NL8202497A - Sleutelhanger. - Google Patents

Description

*» * P' . —. » 82.5079/Rey/sme

Korte aanduiding: Sleutelhanger.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sleutelhanger, omvattende een beugel met een opening voor het opnemen van sleutels, welke beugel is verbonden met een beugelhouder, die verschuifbaar is in een huis, waarbij de beugel is gesloten indien 5 de houder in het huis is geschoven en de beugel kan worden geopend indien de houder gedeeltelijk uit het huis is geschoven, waarbij middelen aanwezig zijn om de houder in zijn ingeschoven stand in het huis te blokkeren.

Een dergelijke sleutelhanger is bekend uit de Europese octrooi-10 aanvrage 0044934. Bij deze sleutelhanger bestaan de beugel en de beugelhouder uit één geheel, dat in ingeschoven toestand door middel van een snapverbinding in het huis is bevestigd.

De uitvinding beoogt een sleutelhanger te verschaffen, die beter dan de bekende sleutelhanger is beveiligd tegen het onhedoeld 15 opengaan, zonder dat de handelingen voor het openen van de sleutelhanger gecompliceerd worden.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de middelen om de houder in het huis te blokkeren bestaan uit een verplaatsbaar in het huis aangebracht blokkeerorgaan, dat met tenminste 20 één snapverbinding in het huis kan worden vastgezet. Voor het openen van de sleutelhanger is het derhalve noodzakelijk om eerst het blokkeerorgaan te verschuiven, waardoor de beugelhouder vrijkomt en deze vervolgens kan worden uitgetrokken, waarna de beugel kan worden geopend.

25 In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvin ding wordt de beugelhouder uit het huis geschoven door middel van de beweging van het blokkeerorgaan. Deze constructie heeft het voordeel, dat men slechts één handeling behoeft uit te voeren, namelijk het verplaatsen van het blokkeerorgaan, welk orgaan op zijn 30 beurt de beugelhouder aandrijft.

8202497 - 2 - ï ‘9

Bij voorkeur bestaat het blokkeerorgaan hierbij uit een in het huis gelegen en gedeeltelijk hierbuiten uitstekend wiel,· dat is voorzien van een excentrische pen, die in een groef van de beugel-houder grijpt· Door het genoemde wiel in rotatie te brengen, zal 5 de beugelhouder door middel van de pen naar buiten worden bewogen, waarna de beugel kan worden vrij gemaakt.

Volgens de uitvinding bestaat het buiten het huis uitstekend deel van het wiel uit een verende tong, die in de ingeschoven toestand van de beugelhouder een snapverbinding met het huis maakt. 10 Deze snapverbinding vormt in feite de eerste beveiliging van de sleutelhanger volgens de uitvinding tegen h± ongewenst openen hiervan, terwijl een tweede beveiliging wordt gevormd doordat het wiel is voorzien van een tweede binnen het huis gelegen tong, die samenwerkt met een verend orgaan van de beugelhouder, teneinde een dcoe-15 stisch signaal te verkrijgen indien de beugelhouder in en uit zijn ingeschoven eindstand wordt gebracht. De relatieve beweging tussen het wieltje en de beugelhouder veroorzaakt zodoende een klik, welk geluid de gebruiker zowel bij het openen als bij het sluiten zal waarschuwen en zodoende Ie extra beveiliging vormt.

20 Volgens de uitvinding steken de beide aan de opening grenzende delen van de beugel in een in de beugelhouder aangebrachte holte, welke holte zich dwars op de bewegingsrichting van de houder uitstrekt en is voorzien van een naar buiten toe open sleuf, teneinde de beugel zijwaarts te kunnen verplaatsen, zodat de opening hiervan 25 vrij komt.

Bij voorkeur is deze holte in hoofdzaak gevormd als een rechte driehoek en is de sleuf gericht volgens de schuine zijde van deze driehoek. Op deze wijze is de bewegingsmogelijkheid van de beugel indien de houder gedeeltelijk buiten het huis is geschoven, beperkt 30 tot één enkele beweging, hetgeen het bedieningsgemak van de sleutelhanger aanzienlijk vergroot.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke- 8202497 * * - 3 - / ning, die een voorkeursuitvoeringsvorm van de sleutelhanger volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 toont een schematisch aanzicht van een opengewerkte sleutelhanger volgens de uitvinding.

5 Fig. 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1,

Fig. 3 toont op vergrote schaal een detail van de sleutelhanger volgens fig. 1. ·

Fig. 4 toont een perspektief aanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de sleutelhanger met de beugelhouder in uilgescho-10 ven toestand en de beugel in geopende stand.

Fig. 5 toont in doorsnede een detail van de beugelhouder nabij de ophanging van de beugel.

Zoals blijkt uit de tekening bestaat de sleutelhanger uit een huis 1, een verschuifbaar hierin aangebrachte beugelhouder 2 met 15 een hierin gemonteerde beugel 3 en een in het huis gelegerd wiel 4.

Het huis 1 heeft de vorm van een platte huls dat op één van zijn platte vlakken is voorzien van een ronde opening 5 voor het opnemen van het legergedeelte van het wiel 4. Tevens is een der smalle lange zijden van het huis 1 voorzien van een opening 6, uit welke opening 20 een bedieningsdeel van het wiel 4 steekt.

Het wiel 4 heeft een excentrisch ten opzichte van de hartlijn van zijn legergedeelte staande pen 7, die samenwerkt met een in de beugelhouder aangebrachte groef, die enerzijds wordt gevormd door een verdikking 8 in de beugelhouder en anderzijds door een verend 25 uitstekend deel 9 van de beugelhouder. De constructie van de beugelhouder is zodanig dat bij de montage, vanneer het wiel 4 met zijn legerdeel in de opening 5 is geplaatst, de beugelhouder in het huis kan worden geschoven, waarbij het verende uitsteeksel 9 over de pen 7 kan schuiven en na de pen 7 te zijn gepasseerd de beugelhouder 30 2 achter deze pen blokkeert.

Het wiel 4 is voorzien van een eerste verende tong 10, die in gesloten toestand van de sleutelhanger gedeeltelijk via de opening 6 8202497 S J t tf - 4 - naar buiten steekt. Het uiteinde .van de tong 10 is voorzien van een V-vormige inkeping 11, die samenwerkt met een overeenkomstig uitgevoerd deel van de beugelhouder 2.

Binnen het huis is. het wiel 4 voorzien van een tweede verende 5 tong, die bestaat uit een binnenste blokkeerlip 12 en een buitenste lip 13, zoals het duidelijkst zichtbaar is in het op vergrote schaal weergegeven detail van fig. 3. In gesloten toestand van de sleutelhanger werken de beide lippen 12 en 13 samen met een verend orgaan 14 dat één geheel vormt met de beugelhouder 2, en waarvan de functie 10 hierna zal worden toegelicht.

In de in fig. 1 weergegeven gesloten stand van de sleutelhanger vormt de verende tong 10 met zijn V-vormige inkeping 11 een snap-verbinding met de beugelhouder 2, terwijl in deze stand de lippen 12 en 13 het verend orgaan 14 naar beneden drukken in zijn met ge-15 trokken lijnen in fig. 3 aangegeven stand.

Wanneer de snapverbinding bij 11 door het indrukken van de verende tong 10 wordt verbroken, belemmert het verende orgaan 14 in eerste instantie de roterende beweging van het wiel 4 in de richting van de pijl F. Indien de gebruiker echter het wiel in de 20 richting van de pijl F verdraait, schiet het uiteinde van de blokkeerlip 12 over het verende orgaan, waardoor een hoorbare klik wordt veroorzaakt. Het verende orgaan zal door zijn verende werking tevens bijdragen tot de rotatie van het wiel 4, waarna het in fig. 3 zijn met streeplijnen aangegeven stand zal innemen. Het zal duide-25 lijk zijn dat wanneer de sleutelhanger wordt gesloten en het wiel in een aan de pijl F tegengestelde richting wordt gedraaid, het uiteinde van de lip 12 weer over het uiteinde van het verend orgaan zal schieten en ook in dit geval weer een hoorbare klik zal optreden.

De constructie van de lippen 12 en 13 in samenwerking met het 30 verend orgaan 14 heeft het voordeel dat indien de snapverbinding bij 11 wordt verbroken, de sleutelhanger niet onbedoeld zal opengaan maar de gebruiker nog bewust het wiel moet roteren en door de klik 8202497 - 5 - r wordt gewaarschuwd dat de sleutelhanger opengaat resp. is gesloten.

Het openen van de sleutelhanger volgens de uitvinding gaat op de volgende wijze. De gebruiker drukt de tong 10 naar binnen, zodat de snapverbinding bij 11 vrij komt en draait vervolgens met zijn 5 duim het wiel 4 in de richting van de pijl F. De excentrische pen 7 voert een roterende beweging uit om de hartlijn van de opening 5.

Daar de pen 7 is opgesloten tussen de verdikking 8 en het uitstekende deel 9, wordt de sleutelhouder door deze rotatie in de tekening naar:; links bewogen, zodat de beugelhouder, nadat het wiel 4 een kwart 10 slag is gedraaid, over enige afstand buiten het huis 1 uitsteekt.

In deze stand kan de beugel 3, zoals hierna zal worden beschreven, worden verplaatst voor het opnemen van sleutels.

Zoals blijkt uit fig. 1 bestaat de beugel 3 uit een cirkelboogvormig gedeelte met twee in eikaars verlengde liggende benen 15 15, 16 die in een in de beugelhouder 2 aangebrachte holte steken en tussen zich in een opening 17 vrijhouden.

In fig. 4 is een gedeelte van de sleutelhanger weergegeven met de beugelhouder in zijn uitgeschoven toestand en de beugel in zijn geopende stand voor het opnemen resp. vrijgeven van sleutels. Uit 20 deze figuur blijkt duidelijk, dat de in de beugelplaat 2 aangebrachte holte 18 in hoofdzaak is gevormd als een rechthoekige driehoek, welke holte 18 aan één zijkant van de beugelplaat uitmondt met een nagenoeg kleine ronde opening 19 en aan de andere zijkant met een langwerpige opening 20. De holte is tevens voorzien van een sleuf 21 die 25 gericht is volgens de schuine zijde van de driehoek en vanaf één uiteinde van de opening 20 naar binnen loopt.

Teneinde de beugel 3 vanuit zijn in fig. 1 weergegeven stand na het uitschuiven van de beugelhouder 2 in de in fig. 4 weergegeven stand te brengen, moet de beugelhouder eerst over 90 worden gedraaid 30 zodat het vlak van de beugel loodrecht staat op het vlak van de sleutelhanger. Vervolgens kan de beugel 3 worden verzwenkt om de opening 19, dat wil zeggen dat het been 16 van de beugel naar het andere 8202497 ' ί * - - 6 - uiteinde van de langwerpige opening 20 beweegt en voor de sleuf 21 komt. Vervolgens kan de beugel via de sleuf 21 opzij worden bewogen totdat het been 15 van de beugel geheel buiten de beugelhouder 2 komt en de opening 17 vrij is voor het opbrengen resp. afnemen van 5 sleutels.

Binnen de holte 18 is nog een nok 22 aangebracht, die in de gesloten stand van de beugel in de opening 17 van de beugel valt en bij het verschuiven van de beugel in zijwaartse richting een extra geleiding vormt.

10 Fig. 5 toont op vergrote schaal nog het nabij de opening 19 gelegen uiteinde van de holte 18, waaruit duidelijk blijkt dat de opening 19 is voorzien van een trechtervormige verwijding 23, die bij het openen van de beugel de zwenkbeweging van het been 15 in de richting van de pijl R mogelijk maakt. De vormgeving van de holte 18 15 heeft het voordeel, dat de beugel bij een uitgeschoven beugelhouder 2 slechts één bewegingsmogelijkheid heeft, namelijk het zwenken om de opening 19, waarbij het been 16 dus automatisch voor de sleuf 21 komt en de beugel kan worden geopend.

Samenvattend kan worden gesteld, dat de deutelhanger volgens 20 de uitvinding een groot aantal veiligheden heeft, zodat het onbedoeld opengaan van de sleutelhanger wordt vermeden, waarbij de sleutelhanger toch op eenvoudige wijze is te bedienen en te gebruiken.

8202497

Claims (8)

1. Sleutelhanger omvattende een beugel met een opening voor het opnemen van sleutels, welke beugel is verbonden met een teugelhouder, die verschuifbaar is in een huis waarbij de beugel is gesloten indien de houder in het huis is geschoven en de beugel kan worden 5 geopend indien de houder gedeeltelijk uit het huis is geschoven, waarbij middelen aanwezig zijn om de houder in zijn ingeschoven stand in het huis te blokkeren, met het k e* n m e r k, dat de middelen om de houder in het huis te blokkeren bestaan uit een verplaatsbaar in het huis aangebracht blokkeerorgaan, dat met tenminste één 10 snapverbinding in het huis kan worden vastgezet.

2. Sleutelhanger volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de beugelhouder uit het huis wordt geschoven door middel van de beweging van het blokkeerorgaan.

3. Sleutelhanger volgens conclusie lof2,met het ken- 15 merk, dat het blokkeerorgaan bestaat uit een in het huis gelegerd en gedeeltelijk hierbuiten uitstekend wiel, dat is voorzien van een excentrische pen, die in een groef van de beugelhouder grijpt.

4. Sleutelhanger volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het buiten het huis uitstekende deel van het wiel bestaat uit 20 een verende tong, die in de ingeschoven toestand van de beugelhouder een snapverbinding met het huis maakt.

5. Sleutelhanger volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het wiel is voorzien van een tweede binnen het huis gelegen tong, die samenwerkt met een verend orgaan van de beugelhouder ten- 25 einde een akoestisch signaal te verkrijgen indien de beugelhouder in 8202497 - 8 - en uit zijn ingeschoven eindstand wordt gebracht.

6. Sleutelhanger volgens een der voorafgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de met de excentrische pen van het wiel samenwerkende groef in de beugelhouder enerzijds wordt gevormd 5 door een verdikking in de beugelhouder en anderzijds door een verend uitstekend deel dat bij de montage over de excentrische pen van het wiel kan schuiven, en de beugelhouder vervolgens achter deze pen vergrendelt.

7. Sleutelhanger volgens een der voorafgaande conclusies, m e t 10 het kenmerk, dat de beugel met de beide aan de opening grenzende delen in een in de beugelhouder aangebrachte holte steken, welke holte zich dwars op de bewegingsrichting van de houder uitstrekt en is voorzien van een naar buiten toe open sleuf teneinde de beugel zijwaarts te kunnen verplaatsen, zodat de opening hiervan vrij komt. 15

8. Sleutelhanger volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de holte in hoofdzaak is gevormd als een rechte driehoek en de sleuf is gericht volgens de schuine zijde van deze driehoek. 8202497