NL8202185A - Werkwijze en inrichting voor het baggeren. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het baggeren. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8202185A NL8202185A NL8202185A NL8202185A NL8202185A NL 8202185 A NL8202185 A NL 8202185A NL 8202185 A NL8202185 A NL 8202185A NL 8202185 A NL8202185 A NL 8202185A NL 8202185 A NL8202185 A NL 8202185A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- suction head
- vessel
- suction
- dredging
- ridges
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/8833—Floating installations
- E02F3/885—Floating installations self propelled, e.g. ship
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/905—Manipulating or supporting suction pipes or ladders; Mechanical supports or floaters therefor; pipe joints for suction pipes
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/907—Measuring or control devices, e.g. control units, detection means or sensors
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/92—Digging elements, e.g. suction heads
- E02F3/9243—Passive suction heads with no mechanical cutting means
- E02F3/925—Passive suction heads with no mechanical cutting means with jets
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/92—Digging elements, e.g. suction heads
- E02F3/9293—Component parts of suction heads, e.g. edges, strainers for preventing the entry of stones or the like
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Investigation Of Foundation Soil And Reinforcement Of Foundation Soil By Compacting Or Drainage (AREA)
Description
V. '$ * 1 » „ >k.
ft .......... ........ .............. ....... ......... " ‘ ‘ " ...... “ -i-
Werkwijze en inrichting voor het baggeren.
De uitvinding betreft een werkwijze voor het tot op een bepaalde diepte baggeren van een onder water gelegen bodem, waarbij boven de bepaalde diepte uitstekende bodemruggen worden verwijderd door tijdens een aantal werkgangen ten 5 minste één de bodem bewerkende zuigkop van een baggervaartuig volgens bestuurde trajecten over de bodemruggen te bewegen.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit het artikel van ingenieur W.H.A. van Oostrum in "De Ingenieur" van juni 1975 bladzijde 545 tot 557.
10 Bij deze bekende werkwijze worden gewone smalle zuigkoppen gebruikt, die bij het zuigen smalle diepe sporen maken, zodat tijdens een opvolgende werkgang de evenwijdig aan het voorgaande traject bewogen sleepkop gemakkelijk weer in het bestaande spoor zou vallen, zodat de bodem weer onre-15 gelmatig zou worden bewerkt. Daarom wordt bij de bekende werkwijze de zuigkop dan ook volgens een patroon van elkaar kruisende trajecten over de ruggen heen bewogen. Deze werkwijze is het overgrote deel van de baggertijd onproduktief, doordat tijdens een groot deel van de baggertijd de zuigkop 2Q over diepe bodemdelen. wordt bewogen, terwijl dan slechts water wordt opgezogen. De uitvinding heeft ten doel een produk-tievere werkwijze te verschaffen. Dit wordt bereikt, doordat een brede zuigkop met een dunne zuigspleet over de bodemruggen heen wordt bewogen, terwijl het bodemraateriaal bij de 25 zuigspleet middels waterstralen in fluidisatie wordt gebracht. Doordat met behulp van een brede zuigkop per werkgang een dunne bodemlaag wordt weggenomen, wordt het nadelig effect van diepe sporen vermeden. In plaats van het vormen van diepe sporen die de besturing van de zuigkop tijdens een 30 volgend traject zouden bemoeilijken, wordt bij de werkwijze O volgens de uitvinding de grond sterk.geëgaliseerd, niet al- \leen doordat de grond van de ter plaatse aanwezige hoogste toppen wordt verwijderd, maar ook doordat gefluidiseerde grond die vanwege de dunne spleet eventueel niet opgezogen 82 02 1 8 5 .- -2- * wordt, zijdelings kan wegvloeien naar een dieper bodemdeel.
Bij voorkeur wordt de brede zuigkop in hoofdzaak in de langsrichting van de bódemruggen daaroverheen bewogen. Dit in tegenstelling met de bekende werkwijze, waarbij tegelij-5 kertijd een aantal ruggen worden bewerkt door daar dwars overheen de zuigkop te bewegen. Bij die bekende werkwijze ontstaat dan veel inproduktieve tijd doordat de zuigkop van • de ene rug naar de andere over een diep bodemdeel wordt bewogen. Bovendien is het bij die werkwijze moeilijk om de zuig-10 kop in een goede de grond bewerkende aanraking met de grond te houden.
Teneinde de werkwijze volgens de uitvinding ook met veel succes te kunnen toepassen in stromend water, worden bij voorkeur extra maatregelen genomen om de zuigkop extra goed 15 te kunnen besturen, terwijl de bewegingssnelheid van de zuigkop gering is. Indien het vaartuig middels ten minste één ankerdraad wordt verankerd en het vaartuig bij strak gehouden ankerdraad langs een traject wordt gestuurd, wordt het op drift geraken van het baggervaartuig vermeden. Bij voorkeur 20 wordt de lengte van de ankerdraad ter besturing van het vaartuig gewijzigd.
Bij voorkeur worden additionele meetr en/of besturing smiddel en toegepast om de zuigkop over de te verwijderen rug te bewegen. Ben bijzondere effektieve besturing van de 25 zuigkop is te realiseren door de zuigkop middels iii de bodem grijpende richtmiddelen naar de top van de rug te drijven.
Bij voorkeur wordt -in de bewegingsrichting van de zuigkop gezien- voor deze zuigkop de diepte van de bodem gemeten. De uitvinding betreft en verschaft tevens een bagger-30 vaartuig voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Dit baggervaartuig is beschreven in conclusie 6. De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen worden verduidelijkt in de hierna volgende beschrijving aan de hand van tekeningen.
I 35 In de tekening stellen schematisch voor: I Figuur 1 en 2 een schematisch zijaanzicht respek- 1 tievelijk bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van . 82 0 2 1 8 5 „. *' ·ν t . -3- een baggervaartuig volgens de uitvinding tijdens het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.»
Figuur 3 op kleinere schaal een bovenaanzicht van het baggervaartuig volgens figuur 2 tijdens het uitvoeren van 5 een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding»
Figuur 4 een schematisch overzicht van de bij de werkwijze volgens de uitvinding te varen trajecten.
Figuur 5 een doorsnede over de lijn V-V van figuur 10 4.
Figuur 6 en 7 een vertikaal aanzicht respektieve-lijk bovenaanzicht van een detail VI van figuur 1 op grotere schaal betreffende een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm van een baggervaartuig volgens de uitvinding.
15 Figuur 8 een dwarsdoorsnede door een grondrug tij dens twee verschillende werkgangen.
Figuur 9 op grotere schaal detail IX van figuur 1, en
Figuur 10 een zijaanzicht van een variant van de- 20 tail 9.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt een baggervaartuig 1 toegepast, dat een drijflichaam 2 met een ruim 3 omvatr alsmede een om een scharnier 4 zwenkbaar aan het drijflichaam 2 bevestigde zuigbuis 5 en een aan het on-25 dereinde van de zuigbuis 5 bevestigde zuigkop 6. De zuigbuis 5 heeft twee flexibele leidingsstukken 7 en twee de starre leidingsstukken 8 die onderling verbonden zijn middels een cardanscharnier 9. Vlak onder het scharnier 4 is nog een scharnier 51 aanwezig. De zuigbuis 5 is beweeglijk aan het 30 drijflichaam 2 opgehangen middels hefdraden 10 die over deining scompensator en 11 naar niet getekende lieren lopen. De boeg 12 van het drijflichaam 2 is aan de bodem 13 verankerd middels twee boegdraden 14 die elk enerzijds via een boegje* schijf 15 naar een lier 16 en anderzijds naar een in de bodem 35 13 gelegen anker 17 loopen.
1 Het drijflichaam 2 omvat twee aangedreven voortstu- 1 wingsschroeven 18, een roer 19 en een boegpropellor 20 waar-I mee het drijflichaam 2 in het bijzonder bij lage snelheid 8202185
V
• -4- -*· » t beter bestuurbaar is. Tijdens het besturen van het vaartuig 1 zodanig dat de zuigkop 6 volgens trajecten 21 in hoofdzaak in . langsrichting van ruggen 22 daarover wordt bewogen, wordt bij strak gehouden draden 14 en bij lage snelheid van het vaar-5 tuig T het drijflichaam 2 met flinke kracht voortgestuwd, zodat de volgens pijl. 23 gerichte dwarse waterstroom de zuigkop toch niet dringt, uit zijn voorgeschreven traject dat vanaf de in figuur 3 gestippelde stand naar de met volle getekende stand loopt.De besturing van de zuigkop wordt dan 10 vooral gerealiseerd door de draden 14 in bestuurde mate af te vieren.
Het spreekt vanzelf dat rekening houdende met een dwarse waterstroom uit een en dezelfde richting men eventueel met één draad 14 kan volstaan. Zoals figuur 2 toont, wordt de 15 zuigbuis 5 met de zuigkop 6 door de dwarse waterstroom vanuit de met volle lijn getekende positie naar de met streeplijnen getekende positie ten opzichte van het drijflichaam 2 gedrongen. De relatieve positie van de zuigbuisleden 8 en daarmee de relatieve positie van de zuigkop 6 ten opzichte van het 20 drijflichaam 2 wordt berekend rekening houdende met de met de vertikaal ingesloten, momentane hoeken Wj en W^ en U-j en Ü2 die worden gemeten middels aan de leden 8 aangebrachte hellingsmeters 81 rêspektievelijk 82 en 83 respektievelijk 84 en rekening houdende met de lengte van de leden 8.
25 Aan de zuigbuis 5 op een hoogte Jh van bijvoorbeeld 5 iïl boven de zuigkop 6 is een dieptemeter 24 bevestigd, waarmede op een afstand a van bijvoorbeeld 5 m -in de vaarrich-ting 25 gezien- vóór de zuigkop 6 de diepte d_ van het bodem-oppervlak 25 tot de waterspiegel 26 wordt gemeten, waarbij 30 uiteraard rekening wordt gehouden met de momentane stand van de zuigbuis 5 en aldus met de indompeldiepte _t van de dieptemeter 24, die bijvoorbeeld uit een echolood kan bestaan. Bij voorkeur wordt een zodanige echometer toegepast dat niet alleen de diepte loodrecht onder de zuigbuis 5 maar ook de 035 diepte van de daarvan opzij gelegen bodemdelen wordt gemeten,. zodat het profiel van de te bewerken bodemrug 22 wordt be-1 paald.
I In afhankelijkheid van het profiel van de bodemrug ,,, 82 0 2 1 8 5 V .
-5- .22 kan de zuigkop 6 in een horizoatale of hellende stand worden gezet om de aanpassing van de zuigkop 6 aan de helling van de bodemrug 22 te verbeteren. Daartoe is dan volgens de variant van figuur 8 de zuigkop 6 scharnierbaar aan het zuig-Sbuislid bevestigd middels een als draaigland geconstrueerd scharnier 27 en een dit scharnier 27 overbruggende hydraulische cilinder 28 die zowel op het lid 8 als op de zuigkop 6 aangrijpt.
Bij voorkeur worden automatische richtmiddelen 29 IQvan figuur 6 of 7 toegepast bestaande uit twee reeksen 30 van tegenovergesteld schuin gerichte roterende schijven 31, die de zuigkop 6 automatisch in de richting 33 naar de top 32 van de bodemrug 22 toe drijven. Daarbij kan de zuigkop 6 zich zelf bijvoorbeeld middels een scharnier 34 automatisch aan de 15momentane dwarshelling van de rug 22 aanpassen.
Zoals figuur 9 toont, wordt de zuigkop 6 in de richting van pijl 35 over de bodem 13 bewogen,.terwijl water als een gordijn waterstralen 36 naar de voor de zuigwand 37 van de zuigkop 6 bevindende grondlaag 38 wordt gespoten van-20 uit een horizontale verdeelbuis 39 die met perswater vanuit een leiding 40 wordt gevoed. De grond uit de laag 38 wordt aldus gefluidiseerd en stroomt als een dikke brei 41 naar de zuigraond 37, die deze opzuigt. De zuigmond 37 heeft een grote breedte van bijvoorbeeld 6 of 8 m, of van die ordegrootte 25terwijl de spleethoogte 1c van de zuigmond 37 klein, is, bijvoorbeeld 40 cm of van die ordegrootte. Derhalve kan de zuigkop niet een diep spoor in de grond baggeren. Wanneer meer grond gefluidiseerd wordt dan de zuigmond 37 verwerken kan, stroomt dit surplus 42 als een gefluidiseerde grondstroom 30 achter en opzij van de zuigkop 6 naar het nabijgelegen diepste bodemdeel, zodat er een automatische bodem egalisatie ontstaat.
De opgezogen grond wordt via de zuigbuis 5 en een in het drijflichaam 2 aangebrachte baggerleiding 43 met een 35pomp 44 tot in het ruim 3 gepompt. Tegelijkertijd wordt bui-tenboordwater via een pomp 45 en een aan de zuigbuis 5 bevestigde waterleiding 46 op een op zichzelf bekende wijze naar de verdeelbuis 39 gepompt.
V4fj2ï.·; 82 02 1 85
V
' -6- *
De grondruggen 22 hebben bijvoorbeeld een lengte van 50 a 100 m en een breedte van 10 a 20 nt terwijl hun onderlinge afstand bijvoorbeeld 600 m bedraagt· De hoogte £ van de grondruggen 22 boven de vereiste bepaalde diepte £ van een 5 zeeweg onder de waterspiegel 26 van bijvoorbeeld 30 m, bedraagt bijvoorbeeld 0,1-2 m.
Het baggervaartuig 1 kan radiografisch globaal worden. gepositioneerd. Het exact lokaliseren van de grondruggen .22 kan met de dieptemeter 24 geschieden.
: 10 — Aangezien de zuigkop 6 niet een diep spoor achter laat, kan zonder probleem tijdens de volgende werkgang de zuigkop 6 over een aangrenzend traject 21 worden gestuurd.
Men kan derhalve reeds van te voren het aangrenzende traject aftasten en vaststellen in hoeverre zo'n volgende werkgang 15 nog wel nodig is en/of vaststellen of tijdens de volgende werkgang het traject min of meer ten opzichte van het momentane traject verschoven moet worden.
Volgens figuur 10 wordt de zuigbuis 5 gedragen door een slede 48 die via een scharnier 49 ten opzichte van de 20 zuigbuis 5 zwenkbaar is, terwijl de zuigkop 6 middels een scharnier 49 en een instelcilinder 50 ten opzichte van de slede 48 kantelbaar is.
8202185
Claims (10)
1. Werkwijze voor het tot op een bepaalde diepte baggeren van een onder water gelegen bodem, waarbij boven de bepaalde diepte uitstekende ,bodemruggen worden verwijderd door tijdens een aantal werkgangen ten minste één de bodem 5 bewerkende zuigkop van een baggervaartuig volgens bestuurde trajecten over de bodemruggen te bewegen, met het kenmerk, dat een brede zuigkop met een dunne zuigspleet over de bodem-* ruggen heen wordt bewogen, terwijl het bodemmateriaal bij de 1 zuigspleet middels waterstralen in fluidisatie wordt ge-10 bracht.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de brede zuigkop in hoofdzaak in de langsrichting van de bodemruggen daarover heen wordt bewogen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het ken-15 merk, dat het baggervaartuig middels ten minste één anker- draad wordt verankerd en het vaartuig bij strak gehouden an-kerdraad langs een traject wordt gestuurd.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de lengte van de ankerdraad ter besturing van het vaar- 20 tuig wordt gewijzigd.
4 V' * } ‘ -7-
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middels in de bodem grijpende richtmiddelen de zuigkop naar de top van de rug wordt gedreven.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat -in de bewegingsrichting van de zuigkop gezien- v<5or deze zuigkop de diepte van de bodem wordt gemeten.
7. Baggervaartuig voor het uitvoeren van de werk-30 wijze volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een van navigatiemiddelen voorzien drijflichaam, ten minste één daaraan zwenkbaar bevestigde, middels een over een deining scompensator geleide heikabel op diepte instelbare zuig- . buis, een aan het ondereinde van de zuigbuis bevestigde zuig-35 kop voor het bewerken van een onder water gelegen bodem, met het kenmerk, dat de zuigkop breed is, een smalle zuigspleet 82 02 1 85 ’ -8- 3' ' * » heeft en voorzien is van de bodem in fluidisatie brengende waterjets, dat meetmiddelen aanwezig zijn voor het -in de vaarrichting van de zuigkop gezien- voor de zuigkop bepalen van de vorm en/of diepte van de te bewerken bodem en dat de 5 besturingsmiddelen van het drijflichaamn zijn ingericht voor het in afhankelijkheid van de meetmiddelen, langs de baan in het beoogde traject sturen van de zuigkop.
8. Baggervaartuig volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat op de boeg van het vaartuig ten minste één 10 ankerdraad aangrijpt, die enerzijds verbonden is met een op het vaartuig geplaatste lier en anderzijds met de zeebodem verankerd is, welke lier bedieningsmiddelen heeft voor het gecontroleerd langzaam met een vooraf bepaalde spanning afvieren van de draad, voor het in samenwerking met de 15 voortstuwingsmiddelen van het vaartuig nauwkeuriger sturen van het vaartuig en de daaraan verbonden zuigkop langs een voorafbepaalde baan in het onder water gelegen traject.
9. Baggervaartuig volgens conclusie 7-8, gekenmerkt door ten minste één scharnier van de zuigbuis overbruggende 20 hydraulische instelmiddelen, die voorzien zijn van bedieningsmiddelen voor het in een voorafbepaalde stand en op een voorafbepaalde plaats ten opzichte van het vaartuig houden van de zuigkop-.
10. Baggervaartuig volgens conclusie 7, 8 of 9, met 25 het kenmerk, dat richtingsmiddelen van de zuigbuis een veelvoud van in de bodem snijdende messen omvatten. 4 82 0 2 1 8 5................
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8202185A NL8202185A (nl) | 1982-05-28 | 1982-05-28 | Werkwijze en inrichting voor het baggeren. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8202185A NL8202185A (nl) | 1982-05-28 | 1982-05-28 | Werkwijze en inrichting voor het baggeren. |
NL8202185 | 1982-05-28 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8202185A true NL8202185A (nl) | 1983-12-16 |
Family
ID=19839798
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8202185A NL8202185A (nl) | 1982-05-28 | 1982-05-28 | Werkwijze en inrichting voor het baggeren. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL8202185A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0735203A1 (en) * | 1995-03-30 | 1996-10-02 | "Dredging International" | Dredge head for dredging sludge by a trailing or pushing motion |
-
1982
- 1982-05-28 NL NL8202185A patent/NL8202185A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0735203A1 (en) * | 1995-03-30 | 1996-10-02 | "Dredging International" | Dredge head for dredging sludge by a trailing or pushing motion |
BE1009262A3 (nl) * | 1995-03-30 | 1997-01-07 | Dredging Int | Baggerkop voor het door een sleep- of duwbeweging baggeren van slib. |
US5732487A (en) * | 1995-03-30 | 1998-03-31 | Dredging International | Dredge head for dredging sludge by a trailing or pushing motion |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2009108C2 (en) | Vessel for forming a trench in a water bottom. | |
US4073078A (en) | Adjustable dredging and trenching apparatus | |
US3952532A (en) | Underwater trenching and cable laying apparatus | |
US3347054A (en) | Underwater pipe trenching device | |
US20140283420A1 (en) | Suction Mouth for a Subsea Mining Tool | |
US3995439A (en) | Device for embedding objects such as continuous pipes into water bottoms | |
NO771530L (no) | Nedleggingsverkt¦y for nedlegging av sj¦kabel p} sj¦bunnen | |
DK3205778T3 (en) | EXCAVATOR AND RELATED PROCEDURE FOR PREPARING A BALL IN A SEA SOUND | |
NL8005729A (nl) | Werkwijze voor het winnen van onder water gelegen bezinksels en opstelling voor het uitvoeren van deze werkwijze. | |
JPS61191730A (ja) | 掘削装置を運転する方法および掘削装置 | |
US3540226A (en) | Method of towing a vessel on a body of water | |
US2144063A (en) | Method and apparatus for embedding submarine pipe lines | |
NL8202185A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het baggeren. | |
EP2386001B1 (en) | Excavating device for excavating ground under water, and method for excavating ground | |
NL2006470C2 (en) | Device for collecting material from a floor surface of a water column. | |
WO2003029566A2 (en) | System and method for towing a shellfish dredge | |
US3440743A (en) | Underwater trenching apparatus | |
GB2134155A (en) | Digging apparatus | |
US3889403A (en) | Method and apparatus for continuous underwater mining using plural ships | |
US2061440A (en) | Hydraulic dredge swinger | |
US3478527A (en) | Steering device | |
GB1589651A (en) | Dredging method and cutter head suction dredger | |
NL2020061B1 (en) | Device and associated method for clearing boulders and other objects from an underwater bottom | |
KR101499151B1 (ko) | 쟁기를 이용한 준설 해저면 평탄화 시스템 및 공법 | |
NL8005667A (nl) | Werktuig voor het submers uitvoeren van werkzaam- heden. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |