NL8201740A - Niet-elektrische blaasinrichting. - Google Patents

Niet-elektrische blaasinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8201740A
NL8201740A NL8201740A NL8201740A NL8201740A NL 8201740 A NL8201740 A NL 8201740A NL 8201740 A NL8201740 A NL 8201740A NL 8201740 A NL8201740 A NL 8201740A NL 8201740 A NL8201740 A NL 8201740A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cord
detonator
ledc
adjacent
opening
Prior art date
Application number
NL8201740A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Du Pont
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Du Pont filed Critical Du Pont
Publication of NL8201740A publication Critical patent/NL8201740A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F42AMMUNITION; BLASTING
    • F42DBLASTING
    • F42D1/00Blasting methods or apparatus, e.g. loading or tamping
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F42AMMUNITION; BLASTING
    • F42DBLASTING
    • F42D1/00Blasting methods or apparatus, e.g. loading or tamping
    • F42D1/04Arrangements for ignition
    • F42D1/043Connectors for detonating cords and ignition tubes, e.g. Nonel tubes
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C06EXPLOSIVES; MATCHES
    • C06CDETONATING OR PRIMING DEVICES; FUSES; CHEMICAL LIGHTERS; PYROPHORIC COMPOSITIONS
    • C06C7/00Non-electric detonators; Blasting caps; Primers

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Air Bags (AREA)
  • Insulating Bodies (AREA)
  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Manufacturing Of Electrical Connectors (AREA)
  • Organic Insulating Materials (AREA)
  • Insulated Conductors (AREA)
  • Inorganic Insulating Materials (AREA)
  • Connections Effected By Soldering, Adhesion, Or Permanent Deformation (AREA)
  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
  • Insulators (AREA)
  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
  • Multi-Conductor Connections (AREA)
  • Cable Accessories (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)

Description

e.
..... ' " · V c <
Niet-elektrische blaastinrichting.
De uitvinding beeft betrekking op een samenstelsel van donor en ontvangerdetonatiesnoeren en een detona-tie-overbrengingsinrichting die de snoeren in een detonatie-voortplantend verband met elkaar verbindt en met een verbin-5 dingsinrichting om de donor en ontvangerdetonatiesnoeren in een detonatievoortplantend verband vast te houden met de ingang en uitgangseinden van een detonator.
Detonatiesnoeren worden gebruikt bij niet-elektrische blaaststelsels om een detonatiegolf naar een explo-10 sieve lading in een boorgat vanaf een afgelegen gebied te transporteren of te geleiden. Een soort detonatiesnoer dat bekend staat als een detonatiesnoer met klein vermogen (LEDC) heeft een explosieve kernlading van slechts ongeveer 0,1 tot 2 gram per meter snoerlengte. Een dergelijk snoer wordt geken-15 merkt door een kleine brisantwerking en het vormen van weinig geluid en is daarom bijzonder geschikt omrte gebruiken als een hoofdverbinding in gevallen waarbij lawaai tot een minimum beperkt moet worden en als een aftakking voor de bodemgatvulling van een explosieve lading. In de blaastpraktijk moeten detona-20 tiesnoeren tezamen gekoppeld worden, bijvoorbeeld bij het koppelen van aftakkingen met een hoofdverbindingslijn en moet de explosie overgedragen worden van het ene snoer naar het andere.
Afhangend van zijn constructie en samenstelling kan een ontvanger snoer van kleine energie al of niet in staat zijn om 25 "op te vangen", dat wil zeggen te detoneren, van de detonatie van een donorsnoer waarmee het af getakt of verknoopt is. Wanneer het ontvangersnoer niet in staat is de detonatie op te vangen van het donorsnoer kan een schokversterker of starter zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift U.2U8.152 tussen de 30 snoeren geïntroduceerd worden. Deze bepaalde versterker bevat een granulaire explosieve lading, bijvoorbeeld PETN, tussen de wanden en gesloten bodems van binnen en buitenmantels waarbij een snoer vastgehouden wordt in een axiale holte in de binnen- 8201740 % £ - 2 - mantel op een zodanige -wijze dat een eindgedeelte van het snoer omsloten is door het schokversterker explosiemiddel en een ander snoer dwars gelegen is huiten en grenzend aan het gesloten einde van de buitenmantel. Een van de snoeren (donor) leidt 5 het schokversterkerexplosiemiddel in en dit leidt op zijn beurt het andere snoer in (ontvanger), dat gewoonlijk LEDC is. Het einde van het axiale snoer, dat wil zeggen zijn explosieve kern ligt dichtbij en bij voorkeur is het in contact met de binnenmantel grenzend aan de explosieve versterkerlading waarbij 10 een snoervastgrijporgaan nodig is om het axiale snoer in deze positie vast te houden. Deze versterker draagt dus een detonatie over naar het einde van een detonatiesnoer vanaf de zijde van een detonatiesnoer of omgekeerd en is in het bijzonder geschikt voor hoofdverbindingslij n-aftakkingslij nverbindingen.
15 In de techniek van een vertraagd blaasten is een vertragingseenheid of inrichting aangebracht tussen twee stukken van een detonatiesnoerhoofdverbinding of tussen een hoofdverbinding en een aftakking om een. oppervlaktevertraging te veroorzaken van de detonatie van een explosieve lading in 20 een boorgat. Een verbindingsorgaan om een detonatiesnoer (HEDC) voor grote energie zoals een Primacord aan ieder einde van een vertragingsinrichting te bevestigen is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.3^9-706. Dit verbindingsorgaan is ingericht om een U-vormig stuk van het snoer- grenzend aan ieder 25 einde van de buisvormige mantel van een vertragingseenheid die gelegen is in het gat van een centraal buisvormig deel vast te houden, waarbij de zijuitgang van één snoerstuk de vertragings-eenheid inleidt en de laatstgenoemde op zijn beurt het andere snoerstuk inleidt door zijn zijwand.
30 Zekere detonatiesnoeren met lage energie, in het bijzonder het snoer beschreven in het Amerikaanse octrooischrift U.232.6o6 staan erom bekend dat het moeilijk is om een inleiding te geven door middel van een detonator wanneer de de-tonator-snoeraansluiting niet coaxiaal is en ofschoon de ver-35 sterker beschreven in het voornoemde. Amerikaanse octrooischrift 8201740 - 3 ~ 1)-.2½. 152 in staat is om dit snoer in te leiden door de snoer-zijwand is er geen vermelding van de inleiding van een snoer van dit soort door een detonator waarvan het basisladingseinde aanstuit tegen de zijwand van het snoer. Zo is bijvoorbeeld 5 van de vertragingsverbindingsorganen zoals beschreven in het
Amerikaanse octrooischrift 3.306.201 voor diegene welke ontworpen is om van opzij aangedreven te worden door of voor het opzij inleiden van een detonatiesnoer een detonatiesnoer voor groot vermogen nodig, bijvoorbeeld êén dat een explosieve lading 10 heeft van 16 gram per meter. LEDC donor en ontvangersnoeren zijn coaxiaal gelegen ten opzichte van de vertragingsinrichting in het verbindingsorgaan, dat wil zeggen met de snoereinden aansluitend aan de vertragingsinrichting. De in behandeling zijnde Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nummer 11A.535, inge-15 diend op 28 april 19Ö0, beschrijft een inleidingsinrichting voor het introduceren van een vertraging tussen, twee stukken van een LEDC hoofd-verbindingslijn of een LEDC hocfd-verbindingslijn en LEDC aftakkingslijn. Ofschoon deze oppervlaktevertragingsin-leidingsinrichting aangedreven wordt vanaf de zijuitgang van het 20 donorsnoer wordt het ontvangersnoer dat er door ingeleid werd aan het einde ingeleid, dat wil zeggen dat het ontvangersnoer coaxiaal aansluit tegen de inleidingsinrichting. De coaxiale plaatsing van het snoer kan een nadeel zijn omdat het snoer afgesneden moet worden om het vereiste aansluitingseindoppervlak 25 te leveren, dat wil zeggen dat de snoercontinuiteit verloren gaat.
Het Amerikaanse octrooischrift 3.709·1^9 beschrijft een vertragingsdetonator die ingeleid wordt door een detonatiesnoer van lage energie zijdelings gelegen aangrenzend 30 aan een ontstekingscapsule in de detonator. Deze detonator is echter in het algemeen gelegen in een versterkingsinrichting ingebed in een explosieve lading in het boorgat. Bij gebruik aan het oppervlak om een hocfdverbindingslijn te verbinden met één of meer aftakkingslijnen sluiten de aftakkingslijnen aan 35 tegen de zijde van de detonatormantel aan het basisbelastings- 8201740 ♦ * - fc - einde.
. De uitvinding levert een niet-elektrische blaast-inrichting van donor en ontvangerdetonatiesnoeren met kleine energie tezamen gekoppeld in een detonatie voortplantingsverhand 5 door een detonatie-overbrengingsinrichting waarbij de inrichting bestaat uit: a) eerste en tweede stukken van een detonatie-snoer voor kleine energie met een explosieve kernlading van ongeveer 0,2 tot 2 gram per meter lengte; 10 b) een door een schok aangedreven detonator die een buisvormige metalen detonatormantel bevat die integraal gesloten is aan een uitgangseinde en gesloten aan zijn andere in-gangseinde door een gedeeltelijk lege kortere buisvormige metalen ontstekingsmantel met een open einde en die een voor een stoot 15 gevoelige ontstekingslading ondersteunt grenzend aan het binnen- oppervlak van een integraal gesloten einde, waarbij de ontstekingsmantel, bijvoorbeeld een lege van een ontsteking voorziene ge-weerpatroonhuls bijvoorbeeld voor 0,22 kaliber lichte ammunitie waarbij het open einde eerst uitsteekt in de detonatormantel om 20 het buitenoppervlak van zijn ontstekingsladingseinde bloot te stellen grenzend aan en over het einde van de detonatormantel, waarbij de detonatormantel in volgorde van zijn integraal gesloten einde bevat (1) een basislading van een detonatie-explosiesamen-stelling (2) een ontstekingslading van een voor warmte gevoelig 25 detonatie-explosiesamenstelling en naar keuze (3) een vertragings-lading van een exothermisch behandelde samenstelling; (c) middelen om het eerste stuk van het snoer vast te houden, dat wil zeggen het donorsnoer met een deel van zijn zijde grenzend aan en bij voorkeur in contact met het buiten-30 eindoppervlak van de ontstekingsmantel en om de top van een praktisch U-vormig stuk van het tweede stuk snoer vast te houden, dat wil zeggen het ontvangersnoer grenzend aan en bij voorkeur in contact met het integraal gesloten einde van de detonatormantel op een zodanige wijze dat de twee benen van de U uit steken weg van 35 de detonator in een richting praktisch evenwij- 8201740 - 5 - dig aan de lengte-as van de detonatormantel, (d) middelen op de vasthoudorganen om de ingang en uitgangseinden van de erbij vastgehouden detonator te identificeren.
5 De vasthoudorganen kunnen éên of meer extra stukken snoer vasthouden grenzend, aan het uitgangseinde van de detonator zoals hierna vollediger toegelicht zal worden.
In een preferente inrichting is het stuk donorsnoer grenzend aan het ingangseinde van de detonator prak-10 tisch U-vormig op dezelfde wijze als het ontvangersnoerstuk grenzend aan het uitgangseinde. Bij een andere preferente inrichting volgens de uitvinding zijn er twee ontvangersnoeren, dat wil zeggen (a) stuk LEDC dat grenst aan en hij voorkeur in contact is met het uitgangseinde van de detonator en (b) een 15 stuk ÏÏEDC waarvan een praktisch U-vormig stuk gelegen is binnen de benen van het praktisch U-vormige LEDC stuk waarbij deze twee U-vormige stukken van ontvangersnoeren bij voorkeur vastgehouden worden zij aan zij, top::'... . naast topL:··;: contact en waarbij alle vier de benen van de U’s in de twee stukken prak-20 tisch hetzelfde vlak liggen als de lengte-as van de opening in het centrale buisvormige deel.
De uitvinding levert ook een gericht verbin-dingsorgaan om de donor en ontvangerdetonatiesnoeren vast te houden in detonatie-voortplantingsverband met de ingangs- en uit— 25 gangseinden van een detonator, welke detonator bevat: (a) een centraal buisvormig deel waarvan de opening ingericht is om een detonator op te nemen met een voor een schok gevoelig ingangseinde en een basisladingsuitgangseinde; (b) een snoerhuisgedeelte aan ieder einde van 30 het buisvormige deel en dat in verbinding staat met de opening ervan waarbij êén dergelijk stuk geïdentificeerd kan worden als een donorsnoerhuisstuk ingericht om een praktisch U-vormig stuk LEDC op te nemen en het andere geïdentificeerd kan worden als een ontvangersnoerhuisstuk ingericht om een praktisch U-vormig 35 stuk op te nemen, of een paar naast elkaar gelegen praktisch 8201740 * 1 - - 6 - U-vormige stukken LEDC -waarbij de twee benen van iedere ü in êén vlak liggen dat evenwijdig is aan of praktisch samenvalt met een vlak dat de lengte-as bevat van de opening en waarbij de topl. van de U (Ts) gelegen is grenzend aan het einde van 5 de opening en waarbij de snoerhuisgedeelten een. paar aangepaste tegenover elkaar gelegen openingen heeft op een as welke praktisch loodrecht staat op de vlakken en. geïdentificeerd kan worden ls donorsnoerhuis en ontvangersnoerhuisdelen voor het identificeren van de ingangs- en uitgangseinden van de detonator welke 10 de opening kan opnemen en waarbij het ingangseinde van de deto nator het einde is dat gelegen is grenzend aan het donorsnoer-huisgedeelte en het uitgangseinde het einde is gelegen grenzend aan het ontvangersnoerhuisgedeelte;.
(c) twee tapse pennen waarbij een past bij 15 ieder paar openingen en ingericht om uit te steken door de ope ningen en tussen de benen van de U-vormige segmenten van het snoer en om de tophoek van de ü('s) vast. te houden grenzend aan het einde van de detonator. Iedere tapse pen is bevestigd aan het snoerhuisgedeelte waarmee het samenwerkt door middel van 20 een dun flexibel weefsel van kunststof zodat de pen bevestigd blijft wanneer de openingen open zijn om het insteken mogelijk te maken van het U-vormige snoerstuk in het snoerhuisgedeelte waarna de· pen ingestoken wordt in de openingen tussen de armen van de U-vormige snoerstukken.
25 Met een preferent gericht verbindingsorgaan heeft het ontvangersnoerhuisgedeelte de vorm van depunt en het donorsnoerhuisgedeelte de vorm van het einde van een pijl.
Volgens de uitvinding wordt ook een verbin-dingsorgaan geleverd dat bestaat uit: 30 (a) een centraal buisvormig deel waarvan de opening ingericht is om een detonator op te nemen met een in-gangseinde dat aanspreekt op een schok en een basisladinguit-gangseinde; (b) eerste en tweede snoerhuisdelen aan de 35 einden van het buisvormige deel en in verbinding met de opening 8201740 - 7 - daarvan waarbij het eerste stuk ingericht is om een praktisch U-vormig stuk donor (LEDC) op te nemen waarbij de twee benen van de U in een vlak liggen dat evenwijdig is aan of praktisch samenvalt met een vlak dat de lengte-as bevat van de opening 5 en de tophoek van de U gelegen grenzend aan het einde van de opening en waarbij het tweede stuk ingericht is om praktisch U-vormig stuk op te nemen van ontvanger LEDC of HEDC, of paar naast elkaar gelegen stukken van ontvanger LEDC, naar wens met êên of meer praktisch U-vormige stukken LEDC en/of HEDC gelegen 10 binnen de benen van de ontvangerstukken waarbij de twee benen van iedere U in een vlak liggen dat evenwijdig is aan of praktisch samenvalt met een vlak dat de lengte-as bevat van de opening en waarbij de topi . h: van tenminste een U gelegen is grenzend aan het einde van de opening, en waarbij de eerste en 15 tweede snoerhuisdelen ieder een paar aangepaste tegenover elkaar gelegen openingen heeft op een as welke praktisch loodrecht staat op de vlakken; (c) twee tapse pennen waarvan êén past bij ieder paar openingen en ingericht om uit te steken door de ope-20 ningen en tussen de benen van de praktisch U-vormige stukken snoer en om de toph&èM van de ü( 's) vast te houden grenzend aan de einden van de detonator waarbij de topl.~--„ van het praktisch U-vormige stuk donor LEDC ingericht om opgenomen te worden in het eerste snoerhuisdeel ingericht is om vastgehouden 25 te worden grenzend aan en bij voorkeur in contact met het in- gangseinde van de detonator en waarbij de top’ ' h van een of twee van de praktisch U-vormige stukken van het ontvangerdetonatie-snoer ingericht is om opgenomen te worden in het tweede snoerhuisdeel dat ingericht is om vastgehouden te worden grenzend 30 aan het uitgangseinde van de detonator, waarbij het inwendige oppervlak van het tweede snoerhuisdeel en/of het inwendige oppervlak van het einde van het centrale buisvormige deel daaraan grenzend zo geconstrueerd is dat wanneer het tweede snoerhuisdeel ingericht is om twee of meer stukken LEDC te bevatten en 35 HEDC, slechts LEDC-stukken aangepast zijn om vastgehouden te 8201740 - 8 - worden grenzend aan het uitgangseinde van de detonator.
De DEDC/detonatorinrichting volgens de uitvinding kan gemaakt worden door de snoeren, detonator en het verbindingsorgaan tezamen te koppelen aan de blaastzijde. Vol-5 gens een uitvoering is het donorsnoer een hocïöverbindingslijn en het ontvangersnoer een aftaklijn en is de detonator een ogenblikkelijke of vertragingsstarter voor de vertakkingslijn.
In een andere uitvoering zijn beide snoeren stukken van een hoofdverbindingslijn en is de detonator een oppervlaktevertra-10 ging of ogenblikkelijke detonator. In nog een andere uitvoering is een snoer voor grote energie zoals Primacord grenzend aan de LEDC-ontvanger een vertakkingslijn.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening die specifieke uitvoering voorstelt van de LEDC/detonatorin-15 richting en verbindingsorgaan volgens de uitvinding worden toe gelicht »
Figuur 1 is een dwarsdoorsnede van een preferente inrichting en verbindingsorgaan die praktisch U-vormige stukken van een LEDC-donorsnoer voorstelt en een paar ont— 20 vangersnoeren die vastgehouden worden in voortplantend verband ten opzichte van een detonator in een gericht verbindingsor— gaan volgens de uitvinding waarbij de dwarsdoorsnede in een vlak ligt praktisch loodrecht op het vlak waarin de snoeren liggen.
Figuur 2 is een bovenaanzicht van de inrich- 25 ting uit figuur 1.
Figuur 3 is een bovenaanzicht gedeeltelijk in dwarsdoorsnede van het verbindingsorgaan om een praktisch recht stuk van een donorsnoer en een praktisch U-vormig stuk van een ontvangersnoer grenzend aan de einden van een detonator 30 vast te houden.
Figuur k is een zijaanzicht van het verbindingsorgaan getoond in figuur 3 tezamen gesteld met een donor en twee ontvangersnoeren.
In figuur 1 en 2 is 1 een verbindingsorgaan 35 om eerste en tweede stukken LEDC 2 en 3 in contact met de ein- 8201740 *
Jf- - ' *.
- 9 - den van een detonator 4- vast te houden. Het verbindingsorgaan 1 is een hol lichaam, typisch uit eln stuk en gemaakt van. thermoplastisch materiaal met een centraal buisvormig deel 1a met een axiale opening 5 welke aan ieder van zijn einden in verbinding 5 staat met de holle inwendige delen van snoeropnemende stukken 1b en 1c. De stukken 1b en 1c zijn platte holle lichamen die enigszins gelijksoortig in constructie zijn uitgezonderd aan hun respectievelijke vrije open einden 6 en J. Deze constructie is in het algemeen die van een half ellipsvormige boog (para-10 boloide) met een hoofdas die coaxiaal is met de lengte-as van de opening 5· De korte as van Lde:; paraboloide is de hoofdas van zijn dwarsdoorsnede-ellips en zijn hoogte (of de dikte van het platte lichaam) is de korte as van de dwarsdoorsnede-ellips.
De diameter van de opening 5 is zodanig dat hij aan de omtrek 15 contact maakt met de detonator k- waarbij de voorkeur gegeven wordt aan een nauwsluitende gedwongen passing. De. hoogte van het deel 1b langs de hoofdas van de paraboloide is voldoende om het insteken van de detonator k in de opening 5 te vergemakkelijken.
20 De einden 6 en 7 van de stukken 1b en 1c respec tievelijk zijn zo geconstrueerd dat zij middelen vormen voor het identificeren van de ingangs- en uitgangseinden van de detonator die vastgehouden wordt in de opening 5· Tezamen met het buisvormige deel 1a vormen de stukken 1b en 1c een holle pijl 25 waarbij, het deel 1c de vorm van de punt heeft en het stuk 1b het achterdeel van de pijl vormt. Met deze constructie als een geleiding wordt de detonator 1+ ingestoken in de opening 5 met zijn uitgang of basislading eind 8a dichtbij het puntvormige deel 1c en zijn ingangseinde (aandrijving) grenzend aan het achter-30 deel 1b. Wanneer de detonator eenmaal op. zijn plaats is in de opening 5 herkent de gebruiker onmiddellijk de ingangs- en uitgangseinden van de detonator k door de vorm van de stukken 1b en 1c. De detonator U is gezeteld tegen de ringvormige rand 17 die uitsteekt in de opening 5 aan het einde daarvan grenzend aan 35 het snoeropnemende stuk 1c.
8201740 * - -* - - \ ' ....." ..............
- 10 -
In de detonator uit figuur 1 is 8 een buisvormige metalen detonatormantel die integraal gesloten is aan éên einde 8a (het uitgangseinde) en gesloten aan het andere einde (het ingangseinde) door middel van een lege van een ontstekings-5 inrichting voorziene geweerpatroonhuls met randontsteking 9 welke een metalen mantel is met een open einde en een ontste-kingslading 10 in contact met de rand van het middenoppervlak van een integraal gesloten einde. De huls 9 steekt met het open einde eerst in de detonatormantel 8 om het buitenoppervlak 11 10 van het integraal gesloten einde grenzend aan en over het einde van de detonatormantel 8 aan te brengen. De mantel 8 bevat in volgorde vanaf het einde 8a een basislading 12 van een detonerende explosieve samenstelling; een ontstekingslading 13 van een warmtegevoelige detonerende explosieve samenstelling; en een ver-15 tragingslading 14 van een exotherm brandende samenstelling. De vertragingslading 14 wordt vastgehouden in de capsule 15 die gemaakt is van een polyalkeen of polyfluorkoolstof die aan een einde een afsluiting heeft voorzien van een axiale opening erdoorheen en waarvan het andere einde 15a eindigt en gesandwiched 20 is tussen de wanden van de mantel 8 en het huis 9· De metalen capsule 16 die een open einde heeft en een afsluiting aan het andere einde voorzien van een axiale opening erdoorheen is aangebracht binnen de capsule 15 waarbij zijn afsluiting rust tegen de vertragingslading 14. Het huis 9 is afgedicht binnen de man-25 tel 8 door twee omtrekskrimpen: 18 door de mantel 8, capsule 15s en huis 9; en 19 slechts door de mantel 8 en het huis 9*
De lengte van de detonator 4 is bij benadering gelijk aan de lengte van het buisvormige deel/la van het verbindingsorgaan 1 waarbij het oppervlak 11 van het huis 9 tij benadering van ge-30 lijke omvang is als het einde van het buisvormige deel 1a.
Een paar passende tegenover elkaar gelegen T-vormige openingen 20 en 21 strekken zich dwars uit door de stukken 1b en 1c respectievelijk waarbij ieder paar openingen ligt in vlakken die evenwijdig zijn aan de lengte-as van de ope-35 ning 5. De benen van de T-vormige openingen 20 en 21 lopen 8201740 - 11 - evenwijdig aan de lengte-as van de opening 5 waarbij de openingen 20 hun kopgedeelten en de openingen 21 hun beengedeelten het dichtste bij de opening 5 hebben. De kopgedeelten van de openingen 20 zijn breder (dat vil zeggen groter in afmeting in 5 een richting, loodrecht op de lengte-as van de opening 5) dan de kopdelen van de openingen 21 en de openingen 21 zijn langer dan de openingen 20 in de richting van de lengte-as van de opening 5.
De tapse pen 22 past bij de openingen 20 de 10 tapse pen 23 bij de opening 21. De pennen zijn aangegeven in hun werkzame stand in figuur 1 en in hun als gegoten standen in figuur 2. Het oppervlak 22a van de pen 22, vat het eindoppervlak is van het been van een T, is getand. Het oppervlak 23a van de pen 23, dat het bovenoppervlak van de punt van een T is is ge— 15 tand. De getande randen maken het mogelijk dat de pennen 22 en 23 stevig, contact maken met de omtrek van de respectievelijke openingen 20 en 21. De rest van de oppervlakken van de pennen is glad. De pennen 22 en 23 zijn integraal verbonden met de stukken 1b en 1c respectievelijk door dunne flexibele weefsels van 20 kunststof 2k en 25 respectievelijk. Dit plaatsen van de weefsels maakt het mogelijk dat de pennen 22 en 23 ingestoken worden in de openingen 20 en 21 respectievelijk van hetzij de bovenzijde of de benedenzijde van het verbindingsorgaan geplaatst zoals aangegeven in figuur 1.
25 Het stuk 1b van het. verbindingsorgaan 1 heeft een groef of kanaal 27 dat een U-vormig segment van LEDC 3 opneemt. Het stuk 1c heeft een groef of kanaal 28 dat een U-vormig segment van LEDC 3 opneemt. Een U-vormig segment van een stuk HEDC 26, bijvoorbeeld Primacord is aangebracht binnen de benen 30 van het U-vormige segment van LEDC 3, zij aan zij , topi'.~ . naast topl. '.contact daarmee, waarbij alle vier de armen van de snoeren 26 en 3 in praktisch hetzelfde vlak liggen dat de lengteas van de opening 5 bevat. De snoeren 2 en 3 kunnen bijvoorbeeld het snoer zijn beschreven in het Amerikaanse' octrooischrift 35 k.232.606. De openingen 20 en 21 zijn met betrekking tot de ein- 8201740 - 12 - den van het buisvormige deel 1a en de posities van de U-vormige segmenten van de snoeren 2, 3 en 26 zo gelegen dat de tapse pennen heengaan tussen de armen 2a, 3a en 26a van de snoeren en de tophoeken 2b en 3b van de U-vormige segmenten van de snoe-5 ren 2 en 3 tegen de einden duwen van de detonator U en de top- 26b van het segment van snoer 26 tegen de top! : . : 3b.
De diameter van LEDC 3 is kleiner dan die van HEDC 26 en de top-..... . -3b is in staat om contact te maken met het einde 8a van de detonator it- door het U-vormige segment van het snoer 3 in de 10 opening in de ringvormige rand 17 te duwen welke opening enigszins groter is dan de diameter van het snoer 3. Het indrijf-effect van de pen 23 wordt verkregen met slechts een klein deel van de lengte van de pen tengevolge van de aanwezigheid van de twee snoeren 26 en 3- 15 De breedte van de kopdelen van de openingen 20 is voldoende om een top 2b van het snoer 2 te leveren die lang genoeg is om een betrouwbare inleiding te verzekeren van de ontstekingslading 10 in het randdeel van de huls 9. Tezelfdertijd. zijn de openingen 21 smal genoeg om het mogelijk te 20 maken dat de snoeren 3 en 26 U-vormig gebogen worden met de benen 3a en 26a in het deel 1c evenwijdig aan de lengte-as van de mantel 8.
Bij de werking veroorzaakt de detonatie van LEDC 2, waarvan de zijwand in contact is met het ingangseinde 25 van de detonator dat de voor een schok gevoelige ontstekings- lading 10 ontsteekt en op zijn beurt de vertragingslading 1U inleidt, de ontstekingslading 13 en de basislading 12. Detonatie van de lading 12 zorgt dat LEDC 3 en HEDC 26 detoneren.
Men zal zien dat het verbindingsorgaan 1 ge-30 bruikt kan worden om een paar ontvangersnoeren met verschillende diameter vast te houden, bijvoorbeeld detonatiesnoeren met hoge en lage energie slechts grenzend aan het uitgangseinde van de detonator t wanneer het snoer met kleinere diameter, dat wil zeggen de LEDC gelegen is naast de detonator. Wanneer de plaat-35 sing van de snoeren 26 en 3 omgekeerd wordt kan de pen 23 niet 8201740 _ · · t ... ... ··. .. ____ - 13 - uitgestoken worden door de openingen 21 omdat het snoer 26 niet in de opening in de rand IJ geduwd kan worden. Dit is een voordeel hij gebruik in het veld in situaties waarin de LEDC dichter bij de detonator geplaatst moet worden voor een juiste 5 werking.
Men zal echter ook begrijpen dat een enkel snoer met kleine diameter bijvoorbeeld LEDC, een enkel snoer met een grote diameter bijvoorbeeld Primacord of E-cord, of een paar in elkaar gedraaide snoeren met kleine diameter, bijvoor-10 beeld twee LEDC's, ook op hun plaats gehouden kunnen worden in het verbindingsorgaan 1 door de mate van uitsteken van de pen 23 door de openingen 21 te variëren. Ook kan een tweede snoer met kleine diameter, bijvoorbeeld LEDC in een naast liggend verband vastgehouden worden met de in elkaar gedraaide snoeren 15 met kleine en grote diameter getoond in figuur 1 en 2.
Bij een andere uitvoering van het verbindingsorgaan volgens de uitvinding is het inwendige oppervlak van het stuk 1c zo geconstrueerd dat het mogelijk is dat twee U-vormige segmenten LEDC naast elkaar gelegen vastgehouden worden in 20 contact met het uitgangseinde van de detonator. In dit verbin dingsorgaan zijn de benen van één U-vormig segment ingericht dat zij in een verschillend evenwijdig vlak liggen dan de benen van het segment erlangs, waarbij de twee vlakken praktisch evenwijdig liggen aan een vlak dat de lengte-as van de opening 5 25 bevat. In deze uitvoering kan bijvoorbeeld de rand 17 afwezig zijn en kan het kanaal 28 vervangen zijn door twee zij aan zij gelegen kanalen die gescheiden worden door een wand. Een LEDC past in ieder kanaal. Het paar LEDC's kan gebruikt worden alleen of tezamen met een genesteld enkel snoer met grote diameter 30 bijvoorbeeld Primacord, dat tegen de gekanaliseerde LEDC's geduwd wordt door de pen 23. Ook kan ieder kanaal diep genoeg gemaakt zijn om te passen bij een paar genestelde snoeren met kleine diameter waarbij deze vier snoeren gebruikt kunnen worden alleen of tezamen met een genesteld enkel snoer met grote diameter 35 dat tegen het meest nabij gelegen paar geduwd wordt van gekana- 8201740 - 1U - liseerde LEDC’s door de pen 23. Men kan zien dat tij deze uitvoering het Frimacord niet aangebracht kan zijn naast de detonator door de wand tussen de kanalen met kleine diameter.
Voorbeeld 5 De stukken snoer 2 en 3 werden genomen van snoer zoals beschreven in voorbeeld 1 uit het Amerikaanse octrooischrift li-.232.6o6. Zij hadden een continue vaste kern van een vervormbare verbonden detonerende explosieve samenstelling bestaande uit een mengsel, van 75 % super fijne PEEN, 21 % 10 acetyltributylcitraat en b % nitrocellulose vervaardigd met de werkwijze beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.992.087. De super fijne PEEN was van het soort dat gedispenseerde micro-openingen bevatte vervaardigd met de werkwijze beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3·75^*061 en had 15 een gemiddelde deeltjesafmeting van kleiner dan 15 micron met alle deeltjes kleiner dan bb micron. Kernversterkende draden afgeleid van βΟΟΟ-denierstrengen van polyethyleentereftalaat-garen werden uniform verdeeld over de omtrek van de explosieve kern. De kern en draden waren ingesloten in een 0,9 mm dikke 20 polyethyleenschacht met kleine dichtheid. De diameter van de kern was 0,8 mm en de kern had een totale diameter van 2,5 mm. De ΡΞΕΝ-lading in de kern was 0,53 g/m.
De detonator b had een type 5052 mantel 8 uit aluminiumlegering die lUf-,5 mm lang was en een inwendige diameter 25 had van 6,5 mm en een wanddikte van 0,U mm. Het gesloten einde 8a was 0,1 mm dik. De kunst stof capsule 15 die gemaakt was van polyethyleen met grote dichtheid was 21,6 mm lang en had een buitendiameter van 6,5 mm en een inwendige diameter van 5,6 mm.
De axiale opening in de capsule 15 was 1,3 mm in diameter. De 30 capsule 16·genaakt uit type 5052 aluminiumlegering, was 11,9 mm lang en had een uitwendige diameter van 5*6 mm en een wanddikte van 0,5 mm. De axiale opening in de capsule 16 had een diameter van 2,8 mm. De basislading 12 bestond uit 0,51 gram PEEN die geplaatst was in de mantel 8 en daarin geperst met 1300 Newton 35 met een puntvormige drukpen. De ontstekingslading 13 was 0,17 8201740 ps-: .
*·'.·. * · __________........
- 15 - gram van loodazide. De capsule 15 was naast de lading 13 geplaatst en gedrukt bij 1300 Newton met een axiaal puntvormige pen gevormd om bet binnendringen van de lading 13 in de capsule 15 door de axiale opening daarin te voorkomen. De vertragings-5 lading 1U die los was ingebracht in de capsule 15 was een 2,5/97,5/20 gev.dln mengsel van boron, :.menièen silicium.
De capsule 16 was gezeteld in de capsule 15 met 1300 Newton. De mantel 9 en de lading 10 vormden een 0,22 kaliber lege van een ontstekingsinrichting voorziene geweerpatroonhuls met randont-10 steking.
Het verbindingsorgaan; 1 was gemaakt van polyethyleen met grote dichtheid in de constructie getoond in figuur 2. Het had een totale lengte van ongeveer 8,6 cm een wanddikte van ongeveer 3,2 mm en een opening 5 met ongeveer de-15 zelfde diameter aan lengte als de detonator. De T-vormige opening 20 had een afstand van if·,8 mm ten opzichte van het buisvormige deel 1a (gemeten vanaf het midden van de T op zijn lengte-as), waarbij de totale lengte van de T 10,k mm was en de lengte van de top van de 1 7,9 mm. T-vormige opening 21 strekte zich 20 in aanzienlijke mate uit naar het buisvormige deel 1a met een totale lengte van 12,7 mm en een lengte van de top van de T van 5,1 mm. De opening in de rand 17 was k,6 mm lang en 3,1 mm breed. De kanalen 27 en 28 waren 0,76 mm diep en 3,1 mm breed.
De pen 23 was 57,7 mm lang en had een tapse hoek van 5°. De pen 25 22 was li,1 mm lang en had een tapse hoek van 5°.
De detonator werd ingestoken in het. verbin-dingsorgaan met zijn uitgangseinde gezeteld tegen de rand 17·
Dan werden de snoeren teruggevouwen om U-vormige lussen te vormen die ingestoken werden in de snoer opnemende stukken totdat de 30 toppen 2b en 3b aansteunden tegen de einden van de detonator. De pennen 22 en 23 werden dan ingestoken door openingen 20 en 21 respectievelijk, passeerden de benen van de U-vormige snoerseg-menten om de toppen 2b en 3b vast te houden tegen de einden van de detonator. In dit geval, omdat het snoer 26 afwezig was werd 35 de pen 23 volledig uitgestoken door de opening 21.
8201740 - 16 -
Het inleiden van het snoer 2 door middel van een tegen het einde aanliggende nummer 8 elektrische blaast-kap veroorzaakte de detonatie van het snoer 3 na een vertraging van 17 ms.
5 Bij een ander voorbeeld was een stuk E-cord geplaatst in contact met het snoer 3 zoals aangegeven in figuur 1 en 2. E-cord heeft een kern van granulair PETN, met een lading van 5»3 gram per meter, opgesloten in textielweefsel, een kunst-stofmantel en kruislingse textleidraden. De detonatie van het 10 snoer 2 deed de detonator U werken die op zijn beurt de detona tie veroorzaakte van de snoeren 3 en 26.
Bij een ander voorbeeld was het snoer 3 vervangen door het snoer 26 dat aansloot tegen de rand 17 zonder contact te maken met het eind 8a van de detonator 8. De de-15 tonatie van het snoer.2 bekrachtigde de detonator· b die op zijn beurt de detonatie van het snoer 26 veroorzaakte.
Het verbindingslichaam uit figuur 3 en k heeft een buisvormig deel 1a waarvan de opening de detonator 4 opneemt. Ontvangersnoerhuisstuk 1c aan een einde van het buis-20 vormige deel 1a staat in verbinding met de opening daarvan en neemt inwendig een U-vormig segment van LEDC 3 op en een U-vormig segment van detonatiesnoer 26 voor grote energie genesteld in de armen van snoer 3. Zoals bij het verbindingsorgaan uit figuur 1 en 2 kunnen de openingen 21 samengaan met de T-vormige 25 tapse pen 23 die een getande rand 23a heeft. De pen 23 houdt de top van de U vast grenzend aan het uitgangseinde van de detonator k (getoond in figuur 1). In het tegenovergelegen einde heeft het buisvormige deel 1a een dwarsgleuf 29 die in verbinding staat met de opening in het buisvormige deel 1a. De 30 gleuf 29 heeft een inspringend kanaal 30 dat contact maakt met een stuk van LEDC 2 in een teruggetrokken positie praktisch loodrecht op de lengte-as van het buisvormige deel 1a en grenzend aan het buiteneindoppervlak 11 van de ontstekingsmantel 9· Het van gleuven voorziene vergrendelingsorgaan 31 vormt een af-35 sluiting met de gleuf 29 om het snoer 2 op zijn plaats te ver- 8201740 ..*·* » · / * « - 17 - grendelen.
De detonatiesnoeren voor lage energie gebruikt in de onderhavige inrichting zijn snoeren met een kern van explosieven in een lading van ongeveer 0,2 tot 2 gram per meter 5 lengte omgeven door beschermend mantelmateriaal. Het typische van dergelijke snoeren zijn die zoals beschreven in de reeds genoemde Amerikaanse octrooischriften 1+.232.606 en 3.125.021+.
De donor LEDC moet voldoende zijuitgangsenergie leveren dat zijn schokkracht de ontstekingslading inleidt bij het aangrenzende 10 buiteneindoppervlak van de ontstekingsmantel (het ingangseinde van de detonator), bijvoorbeeld een 0,02 gram ontstekingslading in een lege van een ontstekingsinrichting voorziene 0,22 kaliber geweerpatroonhuls. Op hetzelfde ogenblik echter moet de zijuitgang van de donor LEDC niet zo groot zijn dat de aangrenzen-15 de ontstekingsmantel gebroken wordt en de detonator ontlucht wat een vermindering kan veroorzaken in de brandsnelheid van de vertragingssamenstelling in vertragingsdetonators. Geschikte donorsnoeren zijn bijvoorbeeld het snoer beschreven in het Amerikaanse octroorschrift 1+.232.606 in een uitwendige diameter 20 van 0,25 cm en explosieve kerndiameters van 0,08 cm en 0,13 cm en explosieve ladingen van 0,53 g/m en 1,6 g/m respectievelijk; en het snoer beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.125.021+ in belastingen van 0,85 tot 1,06 g/m. Het snoer met de 0,53 g/m explosieve lading is een preferente donor LEDC 25 (hoafdrerbindingslij n) voor het geringe lawaai dat geleverd wordt wanneer hij detoneert. Om een betrouwbaarder inleiding van de ontstekingslading te verzekeren vereisen snoeren met een lagere explosieve kernlading, bijvoorbeeld een 0,1+ g/m snoer een nauwer contact met het buiteneindoppervlak van de ontstekingsmantel 30 dan voor de snoeren met een hogere explosieve kernlading bijvoor beeld een 1,6 g/m snoer.
Bij gebruik met een vertragingsdetonator kan het zijn dat zwaardere snoeren bijvoorbeeld het 1,6 g/m snoer een afstand moet hebben ten opzichte van het ontstekingsmantel-35 oppervlak van bijvoorbeeld ongeveer 3,2 mm om doorboring van het 8201740 - 18 - oppervlak en het ontluchten van de detonator te voorkomen.
Het donorsnoer kan praktisch loodrecht aan-gehracht worden op de lengte-as van de detonator zoals getoond in figuur of het segment van het snoer grenzend aan de ont-5 . stekingsmantel kan de top zijn van een U-vormig segmentsnoer met de benen van de U zich uitstrekkend weg van de detonator in een schuine richting of in een richting praktisch evenwijdig aan de lengte-as.van de detonatormantel.
In het geval van het ontvangersnoer is het 10 stuk snoer grenzend aan het uitgangseinde van de detonator het topdeel van een U-vormig segmentsnoer vastgehouden op een zodanige wijze dat het twee benen van de U die in het verbindingsorgaan vastgehouden worden zich uitstrekken weg van de detonator in een richting praktisch evenwijdig aan de lengte-as van de detona-15 tormantel. Men heeft gevonden dat zelfs het betrekkelijk onge voelige snoer uit het Amerikaanse octrooischriftr k.232.6o6, waarvan tot nu toe, bij inleiding door een detonator, bij een blootgelegd einde coaxiaal aansluit tegen het einde van de detonator, betrouwbaar ingeleid kan worden door zijn zijwand door een 20 aangrenzende detonator vooropgesteld dat het snoer, gebogen in de vorm van een U ingericht is met de praktisch evenwijdige benen van de U gericht af van de detonator met het topgedeelte van de U grenzend aan het uitgangseinde van de detonator. Deze constructie van het ontvangersnoer resulteert in een grotere be-25 trouwbaarheid van de snoerinleiding in het bijzonder met klei nere bas is-ladingen en in een natte omgeving. Het evenwijdige verband van de benen van de U met betrekking tot de detonator heeft betrekking op het snoersegment binnen het verbindings-lichaam. Voorbij de omtrek van het verbindingsorgaan behoeven 30 de snoeren niet, en zijn dit ook gewoonlijk niet, evenwijdig te blijven.
Het voordelige effect van de U-vormige ont-vangersnoerconstructie op de betrouw baarheid van de inleiding wordt getoond door de volgende proefnemingen.
35 Aluminiummantels met een lengte van 28,2 mm 8201740 - 19 - en met een bodem van 0,08 mm dikte werden geladen met 0,52 gram kap-grade PETN en gedrukt met 1300 Newton met een puntvormige pen en 0,13 gram loodazide gedrukt met 1300 Newton. 0,22 kaliber ontstekingsinrichtingen met handontsteking werden ingestoken 5 in de mantels en gekrompen. Het 0,53 g/m snoer, beschreven in de voorgaande voorbeelden werd in contact gebracht met het basis-ladings einde van de detonators.
Bij êên groep proeven werd het ontvangersnoer dwars-verbonden met het einde van de detonator om een T daarmee 10 te vormen. Het ontvangersnoer detoneerde in beide richtingen in 50 l van de inrichtingen. Bij een andere groep proeven werd het ontvangersnoer U-vormig gebogen en verbonden met de detonator met de tophoek van de U in contact met het einde van de detonator en beide benen van de U zich uitstrekken weg van de 15 detonator in een richting evenwijdig aan de lengte-as van de . detonator. Beide benen detoneerden in 80 % van de inrichtingen. Beide benen detoneerden in 100 % van de inrichtingen wanneer· een pen geplaatst werd tussen de benen van de U bij de top.
In de inrichting volgens de uitvinding kan 20 de LEDC-ontvanger grenzend aan de detonator· iedere kunststof- of met textiel beklede LEDC zijn, bijvoorbeeld êén van de snoeren beschreven voor het donorsnoer of het snoer beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.590.739· Bij een uitvoering volgens de uitvinding kunnen een of meer secundaire snoeren, 25 bijvoorbeeld een detonatiesnoer voor grote energie zoals Prima- cord of E-cord ingeleid worden op hetzelfde ogenblik als het LEDC-ontvangersnoer door een U-vormig segment daarvan dichtbij het U-vormige segment van het LEDC-ontvangersnoer te plaatsen zoals hierboven beschreven was. Bij voorkeur is tenminste een 30 van de ontvangersnoeren in nauw contact met het basisladingsein de van de detonator maar een spleet tot aan 6,350 mm tussen de detonatormantel en het ontvangersnoer is toelaatbaar, in het bijzonder bij ontvangersnoeren waarvan de explosieve lading aan het boveneinde is van de LEDC-reikwijdte. De aanwezigheid van 35 het secundaire snoer grenzend aan het ontvangersnoer is nuttig 8201740 - 20 - bijvoorbeeld wanneer een hod§verbindingslijn en één of meer af-taklijnen ingeleid moeten worden door de detonator.
Om een detonatie die overgedragen moet worden van de donor LEDC naar de ontvanger zijn de snoeren verbonden 5 in een detonatievoortplantingsverband door een door een schok aangedreven detonator waarin de detonatormantel gesloten is aan zijn ingangseinde door een metalen ontstekingsmantel welke een kleine ontstekingslading bevat waarvan een voor een schok gevoelig materiaal grenzend aan een integraal gesloten einde. De 10 gedeeltelijk lege ontstekingsmantel strekt zich met het open einde eerst uit in de detonatormantel zodat het uitwendige oppervlak van het ontstekingsladingseinde blootgelegd is en grenst aan en ligt over het einde van de detonatormantel. Een gemakkelijk beschikbare en daarom preferente ontstekingsmantel 15 is een lege van een ontstekingsinrichting voorzien^weerpatroon- huls met centrale of randontsteking, bijvoorbeeld voor 0,22 kaliber lichte ammunitie. Dergelijke ontstekingsmantels bevatten gewoonlijk ongeveer 0,02 gram van voor een stoot gevoelig materiaal. Zoals gebruikelijk bevat de detonatormantel in volg-20 orde vanaf zijn integraal gesloten einde, (l) een basislading van een detonerende explosieve samenstelling, bijvoorbeeld pentaerythritoltetranitraat (PNTN) en (2) een ontstekingslading van een warmtegevoelige detonatiesamenstelling bijvoorbeeld loodazide.
25 Om het inleiden van de LEDC-ontvanger te ver zekeren moet de basislading ongeveer vanaf 0,2 tot 1,0 gram poeder bevatten geperst bij 890 tot 1550 Newton. Basisladingen aan het benedeneinde van dit gebied moeten geperst worden bij drukken aan het boveneinde van het gebied. Een preferente basis-30 lading is 0,5 + 0,03 gram gedrukt bij 12U6 89 Newton. In een vertragingsdetonator is een vertragingslading van een exother-misch brandende samenstelling, bijvoorbeeld een boron/imenie mengsel aanwezig in de volgorde na de ontstekingslading.
Bij voorkeur is het integraal gesloten (uit-35 gang) einde van de detonator, bijvoorbeeld 8a in figuur 1 0,08 8201740 Ιϊϊϊ!””'"'·'! - - 21 - mm tot 0,25 mm dik. Tengevolge echter van beperkingen opgelegd door de vervaardiging en behandelingsvoorwaarden zal de dikte gewoonlijk tenminste 0,13 mm bedragen. Aluminium en bronzen mantels met uitgangseinden ter dikte van 0,76 mm en 0,51 mm res-5 pectievelijk zullen gebruikelijk een 0,80 gram basislading vereisen om betrouwbaar de LEDC in te leiden beschreven in het Amerikaanse octrooischrift U.232.606 in de onderhavige inrichting. Een kleinere basislading, bijvoorbeeld. 0,65 gram, kan aanvaardbaar zijn met de dikkere manteleinden wanneer de einden 10 voorzien zijn van een concaafheid.
Een preferente vertragingsdetonator heeft een polyalkeen of polyfluorkoolstofdragereapsule of buis voor de vertragingslading zoals beschreven in de in behandeling zijnde Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nummer 77s718j ingediend 15 op 21 september 1979· Deze kunststofdrager voor de vertragings lading heeft een voordelig effect op de vertragingsregeling in zoverre hij de variabiliteit van de regeling vermindert met veranderingen in de omgevingstemperatuur of medium (bijvoorbeeld lucht tegen water). Hij geeft ook een betere passing tussen de 20 vertragingsdrager en de metalen mantel (en daarom een betere afdichting voor de ontstekingslading) en elimineert de met wrijving verband houdende risico's verbonden met de passing van een metalen vertragingsdrager in een metalen detonatormantel over een van een ontsteking voorziene explosieve lading. Een 25 dragercapsule heeft êén open einde en een afdichting aan het andere einde voorzien met een axiale opening daardoorheen waarbij de afdichting op de capsule grenst aan de ontstekingslading.
Een kunststofbuis of capsule grenzend aan de ontstekingslading wordt geprefereerd bij zowel vertragings- als 30 ogenblikkelijke detonatoren omdat de wand van de buis of capsule gemaakt kan worden om te eindigen en gesandwïched te worden tussen de wanden van de detonatormantel en de ontstekingsmantel waarbij een verbeterde afdichting verschaft wordt wanneer een omtrekskrimp uitgevoerd wordt die samen de wanden vervormt van 35 de detonatormantel, de kunststofbuis of capsule en de ontstekings- 82 0 1 7 4 0 - 22 - mantel. Bij deze uitvoering blijft het wenddeel van de ontste-kingsmantel grenzend aan zijn gesloten einde in contact met de wand van de detonatormantel om een elektrische weg tussen de mantels te leveren.
5 Men geeft er de voorkeur aan dat de verbin- dingsorganen die in de tekeningen aangegeven, zijn middelen zijn om de donor en ontvangersnoeren vast te houden grenzend aan de einden van de detonator. Echter kunnen ook andere verbindings-organen gebruikt worden. Zo kan bijvoorbeeld een metalen huls 10 die zich gedeeltelijk of geheel uitstrekt om de detonatormantel aangebracht zijn met dwarsgleuven die in contact treden met het snoer in of nabij ieder einde waarbij het stuk snoer gehandhaafd wordt in een U-constructie door de metalen huls zelf of door een geschikt snoerklemorgaan buiten de huls. Men zal ook 15 begrijpen dat het verbindingsorgaan volgens de uitvinding niet een enkel integraal voorwerp hoeft te zijn maar op voordelige wijze gevormd kan zijn uit twee of meer delen of stukken, bijvoorbeeld stukken gevormd door het centrale buisvormige deel 1a in twee delen te scheiden. Dit maakt het gebruik van het ver-20 bindingslichaam. mogelijk met detonators van verschillende lengte waarbij de verschillende delen elkaar ontmoeten of gescheiden worden zodat een deel van de detonatormantel blootgelegd wordt.
8201740

Claims (21)

1. ETiet-elektrische springstofontstekings-inrichting, met het kenmerk, dat hij (a) eerste en tweede stukken detonatiesnoer (LEDC) wan lage energie herat met een explosie-5 re kernlading ran ongereer 0,2 tot 2 g per meter lengte (b) een door een schok aangedreren detonator die een buisrormige metalen detonatormantel berat integraal gesloten aan een uit-gangseinde en gesloten aan zijn andere ingangseinde door een gedeeltelijk lege kortere buisrormige metalen ontstekingsmantel 10 met een open einde en welke een roor een schok geroelige ontste- kingslading ondersteunt grenzend aan het inwendige opperrlak ran een integraal gesloten einde waarbij de ontstekingsmantel met het open einde eerst in de detonatormantel steekt om het uitwendige opperrlak ran zijn ontstekingsladingseinde aangren-15 zend en orer het einde ran de detonatormantel aan te brengen waarbij de detonatormantel in rolgorde ranaf zijn integraal gesloten einde, (1) een basislading berat ran een detonerende explosiere samenstelling en (2) een ontstekingslading ran een roor warmte geroelige detonerende explosiere samenstelling, 20 (c) middelen om het eerste stuk snoer met een deel ran zijn zij de grenzend aan het uitwendige eindopperrlak ran de ontstekingsmantel rast te houden en om de top ran een praktisch U-rormig segment ran het tweede stuk snoer grenzend aan het integraal gesloten einde ran de detonatormantel rast te houden zodanig dat 25 de twee benen ran de U zich uitstrekken weg ran de detonator erenwijdig in een richting praktisch/aan de lengte-as ran de detonatormantel, (d) middelen op het rasthoudorgaan om de ingangs- en uit-gangseinden ran de daardoor rastgehouden detonator te identificeren.
2. Springstofontstekingsinrichting rolgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een praktisch U-rormig segment ran een detonatiesnoer roor grote energie rastgehouden wordt binnen de benen ran het praktisch U-rormige segment ran het tweede stuk ran LEDC.
3. Springstofontstekingsinrichting rolgens 8201740 ' - 2k - conclusie 1, met het kenmerk, dat de top van een praktisch U-vormig segment van een derde stuk van LEDC grenzend aan het integraal gesloten einde van de detonatormantel wordt vastgehouden zodanig dat de benen van de twee U-vormige LEDC-segmenten 5 grenzend aan het einde zich uitstrekken weg van de detonator in een richting praktisch evenwijdig aan de lengte-as van de det onatormant el. h. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een praktisch U-vormig segment van een 10 detonatiesnoer voor grote energie vastgehouden wordt binnen de benen van de praktisch U-vormige segmenten van de tweede en derde stukken LEDC.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zijgedeelte van het eerste stuk 15 snoer grenzend aan het uitwendige eindoppervlak van de ont- stekingsmantel de top is van een U in een praktisch U-vormig segment waarbij de twee benen van de U zich uitstrekken weg van de detonator in een richting praktisch evenwijdig aan de lengte-as van de detonatormantel.
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de basislading van een detonerende explosieve samenstelling een gedrukt poeder is met een hoeveelheid van tenminste ongeveer 0,2 gram.
7. Inrichting volgens conclusie 6, 25 met het kenmerk, dat de detonerende explosieve samenstelling in de basislading pentaerythritoltetranitraat is.
8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stukken detonatiesnoer voor lage energie een continue vaste kern bevat uit een vervormbare ^verbonden ^ 30 detonerende explosieve samenstelling die een kristallijn hoog explosief mengsel bevat gekozen uit de groep bestaande uit organische polynitraten en polynitramine gemengd met een bindmiddel waarbij de deeltjes van kristallijn hoog explosief mengsel in de samenstelling een maximum afmeting hebben in het 35 gebied van ongeveer 0,1 tot 50 micron en waarbij een bescher- 8201740 - 25 - 1 mende huls die één of meer lagen kunststofmateriaal bevat de explosieve kern omsluit.
9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de diameter en de explosieve inhoud van 5 de kern ongeveer 0,5 tot 1,6 gram kristallijn hoog explosieve mengsel verschaffen per meter lengte van het snoer.
10. Inrichting volgens conclusie 5> met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan een centraal buisvormig deel bevat waarvan de opening de detonator opneemt, een snoer-10 huisgedeelte aan ieder eind van het buisvormige deel en dat in verbinding staat met zijn opening waarbij ieder dergelijk deel een praktisch U-vormig segment van het detonatiesnoer voor lage energie bevat waarbij de twee benen van de U in praktisch hetzelfde vlak liggen als de lengte-as van de opening en de top 15 van de IJ gelegen is grenzend aan het einde van de opening en met een paar tegenover elkaar gelegen openingen op een as die praktisch loodrecht staat op het vlak, en twee tapse pennen één passend bij ieder paar- openingen en zich uitstrekkend door de openingen en tussen de benen van het praktisch U-vormige segment-20 snoer, waarbij de top van de U grenzend aan het einde van de detonator wordt vastgehouden.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tapse pennen die passenbij het paar openingen in het snoerhuisgedeelte dat het praktisch U-vormige 25 segment opneemt van het tweede stuk LEDC zich uitstrekt tussen de benen van het praktisch U-vormige segment van een detonatiesnoer voor grote energie binnen de benen van het segment van het tweede stuk LEDC.
12. Inrichting volgens conclusie 10, 30 met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan een uit één stuk be staand verbindingsorgaan is gemaakt uit gegoten kunststof, waarbij iedere tapse pen bevestigd is aan het snoerhuisgedeelte waarmee het samenwerkt door middel van een dun flexibel weefsel uit kunststof en waarbij één van de snoerhuisgedeelten de vorm 35 heeft van de punt en de andere van het achtereinde van een pijl. 8201740 '* - 2β - waarbij het uitgangseinde van de detonator grenst aan het puntvormige snoerhuisgedeelte en het ingangseinde grenst aan het achtereindvormige deel van het snoerhuisgedeelte van het ver-bindingsorgaan. 5 13· Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de ontstekingsmantel een lege van een out-stekingsinrichting voorziene geweerpatroonhuls met randontste-king is en het paar tegenover elkaar gelegen openingen in het achterdeelvormige gedeelte voldoende groot zijn in een richting 10 loodrecht op de lengteas van de detonator zodat de boog van de U contact maakt met het randgedeelte van het uitwendige eind-oppervlak van de patroonhuls. Uk Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan een buisvormig deel 15 bevat waarvan de opening de detonator opneemt, een eerste snoer- huisdeel aan één einde van het buisvormige deel en een verbinding met zijn opening het eerste snoerhuisgedeelte een praktisch U-vormig segment bevat van het tweede stuk LEDC waarbij de twee benen van de U in praktisch hetzelfde vlak liggen als 20 de lengte-as van de opening en de boog van de U· gelegen is grenzend aan het einde van de opening en met een paar tegenover elkaar gelegen openingen op een as die praktisch loodrecht staat op het vlak, een tapse pen passend bij het paar openingen en zich uitstrekkend door de openingen en tussen de benen van 25 het praktisch U-vormige segmentsnoer, waarbij de boog van de U vastgehouden wordt grenzend aan het uitgangseinde van de detonator, een tweede snoerhuisgedeelte in het buisvormige deel aan - het tegenovergelegen einde daarvan met een dwarsgleuf die in verbinding staat met de opening en contact maakt met het eerste 30 stuk LEDC in een terugspringende stand in het buisvormige deel praktisch loodrecht op de lengte-as van het buisvormige deel en grenzend aan het uitwendige eindoppervlak van de ontstekings-mantel, waarbij het buisvormige deel vergendelingsorganen heeft grenzend aan de dwarsgleuf om het ontkoppelen van het eerste 35 stuk snoer daarvan te verhinderen. 8201740 - 27 -
15- Verbindingsorgaan om donor- en ontvanger-detonatiesnoeren vast te houden in voortplantend verband met een detonator, met het kenmerk, dat hij (a) een centraal buisvormig deel bevat waarvan de opening aangepast is om een deto-5 nator op te nemen met een op een schok aansprekend ingangseinde en een basisladinguitgangseinde, (b) een snoerhuisdeel aan ieder einde van het buisvormige deel en in verbinding met de opening daarvan, waarbij êén dergelijk deel geïdentificeerd kan worden als een donorsnoerhuisgedeelte aangepast om een praktisch 10 U-vormig segment LEDC op· te nemen en waarbij het andere deel geïdentificeerd kan worden als een ontvangersnoerhuisgedeelte aangepast om een praktisch U-vormig segment op te nemen of paar van naast elkaar gelegen praktisch U-vormige segmenten LEDC . waarbij de benen van iedere U in een vlak liggen, dat evenwijdig 15 is aan of praktisch samenvalt met een vlak dat de lengte-as van de opening bevat en waarbij de boog van de U (* s) gelegen is grenzend aan ieder einde van de opening en waarbij de snoer-huisdelen een paar aangepaste tegenover elkaar gelegen ope-ningen hebben op een as welke praktisch loodrecht staat op de 20 vlakken en geïdentificeerd kan worden als donorsnoerhuis en ontvangersnoerhuisdelen voor het identificeren van de ingangs-en uitgangseinden van de detonator welke de opening kan opnemen, waarbij het ingangseinde van de detonator het einde is gelegen grenzend aan het donorsnoerhuisgedeelte en het uitgangseinde 25 bet einde is dat. gelegen is grenzend aan het ontvangersnoerhuis gedeelte (c) twee tapse pennen éên passend bij ieder paar ope-ningen en ingericht om zich uit te strekken door de openingen en tussen de benen van de U-vormige segmenten snoer en om de boog van de ïï(’s) vast te houden grenzend aan het einde van de deto-30 nator.
16. Verbindingsorgaan volgens conclusie 15, met het, kenmerk, dat het ontvangersnoerhuisdeel de vorm heeft van de punt en het donorsnoerhuisgedeelte de vorm heeft van het achtergedeelte van een pijl.
17. Verbindingsorgaan voor het vasthouden 8201740 - 28 - van donor- en ontvangerdetonatiesnoeren in een voortplantend verpand met een detonator, met het kenmerk, dat het (a) een centraal buisvormig deel "bevat waarvan de opening ingericht is om een detonator op te nemen met een op een schok aansprekend 5 ingangseinde en een basisladingsuitgangseinde, (b) eerste en tweede snoerhuisdelen aan de einden van het buisvormige deel en in verbinding met de opening daarvan waarbij het eerste deel ingericht is om een praktisch U-vormig segment op te nemen van donor LEDC met de twee armen van de U liggend in een vlak dat 10 evenwijdig is aan of praktisch samenvalt met een vlak dat de lengte-as bevat van de opening en de boog van de U gelegen is grenzend aan het einde van de opening, en het tweede deel aangepast is om een praktisch U-vormig segment op te nemen van een ontvanger LEDC of HEDC, of een paar naast elkaar gelegen 15 segmentaivan de ontvanger LEDC, met de twee benen van iedere U liggend in een vlak dat evenwijdig is aan of praktisch samenvalt met een vlak dat de lengte-as van de opening bevat en waarbij de boog van tenminste één U gelegen is grenzend aan het einde van de opening, waarbij de eerste en tweede snoerhuisdelen ieder 20 een paar bij elkaar passende tegenover elkaar gelegen openingen heeft op een as welke praktisch loodrecht, staat op de vlakken, (c) twee tapse pennen één passend bij ieder paar openingen en aangepast om zich uit te strekken door de openingen en tussen de benen van de praktisch U-vormige segmentensnoer en om de boog 25 van de U ('s) vast te houden grenzend aan het einde van de deto nator, waarbij de boog van het praktisch U-vormige segment van de donor LEDC ingericht is om opgenomen te worden in het eerste snoerhuisgedeelte aangepast om vastgehouden te worden grenzend aan het ingangseinde van de detonator en waarbij de boog van 30 één of twee van de praktisch U-vormige segmenten van de ontvanger- detonatiesnoer ingericht is can opgenomen te worden in het tweede snoerhuisgedeelte en aangepast om vastgehouden te worden grenzend aan het uitgangseinde van de detonator, waarbij het inwendige oppervlak van het tweede snoerhuisgedeelte en/of het 35 inwendige oppervlak van het centrale buisvormige deel grenzend 8201740 - 29 - daaraan zo geconstrueerd is dat wanneer het tweede snoerhuis-gedeelte aangepast is om twee of meer segmenten LEDC en ÏÏEDC op te nemen slechts LEDC-segment fen) aangepast zijn om vastgehouden te worden grenzend aan het uitgangseinde van de detona-5 tor.
18. Verbindingsorgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de tapse pen die past bij het paar openingen in het tweede snoerhuisgedeelte ingericht is om zich uit te strekken tussen de benen van praktisch U-vormige snoersegmenten
10 LEDC en HEDC slechts wanneer er van een U-vormig segment LEDC de boog grenst aan het uitgangseinde van de detonator.
19. Verbindingsorgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het paar openingen in het tweede snoerhuisgedeelte langer is in de richting van de lengte-as van de ope- 15 ning dan een paar openingen in het eerste snoerhuisgedeelte en de tapse pen die past bij het paar openingen in het tweede deel langer is dan de pen die past bij het paar openingen in het eerste deel, waarbij grotere snoerdiameters aangepast bunnen worden tussen de pen en het einde van de detonator waarbij de 20 mate van uitbreiding van de pen door het paar openingen groter is bij een snoer met kleinere diameter.
20. Verbindingsorgaan volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat ieder van de tapse pennen voorzien is van een getand oppervlak ingericht om contact te maken met een 25 rand van het paar openingen dat erbij past.
21. Verbindingsorgaan volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat ieder van de snoerhuisdelen voorzien is van een kanaal voor het opnemen en zetelen van een praktisch U-vormig segment LEDC en waarbij het centrale buisvormige deel 30 een rand heeft aan het einde daarvan grenzend aan het tweede snoerhuisgedeelte waarbij de rand zich uitstrekt in de opening in een richting praktisch loodrecht op de lengte-as van de opening en met een axiale opening met bij benadering dezelfde afmetingen als het kanaal in· het tweede snoerhuisgedeelte waarbij 35 de boog van een U-vormig segment LEDC aangepast is om contact 8201740 - 30 - te maken met het uitgangseinde van een detonator die aansluit tegen de rand.
22. Verbindingsorgaan volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de mate van tapsheid van de tapse pen 5 die past bij het paar openingen in het tweede snoerhuisgedeelte en de ligging en lengte van de openingen in de richting van de lengte-as van de opening zodanig zijn dat de pen, op verschillende uitbreidingsniveaus door de openingen ingericht is om (a) een enkel U-vormig segment LEDC te duven tegen het einde 10 van de detonator, (b) een enkel U-vormig segment HEDC te duwen tegen de rand, en (c) een paar genestelde U-vormige segmenten LEDC-of LEDC en HEDC tussen de pen aan het einde van de detonator te duwen wanneer het segment LEDC gezeteld is in het kanaal en .in; contact met het einde van de detonator.
23. Inrichting in. hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8201740
NL8201740A 1981-04-27 1982-04-27 Niet-elektrische blaasinrichting. NL8201740A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US25797381 1981-04-27
US06/257,973 US4424747A (en) 1981-04-27 1981-04-27 Non-electric blasting assembly

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201740A true NL8201740A (nl) 1982-11-16

Family

ID=22978565

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201740A NL8201740A (nl) 1981-04-27 1982-04-27 Niet-elektrische blaasinrichting.

Country Status (27)

Country Link
US (1) US4424747A (nl)
EP (1) EP0063943B1 (nl)
JP (1) JPS5829000A (nl)
KR (1) KR830010029A (nl)
AT (1) ATE20149T1 (nl)
AU (1) AU546589B2 (nl)
BR (1) BR8202356A (nl)
CA (1) CA1171319A (nl)
DE (1) DE3271337D1 (nl)
ES (1) ES511721A0 (nl)
GB (1) GB2097516B (nl)
GR (1) GR76079B (nl)
HK (1) HK62486A (nl)
IE (1) IE52704B1 (nl)
IL (1) IL65611A (nl)
IN (1) IN155482B (nl)
MA (1) MA19432A1 (nl)
MX (1) MX156627A (nl)
MY (1) MY8600698A (nl)
NL (1) NL8201740A (nl)
NO (1) NO157955C (nl)
NZ (1) NZ200408A (nl)
OA (1) OA07082A (nl)
PL (1) PL236161A1 (nl)
PT (1) PT74805B (nl)
ZA (1) ZA822826B (nl)
ZW (1) ZW8582A1 (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4426933A (en) * 1981-04-27 1984-01-24 E. I. Du Pont De Nemours And Company Non-electric blasting assembly
SE452880B (sv) * 1985-07-01 1987-12-21 Nitro Nobel Ab Sett och anordning for koppling av stubiner
US4660472A (en) * 1985-10-07 1987-04-28 Morton Thiokol Inc. Optical through bulkhead initiator and safe-arm device
US4771694A (en) * 1986-08-19 1988-09-20 The Ensign-Bickford Company Blasting signal transmission tube connector
CA1255537A (en) * 1986-09-26 1989-06-13 Ici Canada Inc. Pyrotechnic variable delay connector
US4730560A (en) * 1986-10-03 1988-03-15 The Ensign-Bickford Company Combination blasting signal transmission tube connector and delay assembly
US4716831A (en) * 1986-11-03 1988-01-05 The Ensign-Bickford Company Detonating cord connector
US4722279A (en) * 1986-11-17 1988-02-02 E. I. Du Pont De Nemours And Company Non-electric detonators without a percussion element
JPS6397993U (nl) * 1986-12-16 1988-06-24
ZW788A1 (en) * 1987-02-11 1988-08-31 Aeci Ltd A propagating device for low energy fuses
US4821645A (en) * 1987-07-13 1989-04-18 Atlas Powder Company Multi-directional signal transmission in a blast initiation system
US4953464A (en) * 1987-07-13 1990-09-04 Atlas Powder Company Multi-directional signal transmission in a blast initiation system
ZW11088A1 (en) * 1987-09-24 1989-04-19 Aeci Ltd A low energy fuse multi-connector
MW4988A1 (en) * 1987-11-11 1989-07-12 Aeci Ltd Time delay relay
GB2224560A (en) * 1988-11-05 1990-05-09 Haley & Weller Ltd Detonators
GB8904660D0 (en) * 1989-03-01 1989-04-12 Ici Plc Connection device for blasting signal transmission tubing
US5012741A (en) * 1990-04-16 1991-05-07 The Ensign-Bickford Company Initiator for a transmission tube
CA2037589C (en) * 1990-11-05 1994-09-06 Richard Joseph Michna Low-energy blasting initiation system, method and surface connection therefor
GB2274153B (en) * 1990-11-05 1995-01-18 Ensign Bickford Co A method of initiating a plurality of remote blasting signal communicating elements with a low energy blasting initiation system
US5204492A (en) * 1991-10-30 1993-04-20 Ici Explosives Usa Inc. Low noise, low shrapnel detonator assembly for initiating signal transmission lines
US5792975A (en) * 1994-05-26 1998-08-11 The Ensign-Bickford Company Connector block having detonator-positioning locking means
US5499581A (en) * 1994-05-26 1996-03-19 The Ensign-Bickford Company Molded article having integral displaceable member or members and method of use
US5524547A (en) * 1994-06-03 1996-06-11 Ici Canada Inc. Signal tube and detonator cord connector
US6006671A (en) * 1995-02-24 1999-12-28 Yunan; Malak Elias Hybrid shock tube/LEDC system for initiating explosives
US5710390A (en) * 1995-08-01 1998-01-20 Ofca; William W. Shock tube initiating system for display fireworks
US5708228A (en) * 1996-01-11 1998-01-13 The Ensign-Bickford Company Method and apparatus for transfer of initiation signals
US5703320A (en) * 1996-01-18 1997-12-30 The Ensign Bickford Company Connector for blast initiation system
US5659149A (en) * 1996-01-18 1997-08-19 The Ensign-Bickford Company Secure connector for blast initiation signal transfer
US6439121B1 (en) * 2000-06-08 2002-08-27 Halliburton Energy Services, Inc. Perforating charge carrier and method of assembly for same
CA2357267A1 (en) * 2001-09-07 2003-03-07 Orica Explosives Technology Pty Ltd. Connector block with shock tube retention means and flexible and resilient closure member
US20050126418A1 (en) * 2002-02-15 2005-06-16 Lynch David C. Initiation fixture and an initiator assembly including the same
US11125545B2 (en) * 2017-02-27 2021-09-21 U.S. Government As Represented By The Secretary Of The Army Pyrotechnic delay element device
CN106932286A (zh) * 2017-04-13 2017-07-07 太原科技大学 一种基于热点效应的平面起爆加载实验装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3349706A (en) * 1966-07-15 1967-10-31 Du Pont Tailless connector
NL135638C (nl) * 1967-02-01
US4369708A (en) * 1979-09-21 1983-01-25 E. I. Du Pont De Nemours And Company Delay blasting cap

Also Published As

Publication number Publication date
DE3271337D1 (en) 1986-07-03
MX156627A (es) 1988-09-20
NO821363L (no) 1982-10-28
AU546589B2 (en) 1985-09-05
ATE20149T1 (de) 1986-06-15
ES8307372A1 (es) 1983-07-01
OA07082A (fr) 1984-01-31
US4424747A (en) 1984-01-10
PT74805A (en) 1982-05-01
IE820957L (en) 1982-10-27
ES511721A0 (es) 1983-07-01
GB2097516B (en) 1986-02-12
BR8202356A (pt) 1983-04-05
NO157955C (no) 1988-06-15
IE52704B1 (en) 1988-01-20
PL236161A1 (nl) 1982-11-08
CA1171319A (en) 1984-07-24
ZA822826B (en) 1983-03-30
EP0063943A2 (en) 1982-11-03
AU8294082A (en) 1982-11-04
GR76079B (nl) 1984-08-03
MA19432A1 (fr) 1982-12-31
EP0063943A3 (en) 1983-03-16
MY8600698A (en) 1986-12-31
KR830010029A (ko) 1983-12-24
GB2097516A (en) 1982-11-03
IL65611A (en) 1986-11-30
HK62486A (en) 1986-08-29
IN155482B (nl) 1985-02-09
EP0063943B1 (en) 1986-05-28
ZW8582A1 (en) 1982-06-30
JPS5829000A (ja) 1983-02-21
NZ200408A (en) 1985-03-20
PT74805B (en) 1983-11-15
NO157955B (no) 1988-03-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8201740A (nl) Niet-elektrische blaasinrichting.
US4335652A (en) Non-electric delay detonator
FI57741C (fi) Anordning foer initiering av spraengladdningar
US4248152A (en) Field-connected explosive booster for propagating a detonation in connected detonating cord assemblies containing low-energy detonating cord
US4426933A (en) Non-electric blasting assembly
US4742773A (en) Blasting signal transmission tube delay unit
US4132171A (en) Apparatus for detonating an explosive charge
US4350097A (en) Nonelectric delay detonator with tubular connecting arrangement
US5423263A (en) Detonator-to-shock tube ignition transfer connector
RU2070313C1 (ru) Корпус детонационного реле низкоэнергетической системы инициирования взрыва
CA2033562C (en) Initiator for a transmission tube
US4299167A (en) Nonelectric delay initiator
EP0015697A1 (en) Non-electric delay detonator and assembly of a detonating cord and a delay detonator
US5594196A (en) Shock tube surface connector
US5665932A (en) Initiation of blasting
US4911076A (en) Time delay replay
CA1203121A (en) Initiating connector
AU2017420428B2 (en) Trunk line delay detonator and blast triggering device using same
RU2046276C1 (ru) Газодинамический электродетонатор
RU2292006C2 (ru) Устройство инициирующее
CA1184429A (en) Non-electric blasting assembly
RU2113684C1 (ru) Средство инициирования
TH1059B (th) ชุดประกอบสำหรับการจุดชนวนระเบิดโดยไม่ใช้ไฟฟ้า
JPS6180000A (ja) 信管

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed