen van het lasstation en nokken 45 j46 voor het in de gesp 3 met twee spleten 15 brengen van de band.

Al deze nokken zijn met de verschillende uitvoerings-middelen verbonden door willekeurige bekende organen, zoals hefbomen, armen, stangen, enzv , die op geschikte wijze zijn gemonteerd en uitge-voerd voor het werken volgens een kringloop, die gedetailleerder is ver-20 duidelijkt in de schematische fig. 4-16.

Het is duidelijk, dat deze middelen voor het bedienen en het overbrengen gemakkelijk kunnen worden vervangen door andere middelen zonder het kader van de uitvinding te verlaten ,dat in beginsel is gericht op de werkwijze van het automatisch in gespen steken van de-.-25 band.

Deze werkwijze begint, zoals eerder gezegd, doelmatig vanaf het moment, dat de band 1 aan het voorste einde la wordt vastge-houden in de klem 8 ,waarbij het duidelijk is jdat de band hieraan voor-afgaande bij voorkeur door de afroller 5 gaat met een elektronische re-30 gelaar voor het regelmatig langsbewegen bij elke trekkracht van de band j en door de veiligheidsrollen 6.

Wanneer de band 1 wordt vastgehouden in de klem 8, zoals afgebeeld in fig. 4, wordt de vijzel 10 bediend, die door de stang 11 en de arm 12 is verbonden met de klem teneinde aan de band te trekken 35 totdat het in de klem aangegrepen einde de wagen 23 heeft gepasseerd, waarop de gesp 3 met twee spleten is geplaatst, pijl fl (fig. 1).

8204097 1 .» 5

Op dat moment beweegt een rechter bovenste vinger 47 , verbonden met nok 46 verticaal naar beneden voor het in de eerste spleet 3a van de gesp 3 met twee spleten brengen van de band 1, pijl f2 (fig.

6) , waama een horizontale vinger 48 de band 1 onder deze gesp omslaat, 5 pijl £3(fig. 7) na terugtrekking van de vinger 47 ,waarbij de met de kloknok 26 verbonden vinger 48 voor dit doel een uitsteeksel 26a heeft, dat in de vooruitbewogen stand blijft, en een linker onderste vinger 49 ,verbonden met de nok 39, de omgeslagen band 1 in de tweede spleet 3b van de gesp 3 met twee spleten brengt, pijl f4 (fig. 8).

10 Tezelfdertijd beweegt een verticale vinger 50 .verbonden met de nok 43, verticaal naar beneden, pijl f5 (fig. 9) voor het in de enkelvoudige gesp 2 brengen van de band 1 ,terwijl een met de nok 42 verbonden snij-orgaan 51 het op de gekozen lengte afsnijden tot stand brengt van de band, pijl f6 (fig. 9).

15 Op te merken is , dat het samenstel van de volgende elementen: trilkom 19, goot 20 ., nok 38 voor de aanvoer van de gesp 2, snij-orgaan 51, nok 42 voor het bedienen van het snij-orgaan, de vinger 50 voor het in de gesp 2 brengen van de band en de nok 43 voor het bedienen van de vinger 50, in lengterichting regelbaar is tussen de een-20 richtingspal 7 en het lasstation om te beantwoorden aan schouderbandjes met verschillende lengten. Deze regeling kan bijvoorbeeld tot stand worden gebracht door het monteren van deze elementen aan leibanen 52 of dergelijke ,en bediend door een worm 53 en een wiel 54 met eventueel een schaalverdeling voor de standen (fig. 1).

25 De wagen 23 ,die de gesp 3 draagt, wordt vervolgens naar achter verplaatst, pijl f7 (fig. 10) door de kloknok 26, die voor dit doel een uitsteeksel 26b heeft tegenover het uitsteeksel 26a, en met de wagen is verbonden door een willekeurig geschikt verbindingsorgaan, zoals de as 24 en de drijfstang 25.

30 Een met de nok 44 verbonden mes 55 last dam het door de tweede spleet 3b van de gesp 3 zich uitstrekkende einde van de band te-gen het gedeelte van de band dat zich vddr deze gesp bevindt (fig. 10).

De wagen 23 wordt vervolgens naar de uitgangsstand gebracht, pijl f8 (fig. 11), waama de wagen 17 ,die de enkelvoudige gesp 35 2 draagt en die door de arm 14 en de stang 16 is verbonden met de vijzel 15 (fig. 12)^ ,rechtlijnig volgens de pijl f9 (fig. 13) wordt verplaatst 8204097 6 * voor het doen bewegen van deze gesp naar de andere zijde van de gesp 3. Tijdens deze werking wordt de band 1 eveneens aangedreven door een horizon tale vinger 56 met een meeneemuitsteeksel 56a , weIke vinger ver-schuifbaar is gemonteerd aan de kolommen 18 en door een drijfstang 57 5 met regelbare plaatsing is verbonden met de arm 14.

Wanneer de gesp 2 zich in de stand aan de andere zijde van de gesp 3 bevindt, wordt het afgesneden einde van de band 1 in de tweede spleet 3b van de gesp 3 gebracht door een linker bovenste vinger 58, verbonden met de nok 45, pijl flO (fig. 13), Na het terug-10 trekken van deze vinger 58, gaat de horizontale vinger 48, die eerst in de vooruit bewogen stand is gelaten, terug onder het omslaan van het einde van de band, dat zich koat uit te strekken door de tweede spleet 3b van de gesp met twee spleten ., pijl fll (fig. 14).

Tenslotte brengt een rechter onderste vinger 59, 15 verbonden met de nok 40 j het omgeslagen einde in de eerste spleet 3a van de gesp met twee spleten, pijl fl2 (fig. 15).

Na deze handeling kan het schouderbandje worden afge-voerd door willekeurige middelen (niet weergegeven), zoals een drukorgaan, dat inwerkt op de laatste gesp 3 aan de onderkant van de goot 22 en drukt 20 tegen de op de wagen 23 geplaatste gesp 3 , die dan in willekeurige ge-schikte middelen kan vallen voor het opnemen en in de vereiste toestand brengen of verpakken.

Bij voorkeur , hoewel niet beperkend , is er in voorzien de gesp 3 met twee spleten over 180° om te keren, pijlen fl3 tussen de 25 fig. 15 en 16, met behulp vein een.klem om het einde vein de band 1 dat komt te lopen in de eerste spleet 3a van de gesp 3 in een verticale of hangende stamd te brengen, waarin dit einde kan worden getrokken, pijl fl4 (fig. 16) tussen twee regelbare rollen, te weten een motorrol 60 en een drukrol 61, bestemd voor het op de gewenste lengte regelen 30 van het schouderbandje.

Natuurlijk kunnen, zoals reeds vermeld, vele verandering-en worden aangebracht binnen het kader van de uitvinding , in het bij-zonder in de soort middelen voor het toepassen van de werkwijze (bedie-ningsorganen, overbrengingen, energiebronnen, enz.).

35 De voordelen blijken duidelijk uit de beschrijving , waarbij in het bijzonder worden onderstreept: het automatisch in een on- 8204097 r * * * 7 onderbroken kringloop aanrijgen van elementen van de band alsmede het gesynchroniseerde doorsnijden en aanvoeren ., hetgeen het verzekeren mo-; gelijk maakt van een aantrekkelijke opbrengst met een minimum aan rege-lingen, handslingen Λ transport en handarbeid.

5 De uitvinding is geenszins beperkt tot deze toepassingen.

noch tot de uitvoeringsvormen van de verschillende gedeelten, zoals hier-voor vermeld, waarbij de uitvinding in tegendeel alle varianten oovat.

8204097

Claims (12)

0 9 δ CONCLDSIES

1. Werkwijze voor het aan draagbanden rijgen van gespen en in het bijzonder bustehouderschouderbandjes en dergelijke, geken-merkt door een automatische reeks handelingen, volgens weIke uitgaande van een voorraad (4) het lint of de band (1) wordt bewaard, bestemd 5 voor het vormen van de te monteren draagband , dit lint of deze band in een klem (8) wordt gebracht, met behulp waarvan de benodigde lengte voor het vormen van een draagband wordt getrokken, het getrokken einde van de band of het lint in een van de spleten (3a) wordt gebracht van een gesp (3) met twee spleten, dit einde onder deze gesp wordt omgesla-10 gen , het omgeslagen einde in de andere spleet (3b) van· deze gesp wordt gebracht, waarbij tezelfdertijd de band of het lint op de gekozen lengte wordt afgesneden en het afgesneden einde in een enkelvoudige gesp (2) wordt gebracht, de gesp met twee spleten onder een lasstation (55) wordt gebracht, het d<5dr de tweede spleet zich uitstrekkende einde tegen 15 de lengte van het lint of de band wordt gelast, dat zich vd<5r de eerste spleet bevindt ,de gesp met twee spleten in de uitgangsstand wordt gebracht en de enkelvoudige gesp wordt overgebracht voor het aan de andere zijde van de gesp met twee spleten brengen daarvan, het einde vaunt de band of het lint nabij de enkelvoudige gesp in de tweede spleet wordt 20 gebracht van de gesp met twee spleten, dit einde onder deze gesp wordt omgeslagen, en in de eerste spleet wordt gebracht van de gesp met twee spleten, en de zodoende verwezenlijkte draagband wordt afgevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat opeenvolgende lengten van de band (1), nodig voor de voxming van een 25 draagband , op regelmatige wijze worden verdeeld door het tussen de voorraad (4) en de klem (8) voor het trekken van de band plaatsen van een afrolmiddel (5) met elektronische regelaar en een terugstelarm (5a).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 ,met het kenmerk, dat het juiste bewegen van de band (1), die door de trekklem (8) wordt 30 aangevoerd, wordt verzekerd door het doen gaan van de band door een lei-orgaan, zoals rollen (6) met veerkrachtige scheiding voor het zodoende voorkomen van het doorboren en andere vervormingen van de band.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk ongewild terugtrekken van de band (1) wordt voor- 35 820 4 0 9 7 Λ f komen door het laten bewegen daarvan in aanraking met een eenrichtings-pal (7), die zich stroomopwaarts bevindt van de klem (8).

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk , dat de gesp (3) na het in de eerste spleet (3a) daarvan brengen van het afgesne-5 den en omgeslagen einde van de band over 180° wordt gedraaid voor het verticaal of hangend plaatsen van dit einde van de band teneinde de re-geling van de lengte van de draagband te bewerkstelligen door trekkracht met behulp van willekeurige middelen, zoals een motorrol (60) en een druk-rol (61) , waartussen het einde van de band beweegt.

6. Middelen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verschillende middelen (47, 49, 50, 58, 59) voor het in de gespen (2 en 3) brengen van de band, het lasorgaan (55), het snij-orgaan (51) van de band en de aanvoerorganen voor de gespen direct of door willekeurige middelen, zoals hefbomen, drijfstangen, 15 enz. zijn verbonden met cilindrische nokken (46, 39, 43, 45, 40, 44, 42, 38, 41),. die met hoekverspringing zijn verdeeld over twee evenwijdige assen (31, 36), die worden gedragen door legers (32, 37) en door een wille-keurig middel kunnen worden aangedreven , zoals een motorvertraging (27).

7. Middelen volgens conclusie 6 , met het kenmerk, dat een 20 horizontale vinger (48) voor het omvouwen of -slaan van de band (1) na het voeren in de spleten van de gesp (3), wordt bediend door willekeurige middelen, verbonden met een kloknok (26)_ ,die voor dit doel een uitsteeksel (26a) heeft en onder een hoek is vastgespied aan de as (31).

8. Middelen volgens conclusie 7 ,met het kenmerk, dat 25 de gesp (3) met twee spleten kan worden geplaatst in een wagen (23), die verschuifbaar en verplaatsbaar wordt geleid tussen twee lengtestanden door middel van willekeurige middelen, zoals een as (24) en een drijf-stang (25), draaibaar verbonden met de kloknok (26), die voor dit doel een uitsteeksel (26b) heeft tegenover het uitsteeksel (26a) voor samen-30 werking met de horizontale vinger (48).

9. Middelen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de trekklem (8) van de band (1) en een wagen (17) voor het plaatsen van de enkelvoudige gesp (2) in lengterichting en rechtlijnig verplaatsbaar zijn door willekeurige middelen, zoals pneumatische vijzels (10 - 15), 35 die respectievelijk zijn verbonden met armen (12 - 14)_ , die draaibaar zijn gemonteerd aan een as (13) en draaibaar zijn verbonden met stangen 8204097 A ί (11-16) die draaibaar zijn verbonden met de klem en met de wagen.

10. Middelen volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de arm (14) voor het aandrijven van de wagen (17) is verbonden met een drijfstang (57) met regelbare plaatsing, die weer is verbonden met een 5 vinger (56) voor het aangrijpen of aanhaken van de band (1) tijdens de verplaatsing van de gesp (2) naar de andere zijde van de gesp (3).

11. Middelen volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de gespen (2 en 3) worden verdeeld vanuit trilkammen (13, 21), uitge-rust met aanvoergoten (20, 22), die boven de wagens,(17, 23) zijn ge- 10 plaatst.

12. Middelen volgens conclusie 6 of 11, met het kenmerk , dat de trilkom (19) , de goot (20) en de nok (38) voor de aanvoer van gespen (2), het snij-orgaan (51) en de bedieningsnok (42) ,de vinger (50) voor het in een enkelvoudige gesp brengen van de band en de bedie- 15 ningsnok (43) in lengterichting regelbaar zijn tussen de aangrijpstand van de band door de klem (8) en het lasstation (55) voor aanpassing aan draagbanden met verschillende lengten. 8204097