NL8203672A - Werkwijze voor het ontzwavelen van rookgassen. - Google Patents

Description

-1-.

* * l ····'.

Werkwijze voor het ontzwavelen van rookgassen.

De uitvinding houdt zich bezig met verbran-dingssystemen van het verbranden van brandstof fen in een gefluidiseerd bed en beeft in bet bijzonder betrekking op werkwijzen waarbij vaste afvalstoffen afkomstig uit een verbrandingswerk-5 wijze uitgevoerd in een gefluidiseerd bed, worden gebruikt voor bet verkrijgen van een verdere ontzwaveling van rookgassen.

In verbrandingssystemen werken met een gefluidiseerd bed waarin zwavelhoudende brandstoffen worden verbrand in een bed van acceptormateriaal (bijvoorbeeld kalksteen, dolomiet, 10 enz.) met bet doel dat zwaveloxyden reageren met of worden ge- vangen door de alkalische bestanddelen van de acceptor (CaO, liagOj- KgO) wordt de acceptor typiscb inefficient gebruikt. In gevallen dat vaste brandstoffen, met as die een aanzienlijke boeveelheid alkalische bestanddelen bevat, worden verbrand in 15 een verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed wordt voorts een vliegas gevormd die cbemisch meer reactief is dan de vlieg-as die wordt gevormd bij conventionele verbrandingstechnieken.

Hoewel dergelijke as een aanzienlijke potentiele mogelijkheid biedt voor het binden van zwavel, wordt ook die as inefficient 20 gebruikt. Als bijvoorbeeld een bitumineuze kool wordt verbrand met een kalksteenacceptor, worden de theoretische alkalische bestanddelen van de acceptor slechts voor 25 tot 50 % nuttig gebruikt en die van de as slechts voor 10 tot 20 %.

Een doel van de uitvinding is bet economische 25 resultaat van een verbrandingswerkwijze met gebruikmaking van een gefluidiseerd bed te verbeteren, door de alkalische chemische bestanddelen in de gebruikelijke afvalstoffen die worden gevormd vollediger te gebruiken. Het gefluidiseerde bed bij een verbrandingswerkwijze moet in de eerste plaats fungeren als 30 calcineerinrichting voor acceptors waarbij uit carbonaten, hydra- ten, biearbonaten enz. ojqyden worden gevormd. Bij de meeste gebruikelijke werkwijzen voor het ontzwavelen van droge of natte rookgassen, moet een zekere prijs worden betaald voor het fijn 8203672 - 2 - I f malen en/of voorcaleineren van acceptor. Door middel van de goed-kope verbeteringen die met de onderhavige uitvinding worden bereikt, kan een verbrandingswerkwijze onder toepassing van een gefluidiseerd bed een fijngemalen en voorgecalcineerde acceptor 5 leveren.

De uitvinding heeft betrekking op een werk-wijze voor het ontzwavelen van een rookgas onder toepassing van de vaste afvalstoffen uit een verbrandingsinrichting met een· gefluidiseerd bed, welke vaste afvalstoffen een aanvullende hoe-10 veelheid alkalische chemische bestanddelen bevatten, om de zwaveloxyden in verbrandingsprodukten te vangen. Gecalcineerde kalksteen fungeert als een alkalische acceptor in de verbrandingsinrichting met een gefluidiseerd bed en wordt uit het ge-fluidiseerde bed afgevoerd in de vorm van fijne deeltjes via 15 het effluent of in de vorm van vaste afvalstoffen via de aftap van de met een gefluidiseerd bed werkende verbrandingsinrichting. De grovere vaste afvalstoffen worden gecombineerd met de fijne deeltjes en het mengsel wordt tot een fijnverdeelde massa ver-kleind, voordat het veer wordt ingevoerd in het gefluidiseerde 20 bed in de vorm van een poeder, suspensie of oplossing. Het mengsel kan 00k worden gebruikt als middel voor het wassen van gas in natte en/of droge wasinrichtingen.

Figuur 1 geeft schematisch een blokschema dat de algemene principes van de onderhavige uitvinding illustreert.

25 Figuur 2 geeft een schema dat de toepassing illustreert van het gebruik van afvalstoffen uit een verbran-dingssysteem met een gefluidiseerd bed, voor het verbeteren van de werking van het verbrandingsproces in het gefluidiseerde bed (FBC) dat fungeert als "droge wasser" en/of de gassen uit andere 30 conventionele verbrandingsinrichtingen wast. Bij deze uitvoe- ringsvorm van de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een blus-inrichting/hydrator voor het vormen van een dikke alkalische suspensie voor injectie onder druk op verschillende punten in het verbrandingssysteem met gefluidiseerd bed en in een droge was-35 inrichting.

8203672 *r * - 3 -

Figuur 3 geeft schematisch een verkvijze veer vaarin afvalstoffen uit de verbranding in een gefluidiseerd bed (FBC) vorden gebruikt voor bet verbeteren van de verking van het verbrandingsproces in een gefluidiseerd bed, dat fungeert 5 als een "droge vasser" en/of vordt gebruikt voor bet vassen van gassen afkomstig van andere conventionele verbrandingsinrich-tingen. Bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding vorden de afvalstoffen van een verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed pneumatisch ingespoten in de vorm van een droge poeder.

10 Figuur k geeft schematised! een verkvijze veer vaarbij afvalstoffen van de verbranding in een gefluidiseerd bed (FBC) vorden gebruikt voor bet vormen van een alkalische vas-vloeistof voor het ontzvavelen van rookgassen vaarbij uiteinde-lijk-conventionele natte vasbeverkingen vorden toegepast.

15 Volgens de uitvinding vordt voorzien in verk- vijzen vaarbij vaste afvalstoffen van de verbranding in een gefluidiseerd bed vorden verkleind tot een fijnverdeeld chemisch reactief produkt in de vorm van een droog poeder, in de vorm van een dikke alkalische suspensie, of in de vorm van een dun-20 ne alkalische oplossing, voor gebruik op de volgende vijzen: (a) verbetering van het basis-verbrandings-proces in een gefluidiseerd bed door inspuiten van geaktiveerd afvalmateriaal in; het bed, de vrije ruimte boven het bed, de gasverzamelkolom (bij meerbedsinstallaties) voor de eerste stof- 25 verzamelsectie en/of voor de laatste stofverzamelsectie (bij- voorbeeld bij droog vassen).

(b) Als vasmedium voor andere conventionele verbrandingssystemen vaarin zvaveloxyde bevattende gassen vorden gevormd. Dit gebruik kan geschieden in samenverking met of on- 30 afhankelijk van de verbrandingsinstallatie met een gefluidiseerd bed vaarin de media vorden gevormd. Als de as uit conventionele systemen reactief is, kan deze ook in de verkvijze (volgens de uitvinding) vorden opgenomen.

De afvalstoffen van de verbranding in een 35 gefluidiseerd bed die normaliter vorden gevormd kunnen zo vorden 8203672 * v > - U - geaktiveerd en vorden gebruikt om het rendement van de zvavel-vervijdering en het rendement van het acceptorgebruik van een basisverbrandingsproces met een gefluidiseerd bed, te verbeteren.

De verbrandingsprodukten van de verbranding 5 in een gefluidiseerd bed kunnen voorts vorden gebruikt voor de bereiding van effectieve vasmedia voor droog of nat vassen ten gebruike bij het ontzvavelen van gassen afkcanstig van conven-tionele verbrandingssystemen, in conventionele vasinrichtingen bijvoorbeeld droogvasinrichtingen (vaarin beproefde sproeidroog-10 ontverpen vorden toegepast) en natte vasinrichtingen (vaarin ven- turi-systemen of schotels vorden toegepast.

In figuur 1 is een blokschema veergegeven dat de algemene principes van de verkvi j ze volgens de uitvinding illustreert vaarbij afvalmaterialen van de verbranding in een 15 gefluidiseerd bed vorden gebruikt voor het ontzvavelen van rook- gassen in conventionele verbrandingssystemen en voor het verbeteren van het ontzvavelingsgedrag van verbrandingssystemen met een gefluidiseerd bed.

In het verbrandingssysteem met een gefluidi-20 seerd bed (FBC) 10, vorden brandstofdeeltjes 1U (bijvoorbeeld kooldeeltjes) verbrand onder toepassing van lucht 12, in een gefluidiseerd bed van acceptordeeltjes 16 (bijvoorbeeld kalk-steendeeltjes) die normaliter een deeltjesgrootte hebben tussen 0 en 3,2 mm (1/8" x 0). FBC systeem 10 fungeert als een basis-25 calcineerinrichting voor de acceptordeeltjes 16, vaarbij alka- lische verbindingen (zoals CaO, Na^O, K^O) vorden gevormd die reageren met zvaveloxyden die bij het verbrandingsproces vorden gevormd en deze zvaveloxyden afvangen.

Het FBC-systeem 10 geeft alkalische afval-30 stoffen in tvee vormen: in de eerste plaats als fijne stofdeeltjes (vliegas) 18 die uit het rookgas vorden afgescheiden en ver-zameld, en, in de tveede plaats, in de vorm van grove afval-deeltjes 20 die normaliter een deeltjesgrootte hebben tussen 0 en 3,2 mm (1/8" x 0) die uit de aftap of spuileiding van het 35 systeem 10 komen. Het FBC-systeem 10 levert uitgaande gassen 11 8203672 ' i - 5 - op die zijn beladen met SO^ en SO^ (die S02 en SO^ bevatten) en die, zonder de onderhavige uitvinding, de door de milieube-schermingswetgeving gestelde grenzen kunnen overschrijden.'

Haast bet FBC-systeem 10 kan een conventioneel verbrandings-5 systeem 22 aanwezig zijn waarin brandstofdeeltjes 26 worden ver- brand met lucbt 2k, onder vorming van conventionele asdeeltjes 28 die ook een boog gehalte aan alkalische bestanddelen kunnen bebben en geschikt zijn voor wasdoeleinden.

De grove afvaldeeltjes 20 en de conventionele 10 asdeeltjes 28, als deze een boog gehalte aan alkalische bestand delen hebben, worden toegevoerd aan een mechanische maalinricb-ting 30 om de afvaldeeltjes en de asdeeltjes af te slijpen en te desintegreren onder vorming van fijne deeltjes ^3. De maal-inricbting 30 kan bijvoorbeeld een kogelmolen of een rollenmolen 15 zijn. De fijne deeltjes 33 hebben bij voorkeur een zodanige deeltjesgrootteverdeling dat 70 tot 90 gew.^ ervan door een zeef gaat met een maasvijdte van T^-^um. Als alternatief geeft figuur 1 de mogelijkbeid veer dat grove afvaldeeltjes 20 en asdeeltjes 28 kunnen worden toegevoerd aan een behandelingsvat waarin ze 20 eerst worden onderworpen aan een behandeling met water/stoom, voor de behandeling in de mechanische maalinrichting 30. Bij de behandeling met water/stroom 32 vallen de hete afvaldeeltjes 20 en asdeeltjes 28 uiteen wat de vorming van fijne deeltjes 33 bevordert.

25 Figuur 1 laat zien dat in een uitvoeringsvorm van de uitvinding, droge fijne deeltjes 33 die nu een verhoogd gehalte aan alkalische bestanddelen hebben, vervolgens worden ge-combineerd met fijne stofdeeltjes 18 en via voedingsleiding Uo worden ingespoten en in het verbrandingssysteem met een geflui- 30 diseerd bed 10 om de ontzwaveling in het systeem 10 te verster- ken. Droge fijne deeltjes 33 en fijne stofdeeltjes 18 kunnen ook via een toevoerleiding ^1 worden ingespoten in een droge wasinrichting k2 waar zwaveloxyden uit de afvalgassen 11 worden veivijderd. De afvalgassen 11 gaan dan naar een laatste inrich-35 ting voor de verwijdering van fijne stof 52 waar droge vaste 8203672 % ' \ - 6 - afvalstoffen 56 vorden gevormd en vorden vervijderd en vaar schoon gas 5b ontvijkt naar de atmosfeer.

Figuur 1 laat een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding zien vaar droge fijne deeltjes 33 en fijne 5 stofdeeltjes 18 gecombineerd kunnen worden en toegevoerd aan een blusinrichting/hydrateerinrichting 3^ vaar ze vorden gemengd met vater om een dikke alkalische suspensie 38 te vormen die calciumhydroxyde bevat. De dikke alkalische suspensie 38 vordt' door de toevoerleiding IfO ingevoerd in het verbrandingssysteem 10 met een gefluidiseerd bed 10 en via de toevoerleiding Ull· in een droge vasinrichting b2, vaar de suspensie reageert met zvavel-oxyden in de afvalgassen 11 en die zvaveloxyden invangt.

Het invoeren of inspuiten van droge fijnver-deelde alkalische afvaldeeltjes 33 of het inspuiten van een dik-15 ke alkalische suspensie 38 in een verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed 10 kan de rechtstreekse ontzvaveling in een zodanige mate verbeteren dat de noodzaak van een laatste gasvas-trap in de meeste gevallen vordt vermeden.

Figuur 1 laat voorts zien dat bij nog een 20 andere uitvoeringsvorm van de uitvinding droog fijnverdeelde deeltjes 33 en fijne stofdeeltjes 18 kunnen vorden samengevoegd en vorden toegevoerd aan een blusinrichting/hydrateerinrichting 3b vaar ze vorden gemengd met vater 36 onder vorming van een dunne alkalische vasvloeistof bh die caleiumhydroxyde bevat.

25 De dunne alkalische vasvloeistof bb vordt ingespoten in een nat- te vasinrichting b6 om zvaveloxyden te vervijderen uit afvalgassen 11 onder vorming van schone gassen 50, tervijl een ver-bruikte suspensie it8 vordt afgevoerd.

Figuur 2 geeft in meer detail een uitvoe-30 ringsvorm van de verkvijze volgens de uitvinding veer (die al- gemeen is aangegeven in figuur 1) vaarbij een blusinrichting/ hydrateerinrichting vordt gebruikt om een dikke alkalische suspensie te vormen die onder druk op verschillende punten vordt ingespoten in een verbrandingssysteem met een gefluidiseerd 35 bed 6θ dat een of meer hoofdcellen omvat met een vrije zone 62 8203672 - 7 - boven bet gefluidiseerde bed 64 bestaande uit brandstofdeeltj es TO en acceptordeeltjes 72 die in gefluidiseerde toestand worden gebracht door lucbt 68 die door een rooster 66 omhoog stroomt.

Afvalgas 81 gaat door de gaskolom jk en dan 5 naar een stofverzamelinrichting J6 waar fijne stofdeeltjes (vliegas) 77 met alkalische bestanddelen worden verwijderd en veer worden ingevoerd in bet gefluidiseerde bed 64. Ook kunnen een deel van de fijne stofdeeltjes 77 worden afgevoerd naar een opvangvat voor verbruikt materiaal 98. Na het verlaten van 10 de stofverzamelinrichting 76 gaan de afvalgassen 81 vervolgens door een luchtverhitter 100 en naar een contactinrichting-droge wasser voor gas/vaste stof 102. Afvalgas 104, met een temperatuur boven bet dauwpunt, gaat dan door een zakkenfilterhuis 108 waar droge vaste afvalstof 112 wordt verwijderd en vanwaar schone 15 gassen ontwijken naar de atmosfeer via een schoorsteen 110.

Zoals is weergegeven in figuur 3 kan de in-stallatie een koolstofverbrandingscel (CBC) 78 omvatten met een vrije zone 80 boven een gefluidiseerd bed 82 dat wordt gefluidi-seerd door lucht die omhoog stroomt door het rooster 84.

20 Een deel van de fijne stofdeeltjes 77 kunnen ook worden inge voerd in bet gefluidiseerde bed 82 om de ontzwaveling in dat bed te versterken.

Grove afvaldeeltjes 61 uit de hoofdeel 60 worden verwijderd via de aftap/spuileiding van de cel en worden 25 naar een slijpinrichting/desintegreerinrichting-koeler 90 gevoerd waar de bete afvaldeeltjes 61 (die typiscb een temperatuur hebben van 535 tot 815°C) worden afgekoeld door lucht-stroom 92· Grove afvaldeeltjes 83 uit de koolstofverbrandingscel 78 worden op een soortgelijke wijze verwijderd via de af-30 tap/spuileiding van die cel en naar de slijp/desintegreerin- richting-koeler 90 gevoerd. Reaetieve vliegas 88 uit een even-tueel conventioneel verbrandingssysteem in de nabijheid kan ook boven in de slijp/desintegreerinrichting-koeler 90 worden ingevoerd.

35 De samengevoegde grove afvaldeeltjes bewegen 8203672 « » - 8 - omlaag door de slijp/desintegreerinrichting 90 en worden onder-worpen aan de inwerking van mechanische maalorganen waardoor de deeltjes worden verkleind tot een zodanige deeltj esgrootte dat bij voorkeur JO tot 90 gew.% ervan door een zeef met een 5 maaswijdte van 7^·yum. gaat. De fijne deeltjes worden dan pneuma- tisch door-luchtstr 00m 96 getransporteerd terug bovenin de sli.jp/ desintegreerinriehting 90 waar ze worden samengevoegd met fijne reactieve vliegas 88. De samengevoegde fijne deeltjes 97 worden dan pneumatisch getransporteerd naar een voorraadvat 10 voor verbruikt materiaal 98. De fijne deelt jes komen onderuit het voorraadvat 98 en worden toegevoerd aan een blusinrichting/ hy drateerinrichiing TiU waar ze worden gemengd met water onder vorming van een dikke alkalische suspensie 118 die calcium-hydroxyde bevat. Indien nodig kunnen de·deeltjes worden onder-15 worpen aan een natte maalbehandeling met maalorganen 116 en terug worden gepompt in de hydrateerinrichting/blusinrichting 11U.

De dikke alkalische suspensie 118 wordt dan door een toevoerleiding 117 naar een contactinrichting-droge was-ser voor gas/vaste stof 102 gepompt waar de suspensie via ge-20 schikte conventionele invoerorganen bijvoorbeeld systeem van mondstukken, wordt ingevoerd. Gelijktijdig wordt dikke alkalische suspensie 118 door toevoerleiding 115 gepompt naar het ver-brandingssysteem met een gefluidiseerd bed 6θ waar de suspensie op verschillende punten wordt ingevoerd: op het niveau van het 25 bed 6b, op het niveau van de vrije zone 62, in de gaskolom 7^ en in de stofverzamelinrichting 76. Alle geschikte gebruikelijke invoerorganen zoals mondstukken kunnen 00k hier voor dit doel worden gebruikt. De dikke alkalische suspensie die snel droogt tot een fijn poeder reageert met zwaveloxyden en vangt die in 30 waardoor de werking van het verbrandingssysteem en een geflui diseerd bed dat fungeert als "droge wasser" wordt versterkt.

Figuur 3 geeft in meer detail een andere uit-voeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding weer (die algemeen is aangegeven in figuur 1), waarbij afvalstoffen van 35 een verbranding in een gefluidiseerd bed in aftoetingen worden 82U3672 ψ 0 - 9 - verkleind tot een fijn verdeelde toestand en dan pneumatisch in de vorm van een droge poeder worden ingespoten. Elementen in figaur 3 die gelijk zijn aan elementen in figuur 2 hebben hetzelfde verwijzingBcijfer.

5 Het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed 60 omvat 66n of meer hoofdcellen die een vrije zone 62 hebben boven een gefluidiseerd bed 6k bestaande uit brandstof-deeltjes TO en acceptordeeltjes 72 die in gefluidiseerde toe-stand worden gebracht en gehouden door lucht 68 die door het 10 rooster 66 omhoog stroomt. Afvalgas 81 stroomt uit deze cel door de gaskolom en daama naar de stofverzamelinrichting 76 waar fijne stofdeeltjes (vliegas) 77 die alkalische bestanddelen bevatten, worden verwijderd en opnieuw worden ingevoerd in het gefluidiseerde bed 6k. Afvalgas 81 stroomt dan door een lucht-15 verhitter 100 en vandaar naar een contactinrichting-droge was- inrichting voor gas/vaste stof 122. Afvalgas 10U met een tenrpera-tuur boven het dauwpunt stroomt dan door een zakkenfilter 108 waar droge vaste stof 112 wordt afgescheiden en schoon gas ont-wijkt naar de atmosfeer.

20 Zoals in figuur 3 te zien is, kan de instal- latie een verbrandingscel voor koolstof (CBC) j8 omvatten met een vrije zone 80 boven het gefluidiseerde bed 82 dat in gefluidiseerde toestand wordt gebracht en gehouden door lucht 86 die omhoog stroomt door rooster 81. Een deel van de fijne stof-25 deeltjes 77 kunnen 00k worden ingevoerd in het gefluidiseerde bed 82 om de ontzwaveling in dat bed te versterken.

Grove afvaldeeltjes 61 uit de hoofdcel 60 worden verwij derd via de aftap/spuileiding van de cel en worden naar een slijp/desintegreerinrichting-koeler 90 gevoerd waar de 30 hete afvaldeeltjes 61 worden gekoeld met een luehtstroom 92.

De grove afvaldeeltjes 83 worden tegelijkertijd afgevoerd via de aftap/spuileiding van de verbrandingscel voor koolstof 78 en naar de slijp/desintegreerinrichting 90 gevoerd. Reaetieve vliegas 88 uit eventuele gebruikelijke verbrandingssystemen in 35 de omgeving kan 00k boven in de slijp/desintegreerinrichting 90 8203672 - 10 - worden ingevoerd.

De samengevoegde grove afvaldeeltjes bewegen door de slijp/desintegreerinrichting 90 omlaag en worden onder-worpen aan de inverting van mechanische maalorganen 9k waar-5 door de deeltjes in afmetingen worden verminderd tot een zoda- nige deeltjesgrootte dat bij voorkeur 70 tot 90 gew.% ervan door een zeef gaat met een maaswijdte van 'jk jxm. De grove afvaldeelt jes kunnen ook worden onderworpen aan een -behandeling met onder hoge snelheid ingevoerde stoom/water 120 in de slijp/ 10 desintegreerinrichting-koelinrichting 90. De behandeling met geinjecteerde stoom/water oefent een in situ/verwijderde bins/ hydrateerwerking uit waardoor een fijnverdeeld talk (calcium-oxyde) produkt wordt verkregen voor injectiedoeleinden. Het zal duidelijk zi jn dat de slijp/desintegreerinrichting-koeler 90 15 die in figuur 3 is weergegeven als een afzonderlijk apparaat ook tot een geheel kan zijn samengebouwd met het verbrandings-systeem met een gefluidiseerd bed.

De fijne deeltjes worden daarna pnetimatisch door de luchtstroom 96 teruggevoerd bovenin de slijp/desintegreer-20 inrichting 90 waar ze worden samengevoegd met reactieve vliegas 88. De gecombineerde fijne deeltjes worden dan pneumatisch ge-transporteerd naar en ingevoerd in een contactinrichting-droge wasinrichting voor gas/vaste stof 122 via een of andere geschik-te inspuitvoorziening. Tegelijkertijd worden fijne droge 25 deeltjes 12^- pneumatisch in het verbrandingssysteem met een ge fluidiseerd bed 60 ingevoerd op het niveau van het bed 6k, op het niveau van de vrije zone 62, in de gaskolom 7^- en in de stofverzamelinrichting J6. Alle mogelijke geschikte gebruike-lijke invoerorganen kunnen worden toegepast voor dit doel. De 30 fijne droge deeltjes reageren met zvaveloxyden en vangen deze in, waardoor rechtstreeks de werking van het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed dat als droge wasinrichting fungeert wordt versterkt.

In figuur U geeft meer in detail nog een andere 35 uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding weer 8203672

PiP!ii....... ·' ' .......'· - 11 - (die in het algemeen is aangegeven in figuur l) vaarbij afval-_ : stoffen van de verbranding in een gefluidiseerd bed vorden gebruikt om een dunne alkalische vasvloeistof of oplossing voor bet ontzvavelen van rookgassen te verkrijgen, gebruikmakend van 5 gebruikelijke natte vasbeverkingen.

Opgemerkt vordt dat bepaalde elementen duide-lijkheidshalve in figuur 4 niet zijn veergegeven. Zo zijn uit figuur k de volgende elementen veergegeven die ook een rol spelen in figuur 2 en 3 en die daar zijn veergegeven: verbran-10 dingssysteem met een gefluidiseerd bed 60 met een of meer boofdcellen 60 die een vrije zone 62 bebben boven een gefluidiseerd bed 6¾ van brandstofdeeltjes 70 en aceeptordeeltjes J2 die in gefluidiseerde toestand vorden gebracht en gehouden door lucbt 68 die omhoog stroomt door een rooster 66; afvalgas 81 15 dat door een gaskolom Jh stroomt en daaraa near een stofverzamel- inricbting j6 stroomt vaar fijne stofdeeltjes (vliegas) 77 met alkalische bestanddelen vordt vervijderd en opnieuv vordt inge-voerd in het gefluidiseerde bed 6k-, de installatie kan ook een verbrandingscel voor koolstof 78 omvatten met een vrije zone 20 8o boven bet gefluidiseerde bed 82 dat vordt gefluidiseerd door lucht 86 die omhoog stroomt door rooster 8^; een deel van de fijne stofdeeltjes 77 kan in het gefluidiseerde bed 82 vorden ; ingevoerd. Grove afvaldeeltjes 61 vorden afgevoerd door de aftap/ spuileiding van de hoofdcel 60 en naar een opslagvat voor alkali-25 sche materialen 130 gevoerd en fijne stofdeeltjes 77 en reac- tieve vliegas 88 van een of ander gebruikelijk verbrandings-systeem vorden ook in het opslagvat voor alkalisch materiaal 130 ingevoerd.

In verband met de uitvoeringsvorm veergegeven 30 in figuur ij· vordt opgemerkt dat de bronnen van grove afval- deeltjes van de verbranding in gefluidiseerd bed, de fijne stofdeeltjes en de reactieve vliegas op een vervijderd punt kunnen liggen. Daarom kan het bovengenoemde materiaal vanaf die veraf-gelegen plaats vorden getransporteerd en dan in het opslagvat 35 voor alkalisch materiaal 130 vorden ingevoerd.

8203672 - 12 -

Zoals is weergegeven in figuur Ij. wordt voorge-malen materiaal 132 met een voldoende kleine deeltjesgrootte rechtstreeks vanuit het opslagvat voor alkalisch materiaal 130 getransporteerd naar een blus/hydrateerinrichting-roerinrichting 5 1^0. Grove deelt jes met grot ere afmet ingen worden vanuit het opslagvat 130 naar een slijp/desintegreerinrichting 13¾ gevoerd. De grove afvaldeeltjes b ewe gen omlaag door mechanische maalorga-nen 138 waarbij ze in deeltjesgrootte worden verkleind tot een zodanige deeltjesgrootte dat bij voorkeur JO tot 90 gew.$ ervan 10 door een zeef gaat met een maaswijdte van 7^™« De fijne deeltjes worden dan pneumatisch door een luchtstroom 136 getransporteerd en ingevoerd bovenin de slijp/desintegreerinrich-ting 13¾. Fijne deeltjes 135 worden dan pneumatisch getransporteerd naar een opslagvat 139· Een deel van de fijne deeltjes 15 135 wordt boven uit het opslagvat 139 afgevoerd en samengevoegd met gas 81. Het resterende deel van de fijne deeltjes 135 ver-laat het opslagvat 139 via de bodem en gaat naar de blus/hydra-teerinrichting-roerinrichting lUo. In de blus/hydrateerinrichting 1^0 worden de fijne deeltjes gemengd met water en onderworpen 20 aan de werking van de natte maalinrichting 1^Q alnaar nodig is om een alkalische wasvloeistof 1^2, voor zover nodig is om een alkalische wasvloeistof 1¾¾ te vormen die calciumhydroxyde bevat.

De alkalische wasvloeistof 1¾¾ wordt dan naar een laatste gebruikelijke natte wasinrichting 1¾6 gepompt 25 waar de wasvloeistof wordt ingevoerd in de verzamelruimte 1^7 en in de waskamer via geschikte invoerorganen bijvoorbeeld spuitmondstukken 150, waardoor de wasvloeistof in contact wordt gebracht met zwaveloxyde bevattende afvalgassen 81 en de zwavel-oxyden worden verwijderd. De wasvloeistof onderuit de verzamel-30 ruimte 1^7 wordt gerecirculeerd naar de waskamer via een spuit- mondstuk 1^8. De verbruikte wasvloeistof wordt naar een schei-dingsinrichting 156 gepompt waar afvalslib 150 wordt verwijderd en teruggewonnen water 158 wordt gerecirculeerd naar de plus/ hydrateerinrichting lUo. Het schone gas ontwijkt door een inrich-35 ting voor het verwijderen van mist (demister) 151 die van tijd 8203672 - 13 - tot tijd vordt uitgespoeld met water 152, en daarna stromen de schone gassen door de herveriiitter 15U en ontwijken naat de at-mosfeer.

De hiervoor besproken uit voeringsvormen van de 5 uitvinding dienen uitsluitend ter illustratie en houden geen enkele beperking in.

8203672

Claims (14)

1. Werkwijze voor het tot stand brengen van een aanvullende ontzwaveling van rookgassen onder toepassing van vaste afvalstoffen uit het verbrandingssysteem met een ge- 5 fluidiseerd bed waarin zwavelhoudende brandstoffen worden ver- brand in een bed van acceptordeeltjes» met het kenmerk,dat (1) grove afvaldeeltjes uit het verbrandingssysteem met een geflui-diseerd bed worden afgevoerd, (2) die grove afdeeltjes worden onderworpen 10 aan een slijp/desintegreerbewerking waardoor de grove afval deelt jes worden verkleind tot fijne deeltjes met een verhoogd gehalte aan alkalische chemisehe bestanddelen, en (3) de fijne afvaldeeltjes worden ingevoerd in het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed zodat een 15 aanvullende ontzwaveling van rookgassen wordt bereikt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1s met het kenmerk, dat fijne stofdeeltjes worden verzameld uit het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed en die fijne stofdeeltjes worden samengevoegd met de fijne deeltjes gevormd in trap (2) 20 en tezamen worden ingevoerd in het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed in trap (3).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de fijne deeltjes worden ingevoerd in een laatste contactinrichting voor gas/vaste stof.

25 Werkwijze volgens ien der voorgaande con- clusies, met het kenmerk, dat de grove afvaldeeltjes in trap (2) worden verkleind tot fijne deeltjes met een zodanige deeltjes-grootte dat 70 tot 90 gew.% ervan door een zeef gaat met een maaswijdte van J^um. 30 5- Werkwijze volgens ien der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bovendien asdeeltjes uit. een gebruikelijk verbrandingssysteem worden verzameld en die asdeeltjes aan de slijp/desintegreerbewerking worden onderworpen zodat de asdeeltjes worden verkleind tot fijne deeltjes met een 35 verhoogd gehalte aan alkalische chemisehe bestanddelen. 8203672 - ΐ5 -

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grove afvaldeeltjes boven-dien worden onderworpen aan een behandeling met onder hoge snelheid ingespoten stoom/water om de vorming van fijne deeltjes 5 te bevorderen.

7. Werkwijze voor het tot stand brengen van e.en aanvullende ontzwaveling van rookgassen onder toepassing van vaste stoffen uit een verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed waarin zwavelhoudende brandstoffen worden verbrand in een 10 bed van acceptordeeltjes met het kenmerk, dat (1) grove afval deelt jes uit het verbrandingssysteem en een gefluidiseerd bed worden afgevoerd, (2) die grove afvaldeeltjes worden onderworpen aan een slijp/desintegreerbehandeling waardoor die grove afvaldeelt jes worden verkleind tot fijne deeltjes met een verhoogd 15 gehalte aan alkalische chemische bestanddelen, (3) de fijne deeltjes worden toegevoerd aan een blus/hydrateerinrichting waar die deeltjes worden gemengd met water onder vorming van een alkalische suspensie en (U) de alkalische suspensie in het verbrandingssysteem en een gefluidiseerd bed wordt ingevoerd zodat 20 een aanvullende ontzwaveling van rookgassen wordt bereikt.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat fijne stofdeeltjes uit het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed worden verzameld en die fijne stofdeeltjes worden samengevoegd met de in trap (2) gevormde 25 fijne deeltjes en tezamen worden ingevoerd in de blus/hydra teerinrichting in trap (3).

9· Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de alkalische suspensie wordt ingevoerd . in een laatste contactinrichting voor gas/vaste stof. 30 . 10. Werkwijze volgens conclusie 8 tot 9 , mit het kenmerk, dat de grove afvaldeeltjes in afmetingen worden verkleind in trap (2) tot fijne deeltjes met een zodanige deeltjesgrootte dat 70 tot 90 gew.$ ervan door een zeef gaat met een maaswijdte van 7^um.

11. Werkwijze volgens conclusie 8-10, 8203672 - 16 - met het kenmerk, dat voorts asdeeltjes uit een gebruikelijk verbrandingssysteem vorden verzameld die asdeeltjes vorden samen-gevoegd met de grove afvaldeeltjes en het gecombineerde mengsel van asdeeltjes en grove afvaldeeltjes vordt onderworpen aan de 5 slijp/desintegreerbewerking in trap (2) zodat de combinatie van asdeeltjes en grove afvaldeeltjes in afmetingen vordt vermin-derd tot fijne deeltjes met een verhoogd gehalte aan alkalische chemische hestanddelen.

12. Werkwijze volgens conclusie 8-11, 10 met het kenmerk, dat de alkalische suspensie die in trap (3) wordt gevormd wordt onderworpen aan een natte maalbeverking om de grootte van die deeltjes in de suspensie te verkleinen.

13. Werkwijze voor het ontzwavelen van rook-gassen onder toepassing van vaste stoffen uit een verbrandings- 15 systeem met een gefluidiseerd bed waarin zwavelhoudende brand- stoffen worden verbrand in een bed van acceptordeeltjes, met het kenmerk, dat (1) grove afvaldeeltj es uit het verbran-dingssysteem met een gefluidiseerd bed vorden afgevoerd, (2) die grove afvaldeeltjes vorden onderworpen aan een slijp/desin-20 tegreerbeverking vaardoor de grove afvaldeeltjes vorden ver- kleind tot fijne" deeltjes met een verhoogd gehalte aan alkalische chemische bestanddelen, (3) de fijne deeltjes vorden inge-voerd in een blus/hydrateerinriehting vaarin die deeltjes vorden gemengd met vater onder vorming van een alkalische vasvloeistof 25 en (k) de alkalische vasvloeistof vordt ingevoerd in een laatste gebruikelijke natte vasinrichting vaardoor ontzvaveling van rookgassen vordt bereikt. 1^. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat fijne stofdeeltjes vorden verzameld uit 30 het verbrandingssysteem met een gefluidiseerd bed en die fijne stofdeeltjes vorden samengevoegd met de fijne deeltjes gevormd in trap (2) en tezamen vorden ingevoerd in de blus/hydrateer-inrichting van trap (3).

15· Werkvijze volgens conclusie 13 of 1h, 35 met het kenmerk, dat de grove afvaldeelt j es in trap (2) vorden 8203672 - η - verkleind tot fijne deeltjes met een zodanige deeltjesgrootte dat 70 tot 90 gev.% van de deeltjes door een zeef gaat met een maaswijdte van 7^yum.

16. Werkwijze volgens conclusie 1^- 15s 5 met het kenmerk, dat voorts asdeeltjes uit een gebruikelijk verbrandingssysteem worden verzameld die asdeeltjes worden te-zamen gevoegd met de grove afvaldeeltjes en de combinatie van asdeeltjes en grove afvaldeeltjes wordt onderworpen aan de slijp/desintegreerbehandeling van trap (2) waardoor die combina-10 tie van asdeeltjes en grove afvaldeeltjes in af metingen wordt verkleind tot fijne deeltjes met een verhoogd gehalte aan la-kalische chemiscbe bestanddelen.

17· Werkwijzd volgens conclusie 1^ - 16, met het kenmerk, dat de alkalische wasvloeistof die in trap 15 .(3) wordt gevormd bovendien wordt onderworpen aan een natte maalbewerking om de grootte van de deeltjes in die vloeistof te verkleinen. 8203672