NL8202333A - Werkwijze en inrichting voor het afkoelen van een hete met deeltjes geladen processtroom. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het afkoelen van een hete met deeltjes geladen processtroom. Download PDF

Info

Publication number
NL8202333A
NL8202333A NL8202333A NL8202333A NL8202333A NL 8202333 A NL8202333 A NL 8202333A NL 8202333 A NL8202333 A NL 8202333A NL 8202333 A NL8202333 A NL 8202333A NL 8202333 A NL8202333 A NL 8202333A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
particulate
gas stream
hot
venturi
stream
Prior art date
Application number
NL8202333A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cabot Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cabot Corp filed Critical Cabot Corp
Publication of NL8202333A publication Critical patent/NL8202333A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D51/00Auxiliary pretreatment of gases or vapours to be cleaned
    • B01D51/10Conditioning the gas to be cleaned
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D47/00Separating dispersed particles from gases, air or vapours by liquid as separating agent
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09CTREATMENT OF INORGANIC MATERIALS, OTHER THAN FIBROUS FILLERS, TO ENHANCE THEIR PIGMENTING OR FILLING PROPERTIES ; PREPARATION OF CARBON BLACK  ; PREPARATION OF INORGANIC MATERIALS WHICH ARE NO SINGLE CHEMICAL COMPOUNDS AND WHICH ARE MAINLY USED AS PIGMENTS OR FILLERS
    • C09C1/00Treatment of specific inorganic materials other than fibrous fillers; Preparation of carbon black
    • C09C1/44Carbon
    • C09C1/48Carbon black
    • C09C1/50Furnace black ; Preparation thereof
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28CHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA COME INTO DIRECT CONTACT WITHOUT CHEMICAL INTERACTION
    • F28C3/00Other direct-contact heat-exchange apparatus
    • F28C3/06Other direct-contact heat-exchange apparatus the heat-exchange media being a liquid and a gas or vapour
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28CHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA COME INTO DIRECT CONTACT WITHOUT CHEMICAL INTERACTION
    • F28C3/00Other direct-contact heat-exchange apparatus
    • F28C3/10Other direct-contact heat-exchange apparatus one heat-exchange medium at least being a fluent solid, e.g. a particulate material
    • F28C3/12Other direct-contact heat-exchange apparatus one heat-exchange medium at least being a fluent solid, e.g. a particulate material the heat-exchange medium being a particulate material and a gas, vapour, or liquid

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Vaporization, Distillation, Condensation, Sublimation, And Cold Traps (AREA)
  • Separating Particles In Gases By Inertia (AREA)
  • Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Pigments, Carbon Blacks, Or Wood Stains (AREA)
  • Filtering Materials (AREA)
  • Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)

Description

\
i S
* , /
Werkwijze en inrichting voor het afkoelen van een hete met deeltjes ge- laden processtroom._
De uitvinding heeft ruim gezien betrekking op het afkoelen van met deeltjes geladen processtromen en meer In het bijzonder op een werkwij-5 ze en inrichting voor het afkoelen van hete, met deeltjes geladen processtromen en het afscheiden van de deeltjes daaruit door doekfiltra-tie.
Bij veel Industriple processen worden produkten of bijprodukten voortgebracht in gesuspendeerde deeltjes-vorm, d.w.z. in de vorm van 10 een bestanddeel uit vast deeltjes-materiaal dat wordt meegesleept in een bestanddeel van een hete gasstroom. Ovengasroeten worden bijvoor-beeld ontwikkeld door de termische ontleding en/of gedeeltelijke ver-branding van koolwaterstofachtige toevoermaterialen en worden normaal in eerste instantie voortgebracht in de vorm van een aerosol of suspen-15 sie van het deeltjesvormig gasroetprodukt in hete bijproduktvormige rookgassen. De processtroom van gasroet wordt plotseling afgekoeld in de reactor voor het vormen van gasroet voor het beSindlgen van de kool-stofvormende reactie, verder afgekoeld en dan behandelt door doekfil-tratie voor het verzamelen van het uit gasroet bestaande produkt. Enige 20 andere voorbeelden van industrieprocessen waarbij een hete, met deeltjes geladen processtroom wordt afgekoeld en dan wordt onderworpen aan doekfiltratie en waarbij de onderhavige uitvinding kan worden gebruikt met goed effect zijn: behandeling van rookgassen van met kolen gestook-te centrale voor het filtreren van het deeltjesvormig materiaal daar-25 uit, afkoelen van uitgloeistromen voor via het droogproces verkregen cement, afkoelen van geroost erts of steenstof bevattende stromen en dergelijke.
Doekfiltratie werkwijzen welke bedrijfsmatig worden toegepast be-vatten typisch het laten stromen van een met deeltjes geladen gasvormi-30 ge stroom door £en of meer poreuze uit doek of textiel bestaande fil-treerorganen, waarbij deze organen een gekozen porositeit of doorlaat-baarheid bezitten welke tegelijk voldoende is om het gasvormige bestanddeel van de processtroom daardoor te laten passeren en tegelijker-tijd onvoldoende is om het deeltjesvormig bestanddeel daardoor te laten 35 gaan. Dientengevolge wordt het deeltjesvormig bestanddeel gescheiden van het gasvormig bestanddeel en afgezet aan de stroomopwaartse- of verzamelzijde van de doekfiltratie-organen. Gewoonlijk worden middelen aangebracht met behulp waarvan verwijdering van de deeltjesvormige last van de filtreerelementen kan worden bevorderd, zoals door periodisch 40 opnieuw onder druk zetten van of omkering van de gasstroom daar door 8202333 Μ 2 heen, mechanisch schudden of trillen daarvan en dergelijke. De op deze wijze afgescheiden deeltjesvoraige last wordt in het algemeen in een verzameltrechter geleid en wordt periodisch daaruit verwijderd voor verpakking en/of een zodanige verdere behandeling als gewenst kan zijn 5 of nodig kan zijn voor het verschaffen van een gereed deeltjesvormig produkt. In bedrijfmatige processen voor het verkrijgen van ovengas-roet, kan het zogenaamde "wollige" gasroet dat wordt verzameld van de doekfiltreerinrichting worden onderworpen aan verdere behandeling zo-als: natte korrelvorming; droge korrelvorming; verdichting; uitgloei-10 ing; oppervlakte oxidatie met lucht, ozon of minerale zuren; malen, zo-als door stiftmalen, hamermalen of malen met behulp van fluldum ener-gie; behandeling met oppervlakte actieve stoffen, oliSn of olieemulsies en dergelijke·
De doekmaterialen die worden gebruikt voor het verkrijgen van de 15 filtreerorganen bestaan gewoonlijk uit geweven of niet geweven textiel vezels zoals glas, katoen, wol, polyamide, polyester, polytetrafluor-ethyleen of mengsels daarvan. Deze materialen worden gevormd of genaaid in de geometrische vormen die vereist zijn voor de bijzondere doekfil-tratie-inrichting die wordt gebruikt. Een gebruikelijke filtratie-in-20 richting is een zogenaamde "zakfliter", waarbij de doekfiltreerorganen een lange buisvormige vorm bezitten. Andere bekende doekfiltreerin-richtingen maken gebruik van doekfiltreerorganen in de vormen van om-hulsels, vellen, rollen geweven stof of schijven* Bepaalde andere bekende doekfiltreerinrichtingen maken gebruik van doekfiltreerorganen 25 die in wezen vormloos zijn, waarbij het doekfiltreermateriaal alleen maar wordt gebruikt in de vorm van een opvulsel of vulmateriaal voor een patroonorgaan waar door heen de met deeltjes geladen processtroom wordt geleid.
Welke doekfiltreerinrichting voor deeltjes echter ook wordt ge-30 bruikt, van wezenlijk belang is dat de met deeltjes geladen processtroom die daarin wordt geleid een temperatuur bezit die niet zo hoog is dat deze schadelijk is voor de doekfiltreerorganen daarvan. Op de-zelfde wijze is het echter ook belangrijk dat de temperatuur van de processtroom die wordt geleid in de filtreerinrichting voldoende hoog 35 is om de atmosfeer binnen de inrichting tot boven het dauwpunt van het gasvormige bestanddeel van de processtroom wordt gehouden, om daardoor t condensatie van condenseerbare bestanddelen daaruit te verhinderen. Als het eerstgenoemde temperatuurcriterium niet wordt gehandhaafd leidt dit vanzelfsprekend naar een buitengewoon korte levensduur van de doekfil-40 treerelementen. Als men zich niet houdt aan het laatstgenoemde tempera- 8202333 * *
A
3 % tuurcriterium kan dit leiden tot de verzameling van een verontreinigt en/of bevochtigd deeltjesvormig produkt en tot verstopping van de doek-filtreerorganen* In geval van bewerkingen voor het vormen van ovengas-roet, heeft de verzameling van vochtig gasroet in de doekfiltreerin-5 richting niet alleen een schadelijke invloed op de efficiency van de verzamelstap, maar kan dit ook schadelijke invloed uitoefenen op de efficiency en kwaliteit van stroomafwaartse eindbewerkingen, zoals kor-relvorming, verdichting of chemische nabehandeling van het verzamelde gasroet en de kwaliteit en de gelijkmatigheid van het verkregen gerede 10 gasroetprodukt.
Terwijl het mogelijk is om een hete, met deeltjes geladen proces-stroom af te koelen tot binnen de hiervoor genoemde temperatuurcriteria door middel van indirekte warmte-uitwisselaars, ontstaat er het pro-bleem van efficient en economisch werken van dergelijk warmte-uitwisse-15 laars. Normaal zullen de doeltemperaturen voor een met deeltjes gelade processtroom die moet worden behandeld met doekfiltratie lopen van ongeveer 149°C tot ongeveer 371eC. Indirekte warmte-uitwisseling is ge-woonlijk een economisch te verdedigen werkwijze van warmte-onttrekking alleen als de te bewerken temperatuurdaling betrekkelijk groot is, bij-20 voorbeeld, in de orde van grootte van 300°C of meer en als de hete processtroom die moet worden afgekoeld een temperatuur bezit van aanzien-lijk boven ongeveer 538eC. Zo vereist bijvoorbeeld voor het afkoelen van een met deeltjes geladen processtroom met de temperatuur van 538°C tot een temperatuur van ongeveer 206°C door een indirekte warmte-uit-25 wisselingstechniek in het algemeen een aanzienlijk uitgebreide en kost-bare inrichting, waarvan de proceskosten niet op de gewoonlijke wijze zijn verantwoord zelfs als wordt aangenomen dat de onttrokken warmte-energie kan worden teruggewonnen. Bovendien is een indirekte warmte uitwisselingsinrichting gewoonlijk bestemd voor bewerkingen onder be-30 trekkelijk statische bewerkingsomstandigheden en daarom gewoonlijk slecht geschikt voor een redelijke nauwkeurigheidsregeling als reactie op veranderende bewerkingsomstandigheden* Met het oog op deze hiervoor genoemde gebreken is het daarom een normale praktijk in chemische be-drijven om eerst zoveel hitte uit de hete processtroom te onttrekken en 35 terug te winnen door indirekt warmte-uitwisseling als economisch haal-baar is en daarna de processtroom verder plotseling af te koelen tot geschikte doekfiltreertemperaturen door het vernevelen van vloeibaar water daarop.
Dit plotseling afkoelen van de processtroom tot geschikte doek-40 filtreertemperaturen wordt normaal uitgevoerd door drukverneveling 8202333 * ► 4 of verneveling met behulp van bi-fluldum van het vloeibare water in de processtroom op een of andere plaats die betrekkelijk ver stroomop-waarts afligt van de inlaat van de afgekoelde stroom in de doekfil-treerinrichting. Verneveling wordt, in tegenstelling tot sproeien, uit-5 gevoerd om zeer kleine druppeltjes te verschaffen die vanzelfsprekend sneller verdampen dan betrekkelijk grote druppels die kunnen worden verkregen door gewone sproeitechnieken. De lange leiding die is ge-plaatst tussen het punt van verneveling van het afkoelwater in de processtroom en de filtreerinrichting wordt aangebracht met het doel om 10 ervoor te zorgen dat het vernevelde vloeibare waterprodukt een voldoen-de tijd krijgt om volledig te verdampen voordat de afgekoelde processtroom de doekfiltreerinrichting binnenstroomt. Het is vanzelfsprekend duidelijk dat als het vloeibare water niet volledig verdampt in de processtroom dit kan leiden tot moeilijkheden die gelijk zijn aan die wel-15 ke hiervoor zijn besproken met betrekking tot condensatie van het gas-vormige bestanddeel van de processtroom binnen de doekfiltreerinrichting.
De achterliggende rede voor het verschaffen van een betrekkelijk lange verblijftijd na het vernevelen van het vloeibare koelwater in de 20 processtroom ligt in het feit dat, zover als dit bekend is aan aan- vraagster, noch bi-fluldum-vernevelingtechnieken noch drukvernevelings-technieken die tot nu toe beschikbaar zijn bij industriple bewerkingen zichzelf lenen voor het produceren van druppeltjes met een zeer klein afmeting over een voldoende breed traject van procesomstandigheden om 25 gelijkmatig snelle en volledige verdamping daarvan binnen de processtroom te garanderen. Bij drukverneveling wordt water gedrukt door een spuitmond met een vernauwde opening waarbij de doelmatigheid waarmee het ingespoten water wordt verdeeld in druppeltjes en de gemiddelde afmeting van de druppeltjes die zo worden voortgebracht in grote mate af-30 hankelijk zijn van de openingsgrootte van de vernevelingsspuitmond en de drukval die wordt bereikt over die opening. Op zijn beurt is de stroomsnelheid van water door een opening met bepaalde afmetingen vanzelfsprekend afhankelijk van de drukval, waarbij de stroomsnelheid gro-ter is naar mate de drukval hoger is. Zeer geringe variatie in £έη van 35 de hiervoor staande parameters heeft een zeer groot effect op de ge-lijkvormigheid en afmeting van de ontstane druppeltjes. Voor de meeste industriSle chemische installaties kan de openingafmeting van een bepaalde drukvernevelingsspuitmond worden beschouwd als een niet vari-erende parameter. Dit is echter normaal niet het geval met betrekking S4Q tot stroomsnelheden en drukvallen. Bij industri'dle bedrijfsbewerkingen 8202333 Λ * 5 zijn de druk en de stroomsnelheid in de waterleiding en de temperaturen in de stroomsnelheid van de plotseling af te koelen processtroom nor-maal onderworpen aan aanzienlijke variaties. Als de temperatuur en/of stroomsnelheid van de hete processtroom wordt gewijzigd, bijvoorbeeld 5 ten gevolge van veranderingen in reactoromstandigheden om produkteigen-schappen te wijzigen, is het gewoonlijk ook nodig om de snelheid van afkoelwater die wordt verneveld in de processtroom te wijzigen om de gewenste doeltemperatuur voor de doekfiltreerbehandeling daarvan te be-reiken. Zo kunnen aanzienlijke variaties in de waterdruk die wordt af-10 geleverd aan de vernevelingsspuitmonden incidenteel optreden of doelbe-wust en leiden tot perioden van behandeling waarbij de drukverneve-lingsspuitmonden niet werken en ook niet kunnen werken tot hun drukval-len en stroomsnelheden waarvoor ze zijn ontworpen. Onder dergelijke om-standigheden kunnen de druppeltjes die worden verkregen door drukverne-15 velingstechnieken aanzienlijk worden vergroot en de druppeltjes-gelijk-matigheid aanzielijk worden verkleind, waardoor aanzienlijk langere verblijftijden binnen de afgekoelde processtroom nodig zijn om volledi-ge verdamping van het water daarin te waarborgen. Bi-fluldum-verneve-lingsspuitmonden maken gebruik van drijfgas voor het verdelen van de 20 waterstroom in zeer kleine druppeltjes binnen de spuitmond en om deze druppeltjes, die worden meegenomen in het drijfgas, te werpen in de procesgasstroom. Om efficient te werken maken dergelijke bi-fluldum-spuitmonden in het algemeen gebruik van betrekkelijk grote stroomhoe-veelheden van het drijfgas, welk gas normaal niet zondermeer beschik-25 baar staat bij de plaats van de fabriek en welk gas in elk geval een extra gasbelasting in de processtroom geeft welke uiteindelijk moet worden behandeld door de stroomafwaarts liggende doekfiltreerinrich-ting.
Om de verblijftijd van het door middel van druk of door bi-flul-30 dum-vernevelde afkoelwater in de processtroom maximaal te laten zijn is tot nu toe de gewoonlijke benadering geweest, zoals vermeld, om een leiding met een groot volume of een zogenaamde "stijgbuis” te plaatsen tussen de plaats waar het afkoelwater in de processtroom wordt verneveld en de doekfiltreerinrichting. Onder deze omstandigheden, waarbij \ 35 de druppeltjes afmeting van het vernevelde afkoelwater betrekkelijk groot is, kan de verdampingssnelheid daarvan aanzienlijk worden verkleind binnen de processtroom die stroomt door de stijgbuis. Bij be-werkingen voor ovengasroet kunnen dergelijke verminderde verdampings-snelheden leiden tot een verhoogde neiging tot bevochtiging en samen-40 klontering van het deeltjesvormige bestanddeel van de processtroom 8202333 6 binnen de stijgbuis terwijl de verzameling van een gasroetprodukt aan-zienlijke hoeveelheden van harde grove klonters daarin bezit. Bovendien moet, met het oog op het felt dat de processtroom vaak zeer corrosief kan zijn, de stijgbuisleiding vaak worden geconstrueerd van kostbare 5 corrosie-bestendige legeringen. Niettemin heeft de noodzakelijkheid van het vermijden van aanwezigheid van vloeistoffen in de doekfiltreerin-richting tot nu toe zwaarder gewogen dan de aanzienlijke economische belasting die wordt uitgeoefend door de constructie en werkingen van een hiervoor genoemde stijgbuis met een groot volume uit corrosie-be-10 stendig materiaal en het gevaar van het ontstaan van het hiervoor genoemde verschijnsel van samenklontering van het deeltjesvormige be-standdeel binnen de stijgbuis en tot het moment van de onderhavige uit-vinding heeft de Industrie met tegenzin deze nadelen geaccepteerd om zeker te zijn van volledige verdamping van het afkoelwater dat wordt 15 gebracht in de processtroom over een brede reeks van procesomstandig-heden.
Volgens de onderhavige uitvinding worden veel van de voorgenoemde moeilijkheden of volledig opgelost of tenminste aanzienlijk verbeterd.
Principieel doel van de uitvinding is een nieuwe werkwljze voor 20 het afkoelen van een met deeltjes beladen gasstroom te verschaffen.
Een ander doel van de uitvinding is een nieuwe inrichting voor het afkoelen van een hete, met deeltjes geladen gasstroom te verschaffen.
Nog een doel van de uitvinding is een verbeterde geintegreerde werkwijze te verschaffen voor het afscheiden van het deeltjesvormige 25 bestanddeel van een hete, met deeltjes geladen processtroom.
Nog een ander doel van de uitvinding is een verbeterd geinte-greerd systeem voor de afscheiding van het deeltjesvormige bestanddeel uit een hete, met deeltjes geladen processtroom te verschaffen.
Nog een ander doel van de uitvinding is een verbeterde geinte-30 greerde werkwijze en systeem te verschaffen voor het afscheiden van gasroet uit een hete, ovengasroet bevattende processtroom.
Andere doeleinden en voordelen van de onderhavige uitvinding zul-len gedeeltelijk duidelijk zijn en gedeeltelijk hierna blijken.
Volgens de uitvinding wordt een hete, met deeltjes geladen gas-35 stroom geleid door een venturi-vormige leiding met een afmeting en geometrie die is bestemd om de processtroom te versnellen tot een Mach-getal van tenminste 0,25. Binnen het keelgedeelte van de venturi-vormige leiding wordt water in hoofdzaak dwars in de genoemde gasstroom gespoten via een aantal niet vernauwde openingen. Door de energetische 40 stroom van de processtroom bij de plaatsen waar het vloeibare water 8202333 7 daarin wordt geleid, worden de veelvoud aan stromen van water snel in stukken verdeeld, gedesintegreerd en afgeschoven in gelijkmatige drup-pels met een betrekkelijk zeer kleine afmeting, waardoor hitte uit de gasstroom wordt onttrokken door snelle verdamping van de aldus ontstane 5 waterdruppeltjes· Boor op deze wijze afgekoelde gas- of processtroom wordt door een doekfiltreerinrichting geleid, waardoor het deeltjesvor-mige bestanddeel wordt gescheiden van het gasvormige bestanddeel.
De uitvinding zal thane nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de 10 inrichting van de uitvinding is weergegeven.
Figuur 1 geeft schematisch ingetrokken lijnen een koelinrichting volgens de uitvinding weer welke is geintegreerd in een typische lijn voor het vervaardigen van ovengasroet terwijl in streeplijnen een ge-bruikelijke koelinrichting is weergegeven· 15 Figuur 2 geeft schematisch een lengtedoorsnede weer van de uit voeringsvorm van de koelinrichting volgens de uitvinding in figuur 1.
Figuur 3 geeft op grote schaal schematisch een lengtedoorsnede weer door een deel van de koelinrichting weergegeven in figuur 2.
In figuur 1 is een gebruikelijke bewerkingslijn voor ovengasroet 20 weergegeven welke de hoofdbestanddelen 1, 9, 14 en 15 bevat· Ben kool-waterstofachtig toevoermateriaal, verbrandingsbrandstof en een gasvormige oxidatiemiddel (gewoonlijk lucht) worden geleid in een gasroetre-actor 1. Daarin wordt het verkregen mengsel ontstoken waarbij het bran-dende reactiemengsel wordt gevoerd in een reactiekamer 5 met een vuur-25 vaste bekledlng waarin koolstofvormende omstandigheden worden gehand-haafd. Gewoonlijk wordt de temperatuur in de reactiekamer 5 gehouden tussen ongeveer 1315°C en ongeveer 1760eC, waarbij de nauwkeurige temperatuur in eerste instantie afhankelijk is van de gewenste eigenschap-pen van het gasroetprodukt. Regeling van de temperatuur in de reactie-30 kamer 5 wordt gewoonlijk bereikt door geschikte verhoudingen in de hoe-veelheden oxidatiemiddel, brandstof en toevoermateriaal dat wordt afge-leverd aan reactor 1· BeSindiging van de koolstofvormende reactie wordt op gang gebracht bij een zogenaamde "primaire plotselinge afkoeling" waarbij water via de spuitmond 6 in het reactiemengsel wordt gesproeid 35 als deze loopt door het stroomafwaartse deel van de reactiekamer 5. De snelheid waarmee het afkoelwater in het reactiemengsel wordt gesproeid wordt op geschikte wijze geregeld zodanig dat de temperatuur van de processtroom snel wordt verlaagd tot ongeveer 1204°C of lager. Omdat de thermische energie die zich op dit punt in het proces in het reactie-40 mengsel bevindt betrekkelijk hoog is, wordt snelle verdamping van het 8202333 8 primaire afkoelwater vanzelf verzekerd waarbij de werkingen van de af-koelspuitmonden 6 normaal niet krltisch zijn.
De verkregen processtroom, welke gasroet gesuspendeerd In rookgas-sen bevat, wordt dan geleid vanuit reactor 1 naar een indirekte warm-5 te-uitwisselaar 9 waarin deze processtroom verder wordt afgekoeld, ge-woonlijk tot een temperatuur van ongeveer 426°C en 648°C . Indirekte warmte-uitwisselaar 9 wordt op gebruikelijke wijze afgekoeld door het verbrandingsoxidatiemiddel dat wordt gebruikt in de werkwijze voor het vormen van gasroet, waardoor deze wordt voorverhit voordat het wordt 10 binnengeleid in de reactor 1 en waardoor aanzienlijke hoeveelheden van wat anders verloren hitte zou zijn worden teruggewonnen en het ter-mische rendement van het totale proces wordt verbeterd·
Afscheiding van gasroet uit de processtroom wordt gewoonlijk uit-gevoerd in een doekfiltreerinrichting 15, zoals een zakfliter, waarbij 15 de processtroom wordt geleid door poreuze doekfiltreerorganen welke zijn bestemd om het gasroet aan de stroomopwaartse zijde daarvan vast te houden terwijl de procesgassen daar doorheen worden doorgelaten. Het gasroetprodukt dat wordt afgescheiden en wordt verzameld in de doekfiltreerinrichting 15 wordt dan verpakt of op andere wijze behandelt zoals 20 hiervoor besproken.
0m de doekfiltreerorganen van de doekfiltreerinrichting 15 in goede staat te houden, is het in de eerste plants nodig om de nog be-trekkelijk hete processtroom welke de indirekte warmte-uitwisselaar 9 verlaat verder af te koelen, gewoonlijk tot tussen ongeveer 149°C en 25 ongeveer 371°C, waarbij de nauwkeurige doeltemperatuur in grote mate wordt bepaald door de tweeslachtige beschouwingen van het dauwpunt van de gasvormige bestanddeel van de processtroom en de termische stabili-teit van de doekfiltreerorganen die worden gebruikt in de doekfiltreerinrichting 15.
30 Gewoonlijk wordt deze extra koeling of "secondaire plotselinge af- koeling" van de processtroom voor ovengasroet voor het doekfiltreren daarvan totstandgebracht door de gedeeltelijk afgekoelde processtroom vanaf de indirekt warmte-uitwisselaar 9 te leiden door een verticale, lange leiding met een groot volume of stijgbuis 14 terwijl water wordt 35 verneveld in het stroomopwaartse einddeel daarvan. Tervergelijking kan deze stijgbuis 14 bijvoorbeeld typisch een lengte hebben van ongeveer 30,48 m, een diameter van ongeveer 1,524 m en zal deze gewoonlijk zijn vervaardigd uit een kostbare corrosiebestendige legering. Bij het stroomopwaartse eindgedeelte van de stijgbuis 14 zijn e£n of meer druk-40 of bi-fluldum-vernevelingsspuitmonden 16 geplaatst waar doorheen 8202333 9 afkoelwater wordt verneveld in de processtroom met een snelheid die voldoende groot is om de processtroom af te koelen tot de gekozen doel-temperatuur. Het uitgebreide deel van de stijgbuis 14 dat stroomaf-waarts van de spuitmonden 16 ligt is grotendeels aangebracht om vol-5 doende verblijftijd van de afgekoelde processtroom daarin te waarborgen om de verdamping van het vernevelde afkoelwater volledig te doen zijn voordat de processtroom in de doekfiltreerinrichting 15 binnenkomt. Als om welke rede dan ook de vernevelde waterdruppeltjes een betrekkelijk grote afmeting zouden bezitten, bijvoorbeeld in orde van grootte van 10 ongeveer 300 x 10 ^ m of groter, zal de verdampingSsnelheid daar-van in de processtroom betrekkelijk laag zijn, waardoor een aanzien-lijke gelegenheid wordt verschaft van een aanzienlijke aanraking van het gesuspendeerde deeltjes-bestanddeel bestaande uit gasroet met vloeibaar water gedurende het transport van de processtroom door de 15 stijgbuis 14. Zo als hiervoor vermeld kunnen, als een dergelijke be-, vochtiging van de gasroetdeeltjes plaatvindt, de bevochtigde deeltjes met elkaar in botsing komen voor het vormen van grove klonten. Ook kunnen de bevochtigde gasroetdeeltjes in aanraking komen met de wanden van de stijgbuis 14, waardoor aangroeiing en aankoeking van gasroet daarop 20 wordt veroorzaakt·
Volgens de uitvinding wordt, hierbij verwijzend naar het in ge-trokken lijnen getoonde deel in figuur 1 en naar figuren 2 en 3, waar-bij in al deze figuren dezelfde verwijzingsgetallen verwijzen naar de-zelfde onderdelen, de betrekkelijk hete, met deeltjes geladen proces-25 stroom die uit de indirekte warmte-uitwisselaar 9 komt geleid door een venturi-vormige leiding 20 met een afmeting en vorm die is bestemd om deze stroom te versnellen tot een Mach-getal van tenminste ongeveer 0,25 in het keelgedeelte 24 daarvan. Het "Mach-getal" wordt bedoeld het dimensieloze getalquotiSnt van de werkelijke snelheid van de proces-30 stroom gedeeld door de plaatselijke snelheid van geluid binnen deze stroom. Het Mach-getal van de processtroom is dus zowel afhankelijk van de temperatuur als van de samenstelling en kan gemakkelijk worden bepaald bij elke gegeven stel van omstandigheden door volledig rekening te houden met de temperatuur en de samenstelling van de betreffende 35 processtroom. Indien gewenst zullen de afmetingen en geometrie van de venturi-vormige leiding 22 zodanig worden gekozen dat de processtroom wordt versneld tot een Mach-getal van tenminste 0,4 binnen het keelgedeelte 24.
De venturi-vormige leiding 20 bestaat uit een betrekkelijk snel 40 convergerend stroomopwaartsgedeelte 22, een keelgedeelte 24 en een be- 8202333 » »
V
10 1 ·· trekkelijk gelljkmatlg dlvergerend stroomafwaartsgedeelte 26. In de speciale uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven in de tekening bevindt zich centraal langs de in langsrichting lopende hartlijn van het keelgedeelte 24 geplaatst een aanvoerbuis 25 die eindigt in een 5 eindkap 27. Aanvoerbuis 25 wordt in zijn centrale positie ondersteund door een schoor 28 die zich uitstrekt vanaf de wand van het conver-gerend gedeelte 22 van de venturi-vormige leiding 20. Eindkap 27 bevat een aantal niet vernauwde openingen 29 die radiaal zijn gericht ten op-zichte van de in lengterichting lopende hartlijn van de venturi-vormige 10 leiding 20 en door welke openingen 29 vloeibaar afkoelwater in hoofd-zaak dwars in de processtroom die door het keelgedeelte 24 stroomt wordt binnengeleid. Regeling van de stroomsnelheid van het koelwater door Openingen 29 kan worden verkregen door de combinatie van watertoe-voerklep 50 en een regelaar 51. De regelaar 51 ontvangt gegevens be-15 treffende de temperatuur van de processtroom vanaf het uitlaatthermo-koppel T0, integreert deze gegevens met betrekking tot een vooraf ge-kozen doel- of insteltemperatuur en reageert door het verstellen van de watertoevoerklep 50 indien nodig voor het verkrijgen van de insteltemperatuur van de plotseling afgekoelde processtroom. Omdat de uitvinding 20 in de eerste plaats afhangt van de kinetische energie van de versnelde processtroom voor het in stukken breken van het afkoelwater tot zeer kleine druppels en voor het dispergeren van deze druppels in de genoem-de stroom, zijn de diameter(s) van de niet vernauwde openingen 29 en de druk (of stroomsnelheid) waarmee het afkoelwater daar doorheen wordt 25 aangevoerd onderworpen aan aanzienlijke variatie terwijl ze normaal niet kritisch zijn voor wat betreft de vorming van zeer kleine, gelijk-matige .en snel verdampbare druppels in de processtroom. Dit gunstig kenmerk van de uitvinding wijkt aanzienlijk af van de normaal in be-schouwing te nemen kritische omstandigheden van de werkwijzen met druk-30 of bi-fluldum-vernevelingsspuitmonden die tot nu toe zijn gebruikt. Indien gewenst zal het aantal en de diameter(s) van de openingen 29 zo-danig worden gekozen dat onder de beoogde reeks van afkoelwater-hoeveelheden bij het betreffende proces, voldoende druk zal worden ont-wikkeld bij elk van de genoemde openingen 29 om de daaruit verkregen 35 stroom van afkoelwater te werpen in de processtroom op tenminste een kleine afstand van het oppervlak van de eindkap 27 voordat deze stroom van afkoelwater aanzienlijk wordt gedesintegreerd en wordt gebroken.
De ingesloten divergentiehoek van het divergerende deel 26 van de venturi-vormige leiding 20 is in het algemeen niet kritisch. Het ver-40 dient echter de voorkeur dat deze divergentiehoek ligt binnen ongeveer 8202333 11 6 en ongeveer 14° en nog meer bij voorkeur tussen ongeveer 7 en onge-veer 10°. Bij het zich houden aan deze voorkeursgrenzen zal dit diver-gerend deel 26 in hoofdzaak werken als een diffusor, waardoor de druk-val over de leiding 20 bij een bepaalde versnelling van de processtroom 5 tot een minimum wordt beperkt en de lengte waarover deze processtroom een hoge snelheid houdt wordt vergroot. Bij een andere voorkeursuit-voeringsvorm van de uitvinding wordt tenminste het divergerend deel 26 van de venturi-vormige leiding 20 thermisch geisoleerd, zoals door mid-del van isolatie 30. Deze isolatie 30 dient om de aandrijvende krachten 10 voor thermische afzetting van de hete processtroom te verminderen, welke krachten anders de neiging zouden kunnen hebben om te maken dat tenminste lets van het deeltjesvormige bestanddeel daarvan wordt afge-zet op de oppervlakken direkt stroomafwaarts van het keelgedeelte 24.
Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt 15 het stroomopwaartse einde van het convergerende deel 22 van de venturi-vormige leiding 20 gevoed door een kort stuk van de leiding 18 welke daarin stroomgelijkrichtmiddelen 19 bevat. Het aanbrengen van dergelijke stroomgelijkrichtmiddelen direkt voor de venturi-vormige leiding 20 brengt turbulenties en wervelstromen in de processtroom tot 20 een minimum terug als deze de leiding 20 nadert, waardoor een effi-ciente versnelling daarin wordt verzekerd.
Het het oog op de zeer snelle disintegrate en verdamping van het afkoelwater dat wordt geleid in de processtroom volgens de uitvinding, kunnen zowel de venturi-vormige leiding 20 als de leiding 31, welke de 25 verbinding vormt tussen het stroomafwaartse einde van de leiding 20 en de inlaat van de doekfiltratie-inrichting 15, aanzienlijk compacter zijn, op een basis van een gelijke bewerkingsschaal, dan de secondaire afkoelstystemen van de stijgbuissoort volgens de bekende stand van de techniek. Dit betekent een aanzienlijk voordeel dat voortspruit uit de 30 praktijk van de onderhavige uitvinding omdat, zoals hiervoor aange-geven, de stijgbuissystemen voor secondaire plotselinge afkoeling volgens de stand van de techniek gewoonlijk apparaten inhouden met betrek-kelijk zeer grote lengten en volumes. Bij gebruikmaking van de werk-wijze en inrichting volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een proces-35 stroom van ovengasroet van dezelfde soort als bedoeld in de afmeting van de stijgbuis 14 zoals hierboven beschreven in verband met de bekende stand van de techniek, op effectieve wljze worden afgekoeld tot de doeltemperatuur in een venturl-leiding 20 volgens de onderhavige uitvinding met inlaat- en uitlaatdiameters van ongeveer 0,8128 m, een 40 keeldiameter van ongeveer 0,4064 m en een totale lengte van tussen on- 8202333 Ψ l·· V - 12 geveer 3,6576 m tot ongeveer 4,572 m. De lengte of het volume van de leiding 31 vordt bovendlen in hoofdzaak alleen bepaald door de behbefte aan een fluldumdichte verbindlng van de afgekoelde processtroom In de doekfiltreerinrichting 15. Bovendlen behoeft de inrichtlng volgens de 5 ultvlnding niet verticaal te ataan zoals in de stijgbuizen bij de be-kende inrichtingen, maar kunnen inplaats daarvan worden onderworpen aan elke willekeurige origntatie en worden aangepast aan beschikbare ruimte en efficient fabrieksontwerp.
Bovendlen vertoont de ultvlnding aanzlenlljk minder gevoellgheld 10 voor de inlaattemperatuurvariatie van de processtroom dan de stijgbuis-techniek volgens de stand van de techniek waarblj gebrulk wordt gemaakt van drukverneveling van het afkoelwater. Bij gebruikmaking van de * laatstgenoemde bekende werkwljze wordt, bij een daling van de inlaat-temperatuur van de processtroom die wordt toegevoerd aan de stijgbuis 15 14 van ongeveer 38°C, de hoeveelheid water bijvoorbeeld die vereist is om door drukverneveling te worden gebracht in de processtroom voor het bereiken van de doeltemperatuur met ongeveer 20% verlaagd. Als de waterdruk zodanig wordt verlaagd dat de waterstroomsnelheid naar bene-den met 20% wordt verlaagd wordt echter de gemiddelde druppelafmeting 20 van de drukvernevelde sproeivloeistof aanzlenlljk verhoogd evenals de verblijftijd die vereist is om dergelijke grote druppels te verdampen en ook het volume van de stroomafwaarts insluitende leiding vergroot hetgeen nodig is om dergelijke vergrote verblijftijd te verschaffen.
Met gebruikmaking van de werkwljze en inrichtlng volgens de ultvlnding, 25 echter, resulteert echter eenzelfde daling van de inlaattemperatuur van de processtroom en dezelfde verlaging van de koelstroomsnelheid slechts in een betrekkelijk zeer kleine toeneming van de druppelafmeting en slechts een zeer kleine toename in de verblijftijd die nodig is om vol-ledige verdamping van de druppels te bereiken. Dus, zulks in tegenstel-30 ling tot de stijgbuissystemen volgens de stand van de techniek, behoeft slechts een klein of geen extra stuk of volume van stroomafwaart-se leiding worden ingebouwd in de inrichtlng volgens de onderhavige ultvlnding alleen maar om een geschikte buffer in de verblijftijd te verschaffen voor het volledig maken van de verdamping van het afkoel-35 water als reactie op de temperatuur- en de stromingsveranderingen in de proces- en afkoelwaterstromen. Ook is, terwijl het afschuiven en desin-tegreren van het afkoelwater dat wordt gebracht in de processtroom via de praktijk van de onderhavige ultvlnding kan worden aangeduid als een soort bi-fluldumverneveling, het drijfgas voor de verneveling van het 40 afkoelwater niet een van buiten komend verdunningsmiddel, omdat het gas 8202333 *
*1 C
13 van de processtroom en het drljfgas een en dezelfde zijn* Met het on-derhavige proces en het onderhavige systeem wordt dus verdere verdun-ning van de processtroom vermeden en ook de noodzakelijkheid voor het verhogen van de gasbehandelingscapaciteit van de doekfiltreerinrichting 5 15.
Hoewel ter illustratle de uitvinding hiervoor is beschreven in bijzonderheden alleen maar met betrekking tot een werkwijze lijn voor ovengasroet en alleen maar met betrekking tot uiteindelijke afscheiding van het deeltjesvormige bestanddeel door doekfiltratie, is het duide-10 lijk dat de uitvinding evengoed kan worden toegepast bij vele andere chemische werkwijze-lijnen waarbij het vereist is een heet gasvormige processtroom dat daarin deeltjesvormende vaste stoffen gesuspendeerd bevat af te koelen.
Ook wordt opgemerkt dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier-15 voor beschreven voorkeursuitvoeringsvormen. Zo zal het duidelijk zijn bijvoorbeeld dat, terwijl de weergegeven en beschreven inrichting een centraal geplaatste eindkap 27 bevat binnen het keelgedeelte 24 van de venturi-vormige leiding 20, welke eindkap 27 dient als het eindorgaan voor het binnenbrengen van het afkoelwater in de processtroom, dat an-20 dere in werking gelijkwaardige oplossingen van deze inrichting kunnen worden bereikt. De middelen voor het inbrengen van het afkoelwater kunnen bijvoorbeeld ook de vorm hebben van een aantal radiale afkoelwater-openingen die dringen door de omsluitende wand en die zijn geplaatst langs de omtrek van het keelgedeelte 24 van de venturi-vormige leiding 25 20. Deze openingen kunnen dan zijn ingesloten door een gemeenschappe-lijk spruitstuk voorzien van een watertoevoerleiding daar naar toe.
Opgemerkt wordt dat ook nog vele andere gewijzigde uitvoerings-vormen van de inrichting volgens de uitvinding en van de werkwijze volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven mogelijk zijn binnen 30 het kader van de uitvinding en dat de uitvinding zich ook daartoe uit-strekt.
8202333

Claims (27)

1. Werkwijze voor het afkoelen van een hete, met deeltjes geladen gasstroom voor het voorberelden van het verzamelen van het deeltjesvor-mige beetanddeel daaruit, welke werkwijze bestaat uit het vernevelen van vloeibaar water in de genoemde stroom In zodanlge hoeveelheid dat 5 warmte wordt onttrokken uit deze stroom door verdamping van het zo daarin vernevelde vloeibare water en het afkoelen van deze stroom tot een temperatuur boven het dauwpunt daarvan, met het kenmerk, dat de hete, met deeltjes geladen gasstroom wordt geleid door een betrekkelijk compacte venturi-vormige leiding (20) welke een stroomopwaarts conver-10 gerend deel ¢22) bevat, een stroomafwaarts divergerend gedeelte (26) en een keelgedeelte (24) daartussen, waarbij de gasstroom wordt versneld tot een Mach-getal van tenmlnste ongeveer 0,25 In het genoemde keelgedeelte (24) terwijl in dit keelgedeelte (24) het genoemde afkoelwater dat moet worden vemeveld, in hoofdzaak dwars in de genoemde gasstroom 15 als een aantal stromen daarvan wordt binnengeleid.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het genoemde keelgedeelte (24) de hete met deeltjes geladen gasstroom wordt versneld tot een Mach-getal van tenmlnste ongeveer 0,4.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vloei-20 bare water in hoofdzaak dwars en buiten de genoemde gasstroom wordt binnengeleid vanaf een centraal geplaatst orgaan ¢27) binnen het keelgedeelte, waarbij dit orgaan (27) een aantal radiaal gerichte niet-vernauwde openingen (29) bezit.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hoeveel-25 held water die vanuit het orgaan (27) wordt binnengeleid voldoende groot is om elk van de verkregen stromen van vloeibaar water in de gasstroom te werpen op tenmlnste een kleine afstand van het oppervlak van het genoemde orgaan (27) voordat dit in hoofdzaak wordt gedisintegreerd en wordt afgebroken.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stroom afwaarts divergerende deel (26) een ingesloten hoek bezit binnen het traject van ongeveer 6° en ongeveer 14°.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenmlnste het stroomafwaartse divergerende deel (26) van de venturi-vormige lei- 35 ding (20) thermisch is geisoleerd.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in hoofdzaak direkt voor het binnenleiden van de hete, met deeltjes geladen gasstroom in het convergerende stroomopwaartse deel (22) van de ventur 8202333 ri-vormige leiding (20), de stroom van de genoemde gasstroom wordt ge-lijk gericht om wervelstromen en turbulentles daarln te verminderen. 8. Werkwijze volgens conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat de hete, met deeltjes geladen gasstroom bestaat uit een processtroom 5 van ovengasroet.
9. Een geheel vormende werkwijze voor het afscheiden van een deel-tjesvormlg bestanddeel uit een hete, met deeltjes geladen gasstroom welke werkwijze bestaat uit het afkoelen van dit hete, met deeltjes geladen gas door het vernevelen van vloeibaar water in de stroom, waar-10 door hitte uit de stroom wordt onttrokken door verdamping van het vloeibare water dat op deze wijze daarin is verneveld, en het dan leiden van de aldus afgekoelde met deeltjes geladen stroom door een doekfiltratie-inrichting (15), waarbij de op deze wijze vernevelde hoe-veelheid water voldoende groot is om de stroom tot een voldoende lage 15 temperatuur af te koelen om schade aan de doekfiltreerorganen van de inrichting (15) te voorkomen maar voldoende hoog om de atmosfeer binnen de genoemde inrichting (15) op een temperatuur boven het dauwpunt van het gasvormlge bestanddeel van de met deeltjes geladen gasstroom te houden, met het kenmerk, dat de hete, met deeltjes geladen gasstroom 20 wordt afgekoeld door deze te leiden door een betrekkelijk compacte, venturi-vormige leiding (20) welke een stroomopwaarts convergerend ge-deelte (22) bevat, een stroomafwaarts divergerend gedeelte (26) en een keelgedeelte (24) daartussen, waarbij de stroom wordt versneld tot een Mach-getal van tenminste ongeveer 0,25 in het keelgedeelte (24) terwijl 25 in dit keelgedeelte (24) in hoofdzaak dwars in de genoemde gasstroom, een aantal stromen van het te vernevelen water wordt binnengeleid waarbij de hoeveelheid vloeibaar water dat op deze wijze wordt ingebracht zodanig is ingesteld dat de genoemde stroom tot binnen de hiervoor genoemde grenzen wordt afgekoeld.
10. Een geheel vormende werkwijze volgens 9, met het kenmerk, dat in het keelgedeelte (24) de hete, met deeltjes geladen gasstroom wordt versneld tot een Mach-getal van tenminste ongeveer 0,4.
11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de doek-flltreerinrichting (15) een zakfilter is.
12. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vloei bare water in hoofdzaak dwars en van buitenaf in de gasstroom wordt binnengeleid via een centraal geplaatst orgaan (27) binnen het keelgedeelte (24), waarbij dit orgaan (27) een aantal radiaal gerichte niet vernauwde openingen (29) bezit.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de hoe- 8202333 % ' 16 veelheid water die vanuit het orgaan (27) wordt binnengeleid voldoende groot is om elk van de verkregen stromen vloeibaar water te werpen in de gasstroora op tenminste een kleine afstand vanaf het oppervlak van het orgaan (27) voordat dit water in hoofdzaak wordt gedisintegreerd en 5 wordt afgebroken.
14. Werkwijze volgens condusie 9, met het kenmerk, dat de tempe-ratuur van de afgekoelde gasstroom continu wordt waargenomen terwijl de hoeveelheid water die wordt geleid in de hete, met deeltjes geladen gasstroom wordt ingesteld als reactie daarop.
15. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het stroomafwaarts divergerende deel (26) een ingesloten hoek bezit van tussen ongeveer 6 en ongeveer 14°*
16. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tenminste het stroomafwaartse divergerende deel (26) van de venturi-vormige lei- 15 ding (20) thermisch is geisoleerd.
17. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat in hoofdzaak direkt voor het inbrengen van de hete, met deeltjes geladen gasstroom in het stroomopwaarts convergerend deel (22) van de venturi-vormige leiding (20) de stroom van de gasstroom gelijk wordt gericht ter 20 vermindering van wervelstromen en turbulenties daarin.
18. Werkwijze volgens in de conclusies 9 tot en met 17, met het kenmerk, dat de hete, met deeltjes geladen gasstroom bestaat uit een processtroom van ovengasroet.
26. Een §§n geheel vormend systeem voor het afscheiden van een 25 deeltjesvormig bestanddeel uit een hete, met deeltjes geladen gasstroom welke een leiding bevat bestemd om een hete, met deeltjes geladen gasstroom daar doorheen te ontvangen en middelen voor het vernevelen van vloeibaar water in deze gasstroom welke stroomt door de genoemde leiding waardoor deze wordt afgekoeld door verdamping van het vernevelde 30 vloeibare water daarin, en een doekfiltreerinrichting (15) voor het ontvangen van de aldus afgekoelde met deeltjes geladen gasstroom vanuit de leiding en voor het afscheiden van het deeltjesvormig bestanddeel uit het gasvormig bestanddeel daarvan, met het kenmerk, dat de leiding bestaat uit een betrekkelijk compacte venturi-vormige leiding (20) met 35 een stroomopwaarts convergerend deel (22) een stroomafwaarts diver- gerend deel (26) en een keelgedeelte (24) daartussen, waarbij deze venturi-vormige leiding (20) een zodanige afmeting en vorm bezit dat deze is bestemd voor het versnellen van een hete, met deeltjes geladen gasstroom tot een Mach-getal van tenminste ongeveer 0, 25 binnen het keel-40 gedeelte (24) daarvan en middelen voor het binnenleiden van een aantal 8202333 •a ^ stromen vloeibaar water in hoofdzaak dwars in de genoemde gasstroom in bet genoemde keelgedeelte ¢24) met een hoeveelheid die zodanig is afge-stemd dat de gasstroom voldoende wordt afgekoeld om beschadiging van de doekfiltreerelementen van de doekfiltreerinrichting (15) te voorkomen 5 doch om de temperatuur van de atmosfeer binnen de doekfiltreerinrichting (15) te houden tot boven het dauwpunt van het gasvormige bestand-deel van de afgekoelde gasstroom·
27. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de doekfiltreerinrichting (15) bestaat nit een zakfilter.
28. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het systeem verder stromingsgelijkrichtmiddelen (18) bevat welke in hoofdzaak di-rekt stroomopwaarts ten opzichte van het stroomopwaarts convergerend deel (22) van de venturi-vormige leiding (20) is geplaatst, waarbij deze stromingsgelijkrichtende middelen (18) zijn bestemd om wervel-15 stromen en turbulenties in de hete, met deeltjes geladen gasstroom te verminderen.
29. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het stroom-afwaarts divergerend deel (26) van de venturi-vormige leiding (20) een ingesloten hoek bezit van tussen ongeveer 6 en ongeveer 14°.
30. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de middelen voor het binnenleiden van een aantal stromen vloeibaar water bestaan uit een element ¢27) dat centraal is geplaatst binnen het keelgedeelte (24) van de venturi-vormige leiding (20), waarbij dit element (27) een aantal radiaal gerichte niet vernauwde openingen (29) bevat, en een 25 watertoevoerbuis (25) in verbinding met het element (27) waarbij deze toevoerpijp (25) zich uitstrekt door een zijwand van de venturi-vormige leiding (20).
31. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat dit temperatuur aftastmiddel (T0) bevat geplaatst tussen het stroomafwaartse 30 einde van de venturi-vormige leiding (20) en de inlaat naar de doekfiltreerinrichting (15) een klep (50) voor het regelen van de hoeveelheid vloeibaar water dat wordt geleid in de gasstroom in het keelgedeelte (24) en regelmiddelen (51) welke in verbinding staan met de tempera-tuuraftastmiddelen (T0) en die zodanig werken dat de klep (50) wordt 35 geregeld als reactie op de afgetaste temperatuur van de genoemde tempe-ratuuraftastmiddelen (T0).
32. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de afmeting en de vorm van de venturi-vormige leiding (20) zodanig is dat de hete, met deeltjes geladen gasstroom wordt versneld tot een Mach-ge- 40 tal van tenminste ongeveer 0,4 binnen het keelgedeelte (24) daarvan. 8202333 vr
33. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat tenminste het stroomafwaarts divergerend gedeelte (26) van de venturi-vormige leiding (20) thermisch is geisoleerd.
34. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het stroom-5 afwaarts divergerend deel (26) van de venturi-vormige leiding (20) een ingesloten hoek van tussen ongeveer 6 en ongeveer 14° bezit.
35. Systeem volgens €ln der conclusies 26 tot en met 27, met het kenmerk, dat het systeem verder een indirekte warmte-uitwisselaar (9) bevat welke in verbinding staat met en is geplaatst stroomopwaarts ten 10 opzichte van de venturi-vormige leiding (20) en een ovenroetzwartreac-tor (1) welke in verbinding staat met en is geplaatst stroomopwaarts ten opzichte van de indirekte warmte-uitwisselaar (9). e 8202333
NL8202333A 1981-06-19 1982-06-09 Werkwijze en inrichting voor het afkoelen van een hete met deeltjes geladen processtroom. NL8202333A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US27521981A 1981-06-19 1981-06-19
US27521981 1981-06-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202333A true NL8202333A (nl) 1983-01-17

Family

ID=23051357

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202333A NL8202333A (nl) 1981-06-19 1982-06-09 Werkwijze en inrichting voor het afkoelen van een hete met deeltjes geladen processtroom.

Country Status (26)

Country Link
JP (1) JPS5813661A (nl)
KR (1) KR880001994B1 (nl)
AR (1) AR228776A1 (nl)
AU (1) AU556481B2 (nl)
BE (1) BE893496A (nl)
BR (1) BR8203555A (nl)
CA (1) CA1198364A (nl)
CS (1) CS276402B6 (nl)
DD (2) DD212575A5 (nl)
DE (1) DE3221340A1 (nl)
DK (1) DK274382A (nl)
ES (2) ES8400036A1 (nl)
FR (1) FR2508155B1 (nl)
GB (1) GB2100850B (nl)
IE (1) IE53299B1 (nl)
IN (1) IN157954B (nl)
IT (1) IT1152419B (nl)
LU (1) LU84208A1 (nl)
NL (1) NL8202333A (nl)
NZ (1) NZ200776A (nl)
PH (1) PH24916A (nl)
PL (1) PL236994A1 (nl)
PT (1) PT75012B (nl)
SE (1) SE457058B (nl)
YU (1) YU132982A (nl)
ZA (1) ZA823412B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ZA845571B (en) * 1983-07-20 1985-03-27 Uhde Gmbh Process for the treatment of dust-laden waste gas
US4691865A (en) * 1986-01-23 1987-09-08 Interlock Corporation Device for chilling stream of gas-suspended particles
FR2719499B1 (fr) * 1994-05-04 1996-07-26 Tech Ind Fonderie Centre Procédé et installation de traitement des fumées de combustion.

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB717884A (en) * 1952-07-15 1954-11-03 Tor Fjalar Holmberg An improved method of treating gases by the wet process
US3155325A (en) * 1960-10-14 1964-11-03 Phillips Petroleum Co Process and apparatus for treating carbon black effluent
DE1421337B2 (de) * 1962-10-26 1970-03-26 Klöckner-Humboldt-Deutz AG, 5OOO Köln-Deutz Vorrichtung zum Befeuchten von heißen, staubhaltigen Gasen, insbesondere von Abgasen aus Zementdrehöfen
GB1199874A (en) * 1967-06-03 1970-07-22 Japanese Geon Co Ltd Method of Quenching Thermally Cracked Gas and apparatus therefor

Also Published As

Publication number Publication date
IT1152419B (it) 1986-12-31
ZA823412B (en) 1983-03-30
JPS5813661A (ja) 1983-01-26
LU84208A1 (fr) 1983-01-20
KR840000259A (ko) 1984-02-18
AU8498882A (en) 1982-12-23
DD239343A5 (de) 1986-09-24
IE53299B1 (en) 1988-10-12
PT75012A (en) 1982-07-01
FR2508155B1 (fr) 1988-09-02
JPH0125513B2 (nl) 1989-05-18
ES8501243A1 (es) 1984-12-16
SE8203768L (sv) 1982-12-20
GB2100850A (en) 1983-01-06
CS276402B6 (en) 1992-05-13
YU132982A (en) 1985-08-31
BE893496A (fr) 1982-10-01
AU556481B2 (en) 1986-11-06
DE3221340A1 (de) 1983-01-05
IT8221932A0 (it) 1982-06-18
ES524480A0 (es) 1984-12-16
ES513258A0 (es) 1983-11-01
PH24916A (en) 1990-12-26
FR2508155A1 (fr) 1982-12-24
NZ200776A (en) 1985-05-31
DK274382A (da) 1982-12-20
IE821452L (en) 1982-12-19
DD212575A5 (de) 1984-08-15
BR8203555A (pt) 1983-06-07
ES8400036A1 (es) 1983-11-01
PL236994A1 (nl) 1982-12-20
SE457058B (sv) 1988-11-28
KR880001994B1 (ko) 1988-10-11
CS8204397A2 (en) 1991-07-16
GB2100850B (en) 1984-11-07
AR228776A1 (es) 1983-04-15
IN157954B (nl) 1986-08-02
CA1198364A (en) 1985-12-24
PT75012B (en) 1984-05-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3613333A (en) Process and apparatus for cleaning and pumping contaminated industrial gases
US3704570A (en) Process and apparatus for cleaning and pumping contaminated industrial gases
RU2148569C1 (ru) Способ быстрого охлаждения расплавленного керамического материала
US4017253A (en) Fluidized-bed calciner with combustion nozzle and shroud
US5645620A (en) System for separating particulates and condensable species from a gas stream
JP2995266B2 (ja) 蒸気状の重金属化合物を担持ガスから分離する方法およびこの方法を実施するための装置
PL92484B1 (nl)
US6530534B1 (en) Pneumatic comminution and drying system
NL8202333A (nl) Werkwijze en inrichting voor het afkoelen van een hete met deeltjes geladen processtroom.
CN107771163B (zh) 热脱硝用设备和方法、该设备的应用及该方法获得的产品
NL1003157C2 (nl) Roterende deeltjesscheider met hoge afscheidingsgraad.
US4325711A (en) Method of conditioning flue gas and separating the particles therefrom
JPS6018000B2 (ja) 伝熱面を汚染する物質類を含有するガスからの熱回収法
JP6634818B2 (ja) 抽気装置及び抽気方法
JPH04685B2 (nl)
Dencs et al. Particle formation from solution in a gas fluidized bed. I
JP7450580B2 (ja) 抽気装置及び抽気方法
JP6930567B2 (ja) 抽気装置及び抽気方法
RU2323396C1 (ru) Распылительная сушилка
CA2273808A1 (en) Method and apparatus for granulating bee wax
JP2017120138A (ja) 抽気装置及び抽気方法
JPS626599B2 (nl)
Ghanim Atomization of aluminum by unique air nozzle
US2642953A (en) Apparatus for recovering gas borne particles
JP3078588B2 (ja) 噴水型ノズル装置とそれを組込んでなるスプレードライヤー装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed