NL8201937A - PROCESS FOR THE PREPARATION OF THE MULTIPLICATING MATERIAL OF FINGERED HERBS (DIGITALIS LANATA EHRH.) IN TISSUE CULTURE. - Google Patents
PROCESS FOR THE PREPARATION OF THE MULTIPLICATING MATERIAL OF FINGERED HERBS (DIGITALIS LANATA EHRH.) IN TISSUE CULTURE. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201937A NL8201937A NL8201937A NL8201937A NL8201937A NL 8201937 A NL8201937 A NL 8201937A NL 8201937 A NL8201937 A NL 8201937A NL 8201937 A NL8201937 A NL 8201937A NL 8201937 A NL8201937 A NL 8201937A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- culture medium
- plant
- auxin
- sterile
- plants
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C07—ORGANIC CHEMISTRY
- C07J—STEROIDS
- C07J19/00—Normal steroids containing carbon, hydrogen, halogen or oxygen, substituted in position 17 by a lactone ring
- C07J19/005—Glycosides
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01H—NEW PLANTS OR NON-TRANSGENIC PROCESSES FOR OBTAINING THEM; PLANT REPRODUCTION BY TISSUE CULTURE TECHNIQUES
- A01H4/00—Plant reproduction by tissue culture techniques ; Tissue culture techniques therefor
- A01H4/005—Methods for micropropagation; Vegetative plant propagation using cell or tissue culture techniques
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Biotechnology (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Cell Biology (AREA)
- Developmental Biology & Embryology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Botany (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Breeding Of Plants And Reproduction By Means Of Culturing (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
Description
N/30.937-Kp/Pf/vdM , ? * > - 1 - iN / 30937-Kp / Pf / vdM,? *> - 1 - i
Werkwijze voor de bereiding van het vermenigvuldigingsmate- i riaal van vingerhoedskruid (Digitalis Lanata EHRH.) in weefselcultuur.Method for the preparation of the multiplicative material of foxglove (Digitalis Lanata EHRH.) In tissue culture.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van het vermenigvuldigingsmateriaal van vingerhoedskruid (Digitalis Lanata Ehrh.) in weefselcul-tuur. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op 5 een werkwijze voor de bereiding van het steriele vermenigvul-digingsmateriaal van vingerhoedskruid, verkregen in een steriele weefselcultuur, alsmede op de bereiding van niet-steriele zaailingen, aangepast aan open-luchtomstandigheden, die uit het steriele vermenigvuldigingsmateriaal zijn verkre-10 gen.The invention relates to a process for the preparation of the propagating material of foxglove (Digitalis Lanata Ehrh.) In tissue culture. More particularly, the invention relates to a process for the preparation of the sterile foxglove propagation material obtained in a sterile tissue culture, and to the preparation of non-sterile seedlings adapted to open-air conditions, which are prepared from the sterile multiplication material is obtained.
Vingerhoedskruid is een waardevol ruw materiaal voor de farmaceutische industrie, omdat het hartglycosi-de bevat, en wordt gekweekt door zaden die van de twee jaar oude planten zijn verzameld te zaaien en de 4én jaar oude 15 planten, die uit de zaden zijn öpgekomen en geschikt zijn voor farmaceutische doeleinden,te oogsten.Foxglove is a valuable raw material for the pharmaceutical industry as it contains cardiac glycoside, and is grown by sowing seeds collected from the two-year-old plants and the 4-year-old 15 plants that have emerged from the seeds and are suitable for pharmaceutical purposes.
De farmaceutische industrie heeft een plantaardig ruw materiaal nodig met hoog gehalte aan actieve stof en een constante samenstelling. De planten met geschikt gehal-20 te aan actieve stof, die thans worden geteeld, zijn reeds het resultaat van een langdurige veredeling.The pharmaceutical industry needs a vegetable raw material with a high active substance content and a constant composition. The plants with a suitable active ingredient content, which are currently cultivated, are already the result of a long-term breeding.
Volgens literatuurgegevens is het genetische mutatievermogen van de plant zeer hoog. De morfologische variaties en de schommeling in opbrengst en gehalte aan actieve 25 stof kunnen worden toegeschreven aan het feit dat - de soort pas gedurende een relatief korte periode wordt geteeld, - het chromosomenaantal varieert en - de plant spontane hybriden heeft.According to literature data, the genetic mutation capacity of the plant is very high. The morphological variations and the variation in yield and active substance content can be attributed to the fact that - the species is only grown for a relatively short period, - the chromosome number varies and - the plant has spontaneous hybrids.
30 ^Lungenau, I., Lucrar. Cradin. Bot. Bucuresti 37 (1966);30 ^ Lungenau, I., Lucrar. Cradin. Bone. Bucuresti 37 (1966);
Neczypor W., Pharmazie Γ9, 38 (1964); Schick, E.R., Reimann, P.R., Züchter 27, 7, 301 (1957)__7-Neczypor W., Pharmazie 9, 38 (1964); Schick, E.R., Reimann, P.R., Züchter 27, 7, 301 (1957) __ 7-
Op basis van metingen die werden uitgevoerd op. in het wild in het gebied van Budakalasz (Hongarije) 8201937 • »Based on measurements taken on. in the wild in the Budakalasz area (Hungary) 8201937 • »
VV
- 2 - v groeiende vingerhoedskruidsoorten nam A. Mathë significante verschillen waar in de gemiddelde stengeldiameter en bladner-ven van de families en vond hij een even grote schommeling in het gehalte aan actieve stof ^Morphological, Chemical and 5 Oecological Properties of Plants with Cardiac Glycoside Contents; CSC-these, Budakalasz (1978)_7-- 2 - v Growing Foxglove Species A. Mathë observed significant differences in the average stem diameter and leaf veins of the families and found an equally large variation in the active ingredient content ^ Morphological, Chemical and 5 Oecological Properties of Plants with Cardiac Glycoside Contents; CSC-thesis, Budakalasz (1978) _7-
Inteelt gedurende verscheidene generaties, welke de homogeniteit zou bevorderen, is ongunstig, aangezien het biopotentiëel van de plant verloren zou gaan ^Tétényi P., 10 Herba Hungarica S_, 3, 61, (1970)Inbreeding over several generations, which would promote homogeneity, is unfavorable since the plant's biopotential would be lost ^ Tétényi P., 10 Herba Hungarica S_, 3, 61, (1970)
Kruising tussen niet verwante soorten is moeilijk uit te voeren ^Michaela, A., Silva, P.: Herba Hungarica _ll, 1, 29 (1972) J, terwijl kruising binnen de soort doelmatiger is ^Schwerdtfeger, G., Züchter _31, 5, 202 (196l)_/. In 15 dit geval moeten ook hybridezaden met cytoplasmatische andro-steriliteit geproduceerd worden, die de sterk arbeidsintensieve kastratie overbodig maken. Zoals voorgesteld door Schwerdt-feger worden de opbrengst en de interne samenstelling geregeld door verscheidene genen en hangen deze ook in sterke mate af 20 van de omgevingsomstandigheden. Schwerdtfeger vermeldt tevens dat bij verbetering van de plant wat betreft morfologische homogeniteit het aanpassingsvermogen aan de omgeving afneemt en zo de opbrengst als doel van de verbetering van secundair belang wordt /Züchtungsprobleme bei Digitalis lanata Ehrh., 25 Referat: Arznei-pflanzencolloquium, Ranischholzhausen (1973)_7· E. Schratz heeft aangetoond, dat op cultuur-plaatsen het variatievermogen van de morfologische kenmerken van bladeren en bloemen opmerkelijk hoog is /Kappert, H., Rudolf, W., Handbuch der Pflanzenzüchtung; Paray, Berlin-30 Hamburg, Vol. 5, blz. 383 (1961)_7- G. Ligeti nam waar dat de onderlinge verhouding van de individuele glycosidecomponenten in de planten in grote mate varieert ^Pharmazie X4, 162 (1959)J. Dit wordt ook bevestigd door de gegevens van P.Tétényi /ïntraspecific Chemi-35 cal Taxines and Improvement of Drug Plants? DSC-these, Budapest (1963)_7· Laatst genoemde auteur vond een schommeling van 1 : 8 tot 12 : 1 in de verhouding van lanatoside A tot lanatoside C bij in het wild groeiende planten, terwijl een verhouding van 8201937 *· ♦ - 3 - zelfs 20 : 1 ook werd gevonden bij gekweekt vingerhoedskruid.Crossbreeding between unrelated species is difficult to perform ^ Michaela, A., Silva, P .: Herba Hungarica _ll, 1,29 (1972) J, while crossbreeding within the species is more efficient ^ Schwerdtfeger, G., Züchter _31,5 202 (196l) /. In this case, hybrid seeds with cytoplasmic and sterility must also be produced, making the highly labor-intensive castration unnecessary. As suggested by Schwerdt-feger, the yield and the internal composition are controlled by several genes and also strongly depend on the environmental conditions. Schwerdtfeger also mentions that when the plant is improved in terms of morphological homogeneity, its adaptability to the environment decreases and so the yield as a goal of the improvement becomes of secondary importance / Züchtungsprobleme bei Digitalis lanata Ehrh., 25 Referat: Arznei-pflanzencolloquium, Ranischholzhausen (1973 E. Schratz has shown that in places of culture the variability of the morphological characteristics of leaves and flowers is remarkably high / Kappert, H., Rudolf, W., Handbuch der Pflanzenzüchtung; Paray, Berlin-30 Hamburg, Vol. 5, p. 383 (1961) -7. G. Ligeti observed that the mutual ratio of the individual glycoside components in the plants varies widely. Pharmazie X4, 162 (1959) J. This is also confirmed by the data from P. Tétényi / intraspecific Chemi-35 cal Taxines and Improvement of Drug Plants? DSC-thesis, Budapest (1963) _7 · The latter author found a 1: 8 to 12: 1 fluctuation in the ratio of lanatoside A to lanatoside C in wild-growing plants, while a ratio of 8201937 * · ♦ - 3 - even 20: 1 was also found in cultured foxglove.
Zo brengt de kweek en verbetering van vingerhoedskruid nog verscheidene problemen met zich meer die opgelost zouden kunnen worden door middel van een vegetatieve 5 vermenigvuldigingswerkwijze, aangezien de op deze wijze verkregen nakomelingen genetisch identiek zijn aan de voorzaten waarvan wordt uitgegaan. De gebruikelijke werkwijzen voor vegetatieve vermenigvuldiging (stengelsplitsing, snijden) ' bleken echter ongeschikt te zijn voor de vermenigvuldiging van 10 vingerhoedskruid.For example, the cultivation and improvement of foxglove presents several additional problems that could be solved by a vegetative multiplication method, since the offspring thus obtained are genetically identical to the starting progenies. However, the conventional methods of vegetative multiplication (stem splitting, cutting) have been found to be unsuitable for the multiplication of foxglove.
Op basis van ervaring verkregen bij andere planten leek vegetatieve microreproductie door weefselkweek een aangewezen weg te zijn. Volgens literatuurgegevens echter is de vegetatieve microreproductie van vingerhoedskruid (Digita-15 lis lanata Ehrh.) nog steeds een onopgelost probleem. Lui en Staba /Phytochemistry ^18, 1915 (1979) J hebben vingerhoedskruid geënt op een Murashigo-Skoog-kweekmedium, maar zij konden de planten slechts gedurende 12 weken kweken. Deze auteurs onderzochten het gehalte droge stof en het digoxineniveau in 20 celculturen, maar zij hebben geen massavermenigvuldiging uitgevoerd.Based on experience from other plants, vegetative microreproduction by tissue culture seemed to be an appropriate route. However, according to literature data, the vegetative micro-reproduction of foxglove (Digita-15 lis lanata Ehrh.) Is still an unsolved problem. Lui and Staba / Phytochemistry ^ 18, 1915 (1979) J have inoculated foxglove on a Murashigo-Skoog culture medium, but they were only able to grow the plants for 12 weeks. These authors examined the dry matter content and digoxin level in 20 cell cultures, but they did not perform mass multiplication.
Verscheidene auteurs hebben gepoogd de actieve stoffen van het vingerhoedskruid te produceren door een "callus"-cultuur en vervolgens een suspensiecultuur van vinger-25 hoedskruidbladeren te bereiden en de cultuur te onderwerpen aan steriele celkweek onder in-vitro-omstandigheden /Helmbold, H., Planta Medica 33_, 3, 280 (1978)? Shyr, S.E. en Staba, H.Several authors have attempted to produce the foxglove active substances by preparing a "callus" culture and then preparing a suspension of foxglove leaves culture and subjecting the culture to sterile cell culture under in vitro conditions / Helmbold, H., Planta Medica 33_, 3, 280 (1978)? Shyr, S.E. and Staba, H.
J., Planta Medica ^0/ 86 (1976)__7- Het gehalte aan digoxine van de verkregen planten was echter uiterst laag en in de 30 praktijk niet te isoleren. Deze manier van plantenweefselkweek waarbij niet gedifferentiëerde individuele cellen vermenigvuldigd worden in suspensie op een vloeibaar kweekmedium, is niet geschikt voor de produktie van genetisch identieke planten, die bruikbaar zijn als zaailingen voor verdere teelt.J., Planta Medica 0/86 (1976) 7- However, the digoxin content of the obtained plants was extremely low and cannot be isolated in practice. This mode of plant tissue culture in which undifferentiated individual cells are propagated in suspension on a liquid culture medium is not suitable for the production of genetically identical plants useful as seedlings for further cultivation.
35 Dientengevolge is de massavermenigvuldiging van homogene, genetisch stabiele eenheden met geselecteerde produktiecapaci-teiten nog steeds een onopgelost probleem.As a result, the mass multiplication of homogeneous, genetically stable units with selected production capacities is still an unsolved problem.
De uitvinding beoogt de uitwerking van een 8201937 ♦ · - 4 - werkwijze voor de vegetatieve microvermenigvuldiging van vingerhoedskruid (Digitalis lanata Ehrh.) in een steriele weefselcultuur, welke genetisch identiek vermenigvuldigings-materiaal (zaailingen) oplevert, dat geschikt is voor de 5 teelt in de open lucht in iedere gewenste hoeveelheid.The object of the invention is to elaborate a method for the vegetative micro-multiplication of foxglove (Digitalis lanata Ehrh.) In a sterile tissue culture, which yields genetically identical propagation material (seedlings) in 5 the open air in any quantity.
Gevonden werd dat de herhaalde vermenigvuldiging van vingerhoedskruid in steriele kweek opgelost kan worden door zowel gebruik te maken van steriele zaden als door de steriele scheutuiteinden van planten die onder open-lucht-10 omstandigheden zijn geteeld op te kweken, wanneer een strikt bepaald aantal trappen in strikt bepaalde volgorde toegepast wordt voor de vermenigvuldiging van de planten, voor de voorbereiding van het planten in de open lucht en voor de aanpassing van de plant aan de open-lucht-omstandigheden, waarbij 15 strikt bepaalde arbeidsparameters worden nageleefd.It has been found that the repeated multiplication of foxglove in sterile culture can be resolved both by using sterile seeds and by cultivating the sterile shoot tips of plants grown under open-air conditions, when a strictly defined number of stages in strictly determined sequence is applied for the multiplication of the plants, for the preparation of the planting in the open air and for the adaptation of the plant to the open-air conditions, observing strictly determined working parameters.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van het vermenigvuldigingsmateriaal (zaailing) van vingerhoedskruid (Digitalis lanata Ehrh.) in weefselcultuur, onder vegetatieve microvermenigvuldiging door 20 de zaden of de stengeltoppen van in de open lucht geteelde planten te onderwerpen aan oppervlakte-sterilisatie. Volgens de uitvinding gaat men als volgt te werk: a) een steriele plant met enige, bij voorkeur 2-3, bladeren wordt opgekweekt uit het steriele zaad of de 25 steriele stengeltop van een in de open lucht geteelde plant op een bekend kweekmedium, b) de steriele plant met enige, bij voorkeur 2-3, bladeren wordt eventueel ontworteld en vervolgens overge-ent (overgebracht) op een vermenigvuldigingskweekmedium, dat 30 auxine(n), cytokinine(n) en evt. gibberellinezuur, bevat, de plant wordt daar opgekweekt totdat een stadium van 20-40 zij-scheuten is bereikt, waarop de plant wordt gesplitst in bladerkransen van bij voorkeur 2-3 bladeren elk, en indien gewenst wordt de vermenigvuldiging herhaald totdat het gewenste 35 aantal planten is verkregen, c) de steriele bladerkransen met bij voorkeur 2-3 bladeren, worden overgeplant op een wortelingskweekmedium, dat een auxine of een auxine met een cytokinine bevat en het 8201937 « c - 5 - wortelschieten wordt geïnduceerd totdat wortels met een lengte i van 4-8 mm zich hebben ontwikkeld, d) de planten met wortels met een lengte van 4-8 mm worden verder geworteld op een kweekmedium, dat vrij 5 is van auxine(n) en cytokinine(n), totdat een wortellengte van 4-6 cm is bereikt en e) indien gewenst wordt het verkregen verme-nigvuldigingsmateriaal (zaailing) aangepast aan de open-lucht-omstandigheden.The invention relates to a process for the preparation of the propagation material (seedling) of foxglove (Digitalis lanata Ehrh.) In tissue culture, under vegetative micro-multiplication by subjecting the seeds or the stem tips of plants grown in the open air to surface sterilization . According to the invention, proceed as follows: a) a sterile plant with some, preferably 2-3, leaves is grown from the sterile seed or sterile stem tip of an open-grown plant on a known culture medium, b ) the sterile plant with some, preferably 2-3, leaves is uprooted and subsequently seeded (transferred) on a multiplication culture medium containing auxin (s), cytokinin (s) and possibly. gibberellic acid, the plant is grown there until a stage of 20-40 side shoots is reached, whereupon the plant is split into wreaths of preferably 2-3 leaves each, and if desired, the multiplication is repeated until the desired number plants, c) the sterile leaflets, preferably 2-3 leaves, are transplanted to a rooting culture medium containing an auxin or an auxin with a cytokinin and the 8201937c-5 rooting is induced until roots of length i 4-8 mm have developed, d) the plants with roots 4-8 mm long are further rooted on a culture medium, which is free of auxin (s) and cytokinin (s), until a root length of 4 -6 cm is reached and e) if desired, the obtained propagation material (seedling) is adapted to the open-air conditions.
10 In de eerste trap van de boven genoemde werk wijze worden steriele planten met bij voorkeur 2-3 bladeren opgekweekt uit zaden die op een op zich bekende wijze zijn gedesinfecteerd of uit gedesinfecteerde stengeltoppen van in de open lucht groeiende planten op een kweekmedium als beschreven 15 in de literatuur ^Linsmaier and Skoog, Physiol. Plantarum, _18 100-127 (1965); Nitsch and Nitsch, Science, 163, 85-87 (1969)J.In the first step of the above-mentioned method, sterile plants with preferably 2-3 leaves are grown from seeds which have been disinfected in a known manner or from disinfected stem tops of plants growing in the open air on a culture medium as described. in literature ^ Linsmaier and Skoog, Physiol. Plantarum, 18, 100-127 (1965); Nitsch and Nitsch, Science, 163, 85-87 (1969) J.
In de tweede trap van de werkwijze volgens de uitvinding worden de scheuten van steriele planten met bij voorkeur 2-3 bladeren, overgebracht op een vermenigvuldigings-20 kweekmedium. Het vermenigvuldigingskweekmedium moet de vorming van zoveel mogelijk zij scheuten induceren, waardoor een massale bladerkransontwikkeling teweeg wordt gebracht. Het vermenigvuldigingskweekmedium is in wezen één van de twee boven genoemde media, maar aangevuld met een geschikte combinatie 25 van auxine(n), cytokinine(n) en indien gewenst gibberelline-zuur. Als auxine kan bijv. 0,1-1,0 ppm indoolazijnzuur of 0,01-0,05 ppm 2,4-dichloorfenoxyazijnzuur worden toegepast.In the second step of the method according to the invention, the shoots of sterile plants, preferably 2-3 leaves, are transferred to a multiplication culture medium. The multiplication culture medium is to induce the formation of as many side shoots as possible, causing massive leaf sprout development. The multiplication culture medium is essentially one of the two media mentioned above, but supplemented with an appropriate combination of auxin (s), cytokinin (s) and, if desired, gibberellic acid. As auxin, for example, 0.1-1.0 ppm indole acetic acid or 0.01-0.05 ppm 2,4-dichlorophenoxyacetic acid can be used.
Het met het auxine te combineren cytokinine kan bijvoorbeeld benzylaminopurine zijn, in een concentratie van 0,1-1,0 ppm.For example, the cytokinin to be combined with the auxin may be benzylaminopurine at a concentration of 0.1-1.0 ppm.
30 De verhouding van de twee componenten kan variëren tussen 1 : 1 en 1 ï 10. Wanneer de auxine/cytokine-verhouding 1 : 1 bedraagt, is ook de ontwikkeling van de in de weefselkweek vermenigvuldigde planten gunstiger wanneer tevens gibberelline-zuur wordt toegevoegd aan het vermenigvuldigingskweekmedium 35 als een derde additief in een concentratie van 0,1-0,5 ppm.The ratio of the two components can vary between 1: 1 and 1. 10. When the auxin / cytokine ratio is 1: 1, the development of the plants multiplied in the tissue culture is also more favorable when gibberellic acid is also added to the multiplication culture medium 35 as a third additive at a concentration of 0.1-0.5 ppm.
De cultuur wordt geïncubeerd bij 24+2°C onder een relatieve vochtigheid van 50-80 %, onder belichting met 9.000-14.000 lux gedurende belichtingsperioden van bij voorkeur 16 h daglicht 8201937 « - 6 - en 8 h duisternis. De kweek neemt ca. 4-6 weken in beslag.The culture is incubated at 24 + 2 ° C under a relative humidity of 50-80%, under illumination with 9,000-14,000 lux for illumination periods of preferably 16 h daylight 8201937 - 6 - 8 h darkness. The cultivation takes about 4-6 weeks.
De getakte stengels met tenminste 50 zijscheuten, worden gesplitst onder steriele omstandigheden tot scheuten (bladerkransen) met 2-3 bladeren en een nieuwe vermenig-5 vuldigingstrap wordt begonnen onder de boven genoemde parameters, waarbij de scheuten uit zichzelf tot verdere ontwikkeling in staat zijn. Splitsing en vermenigvuldiging kunnen naar willekeur worden herhaald totdat de gewenste hoeveelheid vermenigvuldigingsmateriaal (zaailingen) geproduceerd is.The branched stems with at least 50 side shoots are split under sterile conditions into shoots (leaves) with 2-3 leaves and a new multiplication step is started under the above parameters, the shoots being capable of further development on their own. Cleavage and multiplication can be repeated at will until the desired amount of multiplication material (seedlings) is produced.
10 Wanneer het vereiste aantal planten bereikt is moet het wortelschieten geïnduceerd worden bij de aparte planten, teneinde hun uitplanting te vergemakkelijken. In deze derde trap van de werkwijze volgens de uitvinding worden de vermenigvuldigde planten met 2-3 bladeren overgeplant op een 15 wortelingscultuurmedium. Dit wortelingsmedium kan een medium zijn van het Nitsch-and-Nitsch-type, of van het Linsmeier-Skoog-type als boven besproken, maar op geschikte wijze gemodificeerde varianten ervan, welke slechts de helft van de macro-elementen van het originele medium bevatten, kunnen ook 20 met voordeel worden toegepast. De cultuurmedia moeten altijd hetzij een auxine hetzij een auxine te zamen met 10 % van een cytokinine, berekend op de aanwezige hoeveelheid auxine, bevatten. Wanneer indoolboterzuur als auxine wordt gebruikt, kan de hoeveelheid ervan in het kweekmedium tussen 0,1 en 0,5 ppm 25 liggen. Wanneer een combinatie van een auxine en een cytokinine wordt toegepast, kan het kweekmedium bijv. 1 ppm a-naftyl-azijnzuur te zamen met 0,1 ppm kinetine bevatten. Het wortelschieten verloopt sneller en de gevormde wortels zijn levenskrachtiger wanneer er een lage hormoonconcentratie wordt toe-30 gepast en het gehalte aan macro-elementen van het kweekmedium verlaagd wordt tot de helft van het in de vorige trap gebruikte gehalte. Het is van wezenlijk belang dat de derde trap slechts wordt voortgezet totdat de planten wortel beginnen te schieten.When the required number of plants has been reached, rooting must be induced on the individual plants to facilitate their planting out. In this third step of the method according to the invention, the multiplied plants with 2-3 leaves are transplanted onto a rooting culture medium. This rooting medium may be a Nitsch-and-Nitsch type medium, or the Linsmeier-Skoog type discussed above, but suitably modified variants thereof containing only half of the macro elements of the original medium , can also be used advantageously. The culture media must always contain either an auxin or an auxin together with 10% of a cytokinin, based on the amount of auxin present. When indole butyric acid is used as auxin, its amount in the culture medium can be between 0.1 and 0.5 ppm. When a combination of an auxin and a cytokinin is used, the culture medium may contain, for example, 1 ppm of α-naphthyl acetic acid together with 0.1 ppm of kinetin. Root shooting proceeds faster and the roots formed are more vigorous when a low hormone concentration is employed and the macroelements of the culture medium are reduced to half the level used in the previous step. It is essential that the third stage be continued only until the plants begin to take root.
35 In de vierde trap van de werkwijze volgens de uitvinding worden de planten met wortels van 4-8 mm lengte overgeplant op een kweekmedium zonder hormonen. Het gehalte aan macro-elementen van dit hormoonvrije kweekmedium is iden- 8201937 - 7 - tiek aan dat van het medium dat in de voorgaande trap werd gebruikt. Wanneer de culturen met geïnduceerde worteling ver-der gekweekt worden op een hormoonvrij medium, worden talloze sterke wortels ontwikkeld en is ook de ontwikkeling van de 5 vegetatieve delen van de plant geschikt. De incubatie-omstan-digheden in de derde en vierde trap zijn identiek aan die welke in de voorgaande werden toegepast. De twee laatste trappen nemen te zamen 4-6 weken in beslag en aan het eind van deze periode worden gewortelde zaailingen, die zich op juiste 10 wijze hebben ontwikkeld uit planten, verkregen.In the fourth step of the method according to the invention, the plants with roots of 4-8 mm in length are transplanted to a culture medium without hormones. The macro-elements content of this hormone-free culture medium is identical to that of the medium used in the previous step. When the cultures with induced rooting are further grown on a hormone-free medium, numerous strong roots are developed and the development of the vegetative parts of the plant is also suitable. The incubation conditions in the third and fourth stages are identical to those used in the previous one. The last two stages together take 4-6 weeks and at the end of this period rooted seedlings, which have developed properly from plants, are obtained.
In de vijfde en laatste trap van de werkwijze volgens de uitvinding worden de zaailingen aangepast aan niet-steriele kweekomstandigheden in de open lucht. In deze trap worden de zaailingen geplant in potten die gevuld zijn met een 15 mengsel van zand en perliet, of turf en perliet. Het mengsel wordt benat tot 70 % van zijn wateradsorptieniveau; wanneer een mengsel van zand en perliet wordt gebruikt wordt het be-natten uitgevoerd met een oplossing, die macro- en micro-elementen (gemodificeerde Knopp-oplossing) bevat. De zaai-20 lingen worden onder semi-steriele omstandigheden geïncubeerd in een plantenkist of in een broeikas met op juiste wijze geregelde temperatuur en vochtigheidsomstandigheden. De periode van aanpassing duurt ca. 4-5 weken.In the fifth and final stage of the method of the invention, the seedlings are adapted to non-sterile open-air culture conditions. In this step, the seedlings are planted in pots filled with a mixture of sand and perlite, or peat and perlite. The mixture is wet up to 70% of its water adsorption level; when using a mixture of sand and perlite, the watering is carried out with a solution containing macro and micro elements (modified Knopp solution). The seedlings are incubated under semi-sterile conditions in a plant box or in a greenhouse with properly controlled temperature and humidity conditions. The adjustment period lasts approximately 4-5 weeks.
De belangrijkste voordelen van de vegetatieve 25 microvermenigvuldiging in weefselcultuur zijn als volgt: - de homogeniteit van de soort (identiteit van orde) kan behouden worden, - de vermenigvuldiging van een individuele plant kan continu, onafhankelijk van de seizoen- en weersomstandigheden worden 30 uitgevoerd, - iedere gewenste hoeveelheid homogene planten kan uit een enkele individuele plant geproduceerd worden.The main advantages of the vegetative micro-multiplication in tissue culture are as follows: - the homogeneity of the species (identity of order) can be maintained, - the multiplication of an individual plant can be carried out continuously, regardless of the season and weather conditions, any desired amount of homogeneous plants can be produced from a single individual plant.
Op basis hiervan kan vegetatieve microvermenigvuldiging benut worden voor het in stand houden van de 35 vingerhoedskruidsoort, voor de verbetering van de plant en voor de produktie van een voor de kweek benodigde homogene zaadvoorraad.On this basis, vegetative micro-multiplication can be used to maintain the foxglove species, to improve the plant and to produce a homogeneous seed stock required for cultivation.
De uitvinding wordt in detail toegelicht met 8201937 - 8 - behulp van de volgende niet beperkende voorbeelden.The invention is illustrated in detail with 8201937-8 using the following non-limiting examples.
VOORBEELD IEXAMPLE I
Tien te zaaien zaadjes van het vingerhoedskruid werden gedurende 10 min onderworpen aan oppervlakte-5 sterilisatie in een 10 % waterige oplossing van natriumhypo-chloriet en daarop werden de zaadjes drie maal gespoeld met steriel water. De steriele zaadjes werden gekiemd op een kweekmedium van het Nitsch-type /Nitsch and Nitsch, Science, 163, 85-87 (1969)J, en de kiemende planten liet men zich ont-10 wikkelen totdat deze het ontwikkelingsstadium van 2-3 bladeren hadden bereikt (3 weken).Ten seeds of foxglove to be sown were subjected to surface sterilization in a 10% aqueous solution of sodium hypochlorite for 10 min and then the seeds were rinsed three times with sterile water. The sterile seeds were germinated on a culture medium of the Nitsch type / Nitsch and Nitsch, Science, 163, 85-87 (1969) J, and the germinating plants were allowed to develop until they reach the developmental stage of 2-3 leaves (3 weeks).
Het gebruikte kweekmedium had de volgende samenstelling: KNO3 950,0 mg/1 15 NH4N03 720,0 mg/1The culture medium used had the following composition: KNO3 950.0 mg / l NH4N03 720.0 mg / l
CaCl2.2H20 166,0 mg/1 KH2P04 68,0 mg/1CaCl2.2H20 166.0 mg / 1 KH2PO4 68.0 mg / 1
MgS04.7H20 185,0 mg/1MgS04.7H20 185.0 mg / 1
MnS04.H20 25,0 mg/1 20 H3B°3 1Ö,0 mg/1MnS04.H20 25.0 mg / 1 20 H3B ° 3 1O, 0 mg / 1
ZnS04.4H20 10,0 mg/1ZnS04.4H20 10.0 mg / 1
Na2Mo04.2H20 0,25 mg/1Na2MoO4.2H20 0.25 mg / 1
CuS04.5H20 0,025 mg/1CuS04.5H20 0.025 mg / 1
Fe(II)-EDTA-complexoplossing* 5,00 mg/1 25 biotine 0,05 mg/1 glycine 2,0 mg/1 inositol 100,0 mg/1 nicotinezuur 5,0 mg/1 pyridoxine 0,5 mg/1 30 thiamine 0,5 mg/1 folinezuur 5,0 mg/1 saccharose 2000,0 mg/1 agar 1000,0 mg/1Fe (II) -EDTA complex solution * 5.00 mg / 1 biotin 0.05 mg / 1 glycine 2.0 mg / 1 inositol 100.0 mg / 1 nicotinic acid 5.0 mg / 1 pyridoxine 0.5 mg / 1 30 thiamine 0.5 mg / 1 folinic acid 5.0 mg / 1 sucrose 2000.0 mg / 1 agar 1000.0 mg / 1
De pH van het boven genoemde kweekmedium 35 werd gesteld op 5,6 met IN natriumhydroxi- de-oplossing voorafgaande aan sterilisatie.The pH of the above culture medium 35 was adjusted to 5.6 with 1N sodium hydroxide solution prior to sterilization.
* De Fe(II)-EDTA (ijzerethyleendiaminetetra-azijnzuur)-complexoplossing werd als volgt 8201937 - 9 - bereid: 557 mg FeS04.7H20 werd vermengd met 756 mg Na2EDTA en hèt volume van het mengsel werd gebracht op 100 ml met gedestilleerd water. 5 ml van de verkregen 5 oplossing is equivalent aan 27,8 mg* The Fe (II) -EDTA (ferric ethylenediamine tetraacetic acid) complex solution was prepared as follows: 8201937-9: 557 mg FeSO 4 .7H 2 O was mixed with 756 mg Na 2 EDTA and the volume of the mixture was adjusted to 100 ml with distilled water. 5 ml of the resulting solution is equivalent to 27.8 mg
FeS0^.7H20, d.w.z. aan 5,6 mg Fe(II).FeSO 7 .7H 2 O, i.e., to 5.6 mg Fe (II).
Porties van 20 ml van het boven genoemde kweekmedium werden gebracht in reageerbuizen en in een autoclaaf gedurende 20 min bij 121°C gesteriliseerd.20 ml aliquots of the above culture medium were placed in test tubes and sterilized in an autoclave for 20 min at 121 ° C.
10 De zaden werden één voor één onder steriele omstandigheden op het oppervlak van het kweekmedium geplaatst en vervolgens onder geklimatiseerde omstandigheden (temperatuur: 26+l°C, relatieve vochtigheid: 65-75 %, belichtingsin-tensiteit: 10.000-11.000 lux; nacht/dagbelichtingsperioden: 15 8/16} gehouden gedurende ca. 3 weken, d.w.z. totdat de planten het ontwikkelingsstadium van 2-3 bladeren hadden bereikt.The seeds were placed one by one under sterile conditions on the surface of the culture medium and then under air-conditioned conditions (temperature: 26 + 1 ° C, relative humidity: 65-75%, illumination intensity: 10,000-11,000 lux; night / daylight periods: 8/16} held for about 3 weeks, ie until the plants had reached the developmental stage of 2-3 leaves.
De wortels van de zo verkregen 10 jonge plantjes werden verwijderd en vervolgens werden de planten overgeplant op een kweekmedium met de boven beschreven samenstelling 20 plus 1 ppm indoolazijnzuur, 1 ppm,benzylaminopurine en 0,1 ppm gibberellinezuur als de plantengroei regelende stoffen (100 ml kweekmedium werd gebracht in een 250 ml-Erlenmeier).The roots of the 10 young plants thus obtained were removed and then the plants were transplanted onto a culture medium of the above composition 20 plus 1 ppm indole acetic acid, 1 ppm, benzylaminopurine and 0.1 ppm gibberellic acid as the plant growth regulators (100 ml culture medium was placed in a 250 ml Erlenmeier).
Indoolazijnzuur en benzylaminopurine werden voor de sterilisatie aan het kweekmedium toegevoegd, terwijl 25 gibberellinezuur dat door filtratie was gesteriliseerd, met het kweekmedium werd vermengd toen het laatste reeds was afgekoeld tot ca. 40°C.Indole acetic acid and benzylaminopurine were added to the culture medium for sterilization, while gibberellic acid sterilized by filtration was mixed with the culture medium when the latter had already cooled to about 40 ° C.
De planten werden onder de boven beschreven geklimatiseerde omstandigheden gehouden totdat een sterke in-30 ductie van zijscheuten inzette (ca. 4 weken).The plants were kept under the air-conditioned conditions described above until a strong induction of side shoots set in (about 4 weeks).
De zijscheuten werden afgescheiden onder steriele omstandigheden en vervolgens individueel geënt op een kweekmedium van het Nitsch-type, dat tevens 1 ppm a-naftyl-azijnzuur en 0,1 ppm kinetine bevatte. Na 2 weken van incuba-35 tie werden de verkregen planten met wortels van 4-8 mm overgeplant op een kweekmedium, dat geen plantengroei regelende stoffen bevatte en werd de kweek voortgezet. Uitgaande van 10 jonge planten werden 145 gewortelde zaailingen binnen ca.The side shoots were separated under sterile conditions and then individually seeded on a culture medium of the Nitsch type, which also contained 1 ppm α-naphthyl acetic acid and 0.1 ppm kinetin. After 2 weeks of incubation, the obtained plants with 4-8 mm roots were transplanted to a culture medium containing no plant growth regulators and the cultivation was continued. From 10 young plants, 145 rooted seedlings were grown in approx.
8201937 - 10 - 11-12 weken verkregen.8201937 - 10 - 11-12 weeks obtained.
De zaailingen met wortels van 4-6 cm, die onder steriele omstandigheden waren gekweekt, werden daarop uitgeplant in potten die gevuld waren met een 1 : 1 mengsel 5 van zand en perliet (het mengsel was verzadigd tot aan 70 % van zijn watercapaciteit) en in een plantenkist onder geregelde omstandigheden aangepast aan de omstandigheden in de open lucht. De relatieve luchtvochtigheid werd ingesteld op 70 % in de plantenkist en de belichtingsintensiteit was 16.000 lux. De 10 temperatuursverandering van dag op nacht werd gesteld op 21/ 15°C. De planten werden bewaterd met een gemodificeerde Knopp-oplossing (een oplossing van macro- en micro-elementen) teneinde de voedingsstoffen aan te vullen.The seedlings with roots of 4-6 cm, grown under sterile conditions, were then planted in pots filled with a 1: 1 mixture of sand and perlite (the mixture was saturated to 70% of its water capacity) and in a plant box under controlled conditions adapted to the open air conditions. The relative humidity was set at 70% in the plant box and the illumination intensity was 16,000 lux. The temperature change from day to night was set at 21/15 ° C. The plants were watered with a modified Knopp solution (a solution of macro and microelements) to replenish the nutrients.
Aangezien aanvankelijk de planten een omgeving 15 met 100 % luchtvochtigheid nodig hebben, werden de potten gedurende 4-6 dagen bedekt met een glazen klok.Since the plants initially need an environment with 100% humidity, the pots were covered with a glass clock for 4-6 days.
De onder de boven genoemde omstandigheden in plantenkisten gehouden zaailingen wonnen aan kracht en konden dan ook later uitgezet worden.The seedlings kept in plant boxes under the above-mentioned conditions gained strength and could therefore be released later.
20 De morfologische homogeniteit van de nakome lingen van één en dezelfde jonge plant wordt gekarakteriseerd 2 door de X -waarden van het aantal, de lengteen de breedte van de bladeren. De resultaten worden opgesomd in tabel A. De getallen zijn lager dan die welke worden gegeven in de tabel 25 van E. Weber /Zie Svab, J.: Biometric Methods in Research Work (in het Hongaars), Mezogazdasagi Kiadö, Budapest, 1973/. Dit betekent dat er geen significante verschillen tussen de aparte nakomelingen zijn wat betreft lengte en breedte van de bladeren, d.w.z. de groep is homogeen.The morphological homogeneity of the offspring of one and the same young plant is characterized 2 by the X values of the number, the length and the width of the leaves. The results are listed in Table A. The numbers are lower than those given in Table 25 by E. Weber / See Svab, J .: Biometric Methods in Research Work (in Hungarian), Mezogazdasagi Kiadö, Budapest, 1973 / . This means that there are no significant differences between the individual offspring in terms of length and width of the leaves, i.e. the group is homogeneous.
30 8201937 - 11 -30 8201937 - 11 -
TABEL ATABLE A
lengte van de breedte van de no. aantal bladeren, cm bladeren, cm plant bladeren (gemiddelde waarden voor 11 bladeren) 51 14 3,6 1,29 2 13 3,12 1,26 3 19 3,25 1,26 4 12 3,71 1,48 5 11 3,64 1,25 10 6 12 3,57 1,31 7 13 3,25 1,45 8 12 3,34 1,50 9 11 3,47 1,43.length of the width of the number of leaves, cm leaves, cm plant leaves (average values for 11 leaves) 51 14 3.6 1.29 2 13 3.12 1.26 3 19 3.25 1.26 4 12 3.71 1.48 5 11 3.64 1.25 10 6 12 3.57 1.31 7 13 3.25 1.45 8 12 3.34 1.50 9 11 3.47 1.43.
X2 (berekend) 20,65 21,23 15 (gegeven in de tabel van Weber) 39,5 39,3X2 (calculated) 20.65 21.23 15 (given in Weber's table) 39.5 39.3
VOORBEELD IIEXAMPLE II
Zaaizaden van vingerhoedskruid werden als volgt aan oppervlaktesterilisatie onderworpen: 20 - wassen met een detergens, - spoelen met water, - weken gedurende 5 min in 70 % alcohol, - wassen met steriel water, - weken gedurende 5 min in een 5 % waterige natriumhypochlo-25 rietoplossing, - drie maal wassen met steriel water.Foxglove seeds were surface sterilized as follows: 20 - washing with a detergent, - rinsing with water, - soaking for 5 min in 70% alcohol, - washing with sterile water, - soaking for 5 min in a 5% aqueous sodium hypochlo- 25 cane solution, - wash three times with sterile water.
De gesteriliseerde zaden werden gedurende 4-5 dagen gekiemd op leidingwater, dat 0,8 % agar bevatte, waarbij de volgende omstandigheden: temperatuur: 2l+l°C, relatieve 30 vochtigheid: 70 %, belichtingsintensiteit: 50 lux. Daarna werden de jonge planten geënt op een Linsmeier-Skoogcultuurmedium /Physiol. 18, 100-127 (1965)J met de volgende samenstelling: NH4N03 1650,0 mg/1 KN03 1900,0 mg/1 35 CaCl2.2H20 440,0 mg/1 8201937 - 12 -The sterilized seeds were germinated for 4-5 days on tap water containing 0.8% agar under the following conditions: temperature: 2l + 1 ° C, relative humidity: 70%, illumination intensity: 50 lux. The young plants were then seeded on a Linsmeier-Skoog culture medium / Physiol. 18, 100-127 (1965) J with the following composition: NH4N03 1650.0 mg / 1 KN03 1900.0 mg / 1 35 CaCl2.2H20 440.0 mg / 1 8201937 - 12 -
MgS04.7H20 370,0 mg/1 KH2P04 170,0 mg/1MgS04.7H20 370.0 mg / 1 KH2PO4 170.0 mg / 1
Fe (II)-EDTA-complexoplossing* 5,0 ml H^BO^ 6,2 mg/1 5 MnS04.H20 22,3 mg/1 % ZnS04.4H20 8,6 mg/1 KI 0,83 mg/1Fe (II) -EDTA complex solution * 5.0 ml H ^ BO ^ 6.2 mg / 1 5 MnS04.H20 22.3 mg / 1% ZnS04.4H20 8.6 mg / 1 KI 0.83 mg / 1
Na2Mo04.2H20 0,25 mg/1Na2MoO4.2H20 0.25 mg / 1
CuS04.5H20 0,025 mg/1 10 CoC12.6H20 0,025 mg/1 inositol 100,0 mg/1 vitamine 1,0 mg/1 saccharose 3000,0 mg/1 agar 1000,0 mg/1 15 De Fe(II)-EDTA-complexoplossing werd bereid als be schreven in voorbeeld I.CuS04.5H20 0.025 mg / 1 10 CoC12.6H20 0.025 mg / 1 inositol 100.0 mg / 1 vitamin 1.0 mg / 1 sucrose 3000.0 mg / 1 agar 1000.0 mg / 1 15 De Fe (II) - EDTA complex solution was prepared as described in Example I.
De pH van het kweekmedium werd voorafgaande aan sterilisatie gesteld op 5,6 met behulp van een IN natrium-hydroxide-oplos s ing.The pH of the culture medium was adjusted to 5.6 prior to sterilization using an 1N sodium hydroxide solution.
20 Porties van 80 ml van het kweekmedium werden gebracht in jampotjes met een inhoud van 0,5 1 en gedurende 20 min bij 121°C in een autoclaaf gesteriliseerd.20 80 ml portions of the culture medium were placed in 0.5 L jam jars and sterilized in an autoclave for 20 min at 121 ° C.
De planten werden in een geklimatiseerde ruimte gehouden totdat deze een hoogte van 8-10 cm hadden bereikt. 25 De omstandigheden in deze ruimte waren: temperatuur: 26+l°C, relatieve vochtigheid: 70 %, lichtintensiteit: 10.000-12.000 lux (Airam Floralux I165/80-type electrische ontladingslampen met een spectrum rijk aan rode en blauwe componenten en Tungsram 65 w F33 white-type electrische ontladingslampen met een 30 spectrum rijk aan witte componenten werden in combinatie gebruikt als lichtbronnen), belichtingsperiode: 8 h donker en 16 h belichting.The plants were kept in an air-conditioned room until they reached a height of 8-10 cm. 25 The conditions in this room were: temperature: 26 + l ° C, relative humidity: 70%, light intensity: 10,000-12,000 lux (Airam Floralux I165 / 80-type electric discharge lamps with a spectrum rich in red and blue components and Tungsram 65 w F33 white-type electric discharge lamps with a 30 spectrum rich in white components were used in combination as light sources), exposure period: 8 h dark and 16 h exposure.
De spruiten van de ontwikkelde jonge planten, welke 2-3 bladeren droegen, werden geënt op een kweekmedium 35 met .de boven genoemde samenstelling, dat tevens 1 ppm benzyl-aminopurine en 0,1 ppm indoolazijnzuur bevatte en de planten werden in een geklimatiseerde ruimte verder' gekweekt. Na 5-6 weken incubatie werden de zo verkregen bladerkransen (zij- 8201937 -13- scheuten) afgescheiden en werden de aparte scheuten geënt op een kweekmedium met de boven genoemde samenstelling, dat tevens 0,5 ppm indoolboterzuur bevatte teneinde wortelschieten te bewerkstelligen. Na 2 weken werden de planten met wortels 5 van 4-8 mm lengte overgeplant op een kweekmedium zonder de groeiregulerende stoffen en daarop gekweekt totdat de worteling voltooid was (2-3 weken).The sprouts of the developed young plants, which bore 2-3 leaves, were seeded on a culture medium of the above composition, which also contained 1 ppm of benzyl aminopurine and 0.1 ppm of indole acetic acid, and the plants were placed in an air-conditioned room. further 'bred. After 5-6 weeks of incubation, the thus obtained leaf wreaths (side shoots) were separated and the separate shoots were seeded on a culture medium of the above composition, which also contained 0.5 ppm indole butyric acid to effect root shoot. After 2 weeks, the plants with roots 5 of 4-8 mm in length were transplanted to a culture medium without the growth regulators and cultivated thereon until the rooting was completed (2-3 weeks).
20-40 levensvatbare individuele planten werden gemiddeld uit een enkel zaadje verkregen.20-40 viable individual plants were obtained on average from a single seed.
10 De zaailingen met wortels met een lengte van 4-6 cm werden uitgeplant in een 1 : 1-mengsel van turf en per-liet, bedekt met een transparant, koud rekbaar folie (LTE 5228, vervaardigd door Borsodi Vegyi Kombinat, Hongarije) gedurende één week, waarop het folie werd verwijderd en de plan-15 ten in een broeikas onder geregelde omstandigheden gedurende ca 4 weken werden gekweekt (natuurlijke belichting, 70 % relatieve vochtigheid, dag/nacht-temperatuursverandering 24/16°C).10 The seedlings with roots 4-6 cm in length were planted in a 1: 1 peat-perlite mixture covered with a transparent cold stretch film (LTE 5228, manufactured by Borsodi Vegyi Kombinat, Hungary) for one week, upon which the foil was removed and the plants were grown in a greenhouse under controlled conditions for about 4 weeks (natural illumination, 70% relative humidity, day / night temperature change 24/16 ° C).
De aangesterkte planten werden vervolgens uitgezet, waarna 95 % van de zaailingen begon te groeien.The infested plants were then expanded and 95% of the seedlings started to grow.
20 De homogeniteit van de micro-vermenigvuldigde takken wordt gekarakteriseerd door de gemiddelde waarden van planthoogte en gewicht per 1000 zaden, de standaarddeviaties van deze gemiddelden (S ) en de variatiecoëfficiënt (cv, %).The homogeneity of the micro-multiplied branches is characterized by the average values of plant height and weight per 1000 seeds, the standard deviations of these means (S) and the coefficient of variation (CV,%).
arkark
De gegevens worden opgesomd in tabel B.The data is listed in Table B.
25 TABEL B25 TABLE B
aantal planthoogte, cm gewicht per 1000 zaden individuele gemiddeld in mg tak planten + S cv, % gem.+ S cv, % 1 7 76,1+4,6 5,9 51+0,9 5,0 30 2 8 82,2+5,5 6,6 41+0,9 6,1 3 7 82,4+3,0 3,6 45+1,2 7,2 4 7 76,8+4,0 5,2 504^,1 6,0 controle 7 73,4+7,2 10,1 47+2,7 15,4number of plant height, cm weight per 1000 seeds individual average in mg branch plants + S cv,% avg. + S cv,% 1 7 76.1 + 4.6 5.9 51 + 0.9 5.0 30 2 8 82 .2 + 5.5 6.6 41 + 0.9 6.1 3 7 82.4 + 3.0 3.6 45 + 1.2 7.2 4 7 76.8 + 4.0 5.2 504 ^ 1 6.0 control 7 73.4 + 7.2 10.1 47 + 2.7 15.4
De lage standaarddeviatie en variatiecoëffi-35 ciënten, vergeleken met de controle geven een volledige homogeniteit aan.The low standard deviation and variation coefficients, compared to the control, indicate complete homogeneity.
8201937 - 14 -8201937 - 14 -
VOORBEELD IIIEXAMPLE III
De stengeltop van een verbeterde vingerhoeds-kruidplant, die onder omstandigheden in de open luoht was opgekweekt en op zijn gehalte aan actieve stof was onderzocht, 5 werd met een lengte van 6-8 cm afgesneden en gedurende 20 min in een 3 % waterige natriumhypochlorietoplossing gesteriliseerd. Het meristeem van de scheut werd met een lengte van 3-5 mm onder steriele omstandigheden afgescheiden en gebracht op een Nitsch-type kweekmedium met een samenstelling als be-10 schreven in voorbeeld I. De scheuten met 2-3 bladeren werden geplaatst op een vermenigvuldigingskweekmedium met de samenstelling als beschreven in voorbeeld I en onder de in dat voorbeeld gegeven omstandigheden verder gekweekt. Na een kweekduur van éên maand werden de bladerkransen afgescheiden 15 en vervolgens verder behandeld als beschreven in voorbeeld I.The stem tip of an improved thimble herb plant, which was grown in the open air under conditions and tested for its active substance content, was cut 6-8 cm in length and sterilized in a 3% aqueous sodium hypochlorite solution for 20 min. . The shoot meristem of 3-5 mm in length was separated under sterile conditions and applied to a Nitsch-type culture medium of the composition described in Example 1. The 2-3 leaf shoots were placed on a multiplication culture medium further cultivated with the composition as described in Example I and under the conditions given in that Example. After one month of culture, the leaflets were separated and then further treated as described in Example I.
Zoals aangetoond door de analytische gegevens veranderden noch het totale gehalte aan glycoside noch de hoeveelheid glycosiden van de C-serie bij micro-vermenigvuldi-ging en geen teken van degeneratie kon worden waargenomen.As shown by the analytical data, neither the total glycoside content nor the amount of C-series glycosides changed at micro-multiplication and no sign of degeneration could be observed.
20 VOORBEELD IVEXAMPLE IV
Steriele stengelmeristemen werden verkregen uit volgroeide vingerhoedskruidplanten, die op bouwland waren gekweekt, waarbij als volgt te werk werd gegaan: de bladeren langer dan 60 mm werden van de stengel verwijderd, de stengel 25 werd gewassen met een rijkelijke hoeveelheid stromend water, gedurende 5 min in 70 % alcohol geweekt, gewassen met steriel water en vervolgens gedurende 10 min in 5 % waterige natriumhypochlorietoplossing geweekt. Daarna werden de bovenste bladeren verwijderd en werd de stengeltop gebracht op een 30 cultuurmedium van het Linsmaier-Skoog-type met de samenstelling als beschreven in voorbeeld II.Sterile stem meristems were obtained from mature foxglove plants grown on arable land, proceeding as follows: leaves longer than 60 mm were removed from the stem, the stem was washed with a copious amount of running water for 5 min. Soaked 70% alcohol, washed with sterile water and then soaked in 5% aqueous sodium hypochlorite solution for 10 min. The upper leaves were then removed and the stem tip was placed on a culture medium of the Linsmaier-Skoog type with the composition as described in Example II.
De stengel met 2-3 bladeren werd geënt op hetzelfde kweekmedium, dat tevens nog 0,01 ppm 2,4-dichloor-fenoxyazijnzuur en 0,1 ppm benzylaminopurine bevatte. Na een 35 kweekduur van 5-6 weken werden de bladerkransen afgescheiden.The 2-3 leaf stem was seeded on the same culture medium, which also contained 0.01 ppm 2,4-dichloro-phenoxyacetic acid and 0.1 ppm benzylaminopurine. After a culture period of 5-6 weeks, the leaf garlands were separated.
De bladerkransen werden geënt op een gemodificeerde variant van het kweekmedium, dat is beschreven in voorbeeld II, waarbij de hoeveelheid van bepaalde componenten wer 8201937 - 15 - den verlaagd tot de helft. Deze hoeveelheden en hun componenten waren de volgende: NH4N03 825,0 mg/1 KN03 950,0 mg/1 5 CaCl2.2H20 220,0 mg/1The leaf wreaths were inoculated on a modified variant of the culture medium described in Example II, the amount of certain components being reduced by half. These amounts and their components were the following: NH4N03 825.0 mg / 1 KN03 950.0 mg / 1 CaCl2.2H20 220.0 mg / 1
MgS04.7H20 185,0 mg/1 KH2P04 85,0 mg/1 0,1 ppm indoolboterzuur werd tevens toegevoegd aan het kweek-medium als additief.MgSO 4 .7H 2 O 185.0 mg / 1 KH 2 PO 4 85.0 mg / 1 0.1 ppm indole butyric acid was also added to the culture medium as an additive.
10 De bladerkransen werden gedurende 2 weken op het kweekmedium gekweekt onder de in voorbeeld II aangegeven omstandigheden en vervolgens werden na het verschijnen van wortels, de planten overgeplant op een gemodificeerd kweekmedium met de boven genoemde samenstelling, dat echter geen 15 indoolboterzuur bevatte. De planten werden daarop tot aan volledige ontwikkeling gekweekt, d.w.z. totdat de wortels een lengte van 5-6 cm'hadden bereikt. Daarna werden de planten aangepast aan bouwlandomstandigheden, zoals beschreven in voorbeeld II.The leaf wreaths were grown on the culture medium for 2 weeks under the conditions indicated in Example II, and then after the appearance of roots, the plants were transplanted onto a modified culture medium of the above composition, which however did not contain indole butyric acid. The plants were then grown to full development, i.e., until the roots reached 5-6 cm in length. The plants were then adapted to arable conditions, as described in Example II.
20 Noch het totale gehalte aan glycoside, noch de hoeveelheid glycosiden van de C-serie als waargenomen in de planten die uit de micro-vermenigvuldigde zaailingen waren opgekomen, wijkt in significante mate af van die welke in de ouderplant waren gemeten.Neither the total glycoside content nor the amount of C-series glycosides observed in the plants emerged from the micro-multiplied seedlings deviates significantly from those measured in the parent plant.
25 VOORBEELD VEXAMPLE V
Men ging tewerk als in de voorbeelden I en III beschreven, met het verschil dat de bladerbogen die waren gevormd op het kweekmedium dat zijscheutontwikkeling induceerde (een kweekmedium bevattende 1 ppm indoolazijnzuur, 1 ppm ben-30 zylaminopurine en 0,1 ppm gibberellinezuur) niet direct werden geworteld, maar opnieuw op een vermeningvuldigingskweekmedium werden geplaatst en daar gedurende 4 weken werden geïncubeerd, waarop een volgende generatie van bladerkransen werd gevormd. Deze procedure werd drie maal herhaald, en daarop werden de 35 planten geworteld als beschreven in voorbeeld I. Uitgaande van 10 jonge planten werden volgens deze methode 3000 gewortelde zaailingen verkregen. De zaailingen werden aangepast aan akkerlandomstandigheden, zoals beschreven in voorbeeld I.The procedure was as described in Examples I and III, except that the leaf arcs formed on the culture medium which induced side shoot development (a culture medium containing 1 ppm indole acetic acid, 1 ppm ben-30-zylaminopurine and 0.1 ppm gibberellic acid) were not directly were rooted, but again placed on a propagation culture medium and incubated there for 4 weeks to form a next generation of garlands. This procedure was repeated three times, after which the 35 plants were rooted as described in Example 1. From 10 young plants, 3000 rooted seedlings were obtained by this method. The seedlings were adapted to arable land conditions, as described in Example I.
8201937 - 16 -8201937 - 16 -
VOORBEELD VIEXAMPLE VI
Men ging tewerk als beschreven in voorbeelden II en IV, met het verschil dat de bladerkransen, die waren gevormd op het kweekmedium van het Linsmaier-Skoog-type, dat 5 tevens 1 ppm benzylaminopurine en 0,1 ppm indoolazijnzuur bevatte, niet direct werden geworteld, maar opnieuw op een vermenigvuldigingskweekmedium werden geplaatst en na een kweekduur van 5-6 weken de gevormde bladerkransen werden afgescheiden. Deze procedure werd herhaald totdat de gewenste hoe-10 veelheid planten was verkregen. Op deze manier werden, uitgaande van één enkel zaadje of scheut, binnen ca. 5 maanden ca. 27.000 planten verkregen.The procedure was as described in Examples II and IV, except that the wreaths formed on the culture medium of the Linsmaier-Skoog type, which also contained 1 ppm benzylaminopurine and 0.1 ppm indole acetic acid, were not rooted directly , but again were placed on a multiplication culture medium and after 5-6 weeks of culture the leafy wreaths formed were separated. This procedure was repeated until the desired amount of plants was obtained. In this way, starting from a single seed or shoot, approximately 27,000 plants were obtained within about 5 months.
15 820193715 8201937
Claims (17)
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
HU130581A HU183433B (en) | 1981-05-12 | 1981-05-12 | Process for producing multiplying material of digitalis lanata ehrh in tissue culture |
HU130581 | 1981-05-12 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201937A true NL8201937A (en) | 1982-12-01 |
Family
ID=10953804
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8201937A NL8201937A (en) | 1981-05-12 | 1982-05-12 | PROCESS FOR THE PREPARATION OF THE MULTIPLICATING MATERIAL OF FINGERED HERBS (DIGITALIS LANATA EHRH.) IN TISSUE CULTURE. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3217857A1 (en) |
FR (1) | FR2510354B1 (en) |
GB (1) | GB2099851B (en) |
HU (1) | HU183433B (en) |
NL (1) | NL8201937A (en) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2559349B1 (en) * | 1984-02-09 | 1986-10-24 | Ecole Nale Ing Travaux Agricol | CRAMBE MARITIME CLONE (CRAMBE MARITIMA L.) AND METHOD FOR ITS VEGETATIVE MULTIPLICATION BY IN VITRO CULTURE |
US4684612A (en) * | 1984-07-27 | 1987-08-04 | Sungene Technologies Corporation | Process for regenerating soybeans |
US4960703A (en) * | 1986-04-23 | 1990-10-02 | Personnalite Juridique De La Station Des Cultures Fruitieres Et Maraicheres | Composition for in vitro micropropagation of plants |
CA2071767A1 (en) * | 1991-06-20 | 1992-12-21 | Praveen K. Saxena | Hyperproduction of shoots during in vitro regeneration of plant |
US5401655A (en) * | 1991-09-10 | 1995-03-28 | Tochigi Prefecture | Process for biologically preventing dicotyledonous plant diseases using symbiotical bacteria |
US5320961A (en) * | 1992-11-16 | 1994-06-14 | Board Of Trustees Operating Michigan State University | Method for asexual in vitro propagation of fertile corn plants |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2127389A5 (en) * | 1971-03-05 | 1972-10-13 | Anvar | Vegetative propagation of plants - from isolated portions of the flowers |
FR2275142A1 (en) * | 1974-06-20 | 1976-01-16 | Anvar | PROCESS FOR OBTAINING LETTUCE VARIANTS WITH IMPROVED CHARACTERISTICS |
GB1549007A (en) * | 1976-07-16 | 1979-08-01 | Nat Seed Dev Org Ltd | Propagating woody plant material |
WO1981003255A1 (en) * | 1980-05-12 | 1981-11-26 | Univ Minnesota | Aseptic serial propagation of above ground portion of plants |
-
1981
- 1981-05-12 HU HU130581A patent/HU183433B/en not_active IP Right Cessation
-
1982
- 1982-05-12 GB GB8213708A patent/GB2099851B/en not_active Expired
- 1982-05-12 FR FR8208253A patent/FR2510354B1/en not_active Expired
- 1982-05-12 NL NL8201937A patent/NL8201937A/en not_active Application Discontinuation
- 1982-05-12 DE DE19823217857 patent/DE3217857A1/en not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
HU183433B (en) | 1984-05-28 |
GB2099851B (en) | 1984-08-22 |
DE3217857A1 (en) | 1982-12-02 |
FR2510354B1 (en) | 1987-07-31 |
GB2099851A (en) | 1982-12-15 |
FR2510354A1 (en) | 1983-02-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Ziv et al. | Organs and plantlets regeneration of Gladiolus through tissue culture | |
CN107926715A (en) | A kind of eggplant or/and the engrafting and cultivating method of capsicum or/and tomato | |
KR20110061073A (en) | Method for mass production of taraxacum coreanum nakai by plant tissue culture | |
Arenmongla et al. | Germination of immature embryos and multiplication of Malaxis acuminata D. Don, an endangered therapeutically important orchid, by asymbiotic culture in vitro | |
JPS5914725A (en) | Production of plant propagating material | |
CN106258960B (en) | A kind of orchid seed sprouting quick-breeding method | |
CN110214694B (en) | Tissue culture rapid propagation method of male and female plants of hemsleya amabilis | |
Agnihotri et al. | In vitro cloning of female and male Carica papaya through tips of shoots and inflorescences | |
NL8201937A (en) | PROCESS FOR THE PREPARATION OF THE MULTIPLICATING MATERIAL OF FINGERED HERBS (DIGITALIS LANATA EHRH.) IN TISSUE CULTURE. | |
Arce et al. | Seasonality in rooting of Prosopis chilensis cuttings and in-vitro micropropagation | |
Pant et al. | In vitro mass propagation of a ground orchid-Phaius tancarvilleae (L'Her.) Blume through shoot tip culture | |
CN114600772B (en) | Tissue culture method and rapid propagation method of michelia figo in remote mountains | |
Maulida et al. | Induction of kopyor coconut embryogenic callus using 2.4-D and TDZ | |
CN114424749A (en) | Liriope spicata in-vitro rapid propagation method | |
Nemeth | Adventitious root induction by substituted 2-chloro-3-phenyl-propionitriles in apple rootstocks cultured in vitro | |
Krupa-Małkiewicz et al. | rooting ofבLucifer’ | |
Roh et al. | Propagation and transplant production technology of new floral crops | |
Thiart | Manipulation of growth by using tissue culture techniques | |
KR100775080B1 (en) | The method for mass propagation of iris odaesanensis y. lee via embryo genesis from growing point tissue | |
Kornatskiy | The final stage of micropropagation of garden strawberries | |
Singh et al. | Recent Advances and Prospects for Dragon Fruit (Hylocereus spp.) Plant Propagation Techniques | |
KR100302206B1 (en) | In-flight mass production and forge transplanting method | |
JPH0646839A (en) | Method for tissue culture of plant | |
RU2066953C1 (en) | Method for vegetative micropropagation of selected planting material of karelian birch | |
Phuong et al. | In vitro propagation of Byblis liniflora Salisb |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |