NL8203711A

NL8203711A - Houder met deksel.

Info

Publication number: NL8203711A
Application number: NL8203711A
Authority: NL
Original assignee: Frank Victor Witvliet
Priority date: 1982-09-24
Filing date: 1982-09-24
Publication date: 1984-04-16
Also published as: EP0104710A2; EP0104710A3

Description

* _ ., * * 82,5135/H/Rdm/ stne

Korte aanduiding: Houder met deksel.

De uitvinding heeft betrekking op een houder met een serie opeenvolgende ligplaatsen voor voorwerpen of groepen voorwerpen en een aan deze houder bevestigd deksel voorzien van een opening voor het toegankelijk maken van slechts één ligplaats, welke deksel met 5 zijn opening langs de opeenvolgende ligplaatsen verplaatsbaar is.

Dergelijke houders zijn algemeen bekend en hebben meestal de vorm van een ronde doos met hierop een draaibaar deksel. Deze houders worden gebruikt voor het opbergen van kleine voorwerpen, zoals pillen, vuursteentjes of groepen voorwerpen, bijvoorbeeld 10 visloodjes, waarbij telkens in een ligplaats een groep van bepaalde afmetingen van de voorwerpen is ondergebracht.

Voor het bewaren van bijvoorbeeld pillen is het gewenst, dat de ligplaatsen met de opening in het deksel achtereenvolgens doorlopen worden en men heeft reeds middelen voorgesteld om een terug-15 draaien of een incidenteel verplaatsen van de deksel te verhinderen. Dergelijke middelen bestaan bijvoorbeeld uit het aan de naar de ligplaatsen toegekeerde zijde van de deksel aanbrengen van een oploop-nok die bij verdraaiing steeds over een tussenwand tussen twee opeenvolgende ligplaatsen snapt. Door de steile zijde van de oploopnok 20 is in zulk geval een terugdraaien van de deksel niet mogelijk. De snapwerking wordt hierbij tot stand gebracht door de veerkracht van het materiaal van de deksel.

Dergelijke maatregelen zijn echter onvoldoende om een ongewenst openen, bijvoorbeeld door kleine kinderen te verhinderen.

25 De uitvinding heeft tot doel een dergelijke houder te verbe teren, zodat het ongewenst openen wordt bemoeilijkt en kleine kinderen niet van voor hen ongeschikte medicijnen kunnen snoepen.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een houder van de aan het begin beschreven soort, die daardoor is gekenmerkt, dat 30 in een richting dwars op de verplaatsingsrichting van de deksel delen 820 3 7 11 4' - 2 - van de deksel langs delen van de houder liggen, waarbij in delen van de ene soort een zig-zagvormige groef met zaagtandvormige flanken is aangebracht, waarin een of meer uitsteeksels van delen van de andere soort passen, welke uitsteeksels in een richting loodrecht op 5 de verplaatsingsrichting van de deksel een afmeting bezitten, die tenminste zo.veel kleiner is dan de breedte van de zig-zagvormige groef ter plaatse van twee naar elkaar toe gekeerde rechte delen van de zaagtanden aan de flanken van de groef als de hoogte van één zaagtand bedraagt.

10 Het bijzonder hiervan is dat nu niet alleen de deksel in een richting moet worden verplaatst, waarbij de opening naar een volgende ligplaats beweegt, maar dat bovendien een beweging van de deksel ten opzichte van de houder in een richting loodrecht hierop moet worden tot stand gebracht. Een incidenteel openen is hierdoor uitge-15 sloten aangezien een gecoördineerde beweging in twee verschillende richtingen noodzakelijk is om een opening in de deksel boven een volgende ligplaats in de houder te brengen.

Een snapwerking die slechts een draaiing in één richting toelaat, is bij de houder volgens de uitvinding mogelijk doordat de 20 bodem van de zig-zagvormige groef eveneens zaagtandvormig is uitgevoerd en elk uitsteeksel door de veerkracht van het materiaal tegen de schuine delen van de zaagtandvormige bodem kan oplopen bij verplaatsing van de deksel ten opzichte van de houder.

Bij voorkeur is de houder met deksel zodanig uitgevoerd, dat 25 de zig-zagvormige groef en de uitsteeksels liggen in resp. op naar elkaar toe gerichte omtreksvlakken van concentrisch om elkaar passende delen van de houder en van de deksel. Hierdoor is een draaiende beweging van de deksel ten opzichte van de houder mogelijk en bij een houder met in een gesloten cirkel liggende ligplaatsen en een 30 draaibaar deksel met in radiale richting aangebrachte opening, liggen de langs elkaar liggende naar elkaar toe gerichte omtreksvlakken in het centrale gedeelte van de houder en kan de deksel behalve zijn 8203711 Λ - - · -.-7 S ..φ_ - 3 - draaibeweging ook een beweging in een richting loodrecht op zijn ver-plaatsingsrichting ten opzichte van de houder uitvoeren wanneer de opening in de deksel naar een volgende ligplaats wordt gebracht.

De uitvinding wordt nu aan de hand van een tekening nader toe-5 gelicht, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht van een houder met deksel voorzien van een opening van welk deksel een gedeelte is weggebroken om de ligplaatsen in de houder te tonen; fig. 2 een zijaanzicht van de in fig. 1 getoonde houder; 10 fig. 3 een zijaanzicht van de deksel gedeeltelijk in doorsnede; fig. 4 een zijaanzicht van de houder gedeeltelijk in doorsnede; fig. 5 een uitslag van een gedeelte van een zig-zagvormige groef met een hiermede samenwerkend uitsteeksel; en 15 fig. 6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 5, toont.

De houder 1 is schaalvormig uitgevoerd en bezit in zijn bovenzijde in de omtreksrichting opeenvolgende ligpbatsen voor voorwerpen of groepen voorwerpen, welke ligplaatsen zijn gevormd door in radiale richting ten opzichte van de houder verlopende tussenschotten 2. Op 20 de houder past een deksel 3 dat met een omtreksrand 4 om een gedeelte van de omtrek van de houder 1 grijpt. In de deksel 3 is een opening 5 aangebracht, waarvan de vorm ongeveer overeenstemt met de vorm van een ligplaats in de houder. De houder 1 is voorts voorzien van een centraal gedeelte omgeven door een wand 6 waarvan het doel hierna 25 nog zal worden toegelicht.

Zoals uit fig. 3 blijkt, bezit de deksel 3 met zijn over de houder grijpende rand 4 eveneens een centraal gedeelte dat wordt gevormd door een cilindrische omtrekswand 7 waarvan het gedeelte 8 een kleinere buitendiameter heeft. Op het gedeelte 8 bevinden zich uit-30 steeksels in de vorm van nokken 9. Deze nokken passen in een zig-zagvormige groef in het centrale gedeelte van de houder 1. Dit centrale gedeelte is omgeven door een omtrekswand 6 waarvan de binnenomtrek ' ·λ: - 8203711 , ( > ) - 4 - een vernauwd gedeelte 10 bezit. Zoals uit fig. 4 blijkt, bezit dit vernauwde gedeelte 10 aan zijn binnenomtrek een zig-zagvormige groef 11 met zaagtandvormige flanken 12 en 13. De cilindrische wand 7 van de deksel past binnen de omtrekswand 6 en het gedeelte 8 past 5 binnen het gedeelte 10 van de houder, waarbij de nokken 9 in de groef 11 liggen. De groef met daarin een in verschillende standen getekende nok 9 is voor een gedeelte in fig. 5 in uitslag getekend. Het is dus duidelijk dat volgens de uitvinding in een richting dwars op de verplaatsingsrichting van de deksel, dus dwars op de draai-10 richting van de deksel, delen van de deksel 7, 8 langs delen 6, 10 van de houder 1 liggen, waarbij in delen 10 van de ene soort een zig-zagvormige groef 11 met zaagtandvormige flanken 12, 13 is aangebracht, waarin één of meer uitsteeksels 9 van delen 7, 8 van de andere soort passen, welke uitsteeksels in een richting loodrecht 15 op de verplaatsingsrichting van de deksel een afmeting bezitten, die tenminste zo veel kleiner is dan de breedte van de zig-zagvormige groef ter plaatse van twee naar elkaar toe gerichte rechte delen van de zaagtanden aan de flanken van de groef als de hoogte van één zaagtand bedraagt. De breedte van de zig-zagvormige groef ter 20 plaatse van de schuine delen van de zaagtandvormige flanken, is in een richting loodrecht op de verplaatsingsrichting van de deksel aan de afmetingen van elk uitsteeksel 9 in dezelfde richting aangepast. Wanneer nu bij het draaien van de deksel deze een weinig wordt opgelicht, komt de nok 9a vrij van de in de tekening links hiertegen aan-25 liggende zaagtand en kan de deksel met de nok 9a door het schuine gedeelte van de groef 11 worden verplaatst totdat deze tegen een volgende rechte flank van een zaagtand botst. Bij het hernieuwd optillen van de deksel ten opzichte van de houder, komt de nok in een stand zoals deze met 9b is aangegeven. Bij het verderdraaien 30 van de nok komt deze uiteindelijk weer in een stand 9c, die overeenkomt met de stand 9a van de nok. Om de deksel net een nok vanuit de stand 9a naar de stand 9c te bewegen, moet de deksel dus twee maal 8203711 - 5 - worden opgetild. Bij een tegengestelde draoibeweging moet de deksel ten opzichte van de houder worden ingedrukt. Het is nu mogelijk dat elke zaagtand overeenkomt met de afstand tussen twee opeenvolgende ligplaatsen. Het is echter ook mogelijk dat twee zaagtanden overeen-5 komen met opeenvolgende ligplaatsen, zodat teneinde de opening 5 voor een volgende ligplaats te brengen, de deksel twee maal moet worden opgetild dan wel twee maal moet worden ingedrukt.

Uit het bovenstaande blijkt, dat de deksel in tegengestelde richtingen kan worden gedraaid. Dit is echter minder gewenst omdat 10 de ligplaatsen beter opeenvolgend doorlopen kunnen worden wat betreft het hierboven plaatsen van deepening 5, en het minder gewenst is wanneer de deksel wordt teruggedraaid wanneer bijvoorbeeld de houder dient voor het onderbrengen van medicijnen. Dan is de inrichting volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat de bodem 14 van de 15 zig-zagvormige groef eveneens zaagtandvormig is uitgevoerd en elk uitsteeksel 9 door de veerkracht van het materiaal 8 tegen de schuine delen van de zaagtandvormige bodem kan oplopen bij verplaatsing van de deksel ten opzichte van de houder, De zig-zagvormige bodem is in fig. 6 weergegeven met de overeenkomstige standen 9a, 9b, 9c van de 20 nok. Hierbij vallen de rechte zijden van de zaagtanden van de bodem 14 met de rechte zijden van de zaagtanden 12 aan een van de flanken van de zig-zagvormige groef 11. De zig-zagvormige groef 11 en de uitsteeksels 9 liggen in resp. op naar elkaar toe gerichte omtreksvlak-ken van concentrisch om elkaar passende delen 10 en 8 van de houder 1 25 en van de deksel 3. Er is hierbij dus sprake van een houder 1 met in een gesloten cirkel liggende ligplaatsen en een draaibaar deksel 3 met in radiale richting aangebrachte opening, waarbij de langs elkaar liggende naar elkaar toe gerichte omtreksvlakken 10 en 8 in het centrale gedeelte van de houder 1 liggen en de deksel 3 be-30 halve zijn draaibeweging ook een beweging in een richting loodrecht op zijn vlak ten opzichte van de houder kan uitvoeren. Hierdoor wordt een incidenteel openen van de houder bemoeilijkt.

4 8203711

Claims

1. Houder met een serie opeenvolgende ligplaatsen voor voorwerpen of groepen voorwerpen en een aan deze houder bevestigd deksel voorzien van een opening of eindrond voor het toegankelijk maken van een ligplaats,, welk deksel met zijn opening langs de opeenvolgende lig- 5 plaatsen verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat in een . richting dwars op de verplaatsingsrichting van de deksel delen van de deksel langs delen van de houder liggen, waarbij in delen van de ene soort een zig-zagvormige groef met zaagtandvormige flanken is aangebracht, waarin één of meer uitsteeksels van delen van de andere 10 soort passen, welke uitsteeksels in een richtirg loodrecht op de verplaatsingsrichting van de deksel een afmeting bezitten, die tenminste zoveel kleiner is dan de breedte van de zig-zagvormige groef ter plaatse van twee naar elkaar toe gekeerde rechte delen van de zaagtanden aan de flanken van de groef als de hoogte van een zaagtand 15 bedraagt.

2. Houder met deksel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de breedte van de zig-zagvormige groef ter plaatse van de schuine delen van de zaagtandvormige flanken in een richting loodrecht op de verplaatsingsrichting van de deksel aan de afmeting 20 van elk uitsteeksel in dezelfde richting is aangepast.

3. Houder met deksel volgens conclusies 1 en 2,met het kenmerk, dat de bodem van de zig-zagvormige groef eveneens zaagtandvormig is uitgevoerd en elk uitsteeksel door de veerkracht van het materiaal tegen de schuine delen van de zaagtandvormige 25 bodem kan oplopen bij verplaatsing van de deksel ten opzichte van de houder.

4. Houder met deksel volgens conclusies 1-3, met het 8203711 *7 - --i · "τ .· - . . Τ' ' r “·' ':.·· fT-r . T :---. ..^- * 1 >» -7- k e n m e r k, dat de rechte zijden van de zaagtanden van de bodem samenvallen met de rechte zijden van de zaagtanden aan een van de flanken van de zig-zagvormige groef.

5. Houder met deksel volgens édn of meer van de conclusies 1 - 4, 5 met h e t k e n m e r k, dat de zig-zagvormige groef en de uitsteeksels liggen in resp. op naar elkaar toe gerichte omtreks-vlakken van concentrisch om elkaar passende delen van de houder en van de deksel,

6, Houder met in een gesloten cirkel liggende ligplaatsen en 10 een draaibaar deksel met in radiale richting aangebrachte opening volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de langs elkaar liggende naar elkaar toe gerichte omtreksvlakken in het centrale gedeelte van de houder liggen en de * deksel behalve zijn draairichting loodrecht op zijn vlak ten opzichte 15 van de houder kan uitvoeren. 8203711 rzMmm*·: