NL8201555A

NL8201555A - Werkwijze voor het plaatsen van een bak en aanrechtblad voorzien van ten minste een spoelbak.

Info

Publication number: NL8201555A
Application number: NL8201555A
Authority: NL
Original assignee: Bald B V
Priority date: 1982-04-14
Filing date: 1982-04-14
Publication date: 1983-11-01

Description

-1- 22450/Vk/mb

Korte aanduiding: Werkwijze voor het plaatsen van een bak en aanrecht-blad voorzien van ten minste een spoelbak.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 plaatsen van een bak, met name een spoelbak, in een drager zoals een aanrechtblad, door in het dragermateriaal een uitsparing te maken waarin de bak passend kan worden geplaatst en de ruimte tussen bak en drager wordt gevuld met een hechtmiddel, waarna men het hechtmiddel laat harden. De uitvinding heeft verder betrekking op een aanrechtblad 10 voorzien van ten minste een spoelbak, waarbij de spoelbak is aangebracht in het aanrechtblad volgens een werkwijze van de uitvinding.

Er zijn een aantal methoden bekend voor het plaatsen van een spoelbak in een plaatvormig dragermateriaal, doch deze bekende methoden hebben alle bepaalde nadelen.

15 Een eerste bekende methode is de "onderbouwraethode". Hierbij wordt in de drager, bijvoorbeeld een kunststofplaat, een gat gefreesd, dat iets groter is dan de binnenkant van de spoelbak. De onderkant van de drager wordt daarna uitgediept, zodat later de bovenkant van de spoelbak in deze uitsparing kan worden geplaatst. Boven de bak wordt 20 langs de binnenrand van de drager een aluminiumstrip aangebracht waarvan de afdichting met behulp van siliconenkit plaatsvindt. Ten slotte wordt de bak met behulp van bevestigingsorganen en siliconenkit tegen de uitgediepte onderkant van de drager aangebracht zodat de aluminium-binnenbak-rand aansluit aan de bovenkant van de bak. Deze methode is zeer bewerke-25 lijk en er kan snel vervuiling optreden door siliconenkit.

Een andere toe te passen werkwijze is de opbouwmethode waarbij de bovenrand van de bak wordt geplaatst op de drager, terwijl de holte tussen de kraag van de bak en de drager wordt gevuld met siliconenkit en/of afdichtband waarna de bak met behulp van een klem door de opening naar bene-30 den wordt getrokken. Een hierbij optredend nadeel in het dagelijks gebruik is dat de bak uitsteekt boven de drager. Deze opbouwmethode is verbeterd door het toepassen van een inlegmethode waarbij de bovenrand van de bak samenvalt met de bovenkant van de drager. Bij deze zogenaamde inlegmethode valt de kraag van de bak in een uitsparing die is gemaakt in de 35 drager welke uitsparing is gevuld met epoxyhars. Ook daarbij wordt de bak met behulp van klemmen door de opening van de drager getrokken en zodoende passend aangebracht in de drager. In plaats van epoxy kan men als hechtmiddel ook siliconenkit toepassen.

8201555 -2- 22450/Vk/mb

Een laatste bekende methode bestaat hieruit dat de bak met behulp van epoxy wordt verlijmd aan de kunststoflaag die aangebraoht is op de drager, waarna de opening tussen de opstaande bakrand en het dragermateriaal kan worden opgevuld. Deze methode heeft echter het nadeel 5 dat bij het vervoer van .aanrechtbladen de kans op breuk groot is op de plaats waar de bak is gelijmd tegen de onderkant van de kunststoflaag.

De bovenvermelde methoden zijn verbeterd door het toepassen van een werkwijze volgens de uitvinding en deze wordt hierdoor gekenmerkt, dat de bak met de rand van de open zijde wordt geplaatst op een 10 zachte ondergrond die plaatselijk is voorbehandeld voor het afstoten van hechtmiddel, op de ondergrond op korte afstand van en rond de bak de drager wordt geplaatst en ten slotte de ruimte tussen bak en drager wordt gevuld met een snelhardend hechtmiddel. Bij voorkeur wordt als zachte ondergrond een opblaasbare slang toegepast en wordt als snel-15 hardend hechtmiddel polyurethaan gebruikt.

Een van de voordelen van het polyurethaan ten opzichte van het tot nu toe toegepaste epoxy of siliconenkit is dat met polyurethaan wel een goede hechting wordt verkregen, doch dat het uitgeharde hechtmiddel niet zo hard is als epoxy, zodat spanningen die kunnen op-20 treden tijdens vervoer of tijdens temperatuurswisselingen in de bak, kunnen worden opgevangen door het gebruikte hechtmiddel, zodat de kans op breuk aanzienlijk minder is. Daarom wordt bij voorkeur een poly-urethaansoort toegepast behorende tot de thermoharders, met name een elastomere stof. Van de harde of zachte elastomere polyurethanen wordt 25 in het bijzonder de zachte soort toegepast, waarin een vulmiddel kan zijn verwerkt.

Door het gebruik van de zachte ondergrond kan het polyurethaan in een vloeibare toestand worden aangebracht tussen de bak en de drager zonder dat polyurethaan uit de opening loopt. Indien de bak en de drager 30 op een harde ondergrond zouden worden geplaatst dan zou door ongelijkmatigheden op de rand van de bak en/of de drager polyurethaan weg kunnen lopen en een klevende werking bewerkstelligen tussen de harde ondergrond en de drager en/of de rand van de bak. Omdat de zachte ondergrond voorzien is van een middel voor het afstoten van hechtmiddel, is het na 35 het gedeeltelijk harden van het hechtmiddel (ongeveer 3 minuten, waarna de totale uithardtijd ongeveer 24 uren bedraagt) het door een eenvoudige bewerking mogelijk om de bak en de drager te verwijderen van de zachte ondergrond. Het verdient de voorkeur dat de zachte ondergrond geen profiel heeft omdat anders dit profiel zichtbaar zou zijn aan de boven- 8201555 -3- 2 2450/Vk/mb kant van het uitgeharde heehtmiddel. Door de onderhavige werkwijze toe te passen wordt een eenvoudige, goedkope werkwijze verkregen zonder dat het nodig is om klemorganen toe te passen zoals aangegeven bij dé bekende inlegmethode of onderbouwmethode, welke nieuwe werkwijze snel 5 kan worden uitgevoerd.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving, waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening.

In fig. 1 is met 1 de bak is aangegeven die met de rand 5 wordt 10 geplaatst op een zachte ondergrond 3 waarna op de zachte ondergrond 3 de drager 2 wordt geplaatst, meestal voorzien van een plaat van kunststof 4. Zodoende ontstaat tussen de bak, met afvoer 7, en drager 2 een spleet 6 die wordt gevuld met het heehtmiddel. Als heehtmiddel wordt bij voorkeur polyurethaan toegepast, welke polyurethaansoort 15 binnen enkele minuten zodanig hardt dat een voldoende hechting is verkregen tussen de bak en de drager dat het geheel van drager en bak kan worden verwijderd van de zachte ondergrond en men daarna het hecht-middel verder kan laten uitharden. Met de zachte ondergrond, waartoe bij voorkeur een opblaasbare zachte slang kan worden gebruikt, wordt 20 bereikt dat het vloeibare heehtmiddel niet uit de spleet 6 wegstroomt. Indien men de bak en de drager zou plaatsen op een harde ondergrond, bijvoorbeeld een vloer of tafel, dan zou door de onregelmatigheden in de rand van de bak of de drager of de ondergrond het vloeibare hecht-middel kunnen wegstromen, waardoor een verontreiniging van de bak of 25 de drager zou ontstaan en een klevende werking zou worden bewerkstelligd tussen drager en bak ten opzichte van de ondergrond. Om het geheel van drager en bak makkelijk te kunnen verwijderen van de zachte ondergrond wordt deze zachte ondergrond voorzien van een losmiddellaag waarin als hoofdbestanddelen zijn verwerkt een koolwaterstof als oplosmiddel voor 30 halogeen bevattende alkanen (Fluoricon, merkaanduiding van Acmos, Bremen).

In fig. 2 is de bak en drager weergegeven als eindprodukt, waarbij de bak 1 is aangebracht in drager 2, voorzien van kunststof-plaat 4, terwijl tussen de drager en de bak een uitgeharde hechtmiddel-laag 8 is aangebracht. Deze hechtmiddellaag 8 vangt spanningen op die 35 kunnen optreden tussen het blad en de bak tijdens transport, temperatuurswisselingen en het werken van hard hout indien de drager bestaat uit hard hout. Bij voorkeur heeft het toegepaste polyurethaan na uitharden een shore A-hardheid van 85.

8201555 -CONCLUSIES-

Claims

1. Werkwijze voor het plaatsen van een bak, met name een spoelbak, in een drager, zoals een aanrechtblad, door in het drager- 5 materiaal een uitsparing te maken waarin de bak passend kan worden geplaatst en de ruimte tussen bak en drager wordt gevuld met een hecht-middel, waarna men het hechtmiddel laat harden, met het kenmerk, dat de bak met de rand van de open zijde wordt geplaatst op een zachte ondergrond die plaatselijk is voorbehandeld voor het afstoten van 10 hechtmiddel, op de ondergrond op korte afstand van en rond de bak de drager wordt geplaatst en ten slotte de ruimte tussen bak en drager wordt gevuld met een snelhardend hechtmiddel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als zachte ondergrond een opblaasbare slang wordt toegepast. 15

3· Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als snelhardend hechtmiddel polyurethaan wordt gebruikt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het polyurethaan behoort tot elastomere thermoharders.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 20 polyurethaan een zachte elastomere thermoharder is .

6. Aanrechtblad voorzien van ten minste een spoelbak, met het kenmerk, dat de spoelbak is geplaatst in het aanrechtblad op een wijze zoals vermeld in conclusies 1-5. Eindhoven, april 1982 8201555