NL8203279A - Inrichting voor sequentiele signaaltransmissie via radio- of kabelverbindingen tussen een centraal besturingsstelsel en gegevens verzamelende apparaten. - Google Patents

Description

»* A

823l6VTi/th

Korte aanduiding: Inrichting voor sequentiele signaaltransmissie via radio- of kabelverbindingen tussen een centraal besturingsstelsel en gegevens verzamelende appara-ten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor transmissie, via een radio- of kabelverbinding van gegevens ontvangen door een aantal op verschillende plaatsen aangebrachte acquisitie-stelsels naar een centraal besturings- en registratiestelsel.

5 Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een in richting voor de sequentiele transmissie, via een radio- of kabelverbinding, naar een centraal besturings- en registratiestelsel van seismische gegevens die zijn opgevangen door een aantal stelsels voor de acquisitie van gegevens aanwezig in huizen of boeien die op een 10 bepaalde afstand van elkaar zijn aangebracht. De sequentieel overge-dragen gegevens zijn signalen die zijn opgewekt door seismische de-tectoren (geofonen of hydrofonen) of groepen detectoren in serie of parallel doorverbonden en verdeeld langs een te bestuderenseismisch profiel aangebracht in responsie op de echo's op onderaardse lagen 15 afkomstig van seismische golven die zijn opgewekt door een geschikte golfgenerator. De detectoren of groepen detectoren aangebracht langs het profiel zijn verdeeld in verschillende stelsels; de detectoren van elk stelsel zijn verbonden met een inrichting voor het opvangen en verwerken van de gegevens en ingericht voor het versterken van 20 de analoge seismische signalen die daaraan simultaan toegevoerd wor-den voor het digitaliseren en registreren daarvan.

De transmissie van gevens opgeslagen in elk acquisitieapparaat kan draadloos of via een kabel geschieden. Het centrale besturingsstelsel zendt successievelijk transmissiecommando’s, in het algemeen 25 in gecodeerde vorm, uit naar de verschillende acquisitieapparaten.

Deze transmissiecommando's, voorafgegaan door een adresseersignaal dat het mogelijk maakt het betreffend acquisitieapparaat te identi-ficeren, worden via galvanische verbindingen of via radioverbindin-gen geleid naar de verschillende huizen of boaen die in het terrein 30 zijn verdeeld. Wanneer een acquisitieapparaat het specifieke, daarop betrekking hebbend, transmissiecommando heeft gedetecteerd zendt het de gegevens uit die het heeft opgeslagen naar het commando- en registratiestelsel via een aanwezige verbindingskabel, of brengt gedurende een bepaalde tijd een verbinding tot stand met een of meer 35 gemeenschappelijke verbindingslijnen.

8203279 - 2 - t I ,

Radioverbindingen zijn bet eenvoudigst tot stand te brengen doch de kwaliteit der transmissie is dikwijls slecht wanneer het terrein waar de huizen of boeien zijn aangebracht zeer geaccidenteerd is of wanneer obstakels zoals dichte bossen een goede draadloze trans-5 missie in de weg staan. Kabelverbindingen zijn in het algemeen zeer betrouwbaar en onafhankelijk van de aard of het relief van het terrein door het gebruik ervan vergt dure en langdurige handelingen voor zowel het uitleggen als innemen der kabels, zeker in bergach-tige of moeilijk toegankelijke streken. * 10 De bij het seisraische onderzoek van het terrein in het algmeen gebruikte transmissieinstallaties passen in het algeraeen radioverbindingen toe die veel gemakkelijker zijn op te zetten dan kabelverbindingen; zij kunnen niet gemakkelijk worden aangepast aan een an-dere wijze van transmissie wanneer een draadloze verbinding faalt.

15 De inrichting volgens de uitvinding is ingericht te kunnen wor den gebruikt met zowel radioverbindingen als kabelverbindingen wanneer door de transmissiecondities de een of andere mode raogelijk is of, voor het naar een centraal besturings- en registratiestelsel overbrengen van de gegevens die zijn verzameld door een aantal ac-20 quisitieapparaten die op verschillende plaatsen zijn aangebracht, daaraan de voorkeur moet worden gegeven. De inrichting volgens de uitvinding omvat radiozend- en ontvangstraiddelen samenwerkend met het centrale besturings- en registratiestelsel en met apparaten voor het acquisiteren van gegevens; bovendien is er tenminste een 25 transraissiekabel besterad om te worden verbonden met enerzijds het besturings- en registratiestelsel en anderzijds met een acquisitieapparaat en middelen voor het neutraliseren van de radiozend- en ontvangstraiddelen samenwerkend met elk acquisitieapparaat wanneer de verbinding daaivan met de transmissiekabel tot stand is gebracht. 30 De verbinding van elk acquisitieapparaat met de transmissie kabel geschiedt bij voorbeeld door middel van losneembare connectors en de neutralisatie van de radio zend- en ontvangstraiddelen behorend bij elk acquisitieapparaat geschiedt daarbij door middel van een omschakelaar, bediend via de connector. Het centrale besturings- en 35 registratiestelsel omvat bij voorkeur een stelsel voor het kiezen van de ontvangstwegen waarraee aan een registratieinrichting ofwel de transraissiekabel kan worden verbonden, danwel de radioontvangst-middelen behorend bij het centrale stelsel en wel afhankelijk ervan 8203279 0 * .-3-.

of de door de acquisitae-apparaten uitgezonden gegevens arriveren via de ene dan wel de andere weg.

Het automatisch omschakelen van de acquisitieapparaten op de transmissiekabel of op de radiozend- ontvangstmiddelen afhankelijk 5 ervan of de kabel al dan niet is verbonden, raaakt een momentane aanpassing van de huizen of boeien die verdeeld zijn over het ter-rein aan de gekozen transmissiemode mogelijk, in het bijzonder wan-neer de registratieraiddelen van het systeem op soortgelijke wijze automatisch op de gekozen weg worden omgeschakeld.

10 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de teikening.

Fig. 1 toont schematisch twee huizen of boeien uit een grotere serie voorzien van radiozend- en ontvangstmiddelen en via een transmissiekabel met twee lijnen verbonden met de ingang van een besturings- en registreerstelsel.

15 Fig. 2 toont schematisch het in elke boei aangebrachte elektro- nisch stelsel.

Fig. 5 toont schematisch het besturings- en registratieselsel dat is ingericht voor het uitzenden van besturingssignalen en het ontvangen van gegevens op een van ten minste twee verschillende trane-20 missiewegen.

De in fig. 1 afgebeelde transmissie-inrichting is ingericht voor de transmissie van signalen tussen een besturings- en registra-tiestelsel 11 dat bij voorbeeld is aangebracht op een voertuig ener-zijds en een aantal over het terrein verdeelde huizen of boeien 25 .. anderzijds, elk met een batterij *· sn voor het voeden van een elektronisch stelsel ** En (raeer in detail in fig. 2 weer-gegeven) dat ·· radio zend- en ontvangstmiddelen (niet weergegeven) omvat met antennes .. Yn en met de antennes 2 en 3 op het voertuig die in verbinding staan met zend- en ontvangstmiddelen van het 30 centrale besturings- en registraiiestelsel (zie fig. 3)· Be trans-missieinrichting omvat eveneens een transmissiekabel met twee bifilaire lijnen L., L die respectievelijk kunnen zijn verbonden 2 met het centrale besturings- en registratiestelsel en met de verschillende huizen B^ -- Ββ door raiddel van niet weergegeven en nog 35 nader te bespreken verbindingsmiddelen.

De lijn is bestemd voor de overdracht van besturingssignalen. Deze lijn , gevoed door een gemoduleerde stroomgenerator opgenomen in het centrale stelsel (fig. 3) is in serie geschakeld met een aan- 8203279 - b - tal weerstanden l?1 — R^. De spanningen die optredend over de weer- standen R^ ·* door het daardoor vloeien van de geraoduleerde stro- men worden respectievelijk aangelegd aan de elektronische stelsels .. En aanwezig in de huizen .. Bn via spanningsopvoertransfor- 5 matoren T. .. T .

1 n

De lijn is bestemd voor de transmissie van gegevens van de verschillende acquisitieapparaten naar het centrale stelsel 1. Elk elektronisch stelsel E. .. E kan worden verbonden met de lijn L.

i n 2 door het omschakelen van de relais R_. .. R_ dat de dubbele Om- 21 2n 10 schakelaars C^ ·· bestuurt voor de overdracht van de opgevangen gegevens. De lijn wordt afgesloten met de karakteristieke eigen-impedantie Rc·

De transmissie van de besturingssignalen van de verschillende huizen geschiedt draadloos of via de lijn door het moduleren van 15 een dragersignaal met de eerste frequentie F^. Deze modulatie is van de bekende FSK (frequency shift keying) soort. De transmissie van gegevens vanuit de huizen B., . · B naar het centrale besturings- nde en registratiestelsel geschiedt ofwel via draadloze verbinding dan wel via de lijn door het moduleren van een dragersignaal met een 20 tweede frequentie De modulatie geschiedt bij voorbeeld volgens de bekende HDB 3 code. De transmissie van gegevens wordt door de verschillende huizen sequentieel uitgevoerd. Bij de ontvangst van het transmissiecommando dat specifiek op een huis betrekking heeft en na het decoderen verbindt elk van de huizen B. .. B zich met 1 n 25 de lijn door het sluiten van de bijbehorende schakelaars 0^..0^.

De inrichting van de elektronische stelsels .. En en de ver-bindingsmiddelen , L^ voor elk huis (B^ .. Bn) worden beschreven aan de hand van fig. 2. De bifilaire lijnen en zijn met regel-matige intervallen verbonden met een busconnector b. Een van de 30 aders van de lijn L2 is verbonden met twee aansluitingen b'], b2 van deze connector b die zijn verbonden met een weerstand R^ (ook aan-gegeven in fig. 1). De twee aders van de lijn zijn respectievelijk verbonden met twee andere aansluitingen bj> en bb en een geleider 26 sluit de twee laatste aansluitingen bj, b6 van de connector b 35 kort.

De busconnector b werkt samen met een penconnector 5 met zes aansluitingen vastgezet op het huis B^. Met de aansluitingen b1 en b2 corresponderen twee aansluitingen 51 en 52 die zijn verbonden met 8203279 - 5 - de priraaire wikkeling van de transformator Met de aansluitingen 43, 44 corresponderen twee aansluitingen 53» 5^ verbonden met de twee uitgangen van de omschakelaar bediend door de relais E21*

Met de aansluitingen 45, 46 corresponderen twee aansluitingen 55, 5 56 verbonden met respectievelijk een eerste aansluiting van relais en de negatieve pool of massa van de batterij . De positieve pool van de batterij is verbonden met een tweede-aansluiting van het relais R^ en met de gemeenschappelijke aansluiting van een omschakelaar met twee ingangen C^ bestuurd door het relais R^. De ingangs-10 aansluiting van de omschakelaar , in de ruststand van het relais R^ verbonden met de gemeenschappelijke aansluiting is verbonden met de positieve voedingsaansluiting V+ van een zender 6 en een ont-vanger 7 van een elektronisch stelsel E1. Het relais R bestuurt eveneens een omschakelaar met twee ingangen waarvan het omscha-15 kelcontact is verbonden met de ingang van een FSK-demodulator 8 die aanwezig is in het acquisitieapparaat van het elektronisch stelsel . Het rustcontact van de omschakelaar is verbonden met de uitgang Van een radio-ontvanger 7 waar de signaleiySntvangen van het zendstelsel dat is opgenomen in het besturings- en registratiestelsel 20 1 optreden. Het andere contact van de schakelaar is verbonden met het ene einde van de secundaire wikkeling vein de transformator waarvan de andere aansluiting is geaard.

De uitgang van de FSK-demodulator 8 is verbonden met de ingang van een decodeerketen 9 die de overgedragen uit de gedemoduleerde 25 signalen verkregen commando's levert voor het besturen van een ver-werkings- en registratieorgaan 10 voor de seismische signalen RS die zijn ontvangen door de verschillende ontvangers of groepen ontvangers, verdeeld over het terrein(in de figuur niet weergegeven). Op commando van de decodeerketen 9 zendt het verwerkipg- en registra-30 tie-orgaan 10 de gegevens die hierdoor zijn opgezameld naar een co-deerelement 11 dat ze omzet in de gekozen transmissiecode, bij voor-beeld de HDB3 code. De uitgangen van hetcodeerelement 11 zijn verbonden met de twee ingangen van de dubbele omschakelaar C^ en met de twee ingangen van de radiozender 6.

35 Een eerste aansluiting van het relais R^ is verbonden met de pluspool van de batterij S^ , de tweede aansluiting is verbonden met een activeringselement 12 bediend door de decodeerketen 9·

De ingangsaansluitingen van de radio-ontvanger 7 en de uitgangs- 8203279 « % - 6 - f aansluitingen van de radiozenders zijn respectievelijk verbonden met de antenne (zie fig. 1).

In elk van de huizen wordt het acquisitieapparaat gevormd door 5 een demodulator 8, de decodeerketen 9» bet verwerkings- en registra- tieorgaan 10 met het codeerelement 11 en de verbindingsmiddelen worden gevormd door de connectors k, 5 de transformator en de om- schakelaars C.. en C,„, terwijl de neutralisatiemiddelen van de rail diozender/ontvanger worden gevormd door de omschakelaar C0 en de 10 geleider 26 binnen de busconnector b.

Elk huis, zoals het huis B^, werkt als volgt:

Wanneer de busconnector ^ niet is verbonden is ,het relais R^ in de ruststand en is de positieve aansluiting van de batterij via de schakelaar C^ verbonden met de ingangsaansluitingen van de voe-15 ding V + van de radiozendontvangers 6 en 7 waardoor een uitwisseling van besturingssignalen en gegevens kan plaats vinden tussen het huis B^ en het centrale besturings- en registratiestelsel 1 (fig. 1). De stuursignalen ontvangen door de radio-ontvanger 7 via de antenne Y^ worden gedemoduleerd en gedecodeerd door de elementen 8, 9· Wan-20 neer deze signalen betrekking hebben op bij voorbeeld het huis B1 bestuurt de decodeerketen 9' de overdracht van de gevraagde gegevens van het verwerkings- en registratieorgaan 10 naar het codeerelement 11. De ontvangen signalen die corresponderen met gecodeerde gegevens worden geleid naar de ingangen van de radiozender 6 die ze uitzendt 25 via de antenne Y^ naar de radioontvanger van het besturings- en registratiestelsel 1. De decodeerketen 9 bestuurt eveneens het sluiten van het relais 21 via het activeringselement 12 en het sluiten van de dubbele omschakelaar C^. Daar de aansluitingen 53» 5^ niet zijn verbonden worden de signalen die optreden aan de puntconnector niet 50 gebruikt; de gegevens worden uitsluitend via de radioverbonding over-gedragen.

Wanneer de connector ^ op de connector 5 is ingestoken verbindt de kortsluiting 26 een aansluiting van het relais R ^ met de nega-tieve pool van de batterij S^. Het relais R^ wordt bekrachtigd en 55 de omschakelaar C ^ onderbreekt de voeding van de zender en ontvan-ger 6, 7 die zodoende zijn geneutraliseerd en niet meer werken. Daar de omschakelaar C is omgeschakeld wordt de spanning aan de secun-daire wikkeling van de transformator , corresponderend met de stuurspanning op de aansluiting van de R^ aangelegd aan de FSK-demo- 8203279 - 7 - 'i * dulator 8 van het apparaat A^. De stuursignalen worden nu uitsluitend via de lijn overgedragen.

Het besturings- en registratiestelsel 1, waarvan fig. 3 het schema toont, omvat een besturingsstelsel 13 geschikt voor het op-wekken van besturings- of testsignalen voor de verschillende huizen of boeien .. B^. Deze signalen worden toegevoerd aan de ingangen van een FSK modulator 1½ waarvan de uitgangen zijn verbonden met enerzijds de radiozendmiddelen 15 verbonden met de zendantenne 3 en anderzijds een generator voor gemoduleerde stromen 16 waarvan de uitgangen zijn verbonden met de primaire wikkeling van de transfor-raator De lijn kan worden verbonden met de secundaire wikkeling van deze transformator.

Het ontvangstgedeelte van het besturings- en registratiestelsel 1 bevat de transformator waarvan de primaire wikkeling kan worden verbonden met de einden van de lijn bestemd voor de overdracht van gegevens. De ontvangstantenne 2 (zie fig. 1) is verbonden met de ingangen van de radio-ontvangstmiddelen 17. De uitgangen van deze ontvangstmiddelen 17 en de uitgangen van de secundaire wikkeling van de transformator zijn respectievelijk verbonden met de ingangen van twee regenereerversterkers of PCM versterkers .18, 19 ( bij voorbeeld zoals geleverd door EXAR onder typenummer XRC 262).

Elk daarvan levert op drie uitgangen respectievelijk de ontvangen signalen gecodeerd volgens de HDB3 code (uitgangen a^, b^) met de voorgaande signalen geconjugeerde signalen (uitgangen , b^), en een kloksignaal H, opgewekt uitgaande van de gecodeerde signalen.

De uitgangen van de PCM versterker 18 zijn verbonden met drie ingangen E., E , E, van een op zich bekende multiplexer 20, die van 2 de PCM versterker 19 met drie andere ingangen E'^, E^i E'^ van de-zelfde multiplexer. Bovendien zijn de uitgangen a^, a^ van de PCM versterker 19 via een OF poort verbonden met een terugstelbare monostabiele .....keten 22 van het type CD 4057 waarvan het uit-gangssignaal Q via een transistor 23 wordt toegevoerd aan de stuur-ingang S van de multiplexer 20. De dementen aangegeven met 20 tot en met 23 vormen het wegkiesstelsel.

De uitgangen , van de multiplexer 20 zijn verbonden met de ingangen van een HDB3 decodeerketen 24 bestemd voor het re-constitueren van de signalen verzameld door de verschillende acqui-sitieapparaten A^ .. A^ en het overdragen daarvan aan een register 25· 8203279 - 8 -

Wanneer de spanning aan de ingang S van de multiplexer met het lage niveau correspondeert zijn de uitgangen Q1, respectie- velijk verbonden met de ingangen a^, a^, H. Wanneer de spanning het hoge niveau heeft zijn de uitgangen Q^, Q^, respectievelijk ver- 5 bonden met de ingangen b^, b^, H.

Het stelsel werkt als volgt:

De signalen opgewekt door het besturingsstelsel 13 worden simul-taan na modulatie toegevoerd aan de stroomgenerator 16 en de zend-middelen 15* De stuursignalen worden overgedragen door de radiover-10 binding en via de lijn wanneer deze is verbonden met de secundaire wikkeling van de transformator T^· Ze worden ontvangen door de ra-dio-ontvangers 7 (zie fig. 2) van de verschillende huizen (B^ .. Bq) die niet zijn verbonden met de transmissiekabel (connector 4 niet ingestoken) en via deze kabel wanneer de verbinding tot stand is 15 gebracht en het relais R11 is bekrachtigd.

Het wegkiesstelsel (20-23) van het ontvangstgedeelte van het be-sturings- en registratiestelsel 1 is ingericht voor het detecteren van de gecodeerde signalen optredend aan de uitgangsaansluitingen van de versterker 19 wanneer de lijn is verbonden met de primaire 20 wikkeling van de transformator T^ en in dit geval voor het besturen van de verbindende ingangen a^ , , H met de uitgangen Q1, van de multiplexer 20. Wanneer het wegkiesstelsel 20-23 gecodeerde signalen detecteert op de uitgangsaansluitingen van de versterker 18 corresponderend met de gegevens, ontvangen door de radioverbin-25 ding, worden deze gericht naar de uitgangen , van de multi plexer 20.

Wanneer bepaalde huizen via de lijn zijn verbonden met het centrale besturings- en registratiestelsel 1 en bepaalde andere via de radioverbinding geschiedt het automatisch omschakelen van de 30 HDB3 decodeerketen 2b op de weg waarop de signalen successievelijk worden ontvangen via het wegkiesstelsel 20-23· Bij afwezigheid van signalen aan de uitgang van de versterker 19 is de spanning 5 gele-verd door de transistor 23 op het hoge niveau en zijn de uitgangen , van de multiplexe automatisch verbonden met de uitgangen 35 van de ontvangstmiddelen voor de radiosignalen 17 via de versterker 18.

Wanneer echter het wegkiesstelsel 20-23 signalen detecteert overgedragen door de lijn en de keten 19 brengt dit de spanning S

8203279 - 9 - op het lage niveau wat een omschakelen verzekert van de signalen geleverd door de keten 19 op de uitgangen Van de roulti- plexer20.

Wanneer de transmissiekabel niet is verbonden met bet centrale 5 stelsel worden de stuursignalen voor de verschillende huizen of boe-ien .. en de daarvan afkomstige gegevens alle via de radiover-binding overgebracht.

Wanneer de transmissiekabel is verbonden met het besturings/ registrati'estelsel 1 worden de stuursignalen simultaan overgedragen 10 via de lijn en de radioverbinding. Zoals gezegd zijn er dan twee gevallen mogelijk: wanneer een bepaald huis niet met de kabel is verbonden ontvangt dit de stuursignalen en zendt de gegevens uit via de radioverbinding. Wanneer het wel met de kabel is verbonden zijn de zender en de ontvanger 6, 7 daarin geneutraliseerd en alle uit-15 wisseling van informatie met ..het centrale stuur- en registratie-stelsel 1 gaat uitsluitend via de kabel.

Dit maakt het mogeli-jk de kabelverbindingen selectief met be-paalde huizen tot stand te brengen, namelijk wanneer men constateert dat bepaalde radioverbindingen niet werken als gevolg van het relief 20 van het terrein of de begroeiing. Voor die huizen of boeien waarmee de radioverbinding bevredigend werkt hoeft geen kabelverbinding tot stand te worden gebracht zodat een groot gedeelte van de werkzaam-heden die vroeger wel noodzakelijk waren vervallen.

Uiteraard kunnen binnen het kader van de uitvinding de omscha-25 kelaars , , C^ en de bijbehorende relais worden vervangen door andere geschikte elektronische componenten.

8203279

Claims (10)

1. Inrichting voor het successievelijk uitvoeren van de sequen-tiele transraissie van signalen via.een radioverbinding of via een kabel tussen een centraal besturings- en registratiestelsel voor ge-gevens enerzijds en aantal gegevensacquisiterende apparaten, aange-5 bracht op verschillende plaatsen anderzijds, omvattende radiozend-en ontvangstraiddelen samenwerkend met het centrale besturings- en registratiestelsel en de gegevensacquisiterende apparaten, gekenmerkt door ten minste een transmissiekabel, inge-richt te worden verbonden met enerzijds het besturings- en registra-10 tiestelsel en anderzijds de gegevens acquisiterende apparaten met behulp van verbindingsmiddelen, en door middelen voor het neutrali-, seren van de bij elk apparaat behorende- radiozend- en ontvangst- middelen (6, 7) wanneer de verbinding van het apparaat met de kabel tot stand is gebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de verbinding van elk apparaat met de transmissiekabel geschiedt door middel van losneembare connectors (*f, 5) terwijl de middelen voor het neutraliseren van de radiozend- en ontvangstmiddelen van bij elk apparaat een eerste door middel van deze connectors bediende 20 schakelaar (C^) omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste schakelaar (C_.) wordt bediend via een relais (R„„) 21 11 dat de spanning ontvangt via een geleidende verbinding die tot stand wordt gebracht door het insteken van de connectors (4, 5) waarbij 25 de bekrachtiging van dit relais de elektrische voeding van de radiozend- en ontvangstmiddelen van het betreffende apparaat onderbreekt. *f. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het besturings- en registratiestelsel (1) een generator (l6) voor gemoduleerde signalen omvat met verbindingsmiddelen (15) be-30 horend bij het besturings- en registratiestelsel en, indien verbonden, naar de transmissiekabel, welke kabel een aantal weerstanden (R^ .. R^) een serie verbindt en elk acquisitie-apparaat een demodulator (8) omvat welke de elektrische spanning ontvangt die optreedt over een van de weerstanden via de verbindingsmiddelen. 35 5· Inrichting volgens conclusie met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen bovendien een tweede omschakelaar (C^) 3203279 -11- omvatten ingericht voor het voeden van de demodulator (8) met ofwel de elektrische spanning die over de weerstand optreedt via een span-ningopvoertransformator (T^) danwel met de spanning aan de uitgang van de bij het betreffend apparaat behorende radio-ontvangstmiddelen ....5 (7).

6. Inrichting volgens Conclusie k, met het kenmerk, dat de generator (16) voor de gemoduleerde stuursignalen een stroom-bron is.

7. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, 10 dat de verbindingsmiddelen een derde dubbele omschakelaar (C,.) om- vatten ingericht voor het verbinden van het acquisitieapparaat met de transmissiekabel.

8. Inrichting volgens conclusie 7i » e t het kenme rk, dat elk acquisitieapparaat middelen (11) omvat voor het coderen van 15 de over te dragen gegevens die permanent zijn verbonden met de radio-zendmiddelen (6) behorend bij het betreffend apparaat en via een derde omschakelaar (0,.) met de transmissiekabel. • 51

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elk acquisitieapparaat een decodeerelement (9) omvat voo#het 20 besturen van de derde omschakelaar.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de transmissiekabel een lijn (1^) omvat voor de transmissie van stuursignalen naar de verschillende acquisitie-apparaten, welke besturingslijn de weerstanden (E^ .. R^) in serie verbindt, en ten 25 minste een lijn L^ voor de transmissie van gegevens naar het bestu- rings- en registratiestelsel 1 via een derde omschakelaar (0.,.) 51 verbonden met elk acquisitie-apparaat (A^ .. A^).

11. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het centrale besturings- en registratiestelsel (1) een ontvang·*· 30 weg kiesstelsel (20-23) omvat verbonden met de radio-ontvangstmiddelen (17) behorend bij het centrale stelsel en met de transmissiekabel te verbinden, welk kiesstelsel is ingericht voor het verbinden van de transmissiekabel of de radio-ontvangstmiddelen met het registratiestelsel (25) afhankelijk ervan of de sequentieel door de 35 acquisitie-apparaten (A^ .. Afl) uitgezonden gegevens via de ene of via de andere transmissieweg worden verzonden.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het kiesstelsel een multiplexer (20) omvat met besturingselemen-ten (21, 23) voor het detecteren van de aanwezigheid der signalen op de transmissiekabel. 8203279