NL8202772A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vlakke vezelbanen uit korte, gerichte versterkingsvezels of - mengsels. - Google Patents

Description

* 3» r i i x -1- VO 3526

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vlakke vezelbanen uit korte, gerichte versterkingsvezels of -mengsels.

De .uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vlakke vezelbanen uit korte, gerichte versterkingsvezels of -vezelmengsels, waarbij de versterkingsvezels of vezelmengsels in een behandelingsvloeistof opgewerkt en na het doorlopeh van een hydrodyna-5 misch richttraject onder affilteren van de behandelingsvloeistof op een filtervlak op gerichte wijze afgelegd worden.

Er zijn methoden bekend, vlakke voorvonnstukken of half-fabrikaten, zogenaamde vezelvliezen of vezelmatten, uit discontinue (korte), ongerichte versterkingsvezels te vervaardigen. Naast voordelig 10 in prijs en gemakkelijke verwerkbaarheid ligt de voorkeur in de onder alle snijhoeken gelijke vastheid. Deze is echter in het geheel zeer laag.

Voor het vervaardigen van zeer vaste bouwdelen moeten de versterkingsvezels gericht worden in de vorm van continue, eindloze, enkelvezelbundels (Rovings) of lagen (weefsels, Roving-banden, unidirek-15 torale Rovingprepregs, weefselprepregs) of in de vorm van unidirektionaal gerichte korte vezels (UD-korte vezels) in de vorm van matten, resp. mattenprepregs. Een prepreg is een reeds met een reagerend harsmengsel voorgeimpregneerd en voorgedroogd halffabrikaat.

De toepassing van dergelijke UD-korte vezelmatten betekent 20 een compromis tussen hoge vastheid en goede verwerkbaarheid (soepel in complexe oppervlaktevormen, enz.), tussen een zo gunstig mogelijk gebruik van het materiaal en goedkoop en maakt de homogene, bewuste bijmenging van verschillende vezeltypen mogelijk (zogenaamd .· hybrid-vezel-materiaal).

25 Tot nog toe zijn in principe twee methoden voor het vervaar— digen van UD-korte vezelmatten bekend, het zogenaamde Erde-proces (Explosives Research and Development Establishment, Waltham Abbey, UK; Lit.:

Dingle, L.E., Conf.Carbon Fibres, Londen, februari 1974, The Plastics Institute ISBN 090310704X paper nr.11) en de zogenaamde MBB-vacuum-30 trommelfiltermethode (Duits octrooischrift 2.163.799; Richter, H,

Kunststoffe 67 (1977) 12, S.739). Beide methoden hebben gemeen, dat de korte versterkingsvezels of vezelmengsels in een geschikte vloeistof, bij voorkeur glycerine, opgewerkt en na het doorlopen van een hydrodyna— misch werkend richttraject, gericht afgelegd worden. Bij het Erde-proces 35 8202772 -2- « ί geschiedt dit door het richten in een zich bewegend afzohderlijk mond-stuk en het afleggen op een vlakke filterplaat, bij de MBB-vacuum-tromme 1-filtermethode door een als gescheiden constructiedeel uitgevoerde, brede stortgoot met hellend evenwijdig lopende richtkanalen en afvoer aan de 5 buitenzijde van een horizontaal draaiende filter-trommel, in het inwendige de behandelingsvloeistof door vacuum afgezogen wordt.

Bij beide methoden wordt aansluitend aan het afleggen van de * filterkoek deze meerdere malen zorgvuldig uitgewassen worden, om het bij het daaropvolgend impregneren met hars niet te verdragen glycerine 10 te verwijderen.Daarbij kan het richten van de vezel weer wordt.ver^ stoord worden. Beide methoden hebben bovendien gemeen, dat zij zeerlang-zaam werken, omdat eerstens de behandelingsvloeistof in de mondstukkenr resp. kanalen laminair moet stromen, om het richten van de vezels te bewerkstelligen, en dat op de tweede plaats beide methoden met slechts 15 een afvoermondstuk, resp. -goot werken. Bovendien werken beide methoden principieel discontinu.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een werk-wijze en een inrichting voor het maken van vlakke vezelbanen uit korte, gerichte versterkingsvezels of -vezelmengsels van het hierboven bedoelde 20 type, waarbij het aflegproces onder behoud van de juiste richting ver-sneld kan plaatsvinden en ook naderhand het uitwassen niet meer noodza-kelijk is, zodat als geheel het rendement wordt verbeterd.

Opgelost wordt het aan de uitvinding ten grondslag liggende probleem, doordat de opgemerkte versterkingsvezels of -mengsels op een 25 centrale plaats na de invoer van een in hoofdzaak om een vertikale as draaiend, hydrodynamisch richttraject met in hoofdzaak laminaire stro-ming toegevoerd worden. In het bijzonder wordt het toerental van de afvoer van het richttraject verschillend, bij voorkeur iets groter ge-kozen dan het toerental van het het richttraject tenminste ten dele 30 omsluitende, concentrisch op het richttraject draaiend filtervlak. Door de uitvinding wordt op de eerste plaats de op het richttraject werkende centrifugaal kracht benut, om daarin een versnelde, laminaire stroming van de behandelingsvloeistof met de opgewerkte vezels te verkrijgen, waardoor de aanvankelijk gelijk verdeelde versterkingsvezels of -mengsels 35 in de stroomrichting worden gericht. Op de tweede plaats worden, alnaarge-lang het toerental, de uit het richttraject tredende, gerichte vezels met naar verhouding grote snelheid op het naburige, draaiende filtervlak 8202772 ί ·* -3- geslingerd, zonder de graad van richten te verslechteren. Gmdat het filtervlak met een andere snelheid ten opzichte van het richttraject draait, wordt daarentegen de graad van richten nog verbeterd.

Het draaiende filtervlak werkt daarenboven als inwendige 5 filtercentrifuge, waarbij de behandelingsvloeistof op grond van de cen— trifugaalkracht afgecentrifugeerd wordt. Door de op het filtervlak wer~ kende centrifugaalkracht blijven tij.dens het gehele affilterproces van de behandelingsvloeistof de vezels in hun gerichte stand/ d.w.z. gefi-xeerd. Hierdoor wordt volgens de uitvinding niet alleen eeh afleggen met 10 behoud of een verbeterde graad van richten van de vezels versneld, doch in het bijzonder kan op grond van de eentrifugaal werking van het filter^ vlak uitwassen resp. nawassen volgens de bekende methode vervallen. De werkwijze volgens de uitvinding kan continu of discontinu plaatsvinden.

Een voordelige verdere ontwikkeling van de uitvindingsgedachte 15 is die, waarbij de opgewerkte versterkingsvezels of -mengsels naar een aantal stervormig ten opzichte van elkaar geplaatste richttrajecten in het midden toegevoerd worden.

Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm van de werkwijze vol-~ gens de uitvinding wordt de viscositeit van de behandelingsvloeistof 20 klein gekozen, zodat de binnenwand van het richttraject met' relatief. ruv oppervlak uitgevoerd kan worden, zonder dat de voor het richten noodza— kelijke laminaire parabolische verdeling van de stromingssnelheid van een turbulente stroming afwijkt.

Dit maakt het gebruik van oplosmiddelen als behandelingsyloei— 25 stof mogelijk, welke door nadrogen gemakkelijk kunnen worden verdampt of op het daaropvolgende impregneerproces vanuit gewoonlijk eveneens oplosmiddel bevattend impregneerhars afgestemd kunnen worden. Aldus veryalt het meervoudig en tijdrovend nawassen van de bekende UD-mat.

In plaats daarvan kan aan het behandelingsoplosmiddel een 30 kleine hoeveelheid van het hars- of het hairs-verhardermengsel als tijde— lijk bindmiddel toegevoegd worden.

De afscheidingssnelheid wordt door het aantal stervormig aange-* brachte. richttrajecten en de per richttraject relatief hoge doorloop op grond van de pompdruk en de lage viscositeit van de behandelingsvloeistof 35 aanzienlijk opgevoerd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt voorgesteld, dat het filtreerproces door het aanleggen van een gedeeltelijk 8202772 « * -4- vacuum op het radiale buitenbereik van het filtervlak ondersteund wordt.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt doelmatig na een impregneer- resp. droogproces op de gerichte, afgelegde vezels een scheidend-draagfolie gebracht en het filtervlak afgezogen.

5 Het aanbrengen van een draagfolie geschiedt bij.voorkeur door opwalsen. Deze methode is in het bijzonder dan geschikt, wanneer continu wordt ge-werkt, d.w.z. dat een in hoofdzaak eindloos filtervlak, dat dan slechts ten dele om het draaiende richttraject gevoerd is (figuur 3).

Voor andere vereisten kan ook bij een geschikte keuze van 10 het materiaal van het filtervlak bij voorkeur dit materiaal zelfdrager en integraal bestanddeel van de OD-korte vezelmat zijn. Het eindprodukt is dan een laaghybrid, waarop na het impregneren en drogen de scheidings-folie wordt gewalst.

De werkwijze volgens de uitvinding kan in het bijzonder ook 15 voor het maken van glas-, keramiek- of metaalfolies met korte vezel-versterking worden toegepast, wanneer bijv. het filtervlak door een van buitenaf gekoelde staalband vervangen wordt.

Een inrichting, welke overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding werkt, is gekenmerkt, doordat een in hoofdzaak om een 20 vertikale as draaiend centrifugaal-pompwiel met in hoofdzaak radiaal zich uitstrekkende laminaire stroraingsmondstukken is voorzien, waarvan de ingang aan de pompzijde voor de opgewerkte versterkingsvezels op radiaal binnenste, resp. in het midden zich bevindende plaats gelegen is.

25 In het bijzonder heeft het centrifugaal-pompwiel stromings- kanalen, waarvan de intrede aan de aszijde in hoofdzaak radiaal plaats-vindt en waarvan het mondstuk aan de uittreedzijde in hoofdzaak tangen-tiaal ten opzichte van de buitenomtrek van het centrifugaal pompwiel georienteerd is.

30 Elk van de stervormig aangebrachte mondstukkanalen is ver- tikaal door dunne scheidingswanden onderverdeeld, welke bij naburige mondstukken vertikaal zodanig ten opzichte van elkaar verzet zijn (figuur 4), dat zij elkaar bedekken. De bedoeling hiervan is, de graad van richten van de korte vezels te verhogen. Wordt als behandelingsvloeistof 35 een laag viscose vloeistof gekozen, dan kunnen de wanden van de mondstukken relatief ruw zijn, zonder dat de stroming van laminair naar turbulent omslaat, waardoor het richten verslechterd zou worden.

8202772 "V * -5-

Een bijzonder doelmatige, constructieve uitvoeringsvorm voor de werkwijze volgens de uitvinding wordt dan verkregen, wanneer in een om een in hoofdzaak om een vertikale as draaiende trommel een met iets hogere snelheid draaiend centrifugaal pompwiel concentrisch is aange— 5 bracht, waarbij tegen de geperforeerde binnenwand van de trommel een filter ligt, dat zich in de onmiddellijke nabijheid ten opzichte van het radiale buiteneinde van het centrifugaal pompwiel bevindt. De draaien— de geperforeerde binnenwand van de trommel werkt hierbij als binnencen— trifuge met een hoog rendement en een compacte bouw.

10 Een andere inrichting, welke met voordeel continu kan worden gedreven, bestaat hieruit, dat tegenover het draaiende centrifugaal pompwiel over een groot gedeelte van zijn buitenomtrek een bereik van een op rollen geleide, aangedreven, geperforeerde eindloze dragerband ligt, waarbij tussen dit draagbandbereik en de overliggende buitenomtrek van 15 het centrifugaal pompwiel een bereik van een eindloze filtefband is aan— gebracht, welke met de snelheid van de eindloze dragerband wordt aange— dreven, welke kleiner is dan die van het centrifugaal pompwiel (figuur 3 en 4) ..

De keer- en spanrollen van de eindloze dragerband en/of de 20 filterband zijn bij voorkeur ruimtelijk verstelbaar aangebracht.

Het afvoeren van de filterband van het centrifugaal pompwiel geschiedt in het bijzonder tangentiaal daarop, om een voortijd loslaten van de vezelmat van het filter te verhinderen.

De uitvinding wordt aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden 25 onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een schematische doorsnede door een inrichting vol^ gens de uitvinding, welke in hoofdzaak vertikaal is opgesteld en discontinu kan worden gedreven, figuur 2 schematise!! een vertikale doorsnede door de inrichting 30 volgens figuur 1, waarbij het bihnenste centrifugaal pompwiel in ge— deeltelijke doorsnede is getekend, figuur 3 een doorsnede overeenkomstig figuur 1 door een andere inrichting, welke bij voorkeur continu wordt gedreven, en' figuur 4 een met figuur 2 overeenstemmende vertikale doorsnede 35 door de trommel volgens figuur 3 in het Bereik van het centrifugaal pompwiel.

De in de figuren 1 en 2 schematise!! weergegeven, discontinu . 8202772 -6« gedreven inrichting voor het vervaardigen van vlakke vezelbanen nit korte, in een voorkeursrichting gerichte versterkingsvezels omvat in hoofdzaak een vertikaal geplaatste trommel met een stationaire trommelmantel 1, welke aan de bovenzijde een centrale opening voor de toevoer van opge-5 werkte versterkingsvezels, alsmede een vertikale uitgang 8 voor de onder-drukaansluiting heeft en aan de onderdrukzijde voorts een vertikale uitgang 9 voor de afgefilterde behandelingsvloeistof buiten het midden be— zit. Verdere horizontale uitgangen 9 voor de afgefilterde behandelingsvloeistof, zijn over de omtrek in de in hoofdzaak cylindrische trommel-10 mantel 1 aanwezig.

In de trommelmantel 1 bevindt zich een geperforeerde, tijdens bedrijf om een vertikale as draaiende binnenwand 2 met een uitneembaar filterdoek 7 en het schematisch weergegeven, afgelegde vlies 13 uit korte vezels. De opstelling is zodanig, dat deze als van binnenuit belaste 15 centrifugaalfiltertrommel funktioneert, welke als zodanig bekend is.

In de trommel roteert met een van de geperforeerde binnenwand 2 voorzien, bij voorkeur met een iets hoger toerental draaiend een cen-trifugaal pompwiel 3, dat ook als pomp- of richtwiel aangeduid kan wor-den. De draaiingsas a van het centrifugaal pompwiel 3 is identiek met 20 de draaiingsas van de omsluitend centrifugaalfiltertrommel.

Het centrifugaal pompwiel 3 heeft, zoals dit in het hijzonder uit figuur 1 blijkt, een aantal in hoofdzaak radiaal zich uitstrekkende inwendige stromingskanalen 3a, welke door de vezelbrij laminair door— stroomd worden en waarvan de stromingslengte het richttraject 11 vormt.

25 De stromingskanalen eindigen radiaal aan de buitenzijde in mondstukken 12.

De stromingskanalen zijn hydrodynamisch gevormd (sikkelvonnig volgens figuur 1) en in hoofdzaak gekenmerkt, doordat de stromingsinvoer (radiaal van binnen) ongeveer radiaal plaatsvindt, de stromingsuitrede door de mondstukken 12 zo tangentiaal mogelijk op de omtrek van het cen-30 trifugaal wiel gericht is en de snelheidsverdeling op grond van de la— minaire stroming zich parabolisch vormt.

Elk stromingskanaal 3a is in vlakken dwars op de as door dunne scheidingsplaten 3c in een aantal richttrajecten of mondstukken onder-verdeeld. Deze mondstukken kunnen vertikaal evenwijdig aan elkaar zijn 35 aangebracht, zoals figuur 2 dit toont, zij worden bij voorkeur echter vertikaal ten opzichte van elkaar verzet aangebracht, zoals in figuur 4 weergegeven. Evenzo kunnen de mondstukken met evenwijdige assen aange- 8202772 -7- bracht zijn of volgens een schroeflijn van de cylindermantel van bet centrifugaal wiel.

In het midden van het centrifugaal pompwiel 3 bevindt zich' aan de bovenzijde een centrale invoeropening 3b voor de behandelinga-5 vloeistof met de daarin aanwezige, verdeeld en niet' gerichte versterkings-r-vezels.

Tijdens bedrijf van de inrichting worden het binnenste cen-trifugaalpompwiel 3 door een niet getoonde aandrijfinrichting met' de snelheid nl resp. vl en de geperforeerde binnenwand 2 van de centrifu— 10 gaal filtertrommel met de snelheid n2, resp. v2 aangedreven, waarhij het toerental nl van het centrifugaal pompwiel ,3 bij voorkeur iets gro— ter is dan het toerental n2 van de buitenste centrifugaal filtertrommel, waarvan de geperforeerde binnenwand 2 om dezelfde as a van. het centrifu-* gaal pompwiel 3 draait. Het op de geperforeerde binnenwand 2 losneembaar 15 aangebrachte filterdoek of -vlies, dat het filtervlak 7 bepaalt, ligt tussen de radiale buitenuitgangen van de mondstukken 12 van het centrifugaal pompwiel 3 en de omsluitende, geperforeerde binnenwand 2, zodat tijdens bedrijf centraal in de richting vervoerde opgewerkte verster-kingsvezels 10 in de in hoofdzaak radiaal zich uitstrekkende stromings-20 kanalen 3a.van de mondstukken 12 binnentreden, aldaar langs de gevormde laminaire stroming gericht en door de mondstukken radiaal naar buiten op he filtervlak 7 geslingerd worden. Het filtervlak 7 draait hierhij-met de snelheid van de geperforeerde binnenwand 2, welke iets kleiner is dan die van het binnenste centrifugaal pompwiel 3,' zodat tijdens 25 het naar buiten treden van de in hoofdzaak gerichte vezels uit de mondstukken een kleine vertraging optreedt, welke het richten verder ver-> betert. De door de zogenaamde overnaraevertraging gestabiliseerd gerichte vezels 13 liggen op het filtervlak 7, dat gelijktijdig op grond van de centrifugaal kracht behandelingsvloeistof wegeentrifugeert en de fil-30 terkoek van de gerichte afgelegde vezels 13 op het filtervlak 7 fixeeft.

De afgecentrifugeerde behandelingsvloeistof treedt door de uitgangen 9 uit de inrichting en kan dan na het affiltreren van de vezeldeeltjes opnieuw gebruikt worden. Op grond van de hoge pompwerking van het als impeller- en richtwiel gedreven centrifugaal pompwiel 3 kunnen bij een 35 geschikte vormgeving de stramingskanalen nauw gemaakt worden en hun oppervlak relatief ruw, terwijl gelijktijdig de viscositeit van de behandelingsvloeistof sterk verlaagd kan worden, zonder dat de voor het richten 8202772 -8- noodzakelijke laminaire parabolische verdeling van de stromingssnelheid van een turbulente stroming afwijkt. Dit maakt het mogelijk oplosmidde-len als behandelingsvloeistof te gebruiken, welke hetzij door nadrogen gemakkelijk weggedampt kunnen worden, of welke op het daaropvolgende 5 impregneerproces van de gewoonlijk eveneens een oplosmiddelbevattend impregneerhars afgestemd kunnen worden. Het meerdere malen en tijdrovend nawassen van bekende UD-matten kan hiermee vervallen. Meer nog kan naar behoefte aan het oplosmiddel een klein gedeelte van het hars-of van het hars-verhardermengsel als tijdelijk bindmlddel toegevoegd worden.

10 De in de figuren 3 en 4 scheraatisch getekende, andere uit voeringsvorm van de uitvinding maakt continu bedrijf mogelijk. Er is een centrifugaal pompwiel 3 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1 en 2 aan-wezig, dat vertikaal in een omsluitende, kastachtige trommelmantel 1 aan— gebracht is, welke uitgangen 8 voor de onderdruk (vacuum-afzuigingj en 15 9 voor de weggecentrifugeerde behandelingsvloeistof volgens figuur 1 en 2 bezit.

In plaats van de centrifugaalfiltertrommel van de voorbedoelde uitvoeringsvorm is een bij voorkeur eindloze filterband 6 om nagenoeg de gehele omtrek van het centrifugaal-pompwiel 3 zodanig uitgevoerd, 20 dat de afvoer van de band bij voorkeur tangentiaal ten opziohte van het centrifugaal pompwiel plaatsvindt, om een voortijdig loskomen van de vezelmat van de filter te verhinderen.

De het filtervlak 7 bepalende filterband 6 wordt gesteund en gelijktijdig getransporteerd door een of meer eveneens geperforeerde 25 eindloze draagbanden of transportriemen 22, welke via twee geleidings— wielen 5 met een snelheid n 2 aangedreven worden, welke lets van de snel— heid nl van het centrifugaal pompwiel 3 verschilt, waarbij bij voorkeur de snelheid van het centrifugaal pompwiel 3 groter gekozen is dan de snelheid van de eindloze draagband 22.

30 De eindloze draagband of banden 22 zijn op geschikte wijze · over keerrollen 14 om een spanrol 4 binnen de trommel 1 geleid.

Eventueel kan het omvangsbereik van het centrifugaal pompwiel 3, dat niet door de filterband 6 omsloten is, een direkt naburige vertikaal zich uitstrekkende afscherming bevatten, welke verhindert, dat 35 aldaar uit het centrifugaal pompwiel 3 naar buiten tredende vezels onge-controleerd nog op de filterband 6 kcsmen.

Evenals bij de eerste uitvoeringsvorm kan ook hier het fil- 8202772 - 9- treerproces buiten de centrifugaalwerking door het aanleggen van een gedeeltelijk vacuum over een gedeelte van de omtrek van het centrifugaal pompwiel nog ondersteund worden.

Moet de gevormde OD-mat uit korte vezels nitsluitend als' 5 halffabrikaat worden gebruikt, dan wordt bij voorkeur na het impregneer-en droogproces een scheidings- en draagfolie opgewalst en gelijktijdig de filterband 6 afgezogen.

Een voortijdig losxnomen van de filterkoek {van de UD-vezelmat) kan door het aanleggen van een (deel-)vacuum achter de filterband ver-10 hinderd worden tot de (lucht niet-doorlatende) scheidings- en draagfolie opgewalst is.

Voor andere vereisten kan echter bij een geschikte keuze van het materiaal van de filterband deze zelf-drager en integraal be-standdeel van het halffabrikaat uit OD-matten uit korte vezels (bijv.

15 GFK-vliesmat met moeilijk oplosbare bindmiddelen als drager en voor het verhogen van de slagvastheid voor CFK-OD-matten uit korte vezels).

Het eindprodukt is dan een gelaagd hybrid, waarop na het impregneren en drogen een scheidingsfolie gewalst wordt.

Het continu richt- en aflegproces kan bij een geschikte uit-20 voeringsvorm (bijv. vervangen van de filterband 6 door een aan de buiten— zijde gekoelde stalen band) ook voor het vervaardigen' van glas-, keramiek-of metaalfolies met versterkingen uit korte vezels gebruikt worden.

8202772

Claims (19)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van vlakke vezelbanen uit korte, gerichte versterkingsvezels of -vezelmengsels, waarbij de ver-sterkingsvezels of vezelmengsels in een opwerkvloeistof behandeld en 5 na het doorlopen van een hydrodynamisch richttraject bij affiltreren van de behandelingsvloeistof op een filtervlak op gerichte wijze afgelegd worden, met het kenmerk, dat de opgewerkte versterkingsvezels of -meng-* sels (10) op een centrale plaats (3b) naar de invoer van een in hoofdzaak om een vertikale as (a) draaiend hydrodynamisch richttraiect (11) met in 10 hoofdzaak laminaire stroming toegevoerd worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toerental (n^> van de uitgang van het richttraject (11) iets groter ge-kozen is dan het toerental (^) van het het richttraject (11) tenminste ten dele omsluitend concentrisch ten opzichte van het richttraject 15 draaiend filtervlak (6, 7).

3. Werkwijze volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de opgewerkte versterkingsvezels of -mengsels (10) naar een aantal ster-vormig ten opzichte van elkaar aangebrachte richttrajecten (11) in het midden toegevoerd worden.

4. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afgefilterde behandelingsvloeistof voor opnieuw behandelen gebruikt wordt.

5. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de viscositeit van de behandelingsvloeistof klein 25 gekozen wordt.

6. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat als behandelingsvloeistof een oplosmiddel wordt gekozen, dat op het oplosmiddel bevattende impregneerhars van een op het filter-proces volgend impregneerproces afgestemd is.

7. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het behandelingsoplosmiddel een klein gedeelte van het hars- of het hars-verhardermengsel als tijdelijk faindmiddel toegevoerd wordt.

8. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat hetfilterproces door het aanleggen van een gedeeltelijk vacuum aan het radiale buitenbereik van het filtervlak (6. 7) ondersteund wordt.

9. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met 8202772 -II- het kenmerk, dat op de gerichte, afgelegde ve2els (13) na een impregneer-resp. droogproces een scheidings- draagfolie gebracht en het filtervlak afgezogen wordt.

10. Werkwijze volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat 5 het filtervlak als geintegreerd dragermateriaal voor gerichte verster- kingsvezels (13) gebruikt wordt.

11. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit voor het vervaardigen van glas-, keramiek-of metaalfolies met versterkingen uit korte vezels toegepast wordt.

12. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat een in hoofdzaak om een vertikale as (a) draaiend centrifugaal pompwiel (3) van in hoofdzaak radiaal zich uitstrekkende laminaire stromingskanalen (3a) voorzien is, waarvan de ingang aan de pompzijde voor de opgewerkte versterkingsvezels IS (10) op radiaal binnen- resp. middelste plaatsen (3b) gelegen is.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het centrifugaal pompwiel (3) stromingskanalen (3a) heeft, waarvan de invoer aan de aszijde in hoofdzaak radiaal plaatsvindt en waarvan de mondstukken (12) aan de uittreedzijde in hoofdzaak tangehtiaal ten opzichte 20 van de buitenste naafruimte van het wiel geplaatst is.

14. Inrichting volgens conclusies 12 of 13, met het kenmerk, dat elk van de stervormig aangebrachte stromingskanalen (3a) vertikaal door dunne scheidingswanden (3c) onderverdeeld, die bij naburige mondstukken (12) vertikaal zodanig ten opzichte van elkaar verzet zijn aange- 25 bracht, dat zij elkaar overlappen.

15. Inrichting volgens conclusies 12-14,’met het kenmerk, dat in een in hoofdzaak om een vertikale as (a) draaiende trommel een met hogere snelheid (n^ resp. v^) draaiend centrifugaal pompwiel (3) concentrisch is aangebracht, waarbij tegen de geperforeerde binnenwand 30 (2) van de trommel een filter (7) aanligt, dat zich in de onmiddellijke nabijheid van het radiale buiteneinde van het centrifugaal pompwiel (3) bevindt.(figuur 1 en 2).

16. Inrichting volgens conclusies 12-14, met het kenmerk, dat tegenover het draaiende centrifugaal pompwiel (3) over het grootste ge- 35 deelte van zijn buitenomtrek een bereik van een op rollen gevoerde, aange-dreven, geperforeerde eindloze draagband (22) ligt, waarbij tussen dit draagbandbereik en de daartegenover liggende buitenomtrek van het centri- 8202772 -12- fugaal pompwiel (3) een bereik van een eindloze filterband (6) is aange-bracht, welke met de snelheid (n2 resp. V2) van de eindloze draagband (2) is aangedreven, welke kleiner is dan die van het centrifugaal pomp-siel (3) (figuur 3 en 4).

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de keer- en spanrollen (4, 14) van de eindloze draagband (22) en/of de filterband (6) ruimtelijk verstelbaar zijn aangebracht.

18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de afvoer van de filterband (6) ten opzichte van het centrifugaal 10 pompwiel (3) tangentiaal daarop plaatsvindt.

19. Inrichting volgens conclusie 16-18, met het kenmerk, dat de filterkoek (13) door het aanleggen van een vacuum achter de filterband (6) daarvan niet los kan komen, totdat een scheidings- of draagfolie wordt opgewalst (zie figuur 3), 15 8202772