NL8202921A - Stereofotografisch systeem. - Google Patents

Stereofotografisch systeem. Download PDF

Info

Publication number
NL8202921A
NL8202921A NL8202921A NL8202921A NL8202921A NL 8202921 A NL8202921 A NL 8202921A NL 8202921 A NL8202921 A NL 8202921A NL 8202921 A NL8202921 A NL 8202921A NL 8202921 A NL8202921 A NL 8202921A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
image
images
stereo
sub
recording medium
Prior art date
Application number
NL8202921A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Johannes Van Leeuwen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Van Leeuwen filed Critical Johannes Van Leeuwen
Priority to NL8202921A priority Critical patent/NL8202921A/nl
Publication of NL8202921A publication Critical patent/NL8202921A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B35/00Stereoscopic photography
    • G03B35/18Stereoscopic photography by simultaneous viewing
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B21/00Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
    • G03B21/54Accessories
    • G03B21/64Means for mounting individual pictures to be projected, e.g. frame for transparency
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B35/00Stereoscopic photography
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B35/00Stereoscopic photography
    • G03B35/08Stereoscopic photography by simultaneous recording

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Stereoscopic And Panoramic Photography (AREA)
  • Testing, Inspecting, Measuring Of Stereoscopic Televisions And Televisions (AREA)

Description

$ t i N.0. 31122 1
Stereofotografisch systeem.
De uitvinding heeft betrekking op een stereofotografisch systeem, omvattende een beeldopneeminrichting, een beeldregistratiemedium dat voorzien is van perforaties waarmee een in de beeldopneeminrichting aanwezig transportmechanisme kan samenwerken, waarbij de bij een totaal 5 stereofotografisch beeld behorende deelbeelden bij opname op het beeldregistratiemedium, afzonderlijk zijn omgekeerd, en een beeldweergeefin-richting.
Stereofotografische of stereoscopische opnamen bestaan uit twee of meer deelbeelden die tesamen een ruimtelijk beeld kunnen weergeven, het 10 opgenomen object wordt door twee objectieven op het registratiemedium afgebeeld als twee deelbeelden die door de objectieven afzonderlijk ' zijn omgekeerd. Tot nu toe is het nog steeds gebruikelijk dat de deelbeelden van een stereo-opname worden losgesneden en in een stereodia-raam getransponeerd worden ingeraamd. Daarbij bevindt het rechter beeld 15 zich aan de rechter zijde van het stereodiaraam en staat rechtop, terwijl het linker beeld eveneens rechtop staat en zich links van het diaraam bevindt. Zulke stereoparen kunnen in een eenvoudige kijker met oculairen worden bekeken.
Bij het monteren van de deelbeelden in de diaramen moeten de deel-20 beelden echter exact ten opzichte van elkaar worden gecentreerd, aanger zien anders bij bezichtiging het stereo-effect zal verminderen, of de waarnemer al snel hoofdpijn zal krijgen. Voor een succesvol gebruik in projectieviewers of bij stereoprojectie is een feilloze diamontage in een hoogwaardig diaraam een voorwaarde. Tot nu toe stond voor de ama-25 teur- en/of vakfotograaf geen eenvoudig en doeltreffend systeem ter beschikking. De huidige stereomontage waarbij meestal de losgesneden deelbeelden opnieuw wordt gecentreerd is in het bijzonder voor opnamen op een normale film van 35 mm moeilijk en tijdrovend. Stereomontagefou-ten die bij het gebruik van conventionele diaramen kunnen optreden 30 zijn: rotatiefout, hoogteverschil, divergentiefout en beeldverwisse-ling. Bij de tot nu toe bekende systemen bleven daarbij wel steeds een of meer van de hierboven genoemde nadelige fouten bestaan.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een systeem van de in de aanhef genoemde soort, waarbij exact en probleemloos stereofotogra-35 fische opnamen kunnen worden opgenomen, verwerkt en gebruikt, waardoor het mogelijk is dat iedereen, dus ook de amateurfotograaf stereofoto-grafie kan beoefenen zoals nu de monofotografie.
Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat de bij 8202921
Ê V
2 elkaar behorende deelbeelden na opname één geheel blijven en eerst in de weergeefinrichting worden getransponeerd. Deze totale stereobeelden blijven daardoor bewust onversneden, zowel bij de opname, de verwerking als het eindstadium. Zo’n totaal stereobeeld is een zelfstandig geheel 5 dat niet noodzakelijkerwijze nog met andere, al of niet tussenliggende stereobeelden is of blijft verbonden. Het omkeren of transponeren van de deelbeelden geschiedt eerst in een beeldweergeefinrichting die bijvoorbeeld is voorzien van projectieobjectieven. De onderlinge positie van de bij elkaar behorende deelbeelden blijft dus steeds correct tot 10 aan het eindstadium van weergeven.
Popularisering van de stereofotografie is nu mogelijk, omdat aan de wens van het publiek wordt tegemoet gekomen, dat wil zeggen een kleine handzame camera voor een redelijke prijs, waarbij de in diaramen gemonteerde stereobeelden zo van het laboratorium kunnen worden terug 15 ontvangen en geprojecteerd, of de dia's eventueel zelf moeiteloos kunnen worden ingeraamd. Een feilloze montage met losgesneden deelbeelden is immers te omslachtig en geeft voor het algemene publiek te veel kansen op een slechte en zelfs foutieve montage.
Opgemerkt wordt, dat er transponerende camera's zijn voorgesteld, 20 waarbij de deelbeelden die bij een totaal stereobeeld behoren, in de camera weer worden omgekeerd of getransponeerd. Een lossnijden is dan niet nodig, wanneer de deelbeelden door een stereokijker worden bekeken. Dergelijke transponerende camera's zijn gecompliceerd en dus duur, terwijl deze bovendien grote afmetingen hebben.
25 Volgens een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de uit vinding wijkt de interbeeldscheiding tussen de bij elkaar behorende deelbeelden af van de beeldscheiding aan de van elkaar afgekeerde randen van de buitenste bij elkaar behorende deelbeelden. Hierdoor is het risico van foutief versnijden tot het minimum beperkt.
30 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen toont:
Figuur 1 een schematische afbeelding van een stereocamera volgens de uitvinding.
Figuur 2 tot en met 6 uitvoeringsvormen van een gedeelte van een 35 registratiemedium volgens de uitvinding.
Figuur 7 een gedeelte van een registratiemedium volgens de uitvinding, waarin de beeldbasis is aangegeven.
Figuur 8 een stereodiaraam volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding met losgenomen onderdelen.
40 Figuur 9 een andere uitvoeringsvorm van een diaraam volgens de 8202921 . 4 1 3 uitvinding.
In figuur I is schematisch een beeldopneeminrichting of camera af-gebeeld. Deze camera is voorzien van objectieven 1 en 2 die door middel van de houder(s) 3, 4 aan het huis 5 van de camera zijn bevestigd. In 5 dit huis is een opwikkelrol 6 en een afwikkelrol 7 opgesteld. Het registratiemedium of film 8 kan in de camera door middel van een niet getoond transportmechanisme van de afwikkelrol 7 naar de opwikkelrol 6 worden getransporteerd. In het huis 5 van de camera zijn zijschotten 9 en 10 nabij de opwikkelrol 6 respectievelijk afwikkelrol 7 aangebracht, 10 die ervoor zorg dragen dat slechts het bij opname te belichten gebied van de film 8 wordt belicht. Het verloop van de lichtstralen is door van pijlen voorziene streeplijnen aangegeven. Tussen de zijschotten 9, 10 is in het camerahuis een lichtscheidingsschot 11 aanwezig om de linker en rechter lichtbundels te scheiden, die afkomstig zijn van de ob-15 jectieven 1 en 2. Bij een opname ontstaan op de film twee deelbeelden 12, 13 die door de objectieven 1, 2 afzonderlijk zijn omgekeerd. In figuur 1 is voorts onder de getrokken lijn 14 het totale beeldkader 15 getoond.
De deelbeelden 12, 13 die bij elkaar behoren, worden niet versne-20 den en in de omgekeerde toestand in een stereodiaraam ingeraamd. De in het stereo diaraam gemonteerde deelbeelden kunnen in een beeldweergeef-inrichting, zoals een projector met projectie-objectieven worden geplaatst. De deelbeelden worden door de projectie-objectieven getransponeerd, zodat een stereobeeld op een scherm kan worden bekeken.
25 Zoals bekend worden tussen de afzonderlijke beelden op een film duidelijk waarneembare beeldscheidingen toegepast. Bij voorkeur wijkt volgens de uitvinding de beeldscheiding tussen de bij elkaar behorende deelbeelden af van de interbeeldscheiding aan de van elkaar afgekeerde randen van de buitenste bij elkaar behorende deelbeelden. Dit wordt in 30 een in de tekening niet afgebeelde uitvoeringsvorm van de uitvinding bereikt, doordat de afbeelding van het lichtscheidingsschot op het registratiemedium wordt belicht, bijvoorbeeld door toepassing van een hol lichtscheidingsschot, door de holte waarvan een lichtbundel op de film wordt gericht.
35 De figuren 2-4 tonen andere uitvoeringsvormen volgens de uitvin ding van een gedeelte van een belichte film 8, waarop de bij elkaar behorende deelbeelden 12, 13 met afwijkende arcering zijn aangegeven.
Volgens figuur 2 wijkt de interbeeldscheiding tussen de twee bij elkaar behorende deelbeelden af van de beeldscheiding aan weers- 40 zijden van het totale stereobeeld, doordat de deelbeelden 12, 13 elkaar 8202921 4 4 « ** raken. Voor een goed waarneembaar onderscheid is het voldoende dat de deelbeelden elkaar bijna raken, zodanig dat tussen de deelbeelden een interbeeldscheiding ontstaat die smaller is dan de beeldscheiding aan de buitenranden van genoemde deelbeelden. De elektronische apparatuur 5 die bij het automatisch in een laboratorium verwerken van opgenomen beelden wordt toegepast, kan hiertoe worden voorzien van een schakeling die kan discrimineren tussen de beeldscheidingen en de smallere inter-beeldscheidingen. Wanneer de elektronische apparatuur ongewijzigd moet blijven, is de interbeeldscheiding uiteraard zo smal, dat deze door de 10 apparatuur wordt genegeerd.
In figuur 3 is de interbeeldscheiding tussen de deelbeelden 12, 13 optisch onzichtbaar, hetgeen bereikt is door de elkaar enigszins overlappende deelbeelden.
De laatstgenoemde twee uitvoeringsvormen van de figuren 2 en 3^ 15 kunnen worden verkregen met de uitvoeringsvorm van de camera volgens figuur 1. Bij deze uitvoeringsvorm is de afstand van het vrije uiteinde van het tussenschot 11 tot de film 8 zo groot, dat de afbeelding van het lichtscheidingsschot 11 op de film 8 tenminste smaller is dan de beeldscheiding aan weerszijden van het totale stereobeeld, dat in dit 20 geval uit twee deelbeelden bestaat. Afhankelijk van de genoemde afstand ontstaat op de film 8 een interbeeldscheiding die smaller is dan de beeldscheiding aan weerszijden van het totale stereobeeld, of ontstaat een onzichtbare interbeeldscheiding, doordat de deelbeelden elkaar raken of enigszins overlappen.
25 In figuur 4 is een, uitvoeringsvorm van een gedeelte van een be lichte film afgebeeld, waarop de interbeeldscheiding tussen de twee deelbeelden 12 en 13 afwijkt van een rechte strook en dus zogenaamd gedeformeerd is. Deze gedeformeerde interbeeldscheiding kan worden verkregen door het' lichtscheidingsschot 11 geprofileerd uit te voeren, in 30 dit geval zigzagvormig. Het is duidelijk dat elke van een rechte vorm afwijkend profiel kan worden gekozen, zolang het onderscheid van deze interbeeldscheiding ten opzichte van de beeldscheidingen aan weerszijden van het totale beeld waarneembaar is.
Aangezien vergeleken tot een monobeeld het bij een opname te be-35 lichten gedeelte van de film langer is, is het in sommige gevallen noodzakelijk dat een extra steunrol of draagvlak in de camera aanwezig is, waartegen de film aanligt ter plaatse van de overgang tussen twee deelbeelden. Deze extra voorziening is in de tekening niet afgebeeld. Wanneer de interbeeldscheiding tussen de deelbeelden optisch moet ver-40 vallen, zoals in de uitvoeringsvormen van de figuren 2 en 3, moet de 8202921 \ y. , v * 5 extra steunrol of het aanvullende draagvlak transparant zijn. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 4 kan de steunrol of het draagvlak zijn voorzien van de gewenste profilering, maar kan ook transparant worden uitgevoerd, indien het scheidingsschot 11 reeds de profilering heeft, 5 die op de film wordt afgebeeld.
Doordat de deelbeelden tesamen één blijvend geheel vormen, wordt hierdoor bij de verdere verwerking zoals het ontwikkelen en snijden van de film, de diamontage en het printen of drukken van stereogrammen, de opname als één totaal beeld onderkend en als zodanig behandeld. Hier-10 door blijft de juiste onderlinge beeldcentrering en beeldbasis gehandhaafd en worden de deelbeelden ook niet per abuis losgesneden.
Genormaliseerde automatische diamontage door de filmafwerklabora-toria is nu mogelijk. Voor elke foto-amateur die zelf wil inramen, is nu een probleemloze diamontage beschikbaar. Bovendien kunnen ook nega-15 tieven als een totaalbeeld worden verwerkt.
Is het voor zo'n stereogram nodig dat de opname uit meer dan twee deelbeelden bestaat, dan geldt voor elk extra deelbeeldje dezelfde regels voor het wegvallen en/of deformeren van de interbeeldscheiding ten opzichte van het naast liggende deelbeeld als de regels die gelden voor 20 de versie van twee deelbeelden. Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van drie deelbeelden 12, 13, 17 die elkaar overlappen. Dit kan het geval zijn als van het op te nemen object bijvoorbeeld een "panoramagram, in-tegraalstereogram", of andere lenticular sheet sterogrammen moeten worden vervaardigd.
25 De beeldbasis van het stereofotografisch systeem is gebaseerd op een gelijkmatig herhaald filmtransport over de lengte van een geheel aantal perforatie-intervallen. De beeldbasis wordt gedefinieerd als de afstand tussen twee gelijke oneindigpunten van twee stereodeelbeelden (duidelijkheidshalve op de beeldmiddelpunten gesitueerd) in een oor-30 spronkelijke stand. De deelbeelden zijn dan nog links-rechts verkeerd verbonden. Het genoemde principe van filmtransport wordt toegepast in verband met de automatische montageprocedure, snij- en inraammachines en andere bewerkingen in de ontwikkellaboratoria. Dit eenvoudige filmtransport komt tevens ten goede aan de kostprijsbeheerslng die nodig is 35 voor een succesvolle camerabouw.
Voor het zo goed mogelijk benutten van het filmmateriaal is het wenselijk om voor de naar buiten gerichte beeldzijde van het stereo-beeld een ruimte te creëren voor de beelddeviatie. Onder beelddeviatie wordt het naar buiten wijken van gelijke beeldpunten van een voorwerp 40 verstaan, dat zich op een kortere afstand bevindt dan oneindig, De pun- 8202921 . 6 ten in het oneindige liggen op een afstand van de beeldbasis. De onderlinge afstand van deze optische middens van de deelbeelden is daarom bij voorkeur kleiner dan hele perforatie-intervallen. Deze afstand is in dit systeem bij voorkeur gelijk gekozen aan de afstand tussen de 5 naar elkaar toegekeerde perforatieranden van 9 perforatie-intervallen van de normale film van 35 mm voor de stereocamera en voor diaramen welke passen in een stereodiaprojector en -viewer. In figuur 7 is de beeldbasis b aangegeven.
Directe integratie met deze beeldbasis van 40 3/4mm is mogelijk 10 met opnamen waarvan de beeldbasis een van de volgende waarden bezit: a. beeldbasis van 74 mm voor 8-perfo deelbeelden, b. beeldbasis van 64½ mm voor 7-perfo deelbeelden, beiden met een ander opnamebeeld tussen een beeldpaar, en c. beeldbasis van 69½ mm voor 5-perfo deelbeelden, met twee andere op-15 namebeelden tussen een beeldpaar.
Het is uiteraard mogelijk om een enisgzins afwijkende beeldbasis te kiezen, hetgeen echter geen verandering of dominant ten aanzien van de uitvinding op zich, inhoudt. De uitdrukkelijke vermelding van de beeldbasis van 40 3/4 mm moet worden gezien als een optimale maat en 20 een uitgangspunt voor een te bereiken vaste eenheid welke nodig is om stereofotografie voor iedereen toegankelijk te maken.
Zoals hierboven is gesteld heeft de stereocamera bij voorkeur een beeldbasis van 40 3/4 mm. De objectiefbasis voor directe beeldvorming is daardoor eveneens 40 3/4 mm.
25 De opnamebasis kan door het gebruik van een eenvoudig te plaatsen voorzetstuk dat is voorzien van prisma’s en/of spiegels, worden vergroot tot de gemiddelde oogbasis van 64½ mm of groter. Mogelijk is een camera waarbij het reduceren van de opnamebasis/objectiefbasis naar de beeldbasis in de camera zelf tussen objectieve en film gebeurt.
30 Bij het hierboven beschreven systeem wordt een bij voorkeur toe te passen stereodiaraam toegepast, dat in figuur 8 is getoond. Dit stereo-diaraam bestaat uit een afdekzijde 19 en een inlegzijde 20. Deze helften kunnen uit gebruikelijke materialen worden vervaardigd en op velerlei gebruikelijke wijzen aan elkaar worden bevestigd, zoals bijvoor-35 beeld met drukknoppen, een in een groef grijpende richel, scharnier en sluiting, lasnoppen bij machinaal inramen. Zowel de inlegzijde 20 als de afdekzijde 19 is van maskeropeningen 21, 22 voorzien.
De inlegzijde 20 moet worden voorzien van middelen om de totale stereobeelden of -chips te centreren en op de juiste beeldbasis te hou-40 den of te brengen (stereomontage).
8202921 7
In dit verband is de onderrand 23 van deze inlegzijde, dat wil zeggen de rand waarop het diaraam bij projectie rust daartoe vlak en recht bij voorkeur over minimaal de halve dikte van het complete diaraam.
5 De hoeken tussen de onderrand 23 en de zijden 20, 24 kan voor een betere schuifbaarheid licht worden afgerond.
De inlegzijde is voorts voorzien van een half-cilindrische groef 26 die evenwijdig aan de onderrand 23 verloopt. Deze groef 26 kan dienen voor de verbeterde geleiding en/of centrering van het diaraam in 10 het projectie- of viewerapparaat.
Exact evenwijdig aan de onderrand en/of groef 26 bevindt zich de voorziening voor de centrering van de dia in het diaraam. Bij deze bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm wordt deze voorziening gevormd door een rechte aanlegrand 27 waartegen de totale diachip wordt gelegd 15 en daarna wordt vastgezet. Dit vastzetten kan gebeuren door een druppel lijm op de rand van de film ongeveer in het midden van de totale diachip, of door middel van een laspunt zoals bij machinale montage kan geschieden.
Bij voorkeur is een groef 28 in de inlegzijde 20 aangebracht even-20 wijdig aan de aanlegrand 27 en/of de hierboven genoemde centreringsmid-delen zoals de onderrand 23 en/of groef 26. Deze groef 28 is bestemd voor een justeerstrip 30, die in genoemde groef passend en verschuifbaar wordt opgenomen. Deze justeerstrip 30 is in figuur 8 onderaan getoond in boven- respectievelijk zijaanzicht, terwijl in figuur 9 onder-25 aan twee verschillende uitvoeringsvormen van de justeerstrip 30 in bovenaanzicht zijn afgebeeld. Deze justeerstrip 30 is voorzien van regis-terpennen 29 die in de randperforaties van de in te ramen deelbeelden in ingrijping kan worden gebracht.
Een of meer van deze registerpennen 29 ter plaatse van het midden 30 van een totale stereochip of ter plaatse van de middens van eventueel losse stereo-deeldia's zullen de lengte/breedte-afmetingen van de per-foratiegaten van de genormaliseerde 35 mm film bezitten, of een aangepaste maat bij gebruik van eventueel andere perforatie-afmetingen. De registerpennen (32) welke bij de zijkanten van de chip(s) zijn gesitu-35 eerd moeten wel de afmeting van de dwars op de filmlengte staande zijde van het perforatiegat bezitten, maar kunnen voor het opvangen van toleranties in de genormeerde afstanden van de perforaties, of in verband met het uitzetten van de dia door te hoge temperatuur tengevolge van de lampwarmte, smaller zijn dan de norm.
40 De registerpennen 29 en 32 zijn op verschuifbare stroken aange- 8202921 8 bracht, omdat de plaatsing van het totale beeld ten opzichte van de perforatiegaten kan variëren. Doordat de registerpennen nu op zichzelf of tesamen met de justeerstrippen 30 uitwisselbaar zijn, is naast integratie met andere beeldbases tevens vervanging mogelijk door aangepaste 5 versies voor doeltreffende stereomontage van dia’s uit oudere conventionele camera's of met extreme deviaties. Hierdoor kan het systeem universeel worden gebruikt.
Terwille van een zo groot mogelijke toepassing zijn de afmetingen van de stereodiaramen in aansluiting gehouden met de gebruikelijke maat 10 van de monodiaramen. Hierdoor wordt het mogelijk dat monodia's met een stereoprojector waarvan één lamp wordt ingeschakeld, kunnen worden gebruikt, waardoor het gebruik als duale projector mogelijk is.
Voorts wordt opgemerkt, dat een (professionele) stereocamera met een "normale",beeldbasis de mogelijkheid biedt om het tussenliggende 15 beeld van het totale stereobeeld te benutten voor het inbelichten van opname-informaties 18 (zie figuur 6).
In het in figuur 9 getoonde diaraam is tussen de beide beeldmas-kers 21, 22 een derde maskeropening 31 vrijgelaten, die onder andere kan dienen voor schriftinformatie.
20 Het stereodiaraam in de uitvoering van figuur 9 is ontworpen, om dat het denkbaar is dat voor professionele zaalprojectie met grote pro-jectie-afstanden de voorkeur wordt gegeven aan een diabasis welke gelijk is aan de gemiddelde oogbasis, die voor dit systeem overeenkomt met 64½ mm. Dit principe wordt toegepast in verband met de gebruikte 25 objectieven met grote doorsneden en evenwijdige projectie-assen. Voor dit professionele gebruik zal het gebruik van een extra groot formaat voor de totale chip, of de montage met de hand van losse deeldia's geen bezwaar vormen, omdat door de justeerstrips geen fouten kunnen worden gemaakt en de keuze van een verkeerde strip snel kan worden herzien.
8202921

Claims (22)

1. Stereofotografisch systeem omvattende een beeldopneeminrichting, een beeldregistratiemedium dat voorzien is van perforaties waarmee een in de beeldopneeminricbting aanwezig transportmechanisme kan 5 samenwerken, waarbij de bij een totaal stereofotografisch beeld behorende deelbeelden bij opname op het beeldregistratiemedium, afzonderlijk zijn omgekeerd, en een beeldweergeefinrichting, met het kenmerk, dat de bij elkaar behorende deelbeelden na opname één geheel blijven en eerst· in de beeldweergeefinrichting worden getransponeerd.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inter- beeldscheiding tussen de bij elkaar behorende deelbeelden afwijkt van de beeldscheiding aan de van elkaar afgekeerde randen van de buitenste bij elkaar behorende deelbeelden.
3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij de beeldopneeminrichting 15 is voorzien van een lichtscheidingsschot dat tussen de linker en rechter lichtbundels is aangebracht om deze onderling te scheiden, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn die de afbeelding van het lichtscheidingsschot op het registratiemedium belichten.
4. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inter-20 beeldscheiding is gedeformeerd.
5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij de beeldopneeminrichting is voorzien van een lichtscheidingsschot dat tussen de linker en rechter lichtbundels is aangebracht om deze onderling te scheiden, met het kenmerk, dat het lichtscheidingsschot geprofileerd is.
6. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inter- beeldscheiding optisch onzichtbaar is.
7. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de deelbeelden bij de aangrenzende randen elkaar overlappen.
8. Systeem volgens conclusie 6 of 7, waarbij de beeldopneeminrich-30 ting is voorzien van een lichtscheidingsschot dat tussen de linker en rechter lichtbundels is aangebracht om deze onderling te scheiden, met het kenmerk, dat de afstand van de naar het registratiemedium toegekeerde rand van het lichtscheidingsschot tot het beeldregistratiemedium zo groot is dat de afbeelding van het lichtscheidingsschot op het ge-35 noemde medium tenminste smaller is dan de interbeeldscheiding aan weerszijden van het totale stereobeeld.
9. Systeem volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de transportlengte van de beeldopneeminrichting overeenkomt met een geheel aantal perforaties in het beeldregistratiemedium.
10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de beeldba- 8202921 > sis kleiner Is dan de transportlengte·
11. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beeldba-sls gelijk is aan de transportlengte min de afmeting van een perforatie in de transportrichting.
12. Systeem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat in de beeldopneeminrichting middelen aanwezig zijn die de opnamebasis die hoofdzakelijk gelijk is aan de gemiddelde oogbasis, omzetten in de beeldbasis.
13. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij 10 het registratiemedium is ingericht voor positieve·deelafbeeldingen, waarvan de tot een totaal stereofotografisch beeld behorende deelbeel-den in een stereodiaraam kunnen worden gemonteerd, dat uit twee tegen elkaar bevestigbare helften bestaat, met het kenmerk, dat de, de inleg-zijde vormende helft is voorzien van middelen voor het gecentreerd mon- 15 teren van de bij elkaar behorende, wel dan niet versneden deelbeelden.
14. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de onderrand (23) van de inlegzijde (20), waarop het diaraam in de beeldweer-geefinrichting rust, vlak en recht is over minimaal de halve dikte van het samengestelde stereodiaraam.
15. Systeem volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de inleg zijde (20) is voorzien van een half-cilindrische groef (26) die evenwijdig aan de onderrand (23) verloopt.
16. Systeem volgens conclusie 13, 14 of 15, met het kenmerk, dat de centreermiddelen een rechte aanlegrand (27) omvatten, die evenwijdig 25 aan de onderrand (23) van de inlegzijde (20) verloopt en waartegen de bij elkaar behorende deelbeelden kunnen worden gelegd en vastgezet.
17. Systeem volgens een van de conclusies 13-16, met het kenmerk, dat in de inlegzijde (20) een evenwijdig aan de onderrand daarvan verlopende groef (28) aanwezig is, waarin een justeerstrip (30) verschuif- 30 baar is opgenomen, die voorzien is van in perforaties van de deelbeelden grijpende registerpennen (29).
18. Systeem volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de justeerstrip (30) uitwisselbaar is.
19. Systeem volgens een van de conclusies 13-18, met het kenmerk, 35 dat de hoeken tussen de onderrand (23) en de achter- en voorzijden van het samengestelde stereodiaraam zijn afgerond.
20. Systeem volgens een van de conclusies 13-19, met het kenmerk, dat behalve de beeldmaskers (21, 22) van de deelbeelden een extra maskeropening (31) aanwezig is voor het ombedekt laten van een op het re- 40 gistratiemedium aangebrachte informatie. 8202921 , 11
21. Camera ingericht voor het systeem volgens een van de voorafgaande conclusies.
22. Stereo diaraam ingericht voor het systeem volgens een van de voorafgaande conclusies. *********** 3202921
NL8202921A 1982-07-20 1982-07-20 Stereofotografisch systeem. NL8202921A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202921A NL8202921A (nl) 1982-07-20 1982-07-20 Stereofotografisch systeem.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202921 1982-07-20
NL8202921A NL8202921A (nl) 1982-07-20 1982-07-20 Stereofotografisch systeem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202921A true NL8202921A (nl) 1984-02-16

Family

ID=19840057

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202921A NL8202921A (nl) 1982-07-20 1982-07-20 Stereofotografisch systeem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8202921A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0175380A1 (de) * 1984-09-21 1986-03-26 HappyCard International Limited Aufnahmekamera
US5576783A (en) * 1991-06-12 1996-11-19 Lee; Sung Recording and reproducing a 3-dimensional image

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0175380A1 (de) * 1984-09-21 1986-03-26 HappyCard International Limited Aufnahmekamera
US5576783A (en) * 1991-06-12 1996-11-19 Lee; Sung Recording and reproducing a 3-dimensional image

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4844583A (en) Photographic imaging system for use in producing stereographs
US3551036A (en) Method and apparatus for stereoscopic photography
EP1434079B1 (en) Autostereoscopic display system
US4457599A (en) Composite photography apparatus and method
US3734612A (en) Number on print optical apparatus
NL8202921A (nl) Stereofotografisch systeem.
CA2275273C (en) Stereo camera
JP2882879B2 (ja) 3次元動画像を形成及び表示するためのカメラ及び方法
US5818495A (en) CRT printer for lenticular photographs
DK429587A (da) Optagelse og reproduktion af billeder
JPH0623826B2 (ja) 小形ステレオシステム
US4056316A (en) Method and apparatus for making a print of an object
US1692544A (en) Photographic copying machine
KR0150055B1 (ko) 이동식 개구를 장착한 입체카메라
US4407575A (en) Stereoscopic photography
JPS6180132A (ja) 合成写真用カメラ
US5892995A (en) Stereoscopic picture-taking method and system using pre-existing images of a subject
GB2226646A (en) Stereo camera having separable carrier mounted film sections
JP2908533B2 (ja) 立体写真用カメラ
KR100205826B1 (ko) 사진필름
JP2742342B2 (ja) 立体写真投映方法および立体写真焼付装置
SE522585C2 (sv) Stereokamera
JPH05297484A (ja) ステレオカメラ
GB2088070A (en) Stereoscopic Photography
JPS6118732B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed