NL8202372A - Stuursysteem met onafhankelijk bediende achterwielstuurmiddelen voor een voertuig. - Google Patents

Description

e ir . η /i Λ · *· ν Λ η.

-1-

Stuursysteem metibnafhankelijk bediende achterwielstuurmiddelen voor een voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een stuursysteem voor een meerwielig voertuig, en in het bijzonder op een systeem met middelen voor het tijdelijk isoleren van de achterwielen van de voorwielen voor het toestaan van onafhankelijke besturing 5 van de achterwielen ten cpzichte van de voorwielen.

Voertuigen, zoals een rijdbare bouwinstallatie, worden vaak ondersteund op wielen teneinde te bewegen langs de onderliggende weg of ander oppervlak. Zoals algemeen bekend is, moeten de voertuigen stuurbaar zijn zowel in voorwaartse als 10 achterwaartse richtlngen cm een veilige en doelmatige werking toe te staan.

Uitrusting voor iteerdere doeleinden is beschikbaar voor gebruik in verschillende toepassingen inbegrepen het onderhoud van een spoorveg. Indian cp deze wijze toegepast 15 staan de wielen van het voertuig schrij lings qp de spoorweg-rails. Over het algeireen heeft een dergalijke uitrusting drie onafhankelijke wijzen van besturing, dat wil zeggen vierwiel-besturing, voorwielbesturing en krabbesturing, voor het sturen van het voertuig indien hij zich in voorwaartse richtiag 20 beweegt.

Bij het bewegen in tegengestelde of achterwaartse richting, is het noodzakelijk dat de achterwielen onafhankelijk stuurbaar zijn cm de wielen er van te weerhouden op de rails te "klimmen". Aangezien het voertuig meestal in voorwaartse 25 richting beweegt, dient de bediening voor het omschakelen van het stuursysteem van een van de voorwaartse besturingswijzen naar da tegengestelde besturingswijze. gemakkelijk toegankelijk te zijn voor bantering door de bestuurder. Verder dient de bediening de bestuurder in staat te stellen cm de werking van de installable 30 gemakkelijk naar de gewenste voorwaartse besturingswijze te laten terugkeren.

8202372 ** » -2-

V

Verder is het sons gewenst om de achterwielen van de machine onafhankelijk te sturen indien in voorwaartse richting wordt bewogen. Indien het voertuig beweegt over een weg met een gekozen besturingswijze en de bestuurder cntdekt 5 dat de achterdelen. cnafhankeli jke storing vereisen, maakt de uitvinding het aan de bestuurder mogelijk cm (1) het achterwiel-systeem te scheiden van het voorwielstuursysteem (2) de achterwielen onafhankelijk te sturen/ en (3) autcmatisch terug te keren naar de werking van het voertuig op de gekozen be-10 sturingswijze. Terwijl de bestuurder -nog steeds de voorwielen onafhankelijk kan sturen, terwijl de achterwielen worden gestuurd, behoeft de voorwaartse beweging van het voertuig niet te worden ondefbrcfoen terwijl de bestuurder de achterwielen opnieuw instelt.

15 Het is eon oogmerk van de uitvinding om de achter- wielen van een voertuig voor meerdere doeleinden onafhankelijk te sturen.

Het is een vender oogmerk van de uitvinding cm een bediening te leveren die gemakkeli jk kan worden gebruikt door 20 een bestuurder van een voertuig voor het overheersen van een gekozen besturingswijze teneinde de bestuurder in staat te stellen cm de achterwielen te sturen ten opzichte van de voor-wielen.

Het is een nog ander oogmerk van de uitvinding cm, 25 een hydraulisch fluidumstuursysteem te leveren met een over-heersbediening voor het isoleren van de achterwielen van de voorwielen cm cnafhankeli jke sturing van de. achterwielen toe te staan en autcmatisch het stuursysteem te laten terugkeren naar zijn gekozen wijze indien cnafhankeli jke achterwielsturing 30 niet langer noodzakelijk is.

Deze en andere oogmerken van de uitvinding zijn bereikt net een stuursysteem voor een voertuig met een hydraulisch systeem voor het bedienen van de stand van een paar voorwielen en een paar achterwielen ten opzichte van het 35 frame van het voertuig, ret hydraulische cilinders die zijn 8202372 * \ \ $ l 1 * * —3*“ verbonden met de wielen voor het sturen daarvan in een gewenste richting. In het hydraulische fluidumcircuit is een stuursysteem opgencmen voor het naar keuze richten van hydraulisch fluidum naar de cilinders voor het sturen van wielen. In het fluidum-5 stroancircuit is tussen het stuurorgaan en de cilinders voor het kiezen van hetzij vierwielbes turing, voorwie Ibesturing of krahbesturing van het voertuig, een kiesorgaan qpgenanen. Ben bedieningsorgaan is aangebracht voor het tijdelijk overheersen van het kiesorgaan voor het isoleren van de achterste hydraulische 10 middelen van de voorste cilinder teneinde de achterwielen van de machine onafhankelijk te sturen.

De uitvinding bevat vender een werkwijze voor het besturen van het voertuig met een hydraulisch stuursysteem voor het bedienen van de stand van een paar voorwielen en een paar 15 achterwielen ten cpzichte van het frame van het voertuig, bevattende het kiezen van hetzij voorwielbesturing, krahbesturing of vierwielbesturing, en het tijdelijk overheersen van de ge-kozen wijze van wefking voor het isoleren van het paar van achterwielen van het paar van voorwielen voor het toestaan 20 van cnafhankelijke besturing van de achterwielen ten opzichte van de voorwielen.

De uitvinding zal hiercnder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een schema is weergegeven van een bij voorkeur toegepaste 25 uitvoeringsvorm van de uitvinding.

In de tekening is een stuursysteem weergegeven voor een beweegbare constructiemadiine die is ondersteund op wielen am te bewegen langs de onderliggende weg of ander cppervlak. Zoals algeneen bekend is, kan een dergelijke 30 cxxLstructieinstallatie stuurbaar zijn in zcwel voorwaartse als achterwaartse richtingen on een veilige en doeltreffende working toe te staan.

Het systeem 10 anvat een reservoir 14 dat dient als bron. van hydraulisch fluidum. Ραπρ 18 levert hydraulisch fluidum 35 via leiding 12 uit reservoir 14. De afvoerzijde van pomp 18 8202372 \ -4-

tf V

( is verbonden met een paar leidingen 20 en 22 die evenwijdige . · strpcmbanen leveren voor het fluidum dat uit de pomp wordt afgevoerd. De leiding 22 levert fluidum af aan de inlaatzijde van een achterstuurkiesklepi'le;: 24. De klep 24 bezit een 5 bewsegbare spcel met een aantal kanalen, waafbij beweging van de spoel naar keuze een of meer van de kanalen in lijn brengt met de inlaat en uitlaat van de klep. Mat de spoel in de in de tekening wsergegeven stand, is de klep in wat wordt genoemd de "neutrale" stand, waaibij fluidum dat door pomp 18 10 wordt geleverd, via leidingen 22, 28, 40 en 16 naar reservoir 14 wordt overgebracht. Zoals meer in detail hiema zal worden toegelicht heeft, indien de klep in zijn neutrale stand staat, de klep geen invloed cp de working van een willekeurige van de overige conpcnenten van het systeem 10.

15 Een eerste gedeelte van de spoel van klep 24 bezit kanalen 34-36. Een tweede gedeelte van de spoel bevat kanalen 42, 45 en 47. Zoals is weergegeven, hebben kanalen 30 en 45 onderbrekingen an stream daardoor been te beletten.

In aanvulling op leiding 28, heeft de klep 24 een leiding 20 30 die met zijn inlaatzijde is verbonden. De leiding 30 heeft een terugslagklep 32. In aanvulling cp .: leiding 40, bevat de uitlaat van klep 24 kanalene.'. 38 en 43. De werking van klep 24 zal hieronder meer in detail worden toegelicht.

De kanalen 38 en 43 die zijn verbonden met de 25 uitlaat van klep 24, leveren direct hydraulisch fluidum aan de achterstuurcilinders 94 en 96. Elk van de cilinders bevat een beweegbare zuiger 98. De stang van elke zuiger 98 is verbonden met wielen 85 van het voertuig via kcppelmiddelen 87. Beweging van de zuigers binnen de cilinders doet de bevestigde 30 wielen in een gewenste richting draaien. De voorwielen van het voertuig zijn gekoppeld met zuigers 98 die zijn aangebracht binnen voorstuurcilinders 90 en 92. Hydraulisch fluidum wordt naar keuze geleverd aan of afgevoerd uit de voorstuurcilinders via leidingen 82, 84, 86 en 88.

35 Zoals hiervoor werd opgemerkt levert leiding 20 een 8202372 c ' ' -5- cmlcopstxoambaan rond klep 24 en levert hydraulisch. fluidum een stuureenheidklep 44. Klep 44 anvat ock een beweegbare spoel met een aantal kanalen, waafbij beweging van de spoel naar keuze edn of meer van de kanalen in JLijn brengt met de 5 inlaat en uitlaat van de klep. Ben gedeelte van de spoel anvat kanalen 46, 48 en 56. Ben tweede gedeelte van de spoel bevat kanalen 50, 52 en 54. De inwendige kanalen van klep 44 koppelen naar keuze inlaatleidlngen 60 of 62 van hancjpamp 66 met uitlaatleidingen 58 of 64. De handpomp 66 is gekoppeld met 10 het (niet weergegeven) stuurwiel van het voertuig. ·

Het systeem 10 bezit verder stummjze^kiesklep 70. Klep 70 bevat een beweegbare rotor met een aantal kanalen, waarbij beweging van de rotor naar keuze een of meer van de kanalen in lijn brengt met de uitlaat van de klep. Ben eerste 15 gedeelte van de rotor bevat inwendige kanalen 74 en 76 terwijl een tweede gedeelte van de rotor inwendige kanalen 78 en 80 bezit.

Systeem 10 bezit verder een dubbelwerkend terug-slagpilootkleporgaan 72. Kleporgaan 72 bevat inlaatleidingen 20 102 en 108 die de klep verbinden met stuurwrjzekiesklep 70.

Iterugslagklep 104 bevindt zich in leiding 102 terwijl terugslag-klep 110 zich. in leiding 108 bevindt. Kleporgaan 72 bevat verder pilootleidingen 114 en 116. leiding 114 verbindt leiding 102 strocmqpwaarts van klep 104 met klep 110. leiding 116 verbindt 25 leiding 108 strocmqpwaarts van klep 110 met klep 104. De specif idee functie van leidingen 114 en 116 zal hiema duidelijker worden toegelicht. Leidingen 106 en 112 verbinden kleporgaan 72 via leidingen 100 en 107 met achterstuurcilinders 94 en 96.

Working 30 Bet hierboven beschreven hydraulische stuursysteem wordt in het bij zander gebruikt voor het besturen van beweegbare constructieinstallaties langs de onderUggenda weg. De bijzondsre constructiainstallatie kan vela toepassingen hebben, amdat bijvoorbeeld een van de toepassingen van de. installable bij 35 het onderhoud van de spoorweg kan zijn. Indien op daze wijze 8202372 * « 4’ \ ' 4 % -6- gebruikt, zijn <3e wielen van het voertuig schrij lings over de rails van de spoorvreg. Over bet algeneen heeft een dergelijke installatie drie onafhankelijke voorwaartse besturingswij zen, te weten vierwielbesturing, voorwielbesturing en krafostuur. Bij 5 bet bewegen in de tegengestelde of achterwaartse richting, is het noodzakelijk dat de achterwielen cnafhankelijk stuurbaar zijn can te voorkcnen dat de wielen op de rails "kliircnen". De uit-vinding levert een stuursysteem dat de drie onafhankelijke voorwaartse besturingswi j zen levert plus een bediening voor 10 bet overgaan van een van de voorwaartse besturingswi j zen naar een tegengestelde wijze van werking voor het tijdelijk isoleren van de achterwielstuurcilinders van de frcntstuurcilinders teneinde de bestuurder van het voertuig toe te staan cm de achterzijde van de machine weer nauwkeurig te positicneren cm 15 te voorkcnen datde achterwielen op de rails "kliimen".

Om te beginnen zullen de drie gewone voorwaartse stuurwijzen worden beschreven. Indien het voertuig zich in voorwaartse richting beweegt volgens een van de drie voorwaartse besturingswi j zen, is het achterstuurkleporgaan 24 in de neutrale 20 stand die in de tekening is weergegeven, waardoor strocm van fluidum door beide leidingen 38;en 43 wordt belet. De strocm van fluidum naar klep 24 uit pomp 18 wordt via kanalen 40 en 16 teruggevoerd naar reservoir 14.

Gedurende voorwaartse beweging van de installatie 25 werkt het stuursysteem in een gekozene van de drie wijzen.

De spoel van stuureenheidklep 44 staat in de stand voor het richten van fluidum door hetzij leiding 64 of leiding 58 indien het gewenst is cm de voorwielen hetzij naar links of naar rechts te draaien.

30 In het bijzonder werkt, indien het rotorgedeelte van kiesklep 70 in de weergeven stand staat, het systeem cp de yoorwielbesturingswijze. Aangencmen dat het gewenst is am de voorwielen naar rechts te draaien, zal de spoel van klep 44 worden bewogen teneinde kanaal 46 in lijn te brengen met leiding 35 20, kanaal 48 met leiding 120 en kanaal 56 met leidingen 62 en 64.

8202372 „ m \

A

-7-

Fluidum dat door leiding 20 strocmt, zal door kanaal 46 naar leiding βΟ,^ραηρ 66, leiding 62, en kanaal 56 gaan zodat naar leiding 64 wordt gestroand. Het hydraulische fluidum dat via leiding 64 is afgeleverd, strocmt via leiding 88 in het stangeinde 93 van 5 cilinder 92. Het fluidum wordt door leiding 86 ook afgeleverd aan het zuigereinde 91 van cilinder 90. De strocm van hydraulisch fluidum zal zuiger 98 van cilinder 92 dus naar binnen drukken en zuiger 98 van cilinder 90 naar buiten. De voorgaande beweging van de respectieve zuigers zal de wielen draaien die daaraan zijn 10 bevestigd voor het geven van een rechtse bocht aan het voertuig.

De mate van draaiing zal worden bediend door de hoeveelheid van fluidum die door pcmp 66 aan respectieve cilinders wordt afgeleverd, welke pcnp zoals tevoren is opgemerkt, mechanisch aan het stuur-wiel van het voertuig is bevestigd.

15 De beweging van de zuigers binnen cilinders 90 en 92 zal hydraulisch fluidum verplaatsen door leidingen 82 en 84.

De geconfoineerde stroom van hydraulisch fluidum die wordt afgeleverd door leiding 82 gaat door leiding 58 en kanaal 48 naar leiding 120 en wordt dan teruggevoerd naar het reservoir om op-20 nieuw te worden gebruikt.

Bij de voorwielstuurwijze zal, indien het gewenst is cm een linkse . bocht te maken, het spoelgedeelte van stuur-klep 44 worden bewogen cm kanaal 50 uit te lijnen net leiding 20 en kanaal 52 met leiding 120. Vender is kanaal 54 in §en 25 lijn met pcnpuitlaatleiding 60 en leiding 58. Het hydraulisch fluidum dat door leiding 58 strocmt, gaat door leiding 82 naar zuigereinde 95 van de cilinders 92. Vender wordt hydraulisch fluidum door leiding 84 naar stangeinde 89 van cilinder 90 gericht. De resulterende beweging van de zuigers 30 in de respectieve cilinders zal tot gevolg hebben dat de bevestigde wielen bewegen voor een linkse bocht van het voertuig. Het fluidum dat is verplaatst van zuigereinde 91 en stangeinde 93 van cilinders 90 en 92 strocmt door de': leidingen 86 en 88 en kanaal 52 naar leiding 120 en dan 35 naar reservoir 14.

8202372 c 4 -8-

Indierx het gevrenst is am vooruit te gaan met vierwiel-besturing, wordt het rotorgedeelte van kiesklep 70 bewogen teneinde kanalen 74 en 76 respectievelijk in lijn te brengen met leidingen 82 en 58. mdien het rotorgedeelte van kiesklep 5 zo is geplaatst, worden, indien het gewenst is am de frontwielen rechts en de achterwielen links te draaien, kanalen 46 en 48 van de klep 44 respectievelijk in lijn gebracht met leidingen 20 en 120. Vender wordt leiding 56 in lijn gebracht met kanalen 62 en 64. Het voorgaande leidt tot de levering van fluidum 10 aan stangeinde 93 van cilinder 92 en aan de zuigereinde 91 van de cilinder 90.

Het fluidum dat verplaatst is door de respectieve cilindeis, strocmt door leidingen 84 en 82 en dus naar kanaal 74 dat daarmee in een lijn is. Het fluidum strocmt dan door 15 leiding 102, en licht terugslagklep 104 cp die is aangebracht in dubbelwerkend terugs lagpilootkleporgaan 72. Het oplichten van terugslagklep 104 staat fluidum toe door kanaal 106 naar achterstuurcilinders 94 en 96 te straman. Het fluidum wordt afgeleverd aan stangeinde 97 van cilinder 96 en wordt ock 20 via leiding 107 toegevoerd aan zuigereinde 101 van cilinder 94.

Hat fluidum dat respectievelijk is verplaatst uit cilinders 94 en 96, strocmt via leidingen 100 en 105 naar leiding 112. Tferwijl terugslagklep 110 van kleporgaan 72 op jzijn zitting komt ten. gevolge van de stream van de fluidum 25 door leiding 112, wordt een tegendruk opgewekfct die qp zijn beurt leidt tot het sluiten van klep 104. De verkregen druk-opbouw in leiding 102 heeft tot gevolg dat een pilootstrocm van’ 'fluidum door leiding 144 strocmt, waardoor klep 110 wordt opgelicht. Indien klep 110 eenmaal is opgelicht, stroamt 30 hydraulisch fluidum via leiding 112 naar leiding 108. De yolgende vermindering in tegendruk staat klep 104 weer toe am te worden opgelicht. De fluidumstroam door leiding 108 wordt via kanaal 76 van kiesklep 70 afgeleverd aan leiding 58 die daarmee in verbinding staat. Het fluidum keert dan 35 via kanaal 48 en leiding 120 terug naar het reservoir.

8202372 « 'T •'Tr

A

-9-

Indien het gewenst is om net vier wielen naar links te sturen wordt het spoelgedeelte van klep 44 bewogen teneinde de kanalen 50 en 52 respectievelijk in lijn te brengen met leidingen 20 en 120. Verder is kanaal 54 in lijn met leidingen 5 60 en 58. Hydraulisdi fluidum stroomt via kanaal 76 naar leiding 108 waardoor klep 110 wordt opgelicht om fluidum toe te staan ccntinu door leiding 112 te stromen. Zoals te voren ward cpgemarkt, staat leiding 112 in verbinding net leidingen 105 en 100, zodat hydraulisch fluidum respectievelijk wordt 10 afgeleverd aan zuigereinde 99 van cilinder 96 en stang-einde 103 van cilinder 94.

Het fluidum dat is verplaatst van zuigereinde 101 en stangeinde 97 van de respectieve cilinders 93 en 96, stroomt via leidingen 107 en 106 naar kleporgaan 72. De 15 fluidumstroam leidt tot het sluiten van terugslagklep 104, waarbij de verkregen opbouw van tegendruk tot gevolg heeft dat ook klep 110 sluit. Hydraulisch fluidum wordt dan afgeleverd via pilootleiding 116 voor het oplichten van klep 104 waardoor fluidum via leiding 106 naar leiding 102 kan stroren. De 20 vermindering van tegendruk leidt tot het weer opliditen van klep 110 teneinde een continue fluidumstrocm toe te staan naar achterstuurcilinders 94 en 96. Fluidumstrocm door kanaal 74 van de klep 70 wordt dan via leidingen 82 en 84 respectievelijk gericht naar zuigereinde 95 van cilinder92 en stangeinde 89 25 van cilinder 90. Het fluidum dat door de cilinders is verplaatst, stroomt via leidingen 86, 88 en 64, en kanaal 52 naar leiding 120 en wordt dan teruggevoerd naar het reservoir.

Indian het gewenst is om het voertuig te bedienen in de krabstuurwijze, wordt de rotor van klep 70 geplaatst 30 cm kanalen 78 en 80 respectievelijk in lijn te brengen met leidingen 58 en 62.

Zoals in de vierwielstuurwijze wordt, indien het gewenst is cm de wielen te sturen voor het voortbewegen van het voertuig naar rechts, het spoelgedeelte van klep 44 bewogen 35 cm kanalen 46 en 48 in lijn te brengen met leidingen 20 en 120.

8202372

A

af\ nlQ’-

Dit brengt cp zijn beurt kanaal 56 in lijn met leidingen 62 en 64. Fluidum wordt daarbij gericht near stangeinde 93 yen cylinder 92 en zuigereinde 91 yen cilinder 90, Fluidum det door cilinder . 90 en 92 wordt yerpla^tst stroamt vie leidingen 84 en 82 en 5 kanaal 80 yen klep70 neer leiding 1Q8, Hat hydraulische fluidum det door leiding 1Q8 in kleporgaan 72 strocrat, licht terugslagklep .110 op teneinde fluidum ean leiding 112 te leyeren, Terwijl leidingen 100 en 105 daarmeds in verbinding staan, wordt fluidum afgeleyerd yia respectieve. leidingen naar 10 stangeinde 103 yen. cilinder.'-'Mien: zuigereinde 99 yen cilinder 96. Het fluidum dat door cilinders 94 en’ 96 is verplaatst, stroomt vie leidingen 107 en 106 naar kleporgaan. 72, Het hydraulische fluidum sluit klep 104, De yerkregen cpbouw yen tegendruk heeft tot geyolg dat klep 110 sluit waardoor de 15 stroom van. hydraulisch fluidum door klep 72 wordt beeindigd, De consequents opbouw van i.'.tegendruk in leiding 108 heeft tot geyolg een stroom door pilootleiding .116 voor het eplichten van klep 104, Mat cpgelichte klep 1Q4 gaat hydraulisch. fluidum uit leiding 106 near leiding 102, De stream locpt 20 yeryolgens door kanaal 78, leiding 58, kanaal 48 vanklep 44 en leiding 120 naar het reservoir*

Teneinde de voqrwielen en de achterwielen naar links te sturen, wordt het spoelgedeelte van klep 44 bekrachtigd cm kanaal 50 in lijn te brengen met leiding 20 en kanaal 25 52 .met leiding 12Q, yerderiis kanaal 54 in lijn net leidingen 58 en 60. Aangezien het gewanst is am de vierwielstuurwij ze van het voertuig te handhaven,blijven kanalen 78 en 8Q respectievelijk in een. lijn met leidingen. 58 en..82,

De strocm van fluidum door leiding 58 gaat door 30 kanaal 78 en dan door leiding 102 en epent terugslagklep 104 van kleporgaan 72, De stroom van het fluidum gaat dan door leidingen 106 en 107- naar stangeinde 97 van cilinder 96 en zuigereinde. 101 van cilinder 94,

De stroom van fluidum die door de cilinders bij . 35 beweging yan de zuigers wordt yerplaatst gaat daaruit via 8202372 ft '* -11- laidingen 100 en 105 naar leiding 112. Aangezien klep 110 gesloten is ten. gevolge van de fluidumstrocm daartegen, wordt de fluidumstrocm door leiding 106 beeindigd, waardoor klep 104 sluit en binnen de leiding 102 een tegendruk wordt opgewekt.

5 De daardoor veroorzaakte cpbouw van fluidumdruk binnen leiding 102 beeft een fluidumstrocm door pilootleiding 114 tot gevolg die klep 110 qpent. Door leidingen 106 en 112 strocmt dus weer fluidum.

Kanaal 80 van klep 70 is in lijn iret leiding 108, 10 waardoor fluidum aan leidingen 82 en 84 wordt afgeleverd.

Dit levart fluidumdruk aan zuigereinde 95 van cilinder 92 en stangeinde 89 van cilinder 90.

Het fluidum dat door de respectieve cilinders wordt verplaatst wordt via leidingen 86, 88 en 64, en kanaal 15 52 door leiding 120 aan reservoir 14 geleverd.

Het tot nu toe beschreven systeem stelt een be-stuurder in staat cm een voertuig gemakkelijk te sturen in hetzij voorwielbesturing, vierwielbesturing of krabstuurwijze.

Zoals hiervoor aangegeven, is het noodzakelijk dat het voertuig 20 bestuurbaar is indien het beweegt in een achterwaartse of tegengestelde richting. Indien het beweegt in een tegengestelde richting, is het gewenst dat de achterwielen onafhankelijk stuurbaar zi jn ten opzichte van de voorwielen en/of het voertuig-frame. Dienovereenkamstig is het gevenst dat de bestuurder in 25 staat is cm snel en ef fectief het voertuig te plaatsen in een gescheiden achterstuurwijze Indien het voertuig in een tegengestelde richting beweegt. Bijvoorbeeld is het slechts noodzakelijk cm gedurende een zeer korte tijdsperiode in een tegengestelde richting te bewegen cm het gewenste draaien van de achterwielen 30 toe te staan. Indien de achterwielen qp de juiste wijze zijn geplaatst, kan de standaard of normale werking van het constructie-voertuig veer in een voorwaartse richting zijn. Het stuursysteem dient dus een tijdelijke scheiding van de achterstuurcilinders van de voorstuurcilinders te hebben cm een exacts of nieuwe 35 plaatsing van het aditereinde van de machine toe te staan.

8202372 -12- >4

Verder client, indien het "fijn afstemmen" van de achterwielen is voltooid, het stuursysteem gemakkelijk een terugkeer van het stuursysteem naar de gekozen voorwaartse besturingswij ze tee te staan.

5 De voorgaande oogirerken zijn bereikt in het stuur systeem door het leveren van een gescheiden achterstuurkiesklep 24. Zoals hiervoor aargeduid, staat de achterstuurklep normaal in een neutrale stand, waaifaij fluidumstroom daardoorheen direct terugkeert naar reservoir 14. Indien het echter gewenst 10 is on de adhterstuurcilinders cnafhankelijk van de voorwiel-cilinders te bedienen, zoals indien het voertuig voortbeweegt in een tegengestelde richting, bedient de bestuurder een aditerstuurhefbocm die de spoel van klep 24 beweegt voor het uitlijnen van kanalen 34, 35 en 36 of 42 , 45 en 47 met _15 leidingen 26, 28, 38, 40 en 43.

Indien de kanalen 34, 35 en 36 respectievelijk in lijn zijn net leidingen 43, 40 en 38 wordt fluidumstroom door de leiding 30 en terugslagklep 32 naar klep 24 gericht via kanaal 34 naar leiding 43. De fluidumstroom gaat naar 20 stangeinde 97 van cilinder 96 en zuigereinde 101 van cilinder 94. Het fluidum dat door cilinders 94 en 96 wordt verplaatst strocant door leiding 38, kanaal 36, en keert naar het reservoir terug via leidingen 26 en 16. Fluidum stroomt ock uit leiding 43 . door leiding 106 am terugslagklep 104 te sluiten. Indien de 25 terugslagklep is gesloten, zal een consequents opbouw van tegen-druk in leiding 112 qptreden am oak terugslagklep 110 te sluiten, waardoor alle stream van fluidum uit klep 70 door kleporgaan 72 wordt beeindigd. Aangezien de fluidumdruk die via leiding 43 door leiding 106 wordt afgeleverd in hoofdzaak ponpdruk 30 is, zal klep 104 dicht blijven onafharikelijk van een consequente strocm van het fluidum door pilootleiding 116 die het gevolg is van het sluiten van klep 110.

In hoofdzaak isoleert kleporgaan 72 achterstuur-cilinders 94 en 96 van de voorstuurcilinders. 90 en 92 indien 35 de achterstuurkiesklep 24 is bediend. Aangezien de achterstuur- 8202372 * -13 - cilinders onafhankelijk worden bediend bi j bediening van achterstuurkiesklep 24, kan klep 70 en stuureenheidklep 44 worden gehouden in de oorsprcnkelijke stand. Indien de bestuurder dus nauwkeurig de aditerwielen van de machine heeft gezet in een 5 gewanste stand, laat hij gewoon achterstuurkiesklep 24 los voor het autcmatisch terugkeren van het stuursysteem naar zijn aanvankelijke stuurwijze.

Indien de bestuurder de aditerwielen van de machine wenst te draaien in een richting tegengesteld aan de hierboven 10 beschrevene, wordt de achterstuurkiesklep 24 bediend voor het plaatsen van kanalen 42, 45 en 47 respectievelijk in lijn met leidingen 38, 40 en 43.

Het voorgaande richt fluidumstroom door leiding 38 naar zuigereinde 99 van cilinder 96 en stangeinde 103 15 van cilinder 94. Gelijktijdig stroomt fluidum door leiding 112 cm terugslagklep 110 van kleporgaan 72 te sluiten , waardoor de achter-stuurcilinders qp de hierboven beschreven wijze worden geisoleerd van de voorstuurcilinders. Fluidum dat wordt verplaatst aan de achterstuurcilinders, keert terug naar reservoir 14 via leiding 20 43, kanaal 47 en leidingen 26 en 22. Aangezien het bedienen van de achterstuurkiesklep 24 achterwielcilinders 94 en 96 van voorwiel-cilinders 90 en 92 scheidt, kan de bestuurder doorgaan met de voorwielen te sturen door bediening van het stuurwiel terwijl de achterwielen onafhankelijk worden gestuurd. Indian de 25 achterwielen in de juiste stand zijn gezet, laat de bestuurder het bedieningsmechanisme voor klep 24 los, waardoor de besturing van de achterwielen autcmatisch terugkeert naar de gefcozen stuurwijze. Het voorgaande is in contrast met bekende inrichtingen die een bediening vereisen voor het grendelen van de voorwielen 30 en onafhankelijke besturing van de achterwielen mogelijk te maken. De stand der techniek laat het stuursysteem niet autcmatisch terug-keren naar een gekozen wijze indien de achterwielen eenmaal zijn gezet. De bestuurder moat juist de wijze keuzeklep opnieuw bedienen cm de gewenste stuurwijze te verkrijgen.

35 Indien onafhankelijke achtersturing van de wielen 8202372 « «3 -14- wordt ondemcmen, is de mate van draaien van de achterwielen afhankelijk van het tijdsinterval dat klep 24 wordt bediend.

De bestuurder kan dus de stand van de achterwielen "fijn regelen" door het bedieningsmechanisme voor de klep 24 5 alleen maar "aan te tippen". Verder zal de bestuurder, door de mogelijkheid cm continu de voorwielen te sturen in de gekozen stuurwijze terwijl de achterwielen onafhankelijk worden gestuurd, een toegenanen flexibiliteit hebben bij het manoeuvreren van het voertuig in hetzij voorwaartse of tegen-10 gestelde richting.

Het hierboven beschreven stuursysteem maakt het de bestuurder van een constructievoertuig mogelijk am de achterwielen daarvan gemakkelijk onafhankelijk te plaatsen ten opzichte van de frontwielen daarvan. Verder staat het 15 systeem aan de bestuurder toe cm snel het stuursysteem naar de oorsprcnkelijke wijze van working te laten terugkeren indien de achterwielen in de gewenste stand zijn geplaatst. Achterstuur-kiesklep 24 en kleporgaan 72 werken als een overheersings-besturing voor het ogenblikkelijk onderforeken van de gekozen 20 stuurwijze en isoleren de achterstuurcilinders van de voor-stuurcilinders indien onafhankelijke achterstuurbesturing is vereist.

Terwijl den de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven en weergegeven, is de uitvinding 25 niet daartoe beperkt en kan ock variaties cmvatten die onder de nu yolgende conclusies vallen.

8202372

Claims (3)

1. Installable voor het besturen van een ccnstructie-voertuig met een paar voorwielen en een paar adhterwielen, bestaande uit: een in een hydraulisch fluidumcircuit opgenomen pomp voor het verdelen van hydraulisch fluidum, en cilinders 5 voor het sturen van het betreffende wiel, gekenmerkt door: een stuureenheid (44) die in het circuit is opgenomen voor het naar keuze richten van fluidum naar de cilinders voor het in een gewenste richting sturen van de wielen (85), een kiesklep (7d die in het circuit is qpgenonen tussen de stuureenheid en 10 de cilinders voor het kiezen van hetzij vierwielbesturing, krab-besturing, of voorwie Ibesturing, en overheersingsmidde len voor het tijdelijk isoleren van de achtercilinders (94,96) van de voorcilinders (90, 92) ,. . inbegrepen een achterstuurklep (24) voor het cnafhankelijk toevoer van fluidum aan de achter-15 cilinders (94, 96) voor het onafhankelijk sturen van de achterwielen.

2. Installatie volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat de overheersingsmiddelen verder een dubbelwerkende terug-slagpilootklep (72) bevatten die kan worden bediend indien de 20 achterstuurklep (24) staat in de stand voor het kiezen van achterstuurwijze.

3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitlaat van de pomp (18) is aangesloten op twee evenwijdige leidingen (20 en 30), waarbij de normaal gesloten 25 achterstuurklep (24) is cpgenomen in de ene leiding (30) die met de achterstuurcilinders (94, 96) is verbonden en de stuureenheid (44) en de kiesklep (70) in de andere leiding (20) zijn opgenomen, en dat de overheersingsmiddelen (72) de stream uit de kiesklep (70) naar de achterwielcilinders beletten 30 als de achterstuurklep (24) open is. 8202372