NL8201542A - Werkwijze en inrichting voor de nauwkeurige toevoer van aluminiumoxyde en gehalogeneerde toevoegsels in elektrolysevaten voor de produktie van aluminium. - Google Patents

Description

*> α 823065/vdVeken

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor de nauwkeurige toevoer van aluminiumoxyde en gehalogeneerde toevoegsels in elektrolysevaten voor de produktie van aluminium.

\ De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een in richting voor de nauwkeurige toevoer van aluminiumoxyde en gehalogeneerde toevoegsels in vaten, waarin aluminium gevormd wordt door middel van smeltbad-elektrolyse van aluminiumoxyde opgelost in ge-5 smolten kryoliet volgens de methode van Hall en Héroult.

Tot voor kort werd de toevoer van aluminiumoxyde uitgevoerd door afzetting van aluminiumoxyde op de gestolde elektrolytkorst, die het vat bedekt, en door deze korst periodiek te breken met behulp van prikmiddelen, waardoor aluminiumoxyde in aanzienlijke en 10 . slecht geregelde hoeveelheden in het bad valt.

Dergelijke werkwijzen zijn bijvoorbeeld beschreven in de Franse octrooischriften 1.245.598, 1.526.766 en 2.036*896 (overeenkomende met de Amerikaanse octrooischriften 3.216.918, 3.372.106 en 3.679.557).

15 Hen tracht thans de toevoer van aluminiumoxyde op geregelde en regelmatige wijze uit te voeren, zodat de aluminiumoxydeconcen-tratie van de elektrolyt voortdurend in een voorafbepaald gebied wordt gehouden ter verkrijging van de grootst mogelijke opbrengst.

Dergelijke systemen zijn in het bijzonder beschreven in de 20 Franse octrooischriften 2.099.434 en 2.264.098 en in de Amerikaanse octrooischriften 3.400.062 en 3.689.229. Ze bestaan in het algemeen uit een gecentraliseerd opslagorgaan voor aluminiumoxyde en een orgaan voor de verdeling van aluminiumoxyde over de vaten op een of meer punten, waarbij het doseerorgaan voor aluminiumoxyde meestal 25 gekombineerd is met het middel voor het doorboren van de gestolde elektrolytkorst.

Bij dergelijke toevoerinrichtingen is het noodzakelijk om de toevoertrechter op een voldoende hoog niveau ten opzichte van de cel te plaatsen om de stroming van aluminiumoxyde door de zwaarte-30 kracht te waarborgen. Bovendien moet de trechter om dezelfde reden in de nabijheid van de cel geplaatst zijn.

Deze inrichtingen zijn niet erg geschikt voor de vermindering van de omvang van de installaties en voor de overschakeling 8201542 r *5» - 2 - op automatische en nauwkeurige voeding van bestaande cellen, die op gebruikelijke wijze gevoed worden door verbreken van de korst.

Bovendien bevatten ze mechanische apparaten, die onderworpen zijn aan veelvuldige storingen en snelle slijtage door de slijpende 5 werking van het aluminiumoxyde.

Oe toevoeging van gehalogeneerde, gechloreerde en/of ge-fluoreerde toevoegsels ter compensatie van de normale verliezen tijdens de elektrolyse of ter korrektie van de samenstelling van de elektrolyt, om invloed uit te oefenen op het smeltpunt, het elek-10 trisch geleidingsvermogen of het vermogen tot oplossen van alumi-niumoxyde, wordt nog steeds uitgevoerd door massale toevoegingen (bijvoorbeeld 30 tot 50 kg) met betrekkelijk lange tussenpozen, hetgeen bezwaren veroorzaakt, die vergelijkbaar zijn met die van de massale en ongeregelde toevoeging van aluminiumoxyde: 15 - verstoring van het elektrochemisch evenwicht van het vat, een zaagtandsgewijs verloop tussen de enorme overmaat en de onder-concentratie van het gefluoreerde toevoegsel. Bovendien wordt de hoeveelheid in te leiden toevoegsel dikwijls bepaald met behulp van een analyse en een berekening, die niet altijd een totale bevredi-20 ging geven. Tenslotte vormen de met de hand uitgevoerde toevoegingen een lastig werk voor het personeel; - verstoring van de toevoer van aluminiumoxyde, die gedurende deze toevoegingen onderbroken moet worden.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de toe-25 voer van aluminiumoxyde en gehalogeneerde toevoegsels en in het bijzonder aluminiumfluoride, calciumfluoride, magnesiumfluoride, lithiumfluoride, natriumfluoride, kryoliet, alkalimetaal- en aard-alkalimetaalchloriden in de elektrolysevaten voor de bereiding van aluminium volgens de methode van Hall en Héroult onder toepassing 30 van de opening of tenminste één van de openingen die aangebracht en open gehouden worden in de korst van gestolde elektrolyt voor de toevoer van aluminiumoxyde, zonder dat het nodig is om het prik-orgaan te wijzigen.

Volgens deze werkwijze onttrekt men het aluminiumoxyde of de 35 gehalogeneerde verbinding aan tenminste een opslagorgaan, dat aan de onderzijde een van een afsluitmiddel voorziene uitstroomopening bevat, en leidt men het aluminiumoxyde of het gehalogeneerde 8201542 «!" ί _ 3 - toevoegsel in opeenvolgende doses door een leiding in tenminste één opening, die aangebracht is in de gestolde elektrolytkorst, die het vat tijdens de normale werking bedekt, waarbij deze werkwijze achtereenvolgens de volgende handelingen omvat: men opent het af-5 sluitmiddel, men laat het aluminiumoxyde of het gehalogeneerde toevoegsel door middel van de zwaartekracht in het doseerorgaan stromen, men sluit het afsluitmiddei, en men injekteert samengeperste lucht in de onderzijde van het doseerorgaan, daar doorheen en in de as van de leiding, totdat de totale hoeveelheid in het 10 doseerorgaan aanwezig aluminiumoxyde of gehalogeneerd toevoegsel in de leiding is gevoerd tot de opening van de elektrolytkorst*

Bij voorkeur voert men een injektie van samengeperste lucht uit in het opslagorgaan om de stroming van het aluminiumoxyde of het gehalogeneerde toevoegsel in het doseerorgaan te versnellen.

15 Deze injektie van lucht wordt uitgevoerd voor het einde van het vullen van het doseerorgaan, in het onderste gedeelte van het opslagorgaan en in de nabijheid van de uitstroomopening*

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor de uitvoering van de werkwijze voor de toevoer van aluminiumoxyde 20 en gehalogeneerde toevoegsels in een vat voor de bereiding van aluminium, die een opslagorgaan voor aluminiumoxyde of gehalogeneerde toevoegsels met aan de onderzijde een uitstroomopening, die voorzien is van een bestuurd afsluitmiddei, en een volumetrisch doseerorgaan met een konstant of regelbaar volume bevat, waarvan 25 het bovenste gedeelte verbonden is met het bestuurde afsluitmiddei en een ontgassingsopening en waarvan het onderste gedeelte enerzijds verbonden is met een transportleiding voor aluminiumoxyde naar het elektrolysevat, waarbij het begin van deze leiding radiaal gericht is, en anderzijds verbonden is met een injektie-orgaan voor 30 samengeperste lucht, dat in het doseerorgaan uitmondt tegenover het begin van de leiding, waarbij de as van het injektie-orgaan voor lucht en de as van het begin van de leiding in hoofdzaak samenvallen.

De ontgassingsopening van het doseerorgaan is verbonden met 35 het begin van de transportleiding voor aluminiumoxyde.

De verbinding tussen de ontgassingsopening van het doseer-orgaan en het begin van de transportleiding is bij voorkeur 8201542 ♦ y - 4 - vervaardigd van een doorzichtig of doorschijnend materiaal.

Het bestuurde afsluitmiddel is een pneumatische schuif met een terugtrekbare inwendige huls.

De verbinding tussen het opsiagorgaan en het doseerorgaan 5 is bij voorkeur een buigzame verbinding, bijvoorbeeld een manchet van rubber, waardoor het mogelijk gemaakt wordt om het transport-kanaal volledig van stijf materiaal te vervaardigen, bijvoorbeeld in de vorm van een stalen buis.

Fig. 1 toont het geheel van de toevoerinrichting.

10 Fig. 2 toont meer in het bijzonder het eigenlijke doseer orgaan.

Fig. 3 toont het geheel van de toevoerinrichting, zoals deze meer in het bijzonder geschikt is voor de toevoer van gehalogeneer-de toevoegsels.

15 Het aluminiumoxyde of het gehalogeneerde toevoegsel wordt opgeslagen in een trechter 1, die voorzien is van een vulopening 2 en een ontgassingsbuis 3, Het is dikwijls voordelig om in het bovenste gedeelte een verwijderbare filter in een rooster 4 in de vulopening of een vast hellend rooster 5 aan te brengen, dat men 20 kan reinigen door een toegangspoort 6 om de deeltjes van meer dan 3 mm, die de werking van het doseerorgaan zouden hinderen, te verwijderen.

De trechter is met het volumetrische doseerorgaan 7 verbonden door een flexibele buis 8 met grote diameter van bijvoorbeeld 25 50 tot 100 mm. Aldus is het doseerorgaan op soepele wijze bevestigd, waardoor men het gebruik van flexibele buizen tussen het doseerorgaan en bet elektrolysevat, in een zone, waarin de slijtage en het gevaar voor beschadiging het grootst zijn, vermijden.

Het volumetrische doseerorgaan 7 is met de afvoer van de 30 flexibele buis 8 verbonden door middel van een pneumatische schuif 9 met een terugtrekbare buigzame inwendige huls, bijvoorbeeld een DOSAPRO-schuif (handelsmerk) en een snelle verbinding 10 van een willekeurig bekend type.

Het doseerorgaan 7, dat van het volumetrische type is, om-35 vat een metalen lichaam 11, waarvan het bovenste gedeelte verbonden is met de afvoer van de pneumatische schuif 9 en met het bovenste gedeelte van een ontgassingsbuis 12, die met voordeel vervaardigd 8201542 « ψ -· 5 - wordt von een doorzichtig of doorschijnend materiaal en waarvan het onderste gedeelte verbonden is met de afvoer van het doseer» orgaan en het begin 13 van de transportleiding 23 door middel van een T-verbindingsstuk 14.

5 Bij het vollen van het doseerorgaan 7 ontwijkt de lucht door buis 12 en wordt verwijderd door de transportleiding 23.

De derde tak van het T~verbindingsstuk mondt uit in het onderste gedeelte van het doseerorgaan 7 tegenover en precies in. de as van een injekteur 15, die bij voorkeur van roestvrij staal 10 vervaardigd is.

De injekteur 15 wordt gevoed met onder een druk van 5 tot 6 bar samengeperste lucht door een hoofdleiding 16, een elektrisch bediende schuif 17 en een membraan 18. Dezelfde elektrisch bedien» , de schuif 17 bestuurt de pneumatische schuif 9 door een aftakking 15 aan de bovenstroomse zijde van het membraan 18. Deze opstelling maakt het mogelijk om een snelle opening van de pneumatische schuif 9 aan het einde van de cyclus te verkrijgen door afvoer van de samengeperste lucht, die deze schuif gesloten hield, door het membraan 18.

20 De trechter 1 bevat bovendien een leiding 19 voor de toevoer van lucht tijdens het vullen, die gebogen is en uitmondt in de nabijheid van de onderste opening 20. In leiding 19 wordt samengeperste lucht toegevoerd door de elektrisch bediende schuif 21 en het membraan 22. Men kan aldus het einde van het vullen versnellen 25 en de totale duur van de cycli verkorten.

De transportleiding 23 heeft een lengte en een vorm, die aangepast zijn aan de opstelling van het elektrolysevat en de plaats van de trechter en het doseerorgaan. De lengte kan 15 meter en zelfs meer bedragen. Scherpe bochten moeten vermeden worden.

30 Door de soepele verbinding (manchet 8) tussen de trechter en het doseerorgaan vormt het geen enkel bezwaar, wanneer de leiding 23 geheel stijf is en bijvoorbeeld uit een stalen buis bestaat, waardoor de leiding buitengewoon bestendig is tegen de warmte, die in de buurt van het elektrolysevat heerst, en tegen de schokken, waar-35 aan de leiding blootgesteld kan worden.

De leiding mondt uit ter hoogte van een opening 24 in de gestolde zoutkorst 25, die tijdens de normale werking het 8201542 - 6 - elektrolysevat bedekt. In het algemeen houdt een door een pneumatische vijzel aangedreven prikorgaan 26 de toevoeropening voortdurend open. Verschillende inrichtingen van een bekend type kunnen een alarmsignaal geven, wanneer de opening ondanks de werking van 5 het prikorgaan verstopt blijft, en het transport van het aluminium-oxyde ogenblikkelijk onderbreken*

De inrichting werkt op de volgende wijze: 1. Voorvulling

De pneumatische schuif 9 is open en het doseerorgaan begint 10 zich te vollen door middel van de zwaartekracht. Het aluminiumoxyde stopt tengevolge van de helling bij het begin 13 van de transport-buis 23. De duur van deze fase moet ongeveer enkele seconden bedragen.

2. Vulling 15 Gedurende deze fase wordt de elektrische schuif 21 in werking gesteld en wordt het vullen versneld door toevoer van lucht in de trechter (buis 19). Wanneer het doseerorgaan 7 gevuld is vormt een bepaalde hoeveelheid aluminiumoxyde, die in de doorzichtige ontgas— singsbuis terecht gekomen is, een prop in het T-verbindingsstuk 14 20 tussen de ontgassingsbuis 12 en de transportbuis 23. Deze prop stopt de stroming van aluminiumoxyde. Het aluminiumoxyde is zichtbaar ter hoogte van de doorzichtige buis, waardoor het mogelijk gemaakt wordt om na te gaan, dat het doseerorgaan goed gevuld is.

De duur van de vulfase bedraagt ongeveer 10 seconden. Wanneer het 25 aluminiumoxyde gemakkelijk vloeit, komt het enkele centimeters in de transportbuis 23, alvorens de stroming tot stilstand komt. De hoogte van de aluminiumoxydekolom in de doorzichtige ontgassingsbuis is een waarneembare maatstaf voor het vloeivermogen van het aluminiumoxyde.

30 3. Lediging

De elektrische schuif 17 wordt in werking gesteld, waardoor de pneumatische schuif 9 gesloten wordt en het transport van het aluminiumoxyde wordt veroorzaakt onder invloed van de stroom samengeperste lucht, die de injekteur 15 verlaat. De besturing van de 35 elektrische schuif 17 kan met voordeel gesynchroniseerd zijn met de opdracht tot het bovenwaarts verplaatsen van de vijzel voor het doorboren van de korst op het elektrolysevat.

8201542 v : - 7 -

Het legen van het doseexorgaan 7 duurt gewoonlijk ongeveer 10 seconden. Wanneer men de werking van de elektrische schuif voor het legen 2 tot 3 seconden verlengt, kan men er zeker van zijn, dat het doseerorgaan 8 en de leiding 23 aan het eind van deze fase vol-5 ledig leeg zijn» Wanneer het transport voor het einde van het legen stopt door stopzetting van de werking van de elektrische schuif of van de toevoer van saraengepexste lucht, zet het aluminiumoxyde zich in de leiding af. Bij het op gang brengen van het volgende transport vormt zich een prop aluminiumoxyde. In dat geval stijgt de 10 druk in het doseerorgaan voldoende om de leiding te ontstoppen. Wanneer de aan de vijzel bevestigde aluminiumoxyde-buis verstopt door opspuiten van het bad of van metaal, loopt het doseerorgaan leeg, doch ontsnapt het aluminiumoxyde door de speling tussen deze buis en het uiteinde van de transportleiding. Ter plaatse van de 15 doorzichtige ontgassingsbuis kan nagegaan worden, of het legen goed verloopt, aangezien een gedeelte van de dosis door deze buis gaat.

4. Wachtperiode

Het doseerorgaan blijft vol in afwachting van een nieuwe op— 20 dracht tof legen» De duur van deze fase kan variëren afhankelijk van de toevoer volgorde. Voor hef stabiel worden van hef aluminium— oxyde is het voldoende, dat de duur meer dan ongeveer 5 seconden bedraagt.

Dit fasenverioop heeft het voordeel, dat onafhankelijk van 25 de toevoer volgorde dezelfde vulomstandigheden gewaarborgd worden.

De duur van een volledige cyclus van vier fasen bedraagt ongeveer 30 seconden, hetgeen een werkritme van een tiental doses per uur mogelijk maakt.

Daarnaast leent de afwikkeling van de opeenvolgende trappen 30 zich uitstekend voor een volledige automatisering.

Het fysische gedrag en in het bijzonder het geringe vloei-vermogen van bepaalde gehalogeneerde toevoegsels maakt soms een aanpassing van de inrichting van fig. 1 noodzakelijk.

Om het vullen en legen van het volumetrische doseerorgaan en 35 het transport van het gehalogeneerde toevoegsel naar de opening 24' van het elektrolysevat door leiding 32 op regelmatige wijze uit te voeren, kan men gebruik maken van een of meer van de volgende 8201542 - 8 - wijzigingen, die in fig* 3 getoond worden: 1) Vergroting van het doorvoergedeelte van het bestuurde afsluit-orgaan 9 tussen de opslagtrechter en het volumetrische doseerorgaan.

2) Bij het begin 13 . van de transportleiding 32 een bestuurd 5 afsiuitorgaan 27 aanbrengen, zoals een pneumatische schuif met terugtrekbare soepele inwendige huls (bijvoorbeeld een DOSAPRO-schuif), waarvan de opening door de Elektrische schuif 28 synchroon geregeld wordt met de injektie van samengeperste lucht in de onderzijde van het volumetrische doseerorgaan 7, waardoor een nauwkeurige 10 en van het gehalogeneerde toevoegsel onafhankelijke volumetrische dosering gewaarborgd wordt.

3) Het tijdens de fase van de vulling van het volumetrische doseerorgaan 7 in gefluïdiseerde toestand brengen van de in de trechter 1 aanwezige gehalogeneerde verbinding met behulp van de injektie-15 leiding 29, die bestuurd wordt door de elektrische schuif 30 en het membraan 31, synchroon met de opening van het afsiuitorgaan 9*

Aangezien het verbruik van toevoegsels betrekkelijk verminderd wordt, is het mogelijk om een enkele trechter met een capaciteit van bijvoorbeeld een of twee tonnen AlFg toe te passen voor 20 twee of meer elektrolysevaten, hetzij met twee of meer gescheiden doseerorganen, hetzij met een enkel doseerorgaan, waardoor de verschillende vaten achtereenvolgens door een omschakelbaar verdeel-orgaan gevoed worden.

De inrichting volgens de uitvinding leent zich bijzonder 25 goed voor de automatische voeding van elektrolysevaten. Aangezien de doses van het aluminiumoxyde of het gehalogeneerde toevoegsel konstant zijn, is het voldoende om het ritme van het transport van de opeenvolgende doses te regelen volgens een voorafbepaald programma en afhankelijk van het verloop van de concentratie aan aluminium-30 oxyde en gehalogeneerd toevoegsel van de elektrolyt.

Het is echter tevens mogelijk om andersom te werk te gaan en met een konstant ritme variabele doses van aluminiumoxyde of gehalogeneerd toevoegsel toe te voeren. Hiertoe is het voldoende om het volume van het doseerorgaan variabel te maken, bijvoorbeeld door 35 geregelde deformatie van een van de wanden, die vervaardigd is van een buigzaam materiaal, zoals rubber of gegolfd metaal, of door in het doseerorgaan een lichaam aan te brengen, dat het volume ervan 8201542 -9- » » wijzigt, zonder echter het veilen en legen te verstoren.

Men kan derhalve kiezen tussen een voeding van het vat met gelijke of ongelijke opeenvolgende doses, met konstante of variabele tussenpozen, afhankelijk van de veranderingen van het gehalte 5 aan aluminiemoxyde of gehalogeneerde toevoegsels van het bad, hetgeen een zeer grote speelruimte bij de uitvoering van de regelsystemen geeft.

Toepassingsvoorbeelden bij de toevoer van aluminiemoxyde.

Men heeft de inrichting volgens de uitvinding toegepast voor 10 de automatische en nauwkeurige toevoer van aluminiumoxyde aan een reeks bij 70kA werkende elektrolysevaten.

Het doseerorgaan 7 bezit een capaciteit van 1050 gram aluminiemoxyde. Bij reprodeceerbaarheidsproeven bleek, dat een spreiding van minder dan + 20 gram met hetzelfde aluminiumoxyde en 15 minder dan £ 50 gram over een lange periode tengevolge van geringe veranderingen in het vloeivermogen van de. opeenvolgende, aluminiumoxyde leveringen werd verkregen.

0e transportleiding tussen het doseerorgaan en het elektra— lysevat bezit een totale lengte van 4 meter. De leiding bestaat uit 20 een · stalen buis met een inwendige diameter van 15 mm en een uitwendige diameter van 21 mm.

Toepassingsvoorbeeld van de toevoer van gehalogeneerde toevoegsels*"

Het doseerorgaan 7 bezit een capaciteit van 1 kg AlF-j. Bij reprodeceerbaarheidsproeven bleek, dat een spreiding van minder dan 25 + 20 gram met hetzelfde toevoegsel en minder dan £ 50 gram over een langere periode tengevolge van geringe veranderingen in het vloeivermogen en de korrelgrootte van de toevoegsels werd verkregen.

De transportleiding tussen het doseerorgaan en het elektro-lysevat bezit een totale lengte van 4 meter. De leiding bestaat uit 30 een stalen buis met een inwendige diameter van 15 mm en een uitwendige diameter van 21 mm.

Het transportritme is vastgesteld op een dosis van 1 kg AlF^ per elke 5500 seconden (ongeveer 1 uur 32 minuten).

Als voordelen van de inrichting volgens de· uitvinding kunnen 35 genoemd worden de nauwkeurigheid van de dosering, de eenvoud: twee elektrische en een pneumatische schuif, de afwezigheid van enig beweegbaar orgaan, dat blootgesteld is aan slijtage of afslijting, 8201542 -10- * * de afwezigheid van enig middel voer de fluïdisatie van alaminium-oxyde, de mogelijkheid om transportleidingen met een variabel niveau en van grote lengte tot 15 meter en zelfs meer toe te passen en gebruik te maken van trechters en doseerorganen op de meest 5 geschikte en toegankelijke hoogte en plaats om de regeling en het onderhoud te vergemakkelijken· * \ 8201542

Claims (15)

1· Werkwijze voor de toevoer von aluminiumoxyde en gehalogeneer-de toevoegsels aan een vat voor de bereiding van aluminium door elektrolyse van aluminiumoxyde opgelost in gesmolten kryoliet volgens de methode van Hall en Héroult, waarbij men aluminiumoxyde of 5 bet gehalogeneerde toevoegsel onttrekt aan een opslagorgaan, dat aan de onderzijde een van een afsluitorgaan voorziene uitstroom-opening bevat, en het aluminiumoxyde of gehalogeneerde toevoegsel in opeenvolgende doses door een leiding toevoert aan tenminste één opening, die aangebracht is in de gestolde elektrolytkorst, die 10 het vat tijdens de normale werking bedekt, met het kenmerk, dat men achtereenvolgens het afsluitorgaan opent, het aluminiumoxyde of gehalogeneerde toevoegsel door middel van de zwaartekracht in het doseerorgaan laat stromen, het afsluitorgaan sluit en samengeperste lucht injekteert aan de onderzijde van het 15 doseerorgaan, daar doorheen en in de as van de leiding, totdat al het in het doseerorgaan aanwezige aluminiumoxyde of gehalogeneerde — toevoegsel door de leiding getransporteerd is tot de opening in de elektrolytkorst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 20 dat men de stroming van het aluminiumoxyde in het doseerorgaan versnelt door injekteren van samengeperste lucht in het opslag-orgaan.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat men de injektie van lucht in het opslagorgaan kort voor het 25 einde van de vulling van het doseerorgaan uitvoert.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat men de injektie van lucht uitvoert in het onderste gedeelte van het opslagorgaan in de nabijheid van de uitstroom-opening.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat men bij de toevoer van gehalogeneerd toevoegsel en voor de opening van het afsluitorgaan de inhoud van de trechter in geflul-diseerde toestand brengt en tijdens de gehele duur van het vullen in deze gefluidiseerde toestand houdt en men op het moment van de 35 injektie van samengeperste lucht in de onderzijde van het 8201542 <? V V - 12 - doseerorgaan een bij de afvoer van het doseerorgaan, bij het begin van de transportleiding aangebracht afsluitorgaan opent, dat men geopend houdt tot het doseerorgaan leeg is, en onmiddellijk daarna sluit, 5 ó. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat men het transport van het aluminiumoxyde of ge-halogeneerde toevoegsel naar het elektrolysevat uitvoert in gelijke opeenvolgende doses met variabele tussenpozen.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, met het 10 kenmerk, dat men het transport van het aluminiumoxyde of ge-halogeneerde toevoegsel naar het elektrolysevat uitvoert met konstante tussenpozen in ongelijke opeenvolgende doses.

8. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, met het k enm e r k, dat men het transport van het aluminiumoxyde of ge-15 halogeneerde toevoegsel naar het elektrolysevat uitvoert met variabele tussenpozen in ongeiijke opeenvolgende doses.

9. Inrichting voor de uitvoering van de werkwijze voor de toevoer van aluminiumoxyde en gehalogeneerde toevoegsels aan een vat voor de bereiding van aluminium volgens een der conclusies 1-8, 20 met het kenmerk, dat deze in kombinatie tenminste één opslagorgaan voor aluminiumoxyde of gehalogeneerd toevoegsel met aan de onderzijde een van een bestuurd afsluitorgaan voorziene uit-stroomopening en een volumetrisch doseerorgaan bevat, waarvan het bovenste gedeelte verbonden is met het bestuurde afsluitorgaan en 25 een ontgassingsopening en waarvan het onderste gedeelte enerzijds verbonden is met een leiding voor het transport van het aluminiumoxyde of gehalogeneerde toevoegsel naar het elektrolysevat, waarbij het begin van deze leiding radiaal gericht is, en anderzijds verbonden is met een orgaan voor de injektie van samengeperste lucht, dat 30 tegenover het begin van de transportleiding in het doseerorgaan uitmondt, waarbij de as van het orgaan voor de injektie van lucht en de as van het begin van de transportleiding in hoofdzaak samenvallen..

10. Inrichting volgens conclusie 9,met het kenmerk, 35 dat deze bovendien een middel voor de fluïdisatie van de inhoud van de trechter, die het gehalogeneerde toevoegsel bevat, en een bij de afvoer van het doseerorgaan aangebracht bestuurd orgaan voor 8201542 4 * \ - 13 - de afsluiting van de transportleiding voor het gehalogeneerde toevoegsel, bevat*

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de ontgassingsopening van het doseerorgaan verbonden 5 is met het begin van de transportleiding voor het aluminiumoxyde of gehalogeneerde toevoegsel.

12. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de verbinding tussen de ontgassingsopening van het doseerorgaan en het begin van de transportleiding vervaardigd is 10 van een doorzichtig of doorschijnend materiaal.

13. Inrichting volgens een der conclusies 9-12, m e t het kenmerk, dat het bestuurde afsluitorgaan een pneumatische schuif met terugtrekbare inwendige huls is.

14. Inrichting volgens een der conclusies 9-13, m e t het 15 kenmerk, dat deze tussen het opslagorgaan en het doseer— orgaan een buigzame verbinding, bijvoorbeeld een manchet van rubber bevat.

15. Inrichting volgens een der conclusies 9-14, m et he t kenmerk, dat de transportleiding voor aluminiumoxyde of ge- 20 halogeneerd toevoegsel vervaardigd is van een stijf materiaal, zoals een stalen buis.

16. Inrichting volgens een der conclusies 9-15, met he t kenmerk, dat het volume van het doseerorgaan op geregelde wijze veranderd kan worden, bijvoorbeeld door tenminste een van de 25 wanden te vervaardigen van een op geregelde wijze vervormbaar· buigzaam materiaal of door inbrengen van een element, dat het bruikbare volume ervan wijzigt. 8201542