NL8202558A - Draagbaar stootwerktuig met trillingdemping. - Google Patents

Description

Jr>sg*** «> < .. _________ __________________________________ ; ..... ... f..... - — - — - ---- • ' -l- VO 3489

Draagbaar stootwerktuig met trillingdemping.

De uitvinding heeft betrekking op een draagbaar. stootwerktuig met trillingdemping. In het bijzonder heeft de uitvinding betrek-king op een stootwerktuig, voorzien van een motorisch gedreven mecha-nisme met heen- en weergaande beweging, waarmee het achterste halsge-5 deelte is verbonden van een langwerpig bewerkingsgereedschap met heen-en weergaande beweging.

De uitvinding beoogt het vraagstuk op te heffen met betrekking tot trillingen, veroorzaakt door het bewerkingsgereedschap bij zijn aanraking met het werkstuk. In het bijzonder beoogt de uitvinding een 10 aanzienlijke vermindering tot stand te brengen van de trillingen, op-tredend bij het bewerken van een oppervlak, dat zich onder een schuine hoek bevindt ten opzichte van de stootrichting van het werktuig. Dit is bijv. het geval bij het met een beitel afwerken van gelaste naden. De heen- en weergaande beweging, die in lengterichting in het bewerkings-15 gereedschap wordt opgewekt, wordt aan het voorste einde van het bewerkingsgereedschap gedeeltelijk overgebracht in dwarsgerichte stoten. Deze dwarsgerichte stoten doen het voorste einde van het bewerkingsgereedschap :: in dwarsrichting bewegen en doen zodoende het gehele stootwerktuig een draaibeweging uitvoeren rond zijn draaimiddelpunt. Deze draaiende heen- ' 20 en weergaande beweging wordt tijdens elke bewerking herhaald en veroorzaakt een zeer hinderlijk trillen van het werktuig. -- --- .....'

Het hiervoor beschreven vraagstuk wordt opgelost door de ' uit-vinding, zoals omschreven in de conclusies.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke-25 ning, waarin: figuur 1 het stootwerktuig toont in een schuine werkstand ten opzichte van een werkstuk, figuur 2 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van het voorste gedeelte van het stootwerktuig, 30 figuur 3 een aan figuur 2 gelijk aanzicht is, waarin het werk- tuig 90° is gedraaid, en figuur 4 schematisch het bewegingspatroon van de werkrand van het bewerkingsgereedschap verduidelijkt.

Het in de tekening weergegeven stootwerktuig wordt pneumatisch 35 gedreven en omvat een huis 10, dat geleidend eeh zuiger 11 met heen- en 8202558 : . u

* I

Kv r' -2- · weergaande beweging draagt.

Aan zijn achterste einde is het werktuighuis 10 voorzien van een pers Inchtleidingverbinding 12. De persluchttoevoer aan het werktuig 1 wordt geregeld door een smoorklep (niet getoond), die wordt bediend door j- v 5 een hefboom 13.

Het stootmechanisme met heen- en weergaande beweging van het afgebeelde werktuig maakt geen deel uit vain de uitvinding en‘ wordt niet gedetailleerd beschreven. Het is echter van belang op te merken, & dat de uitvinding alleen zin heeft bij toepassing in een stootinrichting ;v 10 met trillingdemping, omdat anders de lengtetrillingen in het werktuig ? V. - volledig overheersen en het met de gevraagde maatregelen opheffen van trillingen dan volledig zinloos is.

Een mechanisme met heen- en weergaande beweging en trillingdemping voor een werktuig volgens de aanvrage is beschreven in de Arne— 15 rikaanse octrooiaanvrage 134.761.

De zuiger 11 met heen- en weergaande beweging is aan zijn voorste einde uitgevoerd met een axiale sleuf 15 voor het daarin opnemen van het achterste halsgedeelte 16 van een werkgereedschap 17. Het werk-gereedschap bestaat uit een beitel met een rechthoekige dwaxsdoorsnede, Ϊ" 20 die met zijn achterste einde tegen de bodem rust van de sleuf 15 in de zuiger 11. De werkrand van de beitel 17 bestaat uit een inzetstuk 18 van wolframcarbide. Aan zijn voorste einde omvat de zuiger 11 een uit- '· wendig kegelvormig oppervlak 19, dat kan samenwerken met een inwendig !; kegelvormig oppervlak 20 van een cylindrische drukhals 21. Deze laatste > 25 is op het voorste einde van de zuiger 11 geschroefd · voor het tot stand brengen van de onderlinge aangrijping van de kegelvormige oppervlakken v *,· 19, 20. Bij het aandraaien van de drukhals 21 ten'opzichte van de zuiger Λ 11, wordt de beitel 17 vast in de sleuf 15 geklemd.

Aan zijn voorste einde is het huis 10 uitgevoerd met een mid-30 denopening 22, die een naafbus 23 draagt, waarin het buitenoppervlak wordt geleid van de drukhals 21. De drukhuls 21 dient voor het tweeledige doel van het grendelen van de beitel 17 ten opzichte van de zuiger 11 en het dienen als een legering tussen de zuiger 11 en het huis 10.

Tussen een inwendige schouder 24 in het voorste gedeelte van 35 het huis 10 en een tegengesteld gerichte schouder 25 aan de zuiger 11 is een schroefveer 26 gemonteerd, die tot doel heeft een achterwaarts gerichte kracht uit te oefenen op -e zuiger 11.' In figuur 1 is het stoot- 8202558 -·η-; . ··. - . Γ ί- ________________________________ ,,*£**' -3- ·.- ··; - ::· · werktuig afgebeeld in zijn werkstand ten opzichte van een werkstuk.

Hierbij wordt het werktuig onder een schuine hoek ten opzichte van het oppervlak, dat wordt bewerkt, gedragen, en wordt het voorste einde van de beitel 17 bij elk heen- en weerbewegen enigszins verschoven langs het Λ :.r> .

5 oppervlak, dat wordt bewerkt.Een dergelijke schuifbeweging is afgebeeld in figuur 1, doordat het voorste ‘einde van de beitel met onderbroken ^..¾}¾ '•y Λ: v\ lijnen is weergegeven in een opzij gebogen stand. 1¾..

In figuur 4 is schematisch het bewegingspatroon verduidelijkt van de werkrand van de beitel 17. In deze voorstelling duidt A de rust- .· 1 - s 10 stand aan van de beitel, en B de eindstand daarvan aan het einde van de ' MM&b slag. Bij C raakt de werkrand het werkstuk, en wordt de werkrand als .gevolg. van de schuine hoek tussen de stootrichting en het oppervlak van « SC'-'™- - ' het werkstuk, opzij geschoven over een afstand D. Dit is de uitslag van :-v"' de trillingopwekkende beweging, hetgeen het gehele stootwerktuig met 15 tussenpozen rond zijn draaimiddelpunt Y wil draaien. Pijlen in figuur 1 _·.·'· verduidelijken de in het werktuig opgewekte trilbeweging.

Teneinde te voorkomen, dat de trillingopwekkende beweging vv‘_' van de beitelwerkrand wordt overgedragen naar het werktuighuis '10, omvat het stootwerktuig een beitel, voorzien van een veerconstante, r ; S. · .

20 die voldoende laag is om het veerkrachtig opzij buigen mogelijk te maken ·»ν - · van het,voorste einde van de beitel zonder dat hetwerktuighuis hierdoor •V.

wordt beinvloed. De veerconstante is althans voldoende laag in de rich- -> =; V-.

* 'r‘: * « ».

ting loodrecht op de werkrand van de beitel 17. r

Het beginsel, waarop het onderhavige trillingdempende stelsel 25 is gegrond, heeft be trekking op een massaveerstelsel, waarbij de veer wordt gevormd door de beitel zelf en de massa in hoofdzaak wordt ver- ", .-v-' tegenwoordigd door het stootmechanisme en het werktuighuis 10. De j ·.· > V .1 veerconstante van de beitel is van groot belang voor het resultaat van /- u. ..

ϊνΛ ·'·' de trillingdemping. De veerconstante Vein de beitel moet zodanig worden 1-.

30 gekozen in verhouding tot de massa van het werktuig, dat de resonantie- ' frequentie van het werktuig aanzienlijk lager is dan de stootfrequentie .... ;·.'··.· - l·: - · van het mechanism met heen- en weergaande beweging, welke stootfrequentie ·.·’· gelijk is aan de frequentie van de trillingopwekkende beweging van de ; - beitelrand. De resonantiefrequentie van het stelsel wordt bepaald door de ?-:·· -- 35 uitdrukking: · _ \:

k . aT

J .

8202558 -4- / waarin J = het traagheidsmoment van het werktuig rond Y k = de veerconstante van de beitel, en a * de afstand tussen de werkrand van de beitel en het draai-middelpunt Y van het werktuig.

5 In de voorgaande beschrijving en in de tekening is resp.

een stootwerktuig beschreven en afgebeeld, waarin de beitel vast is ver-bonden met de zuiger 11 met heen- en weergaande beweging van het stootwerktuig. De uitvinding is echter niet in het bijzonder beperkt tot deze soort van energie-overdracht tussen het mechanisme met heen- en 10 weergaande beweging en de beitel. De uitvinding zou even goed kunnen wor-den toegepast in samenhang met stootwerktuigen, voorzien van een hamer-zuiger, die direkt of indirekt slagen kan leveren op het achterste einde van de beitel.

De beitel. van de beschreven en afgebeelde uitvoeringsvorm 15 heeft een rechthoekige dwarsdoorsnede. In bepaalde gevallen zou het echter voordelig kunnen zijn andere soorten beitels te gebruiken, waarbij de veerkracht niet aileen in een enkele richting behoeft te zijn. De beitel kan een vierkante of cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben in af-hankelijkheid van het bepaalde werk, dat het stootwerktuig moet uitvoeren. 20 Bij het bijv. bewerken van een lasnaad tussen twee delen, die onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, zal een beitel met een cirkelvormige dwarsdoorsnede de voorkeur verdienen, omdat een der-gelijke beitel veerkrachtige eigenschappen zal hebben voor het absorberen van trillingopwekkende schuifbewegingen van de beitelrand in meer dan 25 een dwarsrichting.

8202558

Claims (5)

1. Draagbaar stootgereedschap met trillingdemping, voorzien van een motorisch gedreven mechanisme met heen- en weergaande beweging, en van een langwerpig werkgereedschap met heen- en weergaande beweging, \ 5 welk gereedschap een achterste halsgedeelte omvat, dat is verbonden met | het mechanisme met de heen- en weergaande beweging, en een voorste werk- Γ * gedeelte, met het kenmerk, dat het werkgereedschap (17) in althans een ; richting. dwars op de bewegings rich ting van het mechanisme met de heen- ·’ y en weergaande beweging een voldoende lage veerconstante heeft teneinde % • .-· 10 het mogelijk te maken, dat het voorste werkgedeelte (18) veerkrachtig . £ meegeeft in deze richting en zodoende de dwarscomponenten absorbeert k van dein lengterichting gerichte stoten, die het gevolg zijn van de fj werking.. · . £

2. Werktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het r 15 werkgereedschap (17) veerkrachtig meegeefbaar is in een bepaalde dwars- S, richting, 'waarbij het werkgedeelte (18) daarvan een rand omvat, die p zich in hoofdzaak dwars op die bepaalde richting uitstrekt.

3. Werktuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het werkgereedschap (17) een dwarsdoorsnede heeft, die in een bepaalde ~ ' ' ; 20 richting een kleinere afmeting heeft. v.

4. Werktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ~ werkgereedschap (17) een vierkante dwarsdoorsnede heeft.

5. Werktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het I: £ werkgereedschap (17) een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft. l: 25 ·: - * 8202558