NL8203650A

NL8203650A - Reinigingsinrichting voor fluidumdoortochten.

Info

Publication number: NL8203650A
Application number: NL8203650A
Authority: NL
Original assignee: Marubeni Constr Mach
Priority date: 1982-09-24
Filing date: 1982-09-21
Publication date: 1984-04-16
Also published as: SE441297B; ATA369882A; AU8860582A; ES516475A0; AT383057B; US4452169A; ES8308727A1; SE8205304D0; AU555452B2; CA1195059A; GB2127929B; DE3235506A1; CH652319A5; GB2127929A; FR2533663A1; SE8205304L

Description

— ' -- * m iMa).

-1- 22671/cv/mb

Korte aanduiding: Reinigingainrichting voor fluïdumdoortochten.

De uitvinding heeft betrekking op een reinigingainrichting voor een fluldumdoortocht welke ia vervaardigd uit metalen pijpen en 5 dergelijke en wordt gebruikt voor het doorvoeren van water, gas, olie of dergelijke daar doorheen. De fluldumdoortocht kan worden gevormd door een in een bouwwerk opgenomen pijpleidingstelsel, een pijpleiding of dergelijke.

Een reinigingainrichting voor een pijpleiding ia beschre-10 ven in het Amerikaanse octrooi 3*073*637. Deze inrichting voert een draaiende gasstroom, waarin zand ia gesuspendeerd, door de pijpleiding voor het reinigen van de pijpleiding. De inrichting heeft middelen om de draaiende gasstroom te maken onder gebruikmaking van vele pijpen waardoor de inrichting een gecompliceerde constructie heeft en een grote draaiende 15 gasstroming niet kan worden verkregen.

Een bekledingswerkwijze voor een pijp is verder in het Amerikaanse octrooi 41327*132 beschreven. Bij deze werkwijze wordt een epoxyharsbekleding toegevoerd met behulp van een snelle luchtstroom, maar de luchtstroom is geen draaiende luchtstroom, waardoor de bekleding 20 gebreken zal vertonen.

Dienovereenkomstig is het een oogmerk van de huidige uitvinding een reinigingainrichting voor een fluldumdoortocht te verkrijgen, waarbij de inrichting een compacte constructie heeft en met behulp van de inrichting een grote draaiende fluidumstroom kan worden 25 voortgebracht.

Een ander oogmerk van de uitwinning is het verkrijgen van een nieuwe inrichting, welke mogelijk maakt het lawaai voortgebracht door het maken van een draaiende fluldumstroming, te verminderen.

De uitvinding voorziet in een reinigingainrichting voor 30 een fluldumdoortocht voorzien van middelen voor het doorvoeren van fluïdum door de fluldumdoortocht, althans een orgaan voor het maken van een draaiende fluidumstroom uit fluïdum en althans een orgaan voor het toevoeren van reinigingsmateriaal zodanig, dat dit cbor het in draaiende beweging gebrachte fluïdum kan worden meegenomen, waarbij het orgaan 35 voor het vormen van de draaiende stroming een afvoerpijp heeft,'welke te verbinden is met een einde van de fluldumdoortocht bij een uitlaat-einde daarvan, een fluldurakamer, Welke het inlaateinde van de afvoerpijp omgeeft en is voorzien van een inlaatgedeelte voor het fluïdum, en een 8203650 -2- 22671/CV/rab t _

ï I

aantal mondstukken, welke langgestrekt zijn van de fluldumkamer in de afvoerpijp gaande door de wand van de afvoerpijp zodanig dat zij hellend zijn in dezelfde draaiingsrichting om de hartlijn van de afvoerpijp.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan 5 de hand van bijgaande figuren waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding zijn weergegeven#

Fig. 1 toont gedeeltelijk in doorsnede gedeeltelijk in aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding tijdens bedrijf.

10 Fig. 2 toont een zijaanzicht op een orgaan voor het vormen van een draaiende stroming en een orgaan voor het toevoeren van reinigings-materiaal, gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht.

Fig. 3 toont een doorsnede van fig. 2, gezien volgens de lijn 3-3 in fig. 2.

15 Fig. 4 toont een zijaanzicht van een orgaan voor het bewerk stelligen van een draaiende stroming en een orgaan voor het toevoeren van reiniginsmateriaal, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig, 5 toont een zijaanzicht van een voedingsinrichting 20 voor het toevoeren van een epoxyharsverf, te gebruiken in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4.

In fig. 1 is schematisch een gebouw 10 weergegeven, welke is voorzien van een fluidumdoortocht 11, welke gereinigd moet worden met behulp van een inrichting volgens de uitvinding. De fluidumdoortocht 25 11 omvat een vertikaal gedeelte 11a, dat is vervaardigd uit een aantal metalen pijpen, en een aantal afgetakte delen 11b. Een slang 15 is verbonden met het ondereinde van het vertikale gedeelte 11a bij een einde daarvan. Een doorzichtig buisvormig orgaan 16 is verbonden met het andere einde van de slang 15 op een boven het grondoppervlak gelegen plaats.

30 Een stofverzamelaar 17 is verbonden met het buisvormige orgaan 16 bij het inlaatgedeelte daarvan en is voorzien van een plaat 18, zodat door de plaat fijngemaakt zand en water moeten vallen. Een pijp 20 is aangebracht voor het afvoeren van het water in de stofverzamelaar 17» terwijl in de pijp 20 een klep 21 is aangebracht. De stofverzamelaar 17 omvat verder 35 een aantal filters 22, die in serie zijn opgesteld voor het filtreren van zand, roest en aanzetsels zoals ketelsteen en dergelijke. Een zuiginrichting 23 is verbonden met de uitlaatzijde van de stofverzamelaar 17 met behulp van een slang 25 en bewerkstelligt een luchtstroming door 8203650 -3-. 22671/CV/mb de fluïdumdoortocht 11, zoals aangeduid met behulp van pijlen. Zuig-inrichting 23 kan een straalinrichting zijn voorzien van een dempings-inriohting of een waaierventilator. Verder is een drukmeter 26 aangebracht. Bij ieder af getakt gedeelte 11b zijn een orgaan 27 voor het vormen 5 van een draaiende stroming en een orgaan 42 voor het toevoeren van reini-gingsmateriaal aangebracht als een met elkaar verbonden constructie.

In de fig. 2 en 3 is het orgaan 27 voor het vormen van een draaiende stroming weergegeven. Het orgaan heeft een afvoerpijp 28 voorzien van een eindplaat 29 bij de inlaatzijde daarvan en een uitlaat-10 poort 30, welke te verbinden is met een van de afgetakte gedeelten 11b van de fluïdumdoortocht 11. Een fluldumkamer 31 is aangebracht zodanig, dat deze het inlaateinde van de afvoerpijp 28 omgeeft door middel van een mantel 32 ,terwijl een inlaatgedeelte 33 is aangebracht voorzien van een klep 35 en een geluiddemper 36 bij het inlaateinde daarvan. Een 15 aantal mondstukken 37 zijn langgestrekt verlopend vanaf de fluldumkamer 31 in de afvoerpijp 28 door de wand van de afvoerpijp zodanig, dat zij hellend verlopen in dezelfde draairichting rondom de hartlijn van de afvoerpijp 28. Indien de zuiginrichting 23 wordt aangedreven ontstaat er in de inwendige ruimte van de afvoerpijp 28, welke is verbonden met de 20 fluïdumdoortocht 11, een onderdruk, zodat lucht in de afvoerpijp 28 wordt toegevoerd vanaf de buitenatmosfeer via het inlaatgedeelte 33, de fluldumkamer 31 en de mondstukken 37, waarbij een grote draaiende stroming door de mondstukken 37 wordt opgewekt. Een zuigpijp 38 is langgestrekt vanaf de buitenatmosfeer in de afvoerpijp 28 door de mantel 25 32 en de eindplaat 29 van de afvoerpijp 28 en staat in open verbinding met een gedeelte omgeven door de uitlaatopeningen van de mondstukken 37, terwijl in de pijp 38 een klep 40 is aangebracht. Indien lucht wordt gevoerd door de mondstukken 37 en de klep 40 geopend is, wordt een grote hoeveelheid lucht aangezogen door de aanzuigpijp 38 ten gevolge van de 30 onderdruk gevormd door de een hoge snelheid bezittende luchtstroming door de mondstukken 37, zodat de luchtstroming door de afvoerpijp 28 en de fluïdumdoortocht 11 aanzienlijk wordt vergroot. De mantel 32 bewerkstelligt een vermindering van het grote lawaai, dat bij de mondstukken 37 door de daar doorheen plaatsvindende luchtstroming wordt opgewekt. ' 35 In fig. 2 is verder het orgaan 42 voor het toevoeren van reinigingsmateriaal weergegeven. Dit orgaan 42 omvat een tank 43, welke aan zijn ondereinde is verbonden met de afvoerpijp 28. Tussen de tank 43 en de afvoerpijp 28 is een klep 45 aangebracht. De tank 43 is voorzien 8203650 -4- 22671/CV/mb 1 t ' i van een deksel 46, met behulp waarvan het bovenoppervlak van de tank is afgedekt zodanig, dat het deksel wegneerabaar is. Een pijp 47 is gevoerd door de wand van de tank 43 vanaf de buitenatraosfeer tot in de tank en is verder voorzien van een klep 48. De tank 43 wordt ge-5 bruikt voor het opnemen van zand respectievelijk een epoxyharsverf als herstelmateriaal voor reiniging en/of bekleding.

Indien de zuiginrichting 23 wordt aangedreven in een situatie, waarin zich zand in de tank 43 van het orgaan 42 voor het toevoeren van herstelmateriaal bevindt en de klep 35 van ieder een draaiende 10 stroming bewerkstelligend orgaan 27 is geopend, wordt een draaiende luchtstroming met hoge snelheid tot stand gebracht in de afvoerpijp 28, waarbij deze stroming door het afgetakte gedeelte 11b en het vertikale gedeelte 11a van de fluldumdoortocht beweegt. Indien de klep 40 wordt geopend wordt de hoeveelheid van de luchtstroming opgevoerd. In 15 een dergelijke toestand worden de kleppen 45 en 48 geopend, zodat het zioh in de tank 43 bevindende zand wordt toegevoerd in de afvoerpijp 28 door middel van de door de pijp 47 aangezogen luchtstroom. Het in de afvoerpijp 28 toegevoerde zand wordt door de draaiende luchtstroom meegenomen en beweegt door de fluldumdoortocht 11.Dientengevolgè ; maakt 20 het zand spiraalvormige bewegingen langs het inwendige oppervlak van de fluldumdoortocht 11, zodat roest, hamerslag en ander aan het inwendige oppervlak van de fluldumdoortocht 11 hechtend materiaal methet zand vanuit de fluldumdoortocht wordt verwijderd. De reiniging van de fluldumdoortocht wordt aldus verkregen. De stofverzamelaar 17 verwijdert het 25 zand, het roest, de hamerslag of dergelijke uit de luchtstroom, zodat slechts de gereinigde lucht uit de zuiginrichting 23 wordt afgevoerd. Nadat de fluldumdoortocht 11 is gereinigd wordt de zuiginrichting 23 stopgezet. In een toestand waarin al het zand in de tank 43 is verbruikt wordt epoxyharsverf als hoofdmateriaal vermengd met verhardingsraateriaal 30 met behulp van een niet nader weergegeven menginrichting in de tank 43 opgenomen. Indien de draaiende luchtstroom weer tot stand wordt gebracht door de afvoerpijp 28 en de fluldumdoortocht 11 met behulp van de zuiginriching 23 en de kleppen 45 en 48 weer geopend zijn wordt de verf toegevoerd in de afvoerpijp 28 en beweegt daarbij door de fluïdum-35 doortocht 11. De verf wordt doorgevoerd in een spiraalvormige vormgeving en ondervindt een grote centrifugale kracht door de draaibeweging, zodat de verf wordt gehecht aan het inwendige oppervlak van de fluldumdoortocht 11 en daar een bekledingslaag vormt. Indiaide verf wordt waargenomen bij het buisvormige orgaan 16 is de bekleding van de fluldumdoortocht 11 -5- 22671/CV/mb * fc 4 * voltooid. Daarop worden, de kleppen 45 en 48 gesloten en de zuiginrich-ting 23 stopgezet. Nadat het bekleden van de fluidumdoortocht is voltooid wordt de doortocht gedroogd met behulp van een daardoor heen bewegende natuurlijke luchtstroom of met behulp van de zuiginrichting 23 5 tot stand gebrachte luchtstroom,

In het uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding afgebeeld in fig. 1-3 is het mogelijk om slechts een orgaan 27 voor het vormen van een draaiende stroming te gebruiken en daarbij de afgetakte delen 11b een voor een aan te sluiten. In een dergelijk geval kunnen de afge-10 takte gedeelten, die niet zijn aangesloten op het orgaan 27 voor het vormen van de draaiende stroming worden geopend voor het opvoeren van de luohthoeveelheid in het vertikale gedeelte 11a. Het isook mogelijk, dat het orgaan 27 voor het vormen van de draaiende stroming en het orgaan 42 voor het toevoeren van herstelmateriaal zijn uitgevoerd als afzonder-15 lijke constructies en met behulp van een slang met elkaar zijn verbonden.

De afvoerpijp 28 kan met de fluidumdoortocht 11 zijn verbonden met behulp van een geschikte slang.

In de fig. 4 en 5 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergegeven. De inrichting van dit uitvoeringsvoorbeeld 20 heeft geen zuiginrichting en is voorzien van een bron 50 voor onder druk staande lucht, zoals bijvoorbeeld een luchtcompressor of een tank, welke wordt gevoed met onder druk staande licht door middel van een compressor. De inrichting heeft een orgaan 27 voor het vormen van een draaiende stroming, welk orgaan althans in hoofdzaak gelijk is aan die 25 λβη het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, zodanig dat een draaiende luchtstroom kan worden gevormd in de afvoerpijp 28 en in de fluidumdoortocht 11. Het orgaan 27 voor het vormen van een draaiende stroming heeft geen geluiddemper zoals die van het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld. Daarom is een slang 51 aangebracht tussen de bron 50 voor onder druk staande 30 lucht en een verbindingsgedeelte 52 van het inlaatgedeelte 23. Bij gebruik van de inrichting wordt de door een niet afgeheelde stofverzame-laar gevoerde lucht direkt uitgelaten in de atmosfeer. De inrichting omvat een orgaan 42 voor .iet toevoeren van herstelmateriaal, waarbij dit orgaan is voorzien van een tank 53 voor het opnemen van alleen 35 zand 54. De tank 53 is verbonden met de afvoerpijp 28, waarbij tussen de tank en de afvoerpijp een klep 55 is aangebracht. Een pijp 56 is vanaf het verbindingsgedeelte 52 gevoerd naar het bovenste gedeelte van de tank 53, terwijl in deze pijp 56 een klep 57 is aangebracht. Een pijp 58 strekt zich uit tussen het verbindingsgedeelte 52 en de tank 53 en 8203650 -6- 22671/CV/mb ft mondt uit bij een onderste gedeelte in.de tank, terwijl in de pijp 58 een klep 59 is gemonteerd. Indien de draaiende luchtstroming tot stand wordt gebracht door de afvoerpijp 28 en de fluldumdoortocht 11 en de kleppen 55, 57, 59 zijn geopend, wordt het zand 54 in de tank 53 toege-5 voerd in de draaiende luchtstroom, waarbij dit zand een reiniging van de flulduradoortocht 11 bewerkstelligt. Het orgaan 42 voor het toevoeren van herstelmateriaal heeft verder een verbindingspoort 60 welke uitsteekt van de afvoerpijp 28 en is voorzien van een'klep 61 voor het daardoor toevoeren van epoxyharsverf. Een basis 6¾ is aangebracht voor het onder-10 steunen van het orgaan 27 voor het vormen van de draaiende stroom en het orgaan 42 voor het toevoeren van herstelmateriaal, waarbij de basis 62 is voorzien van wielen 63. Een voedingsorgaan 64 voor het toevoeren van epoxyharsverf is afgebeeld in fig. 5. Het voedingsorgaan 54 heeft een basis 65 en een luchtcompressor 66. Een paar tanks 67 en 68 voor 15 het opnemen van hoofdmateriaal respectievelijk verhardingsmateriaal worden ondersteund door geschikte op de basis 65 bevestigde steun-organen. Een menger 69 is verder op de basis 65 aangebracht en deze menger kan worden aangedreven met behulp van een nietafgeheelde motor.

Een pijp 70 is met de compressor 66 verbonden met behulp van een slang 20 71, terwijl in de pijp 70 een klep 72 is aangebracht. De pijp 70 is ge splitst in een paar pijpen 73 en 74 nabij zijn ondereinde. In de pijpen 73 en 74 zijn kleppen 75 respectievelijk 76 aangebracht. Het ondereinde van de pijp 73 is vertakt in een paar pijpen 77 en 78, die zijn verbonden met het boveneinde van de tanks67 respectievelijk 68. Een paar pijpen 25 79 en 80 zijn verbonden met de ondereinden vande tanks 67 respectievelijk 68, terwijl in deze pijpen kleppen 81 respectievelijk 82 zijn aangebracht. De andere einden van de pijpen 79 en 80 zijn verbonden met een PijP 83, die is aangesloten op de inlaat van het mengorgaan 69.

Het ondereinde van de pijp 74 is vertakt in een paar 30 pijpen 84 en 85, die zijn aangesloten op de pijpen 79 respectievelijk 80. Een slang 86 is verbonden met de uitlaat van de 'menger 69 bij een einde daarvan en een afvoereinde daarvan is losneembaar verbonden met de verbindingspoort 60. Indien de compressor 66 en het mengorgaan 69 worden aangedreven en de kleppen 72, 75, 76, 81 en 82 worden geopend worden het 35 hoofdmateriaal in de tank 67 en het verhardingsmateriaal vanuit de tank 68 toegevoerd in de menginrichting 69 met behulp van onder druk staande lucht en daarbij in de menginrichting gemengd. Door de door de desbetreffende pijpen 84 en 85 vervoerde onder druk staande lucht worden 8203350 -7- 22671/CV/rab het hoofdmateriaal en het verhardingsmateriaal versneld.Het door meng-orgaan 69 gemengde epoxyharsverf moet worden toegevoerd in de afvoerpijp 28 gaande door.de slang 86 en de verbindingspoort 60 waarin de klep 61 ia geopend. Zodoende kan de bekleding van de fluïdumdoortocht 5 11 worden verkregen.

In het geval van het herstellen van een fluldura-doortoeht, welke was gebruikt voor het doorvoeren van een olie of andere brandbare vloeistof kan water worden toegevoerd als werkfluldum met zand onder gebruikmaking van het orgaan 27 voor het bewerkstelligen 10 van een draaiende stroming en het orgaan 42 voor het toevoeren van her-stelmateriaal afgebeeld in fig. 4 voor een eerste reiniging van de fluïdumdoortocht.

Het bovenstaande is uiteraard slechts als illustratief voor het principe van de uitvinding te beschouwen. Daarbij zijn binnen de 15 geest en beschermingsomvang velerlei wijzigingenen/of aanvullingen op de besproken en weergegeven uitvoeringsvoorbeelden mogelijk.

♦ 8203650

Claims

1. Inrichting voor het herstellen van een fluldumdoortocht voorzien van middelen voor het doorvoeren van fluïdum door de fluldum- . 5 doortooht, althans een orgaan voor het vormen van een draaiende stroming van het fluïdum en althans een orgaan voor het toevoeren van herstel-materiaal zodanig dat dit door de draaiende fluldumstroom wordt meegevoerd, waarbij het orgaan voor het vormen van de draaiende stroming is voorzien van een afvoerpijp welke te verbinden is met een einde van de 10 fluldumdoortocht nabij het uitlaateinde daarvan, van een fluïdumkamer, welke het inlaateinde van de afvoerpijp omgeeft en is voorzien van een inlaatgedeelte voor het fluïdum, en van een aantal mondstukken, die zich vanaf de fluïdumkamer in de afvoerpijp uitstrekken en zijn gevoerd door de wand van de afvoerpijp zodanig, dat ze hellend verlopen in dezelfde 15 draaiingsrichting rondom de hartlijn van de afvoerpijp.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het orgaan voor het vormen van de draaiende stroom een zuigpijp omvat, welke zich uitstrekt vanaf een gedeelte omgeven door de uitlaateinden van de mondstukken in de afvoerpijp door de buitenatraosfeer, terwijl de 20 zuigpijp is voorzien van eenklep voor het regelen van de daardoor heen gaande lucht.

3. Inrichting althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en/of is afgebeeld in bijgaande figuren. Den Haag, september 1982 ·* Λ 8203650