NL8203353A - Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van bassins. - Google Patents

Description

**. ·< -1- 22648/Vk/rab # i

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van bassins.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het zuiveren van een bassin, met name een bassin van een koeltoren, door 5 uit het water deeltjesvormig materiaal en puin te verwijderen.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze en apparatuur voor het afscheiden van vaste stoffen uit vloeistoffen, te weten een systeem voor het selectief of continu uitvoeren van een reiniging van bassins voor koeltorens, eenheden voor het 10 omzetten van zwavel, separatoren voor het scheiden van vaste stoffen op baeis van het soortelijk gewicht, afval en dergelijke.

Er zijn een aantal omstandigheden en werkwijzen waarbij vloeistoffen die worden verzameld of opgeslagen of gebruikt in bassins worden verontreinigd met vaste stoffen of hierin worden vaste stoffen 15 verzameld. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is een bassin in een koeltoren. Een koeltoren is een struktuur waarin gecirculeerd water dat opnieuw moet worden gebruikt als koelmiddel wordt versproeid of waardoor dit water stroomt om de temperatuur van het water te verlagen door partiële verdamping. Een koeltorenbassin is een zinkput of 20 volumetrische houder voor het gecirculeerde water dat naar beneden is gestroomd of versproeid vanaf de bovenkant van de koeltoren naar het laagste gedeelte hiervan. De wanden van koeltorenbassins hebben een typische constructie van beton en geven een bassin met een diepte die met name kan variëren van ongeveer 1 m tot ongeveer 10 m. Vanaf het 25 bassin stroomt het gekoelde Water naar het zuiggedeelte van een pomp of naar een aantal pompen die het water onder druk door een aantal warmtewisselaars persen, waarvoor de koeling is gewenst. Het verwarmde water uit de warmtewisselaars wordt vervolgens naar het bovenste deel van de koeltoren geleid en wordt aan de bovenkant van de koeltoren toe-30 gevoegd en daar versproeid of op een zodanige wijze verdeeld dat de temperatuursdaling wordt verkregen door een partiële verdamping. De functie van koelwater is thermodynamisch. Water uit de koeltoren wordt door warmtewisselaars gevoerd, die van een inwendig of uitwendig type warmtewisselaar bestaande uit buizen, zijn, waarbij warmte wordt ge-35 absorbeerd uit de stoffen van hogere temperaturen, welke stoffen met name gassen of vloeistoffen zijn. Na deze uitwisseling wordt het verwarmde water teruggevoerd naar het bovenste deel van de koeltoren en het water daalt door het eigen gewicht door de koeltorenstruktuur, waar- 8203353 -2- 22648/Vk/mb t i » >· bij het water wordt gekoeld en opnieuw kan worden toegepast in een volgende koelcyclus.

De effectiviteit van de koeltorenfunctie is omgekeerd evenredig met de temperatuur, hetgeen betekent dat hoe lager de terapera-5 tuur is van het koelwater, hoe hoger de effectiviteit is van de warmte-uitwisseling met het medium voor de uitwisseling. Met andere woorden geldt dat hoe groter het temperatuursverschil is tussen het koelwater en het medium dat dient voor de uitwisseling, hoe beter het thermo-dynamische effekt is van de werkwijze. Er zijn veel natuurlijke en 10 begrepen verschijnselen die de werking van het koelwater nadelig beïnvloeden door het verhogen van de temperatuur hiervan en daarbij wordt het verschil tussen de temperatuur en het uitwisselmedium verlaagd. Een van deze nadelig werkende verschijnselen is corrosie en erosie van de leidingen in het stroomprocédé, hetgeen resulteert in aanslag van 15 ferro- of ferrimateriaal in het water. Deze ferro- of ferrimaterialen zijn er de oorzaak van dat het water warmte vasthoudt en daarbij de gewenste verlaging van de temperatuur belet wanneer het water door het koeltorensysteem naar beneden komt.

De chemische samenstelling van het water zoals verkregen uit 20 de oorspronkelijke bron is ook een mogelijkheid voor verlaging van de effectiviteit, in afhankelijkheid van het feit of het water oorspronkelijk is uit een bron onder het oppervlak, uit rivieren, stromend water, een baai en dergelijke. Voor een goede effectieve werking moet het water zo vrij mogelijk zijn van chemische bestanddelen die een nadelige werking 25 kunnen hebben op de warmte-uitwisseling hiervan tijdens de koelcyclus.

In sommige gevallen worden chemicaliën toegevoegd aan de koelwaterstroora om ongewenste vaste stoffen te doen neerslaan en om de pH-waarde te handhaven zodat de oplossing niet te zuur en niet te basisch is. Dergelijke chemicaliën voor het behandelen van het water 30 kunnen een invloed hebben op de effectiviteit van de warrate-uitwisseling van het water.

Bijna alle koeltorens zijn geplaatst in open gebieden en zijn daarom onderhevig aan het neerslaan van verontreinigingen zoals met de wind meegevoerde stof, slib, zand en dergeijke dat binnendringt 35 in het bassin van de koeltoren en de convectie en conductieve koeling van het water verminderen wanneer dit door de warmtewisselaar stroomt of naar beneden stroomt door de koeltoren. Hierbij is het van belang om op te merken dat de neerslagen van de verschillende gesteenten in het 8203353 -3- 22648/Vk/mb Λ· *

t I

koeltorenbassin zich ophopen in de loop van de tijd en dit resulteert in een aanzienlijke daling van de effectiviteit van het thermodynamische systeem. Daarom is het van tijd tot tijd nodig om deze verontreinigingen die de effectiviteit van het koeltorenbassin verlagen, te verwijderen.

5 Tot nu toe omvatten algemene werkwijzen voor het zuiveren van koelwaterbassins door verwijderen van sediment het zuiveren van het koeltorenbassin met water dat uit het bassin wordt verwijderd en het met de hand schoonmaken van het bassin nadat water is verwijderd. Ook is het mogelijk om de koeltoren uit bedrijf te nemen en vrij water wordt af-10 gevoerd uit het koeltorenbassin. Nadat dit is uitgevoerd kunnen werklieden of duikers in het bassin binnenkomen met gereedschap zoals schoppen, schoffels of ander gereedschap en wordt het neerslag met de hand in containers gebracht die buiten de wand van het bassin zijn geplaatst . Ook is het mogelijk dat werklieden of duikers in het bassin ko-15 men met vacuümslangen en het neerslag uit het bassin zuigen en afvoeren naar tanks die de vloeistof onder verlaagde druk opvangen en het neerslag of het sediment kunnen vervoeren naar een plaats waar het neerslag kan worden opgeslagen.

De bovenvermelde werkwijzen voor het zuiveren van koel-20 torenbassins zijn zeer kostbaar voor het systeem omdat het koeltoren-systeea en de daarbij behorende warratewisselaar-inrichting te weten het gehele warmte-uitwisselende complex tijdens de periode van schoonmaken moet worden uitgeschakeld. De daarbij optredende uitschakeling van de apparatuur van bijvoorbeeld een petrochemisch systeem kan tijdens 25 deze periode resulteren in een verlies aan opbrengst dat tienduizenden guldens per dag kan bedragen en tijdens deze periode kunnen^en gewenste produkten worden geleverd. Verder moet al het chemisch behandelde water worden afgevoerd uit het bassin en moet worden getransporteerd naar een plaats waar het uiteindelijk kan worden opgeslagen. Een aan-30 zienlijke hoeveelheid water en met de chemicaliën behandeld water gaat zodoende verloren en moet worden vervangen, hetgeen tot een aanzienlijke verhoging leidt van de totale kosten voor het warmtewissëL-procédé en is met name nadelig met betrekking tot de concurrerende aard van dit bepaalde procédé.

35 Een andere werkwijze voor het reinigen van koeltorenbassins wordt uitgevoerd onder omstandigheden waarbij de koeltoren in bedrijf blijft en werklieden of duikers gaan het basein in met vacuümslangen en bewerken het sediment of neerslag waarbij een aanzienlijke hoeveelheid 8203353 >. * -4- 22648/Vk/mb met chemicaliën behandeld water moet worden overgebracht naar de vacuüratanks. Deze tanks vervoeren dan de afgevoerde vloeistof naar een vei%e plaats waar de vloeistof uiteindelijk kan worden opgeslagen. Ook hierbij gaat een aanzienlijke hoeveelheid kostbare chemicaliën voor het 5 behandelen van het water verloren bij het zuiveringsprocédé. Het is gewenst om een zuiveringsproces te verkrijgen voor een koeltoren waarbij het warmte-uitwisselsysteera en de koeltoren gebruikt kunnen blijven en het proces kan worden voortgezet onder normale producerende omstandigheden, waardoor het mogelijk wordt om een effectieve zuivering uit 10 te voeren zodat de effectiviteit van de thermodynamische werking wordt bevorderd zonder dat het nodig is dat werklieden of duikers in het bassin . van de koeltoren binnengaan en de zuiveringsbewerkingen uitvoeren.

Volgens de normale praktijk zal de afvalvloeistof met een lage viscositeit, wanneer deze wordt gebracht naar een stortplaats 15 met behulp van een tank, onderhevig zijn aan een plotselinge plaats-verschuiving wanneer de vrachtwagen plotseling draait, stopt of start, zodat dit resulteert in een moeilijke bestuurbaarheid van de wagen of hierbij kan de vrachtwagen zelfs over de kop slaan, welke problemen worden opgeheven door het toepassen van de werkwijze volgens de uit-20 vinding.

Onder andere omstandigheden zal neerslag worden verzameld in oxiderende bassins bij de omzetting van zwavel, welke werkwijze ook bekend is bij omzetting van afgas, De daarbij toegepaste apparatuur voor het verwijderen van zwavel uit afgassen maakt een werkwijze mogelijk 25 die kan worden aangegeven als "Stretford Holmes Process". Daarbij wordt een vloeistof gebruikt die bekend staat als "Stretford-oplossing" en de zwavel wordt door de Stretford-oplossing meegevoerd door een oxiderend bassin, hetgeen een groot convergerend bassin is zoals een kuil met schuim. Tijdens de bewerking in de apparatuur behouden de grotere zwaveldeeltjes s 30 niet voldoende snelheid om door de eenheid te worden gevoerd naar de kuil met schuim. Deze grotere zwaveldeeltjes bezinken zodat een neerslag wordt gevormd in het oxiderende bassin. Wanneer het neerslag zich verzamelt in het bassin wordt de beschikbare hoeveelheid volume van de Stretford-oplossing,die kan worden toegepast bij de werkwijze, verminderd, 35 zodat de werkwijze minder efficiënt wordt. Ook omdat de Stretford-oplossing zeer duur is, is het economisch nadelig dat een aanzienlijke volurae-hoeveelheid van de oplossing wordt ingenomen door het sediment.

Een andere bewerking houdt de ophoping in van sediment 8203353 . « -5- 22648/Vk/mb in hulpbronnen in een olieveld en opslagplaatsen voor afval. Dergelijke bronnen ên opslagplaatsen bevatten allerlei soorten chemisch, industrieel en olie-afval, dat schadelijk is voor de omgeving. Er zijn een aantal werkwijzen voorgesteld om water in dergelijke putten en afvalplaatsen 5 te behandelen, maar de uitgevoerde waterbehandeling zorgt niet voor een verwijdering van het sediment of is zelfs maar van invloed op dit sediment.

Een van de doelstellingen volgens de uitvinding is zodoende om een verbeterde werkwijze en apparatuur te verkrijgen voor het 10 scheiden van vloeistoffen van vaste stoffen en voor een veilige verwerking van de afgescheiden vaste stoffen. Verder wordt volgens de uitvinding gestreefd naar het verkrijgen van een werkwijze en apparatuur voor het reinigen van een koeltoren en bassin,zoals toegepast voor het omzetten van zwavel, waarbij de toren en de apparatuur voor de zwavel-15 omzetting in werking kunnen blijven tijdens de reiniging.

Verder wordt volgens de uitvinding gestreefd naar een inrichting en werkwijze voor het verwijderen van sediment uit een koeltoren en uit bassins voor de omzetting van zwavel, zonder dat werklieden in de bassins moeten afdalen, omdat daarbij het personeel in kontakt 20 kan komen met gevaarlijke chemicaliën. Een verdere doelstelling volgens de uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze en apparatuur voor het reinigen van bassins, met een minimaal verlies aan vloeistof tijdens de zuiveringsbewerking.

Verder wordt volgens de uitvinding gestreefd naar het 25 verkrijgen van een werkwijze en apparatuur voor het zuiveren van koeltorensystemen en apparatuur voor zwavelopzetting, waarbij de reinigings-bewerkingen kunnen worden uitgevoerd op een frequente basis en het water van een koeltoren op een optimale thermodynamisehe werking kan worden gehandhaafd. Verder wordt volgens de uitvinding gestreefd naar 30 een werkwijze ter verbetering van het vervoer van afvalvloeistof.

Verdere doelstellingen, voordelen en kenmerken van de uitvinding zullen voor een deskundige duidelijk worden aan de hand van de volgende beschrijving, waarbij is verwezen naar een tekening.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt hierdoor ge-35 kenmerkt, dat water en sedimentatiemateriaal wordt weggevoerd vanaf de bodem van het bassin, water aan een eerste afscheiding van vaste stof wordt onderworpen om zand en puin en het grootste deel van slijk en slib hieruit te verwijderen, het primair afgescheide water wordt 8203353 , * ι Λ -6- 22648/Vk/mb toegevoerd aan een opvangvat, water wordt afgevoerd vanaf de bodem van het opvangvat, dit afgevoerde water wordt onderworpen aan een tweede afscheiding van vaste stof om nagenoeg al het slijk en slib hieruit te verwijderen, het secundair afgescheiden water wordt terug-..

5 gevoerd naar het bassin voor het koelwater, water en sediment worden bewaard in een bewaarvat, water en sediment worden afgevoerd bij het onderste deel van het bewaarvat, voordat de primaire vaste stof-af-scheiding plaatsheeft, toevoeren van flocculatieraateriaal aan het met sediment belaste koelwater voordat de primaire vaste stofafscheiding 10 plaatsheeft, afscheiden van puin uit het koelwater voordat de primaire vaste stofafscheiding plaatsheeft en verdere heldermaking van het koelwater dat wordt teruggevoerd naar het koeltorenbassin, welke heldermaking wordt uitgevoerd via een van de procédé’s voor heldermaking zoals bezinking, elektrostatisch precipiteren én doorvoeren onder ver-15 laagde druk.

Zodoende is de uitvinding gericht op het verkrijgen van een werkwijze en apparatuur voor het reinigen van bassins die vloeistof en sediment bevatten. Het sediment en puin dat bezinkt op de bodem van het bassin worden afgevoerd met behulp van afzuigapparatuur die een 20 pomp omvat waarmee door afzuigen een hoeveelheid van de met sediment belaste vloeistof wordt afgevoerd vanaf de bodem van het bassin. De met sediment belaste vloeistof wordt onder druk gebracht door de pomp en via leidingen overgebracht naar een eerste vat of bewaartank met een afvoer bij het onderste deel hiervan. Een tweede pomp is aangebracht 25 waarbij de afzuiging hiervan in verbinding staat met de afvoer aan de onderzijde van het bewaarvat en de tweede pomp voert de met sediment belaste vloeistof uit de bewaartank door een primaire separator, die de vorm kan hebben van een hydrocycloon separatie-eenheidfdie een aantal hydrocycloonseparatoren omvat.

30 Hoewel de uitvinding verder is besproken in samenhang met het gebruik van hydrocycloonseparatoren die de vaste stofafscheiding geven, moet de uitvinding niet worden beschouwd als zijnde beperkt door deze wijze van afscheiding. Binnen het kader van de uitvinding kunnen ook andere scheidingsbewerkingen worden toegepast. Een kleine hoeveelheid 35 water wordt afgevoerd samen met de.afgescheiden vaste stoffen uit de eerste separator naar een verzamelbak, waarna een coaguleermiddel kan worden gemengd met het slib om het te stabiliseren tijdens· transport, waarna het mengsel wordt overgebracht naar een dumpplaats. Anderzijds 8203353 -7- 22648/Vk/rab ί* ♦ kan het slib worden geconcentreerd door het verwijderen hieruit van vloeistof. De gedeeltelijk gezuiverde afgevoerde vloeistof uit de primaire separator wordt vervolgens overgebracht naar een tweede tank of vat, ook met een afvoeropening in het onderste gedeelte hiervan. Een 5 derde pomp onttrekt vloeistof vanaf de bodem van het tweede vat en pompt deze vloeistof door een secundaire separator, die ook de vorm kan hebben van een hydrocycloonopstelling. Opnieuw wordt het slib dat wordt afgevoerd uit de tweede separator verwerkt op eenzelfde wijze zoals boven is vermeld. De vloeistof die wordt afgevoerd uit de tweede separator zal 10 vervolgens naar een derde tank of vat worden gevoerd. De vloeistof uit het derde vat kan met behulp van een derde separator worden bewerkt om additionele hoeveelheden vaste stoffen te verwijderen, waarbij de vloeistof uit de derde separator wordt afgevoerd naar een vierde vat.

De heldere vloeistof wordt vervolgens uit het vierde vat met behulp van 15 een pomp en leidingssysteem teruggevoerd naar het bassin.

De vier vaten zijn zo met elkaar verbonden dat een uitgebalanceerd fluidumsysteem wordt verkregen. Verder zijn overlopen aangebracht op de tweede, derde en vierde vaten om de overmaat aan vloeistof in het tweede vat te doen stromen naar het eerste vat of het bewaarvat.

20 De overmaat aan vloeistof in het derde vat zal over de overloop stromen naar het tweede vat of bewaartank. Op dezelfde wijze zal vloeistof uit het vierde vat naar het derde vat stromen. Ook is zodoende een integraal uitgebalanceerd fluidum-stroomsysteem verkregen met betrekking tot de hoeveelheid vloeistofstroom.

25 Het sediment-zuiveringssysteem volgens de uitvinding kan een opvangvat voor puin bevatten met als doel het opvangen van vaste verontreinigingen zoals insekten, cellofaan, houtdelen en dergelijke, die aanwezig kunnen zijn in het bassin, zodat het scheidingssysteem wordt beschermd tegen verstoppingen door dergelijk puin.

30 Het sediment-zuiveringssysteem volgens de uitvinding kan ook een trillende zeefeenheid bevatten voor het verwijderen van kleinere deeltjes of zanden dergelijke,zodat afslijting van pompen en andere apparatuur wordt verminderd.

Ook is het gewenst om opslagtanks (bezinken), elektro-35 statische precipatoren, vaten, doorvoersystemen en dergelijke in het systeem op te nemen, wanneer het gewenst is dat een zekere mate van heldermaking van het water wordt uitgevoerd voordat het gezuiverde koelwater wordt teruggevoerd naar het bassin.

8203353 -8- 22648/Vk/mb * I v

Het afzuigorgaan, voor het verwijderen van sediment, vanaf de bodem van het bassin, kan ballast of drijforganen bevatten. Ook kunnen gedeelten van het systeem worden aangebracht op een vaartuig zodat het geheel kan worden toegepast voor het zuiveren van meren, vijvers en 5 baaien.

Wanneer het gewenst is kan een injektiepomp worden opgenomen in het stroomsysteem van de vloeistofleiding tussen het bewaarvat en de tweede pomp om flucculatiemiddelen te injekteren. Op deze wijze kan de bezinking van vaste stoffen in de stofstroom worden versneld.

10 in de scheidingscyclus en de eerste separator kan effektiever worden gemaakt bij het afscheiden van vaste stof die anders verder kan doordringen in het separatiesysteem.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving, waarbij is verwezen naar de bijgevoegde 15 tekeningen, welke tekening niet als beperkend moet worden opgevat.

Fig. 1 is een schematisch aanzicht van een zuiveringssysteem voor het afscheiden van vaste stof uit vloeistof in bassins volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een gedeeltelijke schematische weergave van 20 een aangepaste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij een opvang voor puin is aangegeven en een systeem voor het onder zuiging doen drijven en bewegen.

Fig. 3 is een gedeeltelijke schematische weergaven van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin bepaalde elementen drijvend 25 zijn aangebracht om te worden toegepast bij het reinigen van vijvers, meren en baaien.

Fig. 4 is een gedeeltelijke schematische weergave voor het doen roeren van bezinksel voor het effektiever opnemen van het materiaal.

30 Fig. 5 is een gedeeltelijke schematische weergave van een verdere gemodificeerde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij een flocculatie-injektor is weergegeven voor het injekteren van flocculatiemateriaal in de stroom, voorafgaande aan de eerste vaste stof-afscheiding.

35 Fig. 6 is een gedeeltelijke schematische weergave van een verdere gemodificeerde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij een nauwkeurige helderraaking van de vloeistof kan worden uitgevoerd met behulp van bezinktanks, elektrostatische precipatoren, transport- 8203353 ^ < -9- 22648/Vk/mb organen onder vacuüm en dergelijke.

Fig. 7 is een gedeeltelijke schematische weergave voor het toevoeren van ooagulatiemiddel in het slib om de viscositeit hiervan te verhogen voor een veilig transport naar een plaats voor het opslaan 5 van afval.

Fig. 8 is een gedeeltelijke schematische weergave van organen voor het concentreren van het slib en het terugwinnen van de vloeistof hieruit.

Met betrekking tot de tekening, met name met verwijzing 10 naar fig. 1 kan worden gesteld dat daarin een zuiveringssysteem in het algemeen is weergegeven met 10, welk systeem dienst doet om pediment 12 te verwijderen uit vloeistof 14 die zich bevindt in een bassin 16, In het algemeen kan worden gesteld dat bassin 16 een houder kan zijn van een willekeurig type, waarin vloeistof en sediment aanwezig is. Volgens 15 een aspekt van de uitvinding is bassin 16 een koeltorenbassin, dat is aangepast om hierin koelwater en zand, slijk en slib op te vangen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan bassin 16 een oxidatiebassin zijn van een conversie-inrichting voor zwavel, zodanig dat hierin t,Stretford"-oplossing en zwaveldeeltjes kunnen worden opge-20 vangen. Bassin 16 kan echter ook een separator zijn voor het scheiden van stoffen naar soortelijk gewicht of zelfs een vijver of meer met water of andere vloeistof met sediraentlagen, die deze materialen op de bodem kunnen bevatten.

Systeem 10 kan ook de vorm hebben zoals aangegeven in 25 fig. 1 van de tekening, waarbij een afzuigleiding, in het algemeen aangegeven met 18, kan zijn aangebracht, die geschikt is om in bassin 16 te worden gestoken en waarbij een afzuigopening 20 aanwezig is bij of nabij de bodem van bassin 16. Een eerste pomp 22 is aangebracht met de afzuigkant in verbinding met de afzuigleiding 18, terwijl de afvoerzijde 30 van pomp 22 in verbinding staat met een transportleiding 24 met de afvoeropening 26 hiervan zodanig aangebracht,dat vloeistof kan worden afgevoerd naar een eerste vat of tank A, dat ook kan worden aangegeven als bewaarvat.

Wanneer pomp 22 wordt bekrachtigd zal sediment 12, aange-35 bracht op of nabij bodem van bassin 16 samen met puin en ander vreemd materiaal worden afgezogen naar leiding 18 en deze met sediment belaste vloeistof zal worden overgebracht naar en worden opgeslagen in een bewaarvat A.,Een zeeforgaan 19 kan zijn aangebracht in de afzuigleiding 18 8203353 -10- 22648/Vk/mb ï * , » ten einde puin te verwijderen uit de vloeistofstroom naar pomp 22 zoals insekten, houtstukken en ander afval. Mand 19 heeft de funotie om de verschillende pompen en vaste separatoren te beschermen en beschadiging of verstoppingen door puin of ander sediment te voorkomen.

5 Ook kan een trillende zeef 27 zijn aangebracht onder de afvoeropening 26 ten einde verder afval te verwijderen. In de voorkeursvorm heeft het trillend zeef openingen van 0,85 x 0,85 mm.

Een tweede pomp (28) is aangebracht met de afzuigopening hiervan in verbinding met een leiding 30 die in verbinding staat met een bewaar-10 vat A bij de afvoeropening 32 nabij de bodem. De afvoerzijde van pomp 28 is verbonden met een eerste scheidingsorgaan 34 met behulp van een ver-bindingsleiding 36. Het eerste scheidingsorgaan 34 kan een aantal geschikte vormen hebben, maar voor de eenvoud en een goed begrip is dit in de tekening aangegeven in de vorm van een hydrocycloonseparatie-eenheid 15 die een aantal hydrocycloonorganen omvat, die in serie met elkaar zijn verbonden en geschikt om deeltjesvormig materiaal af te scheiden uit de vloeistof die daardoor wordt geperst met behulp van pomp 28. De afzonderlijke hydrocyclonen van de eerste afscheider 34 zijn gekozen om deeltjes te verwijderen boven een bepaalde grootte, welke grootte wordt 20 bepaald door de aard van het sediment en de vloeistof. In de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is een eerste afscheider 34 aangepast om deeltjes te verwijderen die groter zijn dan 50-74 fim als maximale diameter. Deeltjesvormig materiaal dat wordt afgescheiden door het separatorsysteem 34 wordt bewaard in een verzamelbak 38 25 voor afval afkomstig uit de verschillende afvoeropeningen 40 van het scheidingsorgaan. Het afgescheiden deeltjesvormige materiaal verlaat het scheidingsorgaan via de afvoeropeningen 40 samen met een kleine hoeveelheid vloeistof en dit afvalraateriaal kan worden opgeslagen of verder verwerkt zoals hieronder nader zal worden toegelicht. Wanneer pomp 28 30 het mengsel van vloeistof en sediment uit vat A door orgaan 34 perst bestaande uit separatoren voorhet vaste materiaal, zal dit orgaan van separatoren nagenoeg alle deeltjes afscheiden boven een bepaalde grootte samen met een kleine hoeveelheid vloeistof.

De afvoer vanuit scheidingsorgaan 34 van vloeistof en 35 kleiner vast materiaal wordt bewerkstelligd via leiding 42 naar een afvoer 44 die is aangebracht voor het afvoeren van de gedeeltelijk gezuiverde vloeistof naar een tweede vat B.

Dit tweede vat, dat gescheiden kan zijn van vat A of 8203353 + * -11- 22648/Vk/mb > hiermee in verbinding kan staan in een compartimentenvorm, is ook voorzien van een afvoeropening 46 die in verbinding staat met een afzuigleiding 48 met een derde pomp 50. Een afvoerleiding 52 van pomp 50 brengt water onder druk over van de pomp naar een tweede vaste stof-5 afscheider 54 die gewoonlijk de vorm kan hebben van een hydrocycloon- eenheid, zoals aangegeven met een andere geschikte vorm, binnen het kader van de uitvinding. Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm wordt de tweede separator 54 zodanig aangepast dat deeltjes die groter zijn dan maximaal 10 /am worden verwijderd uit de vloeistof. Wanneer IQ pomp 50 het mengsel onttrekt aan vat B en toevoert aan de tweede afscheider 54, zal het deeltjesvormige materiaal dat niet is verwijderd met behulp van scheidingsorgaan 34 worden afgescheiden en zal worden afgevoerd naar een verzamelbak 56 via een aantal afvoeren 58 van de separator. Een kleine hoeveelheid vloeistof wordt afgevoerd via 15 afvoer 58 samen met het deeltjesvormige materiaal, dat opnieuw verder kan worden verwerkt of opgeslagen.

De afgescheiden vloeistof uit de tweede afvoer van de tweede separator 54 wordt overgebracht met behulp van een leiding 60 met een afvoeropening 62 die zodanig is geplaatst dat de af te voeren 20 vloeistof uitkomt in vat C. De tweede afgescheiden vloeistof in vat C is nagenoeg zuiver en volgens een bepaald aspekt van de uitvinding zuiver genoeg om te worden teruggevoerd naar bassin 16, doch volgens een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan een derde vaste stofafscheiding nodig zijn. Zodoende omvat vat C een afvoer 61 bij de 25 bodem die in verbinding staat met leiding 64. Leiding 64 is verbonden met de aanzuigzijde van een vierde pomp 66, waarvan de afvoerzi jde in verbinding staat met een leiding 70 en een derde vaste stofafecheider 68.

In een voorkeursvorm omvat de derde vaste stofafscheider 68 een hydro-cycloneneenheid die geschikt is om deeltjes groter dan een maximale 30 diameter van 3 jüm af te scheiden. Deeltjesvormig materiaal dat wordt afgescheiden door de derde separator 68, samen met een kleine hoeveelheid vloeistof, wordt afgevoerd via een aantal afvoeropeningen 72 naar een verzamelbak74 om het materiaal te bewaren of verder te verwerken.

De vloeistof die wordt afgevoerd uit de derde separator 35 68, welke vloeistof vrij is van Jeeltj esvormig materiaal dat groter is dan ongeveer 3 jum en nagenoeg vrij is van deeltjesvormig materiaal, wordt via leiding 76 en afvoer 78 verder geleid, welke afvoer uitmondt in een bewaarvat D. Vat D is voorzien van een afvoeropening 80 bij de 8203353 -12- 22648/Vk/mb J . · bodem, welke opening in verbinding staat met een zuigleiding 82 van een vijfde pomp 84. De afvoerzijde van pomp 84 staat in verbinding met een transportleiding 86 waarvan de afvoer 88 is. geplaatst op zodanige wijze, dat het gezuiverde water kan worden teruggevoerd naar bassin 16.

5 De vaten A, B, C en D kunnen afzonderlijke vatstrukturen zijn indien dit is gewenst of anderzijds kunnen deze de vorm hebben van een vier-compartimentenvat zoals is weergegeven met 90 in de tekening. Vat 90 kan tussenwanden 92, 94 en 96 omvatten die zodanig zijn aangebracht dat vier gescheiden en afzonderlijke inwendige compartimenten A, 10 B, C en D worden verkregen. De wanden 92,94 en 96 zijn zodanig gevormd dat inwendige overlopen, respectievelijk weergegeven als 98, 100 en 102 zijn gevormd die zodanig zijn uitgevoerd dat de vloeistofstroom in systeem 10 in balans is, Een mogelijke overmaat aan vloeistof binnen vat D zal naar het bovenste deel van vat C stromen. Op dezelfde wijze 15 zal een overmaat aan gedeeltelijk helder gemaakte vloeistof binnen vat C over overloop 100 stromen naar vat B en een overmaat aan vloeiatof in vat B zal via overloop 98 naar vat A stromen, waarbij een stroom-systeem wordt verkregen dat integraal is uitgebalanceerd wat het volume betreft en de vloeistofstroom.

20 Systeem 10 kan desgewenst een zodanige vorm hebben dat het verplaatsbaar is gemonteerd, zodat het geheel kan worden aangebracht nabij een bepaald bassin, dat moet worden gezuiverd en de afzuig-leiding 18 kan dan eenvoudig in het bassin worden geplaatst en met de hand zodanig bewogen dat een geschikte verwijdering plaatsheeft van het 25 verzamelde sediment. Ook kan desgewenst het systeem dat is weergegeven in fig. 1 de vorm hebben van een permanente installatie die geschikt is om continu of met tussenpozen één of meer bassins te reinigen die nabij elkaar kunnen zijn geplaatst. Geschikte afzuigleidingen kunnen daarbij aanwezig zijn en samenwerken met de leidingen van de bassins 30 en een verdeelstuk in de zuigleiding voorzien van kleppen kan zijn aangebracht voor een selectieve samenwerking met bepaalde bassins van bijvoorbeeld een koeltoren waarvan de reiniging gewenst is, welke maatregelen duidelijk zullen zijn voor een deskundige op dit gebied.

Met betrekking tot fig. 2 kan worden gesteld dat daarin 35 een andere schematische uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is weergegeven waarbij de zuigleiding 18 is voorzien van een hiertoe geschikt drijforgaan 104, waarmee het mogelijk is dat zuigleiding 18 tot drijven kan worden gebracht binnen bassin 16, waarbij de beweging van de afzuig- 8203353 9 « -13- 22648/Vk/mb

, I

s leiding 18 over de bodem van het bassin door personeel of met behulp van hiertoe geschikte mechanische hulpstukken kan worden vereenvoudigd.

Het is daarbij niet noodzakelijk voor het bedienend personeel om het bassin 16 binnen te gaan en daarbij onderhevig te zijn aan de nadelige 5 invloeden van mogelijtechemische stoffen die in het bassin aanwezig kunnen zijn. Door het gebruik van de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het niet nodig om bedienend personeel of duikers in het bassin te doen afdalën tijdens de zuiveringsbewerking omdat het afzuigen van sediment uit het bassin wordt uitgevoerd en geregeld vanaf de buitenkant van het 10 bassin. Dit aspekt is zeker van groot voordeel voor de gezondheid en veiligheid in vergelijking met de tot nu toe toegepaste werkwijzen, waarbij bedienend personeel werd blootgesteld aan de vloeistof en aan de verschillende chemische bestanddelen.

Met betrekking tot fig. 3 kan worden gesteld dat daarin 15 het gebruik is weergegeven van het systeem valgens de uitvinding waarin bassin 16 is aangegeven als een vaste vijver, die met name wordt toegepast als een opslagplaats zoals toegepast in een olieveld, een chemische stortplaats of dergelijke. Daarbij is bassin 16 een waterhoudende plaats, die in grootte kan variëren van een klein bad tot een groot meer of baai, 20 met een sediraentlaag 12 op de bodem hiervan. Omdat bassin 16 een aanzienlijke grootte kan hebben is een drijforgaan 106 aangebracht om het bedienend personeel en de diverse onderdelen van systeem 10 te ondersteunen. Korf 19 die dienst doet als zeef en pomp 22 zijn ondersteund op drijforgaan 106 en leiding 24 is aangebracht zodat deze is verbonden met de 25 rest van systeem 10, dat op land is geplaatst nabij bassin 16. De afzuig-leiding 18 is aangepast zodat deze afkomstig is van het drijforgaan 106, om sediment 12 af te voeren vanaf de bodem van bassin 16 via toevoer 20. Toevoer 20 kan zijn voorzien van snijorganen of dergelijke waarbij een ondersteuning kan worden verkregen bij het verwijderen van sediment.

30 Drijforgaan of schuit 106 kan worden bewogen over het oppervlak van bassin 16, waarbij een nagenoeg volledige verwijdering van het sediment, aanwezig op de bodem,kan worden verkregen. De vloeistof 14, hetgeen water is,, wordt op de bovenvermelde wijze gezuiverd en het zuivere water wordt teruggevoerd naar bassin 16 via leiding 86, door afvoeropening 88.

35 Zodoende geeft het systeem volgens de uitvinding een werkwijze en apparatuur voor het zuiveren van verontreinigde vijvers.

Met betrekking tot fig. 4 kan worden gesteld dat daarin een uitvoeringsvorm vofens de uitvinding is weergegeven die met name 8203353

4 b V

-14- 22648/Vk/mb geschikt is voor het zuiveren van apparatuur voor het omzetten van zwavel, waarbij het sediment kan bestaan uit vaste zwavel, waarbij het moeilijk is om deze in suspensie te doen zijn met de Stretford-oplossing die de vloeistof vormt.

5 Bassin 16 is het oxiderende bassin van de orazetapparatuur van de zwavel. Grote zwaveldeeltjes met een onvoldoende snelheid om te worden verwerkt door de apparatuur bezinken uit de Stretford-oplossing 14 en worden als sediment 12 verzameld. Ten einde het sediment 12 te roeren, zodat het makkelijker wordt ingezogen via toevoer 20 is een 10 kleine ’leiding 108 aangebracht met behulp van afstandstukken 110 en 112 om een zuigende werking uit te voeren via leiding 18. Het uiteinde van leiding 108 is voorzien van een flexibele slang 114 met een opening 116. Slang 114 is zodanig dat hiermee een luchtstroom of Stre.tford-oplossing direkt kan worden gepompt via leiding 108 via opening 116 naar toevoer 20.

15 De lucht of Stretford-oplossing wordt gepompt met een zodanige hoge snelheid dat daarbij slang 114 een sterke beweging uitvoert nabij de toevoer 20,waardoor het sediment in beweging wordt gebracht.

Bij gebruik van het systeem volgens de uitvinding om water te zuiveren, bijvoorbeeld afval uit een koeltoren of een afvalvijver 20 kan het gewenst zijn om flocculerend materiaal te injekteren in de vloeistofstroom zodat een scheiding van de vaste stoffen en het helder maken van het water door de eerste vaste stofafscheider 34 kan worden verbeterd. Zoals weergegeven in fig. 5 is een injector voor flocculerend middel schematisch aangegeven met 118, die kan zijn geplaatst in de 25 zuigleiding 30 voor het injekteren van flocculerend materiaal in de stroom die afkomstig van bewaarvat A. Pomp 28 zal een goede menging bewerkstelligen van de flocculerende stoffen voordat een eerste zuivering van het water plaatsheeft met behulp van de eerste separator 34. Er zijn een aantal algemeen bekende, in de handel verkrijgbare flocculerende 30 middelen bekend die het bezinken van vaste stoffen in een stofstroora door een separatiecyclus kunnen versnellen. De keuze van de aard van het flocculerende materiaal moet natuurlijk zodanig zijn dat deze stof zich goed verdraagt met de chemische stoffen in het water van het bassin.

Met betrekking tot fig. 6 kan worden gesteld dat het 35 gewenst is voor een sterke zuivering van de vloeistof, dat deze wordt geretourneerd aan het bassin na de derde separatie. Een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat daarbij bezinktanken, elektrostatische precipatoren, vacuümgeleiders en dergelijke, die schematisch zijn weer- 8203353 » « ' -15- 22648/Vk/mb gegeven in samenhang met de afvoerleiding die afkomstig is uit pomp 84.

Zoals hierboven vermeld wordt het deeltjesvorraige materiaal en de vloeistof, verzameld in de verzamelbakken 38 , 56 en 74 voor afval, verder verwerkt of opgeslagen. In die gevallen waarbij het systeem 5 volgens de uitvinding wordt gebruikt om koelwaterbassins te zuiveren of vijvers met afval of andere bassins waarbij de vloeistof water is, bestaat het materiaal in de verzamelbakken 38, 56 en 74 uit slib van zand, slijk en andere vaste stoffen, met water. Omdat water meestal in overvloed aanwezig is, kan het water als een deel van het slib worden af-10 gevoerd.

De meest makkelijke werkwijze voor het verwijderen van slib is het slib eenvoudig in trucks te laden zodat het kan worden getransporteerd naar een hiertoe geschikte afvalplaats. Met betrekking tot het watergehalte van de slib kan het echter gewenst zijn om een 15 coagulatiemiddel in de slib te verwerken om de viscositeit van het slib te verhogen zodat het verschuiven of botsen, dat kan resulteren in een verminderde controle van de truck, wordt voorkomen. Zoals weergegeven in fig. 7 is verzamelbak 38 voorzien van een afvoerleiding 122 met een injector 124 voor chemisch materiaal. Een van de vele algemeen bekende 20 coagulatiemlddelen kan worden toegevoerd via de chemische injector 124 in de afvalvloeistof 122, waarbij de viscositeit vaihet slib wordt verhoogd. Het zal duidelijk zijn dat een vergelijkbare leiding en injector kunnen worden toegepast bij de verzamelbakken 56 en 74.

Door bepaalde omstandigheden kan het gewenst zijn om het 25 slib te concentreren ter verwijdering hieruit van zoveel mogelijk vloeistof. Het is met name gewenst bij een bassin van een omzetinstal-latie voor zwavel, waarbij een zuiveringssysteem volgens de uitvinding wordt toegepast, wanneer Stretford-oplossing, hetgeen een waardevolle oplossing is, moet worden teruggewonnen. Het kan echter ook gewenst zijn 30 wanneer de inhoud van de stortplaats beperkt is of het volume van het afval om andere redenen minimaal moet worden gehouden.

Met betrekking tot fig. 8 kan worden gesteld dat de daarbij weergegeven apparatuur dient om vloeistof terug te winnen en om het slib te concentreren. Een afvoerleiding voor het afval is aange-35 braGht voor het verwijderen van slib uit bak 38. Een centrifuge 128 is aangebracht zodat hierin het slib wordt opgevangen via leiding 126 en geconcentreerde slib wordt afgevoerd via afvoerleiding 132 en vloeistof via leiding 130. Leiding 130 kan zodanig zijn geschakeld dat hiermee 8203353 -16- 22648/Vk/mb

t V I

vloeistof wordt teruggevoerd naar bassin 16.

Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding kan worden aangepast aan doelstellingen en voordelen zoals boven uiteengezet, samen met andere voordelen die vanzelfsprekend zullen zijn en 5 volgen uit de beschrijving van de apparatuur. Ook kunnen bepaalde combinaties worden toegepast of gebruiksmogelijkheden, zonder dat men buiten het kader van de uitvinding komt.

Samengevat kan dan ook worden gesteld dat volgens de uitvinding apparatuur is verkregen voor het zuiveren van sediment uit bassins, 10 bestaande uit een afzuigsysteem, waarmee vloeistof die belast is met deeltjes wordt afgevoerd vanaf de bodem van het bassin. Met een pomp wordt onder afzuiging de met deeltjes belaste vloeistof vervoerd naar een eerste vat 'of opvangtahk, waar eaieerste bezinking van het deeltjes-vormige materiaal kan plaatshebben. Een tweede pomp onttrekt de rast deeltjes 15 beladen vloeistof uit het bewaarvat en een koelmiddel dat met deeltjes is beladen wordt met hoge stroomsnelheid naar afscheidingsapparatuur geleid voor een eerste afscheiding van deeltjesvorraig materiaal. De afvoer van de vloeistofstroom uit de eerste separator wordt toegevoerd aan een tweede vat of tank. Een derde pomp onttrekt vloeistof vanuit 20 het onderste deel van het tweede vat en stuurt de stroom met een hoge snelheid door een tweede systeem voor verdere afscheiding van deeltjes-vormig materiaal uit de vloeistof. De afvoer van het tweede separator-systeem wordt naar een derde vat of tank gevoerd. Een vierde pomp onttrekt vloeistof vanaf de bodem van het derde vat en stuurt deze met een 25 hoge snelheid naar een derde separatorsysteem voor een mogelijke verdere afscheiding van deeltjesvormig materiaal uit de vloeistof. De afvoer uit de derde separator is verbonden met een vierde vat. De vaten zijn zodanig gerangschikt dat een mogelijke overstroming uit het vierde vat in het derde vat plaatsheeft en een mogelijke overstroming uit het derde vat 30 stroomt in het tweede vat en de overstromen hieruit gaan naar het eerste vat of bewaarvat, waarbij een stroomsysteem wordt verkregen dat integraal is uitgebalanceerd wat betreft het volume van de vloeistofstroom. Een vijfde pomp onttrekt de gezuiverde vloeistof uit het onderste deel van het vierde vat en voert de gezuiverde vloeistof terug naar het bassin.

8203353

Claims (47)

1. O s -20- 22648/Vk/mb afscheiding ter verwijdering van het grootste deel van het deeltjes-vormige materiaal uit de vloeistof, het opvangen van de primair afgescheiden vloeistof in een opvangvat, 5 het afvoeren van de primair afgescheiden vloeistof uit het onderste deel van het opvangvat, het onderwerpen van de vloeistof die wordt afgevoerd uit het opvangvat aan een tweede afscheiding ter verwijdering van nagenoeg alle deeltjesvormige materialen hieruit, en 10 het overbrengen van de secundair afgescheiden vloeistof naar het bassin.

1. Werkwijze voor het zuiveren van een bassin met name een bassin van een koeltoren, door uit het water deeltjesvormig materiaal en 5 puin te verwijderen, met het kenmerk, dat water en sedimentatiemateriaal wordt afgevoerd vanaf de bodem van het bassin, water aan een eerste afscheiding van vaste stof wordt onderworpen om zand en puin en het grootste deel van slijk en slib hieruit te 10- verwijderen, het primair afgescheiden water wordt toegevoerd aan een opvangvat, water wordt afgevoerd vanaf de bodem van het opvangvat, dit afgevoerde water wordt onderworpen aan eei tweede afscheiding van 15 vaste stof om nagenoeg al het slijk en slib hieruit te verwijderen, het secundair afgescheiden water wordt teruggevoerd naar het bassin voor het koelwater, water en sediment worden bewaard in een bewaarvat, water en sediment worden afgevoerd bij het onderste deel 20 van het bewaarvat voordat de primaire vaste atofafscheiding plaatsheeft, toevoeren van flocculatiemateriaal aan het met sediment belaste koelwater voordat de primaire vaste atofafscheiding plaatsheeft, afscheiden van mogelijk puin uit het koelwater voordat de primaire vaste atofafscheiding plaatsheeft, en 25 verdere heldermaking van het koelwater dat wordt terug gevoerd naar het koeltorenbassin, welke heldermaking wordt uitgevoerd via één van de procédé's voor heldermaking zoals bezinken, elektrostatisch precipiteren en doorvoeren onder verlaagde druk.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 de primaire vaste stofafscheiding wordt uitgevoerd door het met sediment belaste koelwater uit het eerste opvangvat te voeren door een primaire opstelling van vaste stofseparatoren, waarbij zand en slijk worden afgescheiden uit het koelwater en deze worden afgevoerd om te worden opgeslagen, samen met een kleine hoeveelheid koelwater.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat alle vaste stofdeeltjes groter dan ongeveer 74 jum en een aanzienlijke hoeveelheid vast deeltjesvormig materiaal kleiner dan ongeveer 74 jam worden afgescheiden uit het koelwater door middel van de primaire vaste 8203353 , * * -18- 22648/Vk/rab stofseparator.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de secundaire vaste stofafscheiding wordt uitgevoerd door het koelwater uit het opvangvat door een tweede systeem van vaste stofseparatoren te 5 voeren waarbij slijk-en slibhoudende vaste deeltjes worden afgevoerd om te worden bewaard, samen met een kleine hoeveelheid koelwater.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de secundaire vaste stofafscheiding een afscheiding inhoudt van ongeveer 95? van het slijk en slib dat achter is gebleven in het koelwater na de 10 primaire vaste stofafscheiding.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voordat een transport plaatsheeft van het secundair afgescheiden water dat wordt teruggevoerd naar het koeltorenbassin, het secundair afgescheiden water wordt onderworpen aan een tertiare vaste stofafscheiding.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een coagulatieraiddel wordt toegevoerd aan het sediment na afscheiding van het sediment uit het water dat wordt teruggevoerd naar de koeltoren.

8. Inrichting voor het zuiveren van sediment uit koeltorenbassins en het afscheiden van het sediment dat vaste stofdeeltjes 20 bevat uit het water dat wordt toegepast voor warmte-uitwisselbewerkingen, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit: een aantal vloeistof opvangende vaten, eerste transportmiddelen voor het verwijderen van sediment en water uit het onderste deel van een koeltorenbassin en het overbrengen 25 van het met sediment belaste water naar een eerste opvangvat, eerste vaste stofafscheidingsorganen waaraan het met sediment belaste water kan worden toegevoerd uit het eerste opvangvat, waarbij een afscheiding plaatsheeft van een aanzienlijke hoeveelheid van het vaste stofmateriaal uit het water en welke organen worden aangebracht 30 binnen het koeltorenbassin door een externe controle van het koelwater-bassin.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat overlooporganen zijn aangebracht op de tweede en derde wateropvangende vaten, welke overlopen het raogelijk maken dat een mogelijke overmaat 35 aan water uit het derde vat overstroomt in een tweede vat en het mogelijk maken dat een mogelijke overmaat aan water in het tweede vat overstroomt in het eerste vat. 8203353 Ί 19 -19- 22648/Vk/mb

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat meerdere wateropvangende vaten compartimenten zijn binnen een vat dat bestaat uit meerde compartimenten.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat 5 het eerste overdrachtsorgaan omvat,een opvangtrap voor puin, voor het afscheiden van grote.verontreinigingen en voorwerpen uit het water dat uit de zuigleiding stroomt.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat flocculatie-injektie-organen zijn aangebracht voor het toevoeren van 10 flocculerend materiaal in het koelwater voordat het koelwater door de eerste separatororganen voor vaste stof stroomt.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de inrichting organen omvat voor het helder maken van de vloeistof die wordt afgevoerd uit de tweede separatororganen voor vaste stof en waar- 15 bij de afgevoerde vloeistof aan een verdere heldermaking wordt onderworpen, waarbij ten minste één van de behandelingen wordt uitgevoerd uit een aantal behandelingen die bezinken, elektrostatisch precipiteren en onder vacuüm doorvoeren omvatten.

14. Inrichting volgens conclusie 11, met het· kenmerk, dat 20 één of meer zeven zijn aangebracht voor het afscheiden van zand en dergelijke uit het water dat door de afzuigorganen stroomt.

15. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een vibrerende zeef is aangebracht boven het eerste van de opvangende vaten ter verwijdering van afval uit het water evenals de verwijdering 25 van sediment dat daarin aanwezig is.

16. Werkwijze voor het zuiveren van een bassin dat een vloeistof bevat met deeltjesvormig materiaal en puin hierin, met het kenmerk, dat de volgende trappen worden uitgevoerd: afvoeren van vloeistof met het deeltjesvormige materiaal 30 en puin hierin vanaf de bodem vanaf het bassin, afscheiden van puin uit de vloeistof en deeltjesvormig materiaal dat wordt afgevoerd uit het bassin, het opvangen van vloeistof en deeltjesvormig materiaal nadat het puin hieruit is afgescheiden, in een opvangvat, 35 afvoeren van de vloeistof en het deeltjesvormige materiaal uit het onderste gedeelte van het opvangvat, het onderwerpen van de vloeistof en het deeltjesvormige materiaal dat is afgevoerd uit het opvangvat aan een primaire vaste stof- 8203353

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de primaire afscheiding wordt uitgevoerd door de vloeistof vanuit het opvangvat te voeren door een eerste installatie van vaste stofseparatoren, 15 waarbij het deeltjesvormige materiaal, dat is afgescheiden uit de vloeistof, wordt afgevoerd om te worden opgeslagen samen met een kleine hoeveelheid van de vloeistof.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat een verdere trap wordt uitgevoerd voor het verwijderen van nagenoeg 20 alle vloeistof uit het deeltjesvormige materiaal dat is afgescheiden in de eerste afscheidingstrap, waarbij het deeltjesvormige materiaal wordt geconcentreerd.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de vloeistof die is verwijderd uit het deeltjesvormigsmateriaal wordt 25 teruggevoerd naar het bassin.

20. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het deeltjesvormige materiaal dat groter is dan ongeveer Jk |um en een aanzienlijke hoeveelheid deeltjesvorraig materiaal kleiner dan ongeveer 74 jum wordt afgescheiden uit de vloeistof door de primaire afscheiding.

21. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de tweede vaste stofafscheiding wordt uitgevoerd door de vloeistof uit het opvangvat door een tweede installatie van vaste stofafscheiders te voeren, waarbij het deeltjesvormige materiaal wordt afgevoerd om te worden opgeslagen samen met een kleine hoeveelheid vloeistof.

22. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat een verdere trap wordt uitgevoerd voor het verwijderen van nagenoeg alle vloeistof uit het vaste materiaal dat is afgescheiden in de tweede separatietrap, waarbij het vaste stofmateriaal wordt geconcentreerd. 8203353 , * -21- 22648/Vk/mb

23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de vloeistof die is verwijderd uit het deeltjesvormige materiaal wordt teruggevoerd naar het bassin.

24. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat 5 de tweede vaste stofafscheiding de afscheiding inhoudt van ongeveer 95ί van het deeltjesvormige materiaal dat achterblijft in de vloeistof na de eerste afscheiding.

25. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat voordat de secundair afgescheiden vloeistof wordt teruggevoerd naar het 10 bassin een verdere bewerking plaatsheeft van de secundair afgescheiden vloeistof waarbij deze wordt toegevoerd aan een derde vaste stofafscheiding.

26. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de vloeistof water is.

27. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het bad een bassin omvat behorende tot een inrichting voor het omzetten door oxidatie van zwavel, waarbij de vloeistof de zwavel-om-zettingsoplossing bevat en het deeltjesvormige materiaal zwavel bevat.

28. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat 20 het bassin een vijver omvat.

29. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het deeltjesvormige materiaal en puin, op de bodem van het bassin in beweging wordt gebracht waarbij het afvoeren hiervan wordt bevorderd vanaf de bodem van het bassin.

30. Inrichting voor het zuiveren van sediment uit vloei stof die aanwezig is in bassins en het afscheiden van sediment dat vaste stofdeeltjes bevat uit de vloeistof, met het kenmerk, dat de apparatuur bestaat uit: een aantal vloeistof opvangende vaten, 30 eerste overdrachtsorganen voor het verwijderen van sediment en vloeistof uit het onderste deel van een bassin en het overbrengen van de met sediment belaste vloeistof naar een eerste van de ontvangende vaten, eerste vaste stof afscheidende organen voor het opvangen van 35 met sediment belaste vloeistof uit het eerste opvangvat, het afscheiden van een aanzienlijke hoeveelheid vaste stofmateriaal uit de vloeistof en het verzamelen van de afgescheiden deeltjes, waarbij de eerste vaste stofseparator de gedeeltelijk gezuiverde vloeistof die 8203353 * '.· v ’ -22- 22648/Vk/mb hieruit wordt afgevoerd kan toevoeren aan een tweede van de opvangvaten, tweede vaste stofafscheiders, die de met vaste stof belaste, gedeeltelijk gezuiverde vloeistof uit het eerste opvangvat kan ontvangen, het afscheiden van verdere vaste stofdeeltjes die aanwezig 5 zijn in de gedeeltelijk gezuiverde vloeistof en het verzamelen van de afgescheiden vaste stofdeeltjes, en organen voor het terugvoeren van de gezuiverde vloeistof waarmee gezuiverd water wordt afgevoerd uit de tweede vaste stofafscheider en wordt teruggevoerd naar de gezuiverde vloeistof in het bassin, 10 eerste overdrachtsorganen die omvatten: een afzuigleiding met een afzuiginvoer die verplaatsbaar is binnen het bassin ten minste nabij de bodem van het bassin, een overdrachtsleiding die zich uitstrekt naar het vat dat de eerste vloeistof ontvangt en een pomp die een verbinding geeft 15 tussen de zuigkant en de overdrachtsleidingen en die in werking is om een afzuiging te geven in de afzuigleiding en vloeistoftransport geeft door een overdrachtsleiding.

31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat overlopen zijn aangebracht op de tweede en derde vloeistof ontvangende 20 vaten, welke overlopen organen hebben om een overmaat aan vloeistofuit het derde vat te doen overstromen in het tweede vat en een mogelijke overmaat aan vloeistof in het tweede vat te doen overstromen in het eerste vat.

32. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat 25 het aantal vloeistof ontvangende vaten compartimenten zijn binnen een meerde compartimenten omvattend vat.

33. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het eerste overdrachtsorgaan een opvangvat voor puin omvat voor het afscheiden van grote verontreinigingen en voorwerpen uit de vloeistof die 30 door de afzuigleiding stroomt.

34. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat een orgaan aanwezig is voor een verdere heldermaking van de ontvangen vloeistof die is afgevoerd uit de tweede vaste stofafscheider en de vloeistof die wordt afgevoerd wordt onderworpen aan een verdere helder- 35 making, bestaande uit een bewerking gekozen uit de groep van bezinken, elektrostatische precipitatie en verder voeren onder verlaagde druk.

35. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het afscheiden van kleiner puin uit de vloei- 8203353 ' .- * -23- 22648/Vk/rab stof die uit de afzuigleiding stroomt.

36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de organen voor het afscheiden van het kleinere puin een vibrerende zeef omvatten.

37. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het verwijderen van nagenoeg alle vloeistof uit het vaste deeltjesvormige materiaal dat wordt afgescheiden door de eerste vaste stofafscheider, waarbij het vaste materiaal wordt geconcentreerd .

38. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het verwijderen van nagenoeg alle vloeistof . uit het vaste deeltjesvormige materiaal dat wordt afgescheiden uit de secundaire vaste stofafscheider, waarbij het vaste deeltjesvormige materiaal wordt geconcentreerd.

39. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het terugvoeren van de gezuiverde vloeistof, welke organen omvatten: een derde opvangvat voor het ontvangen van vloeistof uit de tweede vaste stofafscheider, 20 derde vaste stof afscheidingsorganen voor het ontvangen van de yloeistof uit het derde opvangvat, het verder afscheiden van vaste stof uit de vloeistof en het verzamelen van de afgescheiden vaste stofdeeltjes, en organen voor het verzamelen en retourneren van de vloeistof die is afgevoerd uit de derde vaste stof afscheidingsorganen.

40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de vloeistof verzamelende organen een vierde opvangvat omvatten.

41. Inrichting volgens conclusie 40,. met het kenmerk, dat een aantal vloeistof ontvangende vaten compartimenten zijn binnen een multi-compartiraentenvat.

42. Inrichting volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat overlopen aanwezig zijn tussen de compartimenten waarin een overmaat aan vloeistof uit het vierde vat kan overstromen in een derde vat, overmaat aan vloeistof uit het derde vat kan overstromen in het tweede vat en overmaat aan vloeistof uit het tweede vat kan overstromen in het eerste 35 vat.

43. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat een drijforgaan aanwezig is voor het ondersteunen van de zuigleiding en de pomp. 8203353 5 ’ .-, Er -24- 22648/Vk/mb

44. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het in beweging brengen van het sediment binnen het bassin zodat het sediment in suspensie wordt gebracht in de vloeistof.

45. Inrichting volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat de in beweging brengende organen een tweede leiding omvatten die is aangebracht op de zuigleiding met een uiteinde aangebracht nabij de invoer van de zuigleiding, een flexibele buis die is aangebracht nabij het uiteinde van de tweede leiding en nagenoeg gericht naar de invoer 10 van de zuigleiding en organen voor het doen stromen van fluïdum door de tweede leiding en de flexibele slang zodat een beweging van de slang . wordt bewerkstelligd.

46. Inrichting volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat een uitstroomopening is aangebracht bij de slang.

47. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat organen zijn aangebracht voor het injekteren van flocculerend materiaal in de met sediment belaste vloeistof die wordt verkregen door de eerste vaste stofafscheidende organen. 20 Eindhoven, augustus 1982 8203353