NL8202422A - Inrichting voor het kweken van planten. - Google Patents

Description

v— ^ r- · »

Inrichting voor het kweken van planten

De uitvinding betreft een inrichting voor het kweken van planten.

Inrichtingen van dit type zijn bekend en worden dikwijls beschreven als "kweekzakken" of "teelzakken11. Zij bestaan in wezen 5 uit een houder met een buigzame wand, die is gevuld met een ge-schikt plantenkweekmiddel en dan afgedicht. Bij gebruik wordt de inrichting op de grond gelegd of op een ander geschikt oppervlak op de plaats van gebruik, en zijn bovenwand wordt doorgesneden, om planten te kunnen steken in het kweekmiddel, om deze te kunnen ver-10 bouwen. Deze conventionele inrichtingen hebben veel voordelen boven het kweken van planten in de grond. Zij zijn echter niet geheel be-vredigend.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een inrichting voorge-steld voor het kweken van planten, welke inrichting omvat: 15 (1) een houder, voorzien van wanden van buigzaam materiaal, waarbij tenminste een van de wanden is voorzien van een aantal op afstand van elkaar liggende openingen, om het doorstromen van water door de wanden toe te laten, en (2) een plantenkweekmiddel in de houder.

20 De openingen zijn aangebracht in aanvulling op eventuele openingen, die kunnen zijn aangebracht voor het insteken van de planten in het plantenkweekmiddel.

De wand die is voorzien van de openingen, kan een bodemwand of een zijwand zijn en indien gewenst kan de inrichting zijn voorzien 25 van een tijdelijk sluitmiddel, dat de openingen bedekt.

Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting bedoeld voor gebruik in de horizontale stand en in dit geval kan de houder zijn uitgevoerd in de vorm van een kussenvormige zak of een zak met zijdelingse inzetsels. In het laatste geval kan de zak in 30 hoofdzaak rechthoekig zijn en elke zijwand, of een deel daarvan, kan zijn voorzien van de genoemde openingen. De openingen kunnen bijvoor-beeld zijn aangebracht in de vorm van een in langsrichting verlopende rij, die zich uitstrekt langs elke zijwand van de zak. De zak kan 8202422 - 2 - worden vervaardigd in een grote reeks maten*In een typisch geval kan de zak 1,5 meter lang zijn en 0,3 meter breed.

Bij gebruik wordt een snede aangebracht in de bovenwand van de zak, zodat een of meer planten in het kweekmiddel kunnen worden 5 gestoken.

Bij een altematieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting bedoeld voor gebruik in de vertikale stand. In dit geval kan de houder zijn uitgevoerd in de vorm van een in hoofdzaak cilin-drische zak bij een in hoofdzaak ronde dwarsdoorsnede, bedoeld voor 10 rechtopstaand gebruik. De zak zal aan de bovenzijde zijn voorzien van een opening voor het opnemen van het plantenkweekmiddel en de plant en zijn bodemwand kan zijn gevormd door een geschikt inzetsel. De zak kan zijn vervaardigd in een grote reeks maten, om bijvoorbeeld 0,5 liter tot 36 liter plantenkweekmiddel te kunnen opnemen. Deze 15 uitvoeringsvorm is bijzonder nuttig voor gebruik als tijdelijke plantenpot voor een grote verscheidenheid van planten, bomen of struiken, waarvan er telkens een in een pot wordt geplant. In het algemeen zullen de openingen zijn aangebracht in de bodemwand van de zak en, indien gewenst, kunnen zij zijn aangebracht in dat deel 20 van de zijwand, dat grenst aan de bodemwand.

De aanwezigheid van de openingen in de inrichting volgens de onderhavige uitvinding lost de problemen op, die gepaard *gaan met de toevoer van teveel water en het gebrek aan drainering en/of ven-tilatie van het kweekmiddel.

25 Wanneer de wand met de openingen de bodemwand van de houder is, kunnen deze openingen worden gebruikt voor het inbrengen van water en voedende stoffen in de houder door middel van capillaire werking.

De houder kan zijn vervaardigd van thermoplastische kunststof zoals polyethyleen, polypropyleen of polyvinylchloride. Bovendien 30 kan co-extrusie van twee of meer lagen van thermoplastische kunststof worden toegepast. Ook kan de houder zijn vervaardigd uit verscheidene lagen papier.

Bij voorkeur zijn de openingen aangebracht in een of meer rijen in de wand(en) met een breedte van 2 tot 15 cm. De grootte en 35 het aantal openingen hangen in enigerlei mate af van de aard van de 8202422

7t *V

‘ ' ~ · -····"-- ........~ . .... - a * - 3 - te kweken planten en de vereiste mate van drainering. Ook moeten de openingen een zodanige grootte hebben, dat geen aanzienlijk verlies van plantenkweekmiddel door de openingen plaats heeft en in een typisch geval meten zij 2 mm tot 15 mm overdwars. In het algemeen zal het 5 aantal varieren van ongeveer 10 per 100 cm2 tot 100 per cm2.

Wanneer de van openingen voorziene wand is vervaardigd van geextrudeerde, thermoplastische kunststof, kunnen de openingen gedu-rende het extrusie-proces gemakkelijk langs pneumatische weg worden aangebracht. Zo kan bijvoorbeeld de kunststof worden geextrudeerd 10 over een lichaam met een oppervlak dat is voorzien van een reeks openingen, waardoor intermitterend samengeperste lucht of dergelijke wordt gestuurd, terwijl de kunststof over het oppervlak beweegt, om daardoor de gewenste openingen in de kunststof te vormen. De toepassing van een dergelijke techniek is beschreven in het Britse octrooi-15 schrift 1.424.606 en in de Europese octrooiaanvrage 0013638.

Het plantenkweekmedium kan een doorlaatbaar materiaal zijn zoals zand of vermiculiet, waardoor water en/of oplossingen van voedende stoffen voor het kweken van planten kunnen sijpelen of filtreren. Ook kan het plantenkweekmiddel een absorberende stof zijn, zoals opge-20 schuimde kunststofdeeltjes of turf. Indien gewenst kan het middel zijn uitgevoerd in de vorm van een samengeperst blok (een zogenoemde "teel-plank" of "kweekplank"). In dit geval verdient het de voorkeur, dat de openingen in de wand worden afgedekt met een tijdelijke sluitstrook van bijvoorbeeld thermoplastische kunststof, die bijvoorbeeld met een 25 kleefmiddel of door puntlassen aan de wand is bevestigd. Deze sluitstrook kan dan worden verwijderd, wanneer het blok kweekmiddel grondig is bevochtigd en gereed is voor gebruik. Verder kan de sluitstrook na verwijdering door binden of bevestigen met een nietje in een lus of riem worden vastgezet om het midden van de houder, om het wijd open 30 staan van de snede, die in de houder is gevormd voor het opnemen van de planten, te verhinderen.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uit-voeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm 35 van de inrichting volgens de uitvinding, 8202422 ο » - 4 - fig. 2 komt overeen met fig. 1 en toont de inrichting tijdens het gereed maken voor gebruik, .

fig. 3 komt overeen met fig. 1 en toont een verdere stap bij het gereed maken van de inrichting voor gebruik, 5 fig. 4 is een vooraanzicht van een reeks houders voor de vervaar- diging van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, en fig. 5 is een perspectivisch onderaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, vervaardigd uit een van de houders volgens 10 fig. 4.

Volgens de figuren 1 t/m 3 omvat de inrichting een houder in de vorm van een zak 1 van polyethyleen, die een in hoofdzaak rechthoekige vorm heeft en is voorzien van een bovenwand 2, een bodemwand, en tegenover elkaar staande zijwanden 3. De inrichting is bedoeld voor 15 het opnemen van twee of meer tomatenplanten en is bijvoorbeeld 1,5 meter lang en 0,3 meter breed. De houder wordt gevormd door het extruderen van platliggende polyethyleen buis en het aanbrengen van dwarse, door warmte en druk tot stand gebrachte naden 4 op geschikte plaatsen, om de houders te begrenzen. Gedurende het extrusie-proces 20 wordt de platliggende buis gestuurd over een oppervlak, voorzien van meerdere gaten en wordt samen-geperste lucht intermitterend door deze gaten gestuurd, om een of meer rijen openingen 5 te vormen, die zich in langsrichting uitstrekken langs tegenover elkaar liggende zijwanden 3 van de buis (zie fig. 2). Het deel van de zijwanden 3, dat is 25 voorzien van de openingen, wordt bedekt met een strook kunststof 6, die tijdelijk daaraan wordt bevestigd. De zak 1 wordt in een geschikt stadium van zijn vervaardiging gevuld met een geschikt plantenkweek-middel.

Wanneer de inrichting gereed is voor gebruik, worden de sluit-30 stroken 6 van de zijwanden verwijderd (zie fig.2) en rondom de inrichting bevestigd, zoals in fig. 3 is getekend. Daama wordt de inrichting op een geschikt oppervlak geplaatst en wordt de bovenwand van de houder opgeschikte wijze door-gesneden, om de tomatenplanten in het plantenkweekmiddel te kunnen steken. De planten worden dan op conven-35 tionele wijze voorzien van water en voedende stoffen, waarbij de ope- 8202422 k 13 - 5 - ningen 5 verhinderen, dat het plantenkweekmiddel vol-loopt met water en zorgen voor zijn ventilatie.

In fig. 4 is een aantal houders getekend in. de vorm van in hoofdzaak cilindrische zakken 7 van polyethyleen. Elke zak 7 heeft 5 een ongeveer ronde bodemwand, gevormd door een inzetsel 8$ en cilindrische zijwanden. Elke zak 7 heeft ook een lip 9 met twee gaten 10, zodat de zak op een steun 11 kan worden geschoven. De bodemwand is voorzien van meerdere op afstand van elkaar liggende openingen 12 over zijn gehele oppervlak. Verder is het onderste 10 deel van de zijwanden op soortgelijke wijze voorzien van openingen over een hoogte van 2,5 cm.

Bij gebruik zijn de houders opgeslagen als in fig. 4 is getekend en de constructie is zodanig, dat de eerste houder open staat om hem gemakkelijk met plantenkweekmiddel te kunnen vullen 15 via zijn opening 13. Na het vullen kan de verkregen inrichting volgens de uitvinding van de steun 11 worden verwijderd door af~ scheuren langs perforatielijnen 14.

8202422

Claims (10)

1. Inrichting voor het kweken van planten, gekenmerkt door een houder die is voorzien van wanden, gevormd van buigzaam materiaal, waarbij tenminste een van de wanden is voorzien van meerdere op afstand van elkaar liggende openingen om het doorstromen van water 5 door de wand toe te laten, en door een plantenkweekmiddel in de houder.

2. Inrichting volgens conelusie 1, met het kenmerk, dat de houder een rechthoekige vorm heeft en is voorzien van een bovenwand, een bodemwand en' tegenover elkaar liggende zijwanden.

3. Inrichting volgens conelusie 2, met het kenmerk, dat de openingen zijn aangebracht in de tegenover elkaar liggende zijwanden.

4. Inrichting volgens conelusie 1, met het kenmerk, dat de wand met de openingen de bodemwand is.

5. Inrichting volgens conelusie 4, met het kenmerk, dat de houder een ronde bodemwand en cilindrische zijwanden bezit.

6. Inrichting volgens conelusie 5, met het kenmerk, dat bovendien openingen zijn aangebracht in het gedeelte van de zijwanden nabij de bodemwand.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen zijn bedekt met een afneembare sluitstrook.

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden zijn gevormd uit thermoplastische 25 kunststof.

9. Inrichting volgens conelusie 8, met het kenmerk, dat de houder is gevormd door toepassing van een extrusie-proces en dat de openingen in de wanden gedurende het extrusie-proces langs pneuma-tische weg in de thermoplastische kunststof zijn gevormd.

10. Inrichting volgens conelusie 1, in hoofdzaak zoals be- schreven in de beschrijving en weergegeven in de figuren 1 t/m 3 of 4 en 5 van de bijgaande tekening. 8202422