NL8201305A - Geweven gordelband en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents
Geweven gordelband en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201305A NL8201305A NL8201305A NL8201305A NL8201305A NL 8201305 A NL8201305 A NL 8201305A NL 8201305 A NL8201305 A NL 8201305A NL 8201305 A NL8201305 A NL 8201305A NL 8201305 A NL8201305 A NL 8201305A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- belt
- weft threads
- threads
- dtex
- strength
- Prior art date
Links
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 title claims description 6
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 6
- 239000004744 fabric Substances 0.000 claims description 15
- 238000005299 abrasion Methods 0.000 claims description 7
- 239000000463 material Substances 0.000 description 6
- 238000003490 calendering Methods 0.000 description 3
- 229920000728 polyester Polymers 0.000 description 3
- 230000009467 reduction Effects 0.000 description 3
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 2
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 2
- 230000006872 improvement Effects 0.000 description 2
- 238000004804 winding Methods 0.000 description 2
- 239000004677 Nylon Substances 0.000 description 1
- 230000009471 action Effects 0.000 description 1
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 1
- 230000008859 change Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 description 1
- 230000006866 deterioration Effects 0.000 description 1
- 230000009977 dual effect Effects 0.000 description 1
- 239000010985 leather Substances 0.000 description 1
- 229920001778 nylon Polymers 0.000 description 1
- 231100000817 safety factor Toxicity 0.000 description 1
- 238000004904 shortening Methods 0.000 description 1
- 239000013585 weight reducing agent Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D1/00—Woven fabrics designed to make specified articles
- D03D1/0005—Woven fabrics for safety belts
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
- Automotive Seat Belt Assembly (AREA)
Description
. - 1 -
Geweven gordelband en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een geweven gordelband voor veiligheidsgordels, bij voorkeur met een 2/2 binding, en eveneens op een werkwijze voor de vervaardiging van een dergelijke gordelband.
5 In de automobielindustrie worden voor het beveiligen van de inzittenden veiligheidsgordelstelsels toegepast met oprolinrichtingen, in hoofdzaak automatisch werkende inrichtingen, en wel bij normale veiligheidsgordelstelsels, bijv. driepuntgordels, en ook bij 10 passieve gordelstelsels.
Aan de fabrikanten van veiligheidgordelstelsels is door de automobielindustrie de eis gesteld om kleinere en lichtere oprolinrichtingen te ontwikkelen, in het bijzonder automatisch werkende inrichtingen. Wanneer het 15 volume en het gewicht van de automatisch werkende opwikkel-inrichtingen kan worden verminderd, levert dit in het algemeen een bijdrage aan vergroting van het comfort en een verbetering van het rendement van het motorvoertuig.
De kleinere constructie van een oprolinrichting 20 met het daarmee gepaard gaande geringere gewicht betekent voor de fabrikant van veiligheidgordelstelsels in eerste aanleg de ontwikkeling van een dunnere gordelband, daar een oprolinrichting met een kleiner volume dan de gebruikelijke inrichtingen slechts het opwikkelen toestaat van 25 een geringere lengte aan gordelband van de bekende dikkere ofwel zwaardere gordelband.
Het doel van de uitvinding is daarom het verschaffen van een geweven gordelband met een kleinere dikte onder handhaving van de verdere eigenschappen van de 30 band, zoals bijvoorbeeld de rek, de sterkte, de slijt-bestendigheid enz.
Dit doel wordt nu volgens de uitvinding bereikt, doordat de inslagdradentiter kleiner is dan tweevoudig 300 dtex of enkelvoudig 600 dtex, dat het aantal ketting-35 draden per 10 cm ten minste 70 bedraagt en dat de kettingdraden ten minste 2 % korter zijn dan bij vergelijkbare 8201305 .« * - 2 - weefsels met hogere inslagdradentiters en kleinere aantallen inslagdraden met gelijke rek, sterkte en slijtbesten-digheid.
Bij het naar voren brengen van het bovenstaande 5 doel in de praktijk een dunnere gordelband te verschaffen, zou men als beïnvloedingsmogelijkheid een verandering voor kunnen stellen van de materiaaldichtheid per opper- 2 vlakte-eenheid, bijvoorbeeld per cm . Een mogelijkheid 2 van vermindering van de materiaaldichtheid per cm was 10 de gewichtsvermindering van de inslagdraden. Ten opzichte van de aanwijzing verschaft volgens de onderhavige uitvinding om de inslagdraden van de nieuwe gordelband ten opzichte van de gebruikelijke gordelband dunner uit te voeren, doet zich allereerst het nadeel voor, dat daardoor 15 de naadsterkte te klein wordt. Een andere mogelijkheid zou zijn gelegen in de vermindering van het aantal inslagdraden met lengte-eenheid. Hierbij zouden echter slechte slijtbestendigheidseigenschapperi van de vervaardigde gordelband te verwachten zijn. Ook zou dan de sterkte 20 waarmee de gordelband in dwarsrichting wordt samengehouden of met andere woorden de dwarssterkte slechter zijn geworden.
In samenhang met de andere kenmerken van de leer volgens de uitvinding is echter gebleken, dat men ten opzichte van de bekende gordelbanden de inslagdraden 25 dunner kan uitvoeren of met andere woorden de inslagdraden-titer kan verkleinen. Hierdoor kon door de kleinere hoeveelheid materiaal per oppervlakte-eenheid in de gordelband een dunner bandweefsel worden verkregen. De eenheid dtex kan worden uitgedrukt in gewicht per 10.000 m en is de 30 bekende eenheid voor de dikte van een draad, in dit geval de inslagdraad.
De bovengebruikte uitdrukking "tweevoudig 300 dtex" heeft betrekking op een naaldstelsel waarbij een garen van 300 dtex wordt aangebracht tweemaal in één opening bij 35 een in-en-uitpatroon, terwijl de uitdrukking "enkelvoudig 600 dtex" betrekking heeft op een spoelstelsel waarbij een garen van 600 dtex eenmaal in één opening wordt aangebracht.
De verdere, met de vermindering van de inslag-draaddikte samenhangende maatregel volgens de aanwijzing 40 van de onderhavige uitvinding is de vergroting van het 8201305 * fc- - 3 - aantal inslagdraden per lengte-eenheid. Deze maatregel kan worden genomen zonder dat in totaal een vergelijkbaar 2 grote materiaalhoeveelheid per cm in de gordelband wordt bereikt als bij de gebruikelijke weefsels. Het hierdoor 5 verkregen voordeel is echter in het bijzonder de verbetering van de slijtbestendigheid door de vergroting van het aantal inslagdraden.
Een verdere maatregel voor het bereiken.van het doel is de verkorting van de kettingdraden met 2 % ten 10 opzichte van de kettingdraden bij vergelijkbare weefsels. Vergelijkbare weefsels zijn die van bekend type met een grotere inslagdradentiter dan bijv. tweevoudig 300 dtex en met een kleiner aantal inslagdraden dan bijv. 70 per 10 cm, terwijl de rek, de sterkte en de slijtbestendigheid bij 15 de dunnere gordelband volgens de onderhavige uitvinding gelijk moeten zijn aan die bij de zware, dikke gordelband van gebruikelijk type.
Een verkleining van de lengte van de kettingdraden in vergelijking met de kettingdraden van bekende 20 gordelbanden kan zelfs dan worden bereikt, wanneer voor verhoging van de naadsterkte en voor verbetering van de slijtbestendigheid van de gordelband het aantal inslagdraden per lengte-eenheid wordt vergroot ten opzichte van dat bij bekende banden. Door de toepassing van dunnere 25 inslagdraden is bovendien verkregen, dat de krimp van de kettingdraad, dat wil zeggen de afbuiging van de kettingdraden om de inslagdraden heen, kleiner wordt, waardoor op gunstige wijze een beter gebruik wordt gemaakt van de sterkte van de kettingdraden. Hierdoor is het mogelijk 30 het aantal inslagdraden bijv. met 5 tot 7 % te verminderen, zonder verlaging van de sterkte.
Wanneer voor een lineaire belasting van een kettingdraad zonder krimp bijv. 100 % wordt aangenomen, dan wordt deze sterkte zoals bekend verminderd door af-35 buiging van de kettingdraden om de inslagdraden heen, bijv. tot 80 %. Het betere gebruik van de lineaire sterkte van de kettingdraad speelt dus een aanzienlijke rol.
Hoewel men in principe daarvan moest uitgaan, dat voor het verminderen van de dikte van een bekende 40 gordelband beslist de dikte van de inslagdraden dunner 8201305 * * - 4 - zou moéten worden gemaakt, meende men stellig, dat het aantal kettingdraden niet verkleind zou mogen worden omdat anders een ontoelaatbaar verlies aan sterkte zou zijn te verwachten. Door de gunstige werking van de kleinere 5 krimp en het betere gebruik van de lineaire sterkte is het volgens een verder doelmatig kenmerk van de uitvinding mogelijk ook het aantal kettingdraden in vergelijking met het aantal bij bekende gordelbanden te verminderen. Gebleken is dat door vergroting van het aantal inslagdraden 10 per lengte-eenheid weliswaar een zekere vergroting van de krimp optreedt, maar dat de krimp nog steeds laag genoeg blijft om het genoemde betere gebbuik van de sterkte van de kettingdraden te bereiken.
De bovengenoemde maatregelen zijn bij geweven 15 gordelbanden in het geheel niet voor de hand liggend, daar door de scherpe wettelijke bepalingen de door de gebruikelijke gordelbanden verkregen hogere veiligheids-faktoren niet op het spel mogen worden gezet, terwijl zij door de aanwijzing volgens de onderhavige uitvinding 20 echter in het geheel niet zijn opgeofferd hoewel een dunnere gordelband is verkregen.
Volgens een verdere gunstige uitwerking van de uitvinding ligt het aantal inslagdraden per 10 cm bij de nieuwe gordelband in het gebied tussen 70 en 85 en bij 25 voorkeur in het gebied van 73 tot 80. Hierbij kunnen de meest doelmatige waarden worden verkregen onder aanpassing op de gestelde specificaties omdat taltijke parameters een rol spelen wanneer men bijv. slechts denkt aan de materiaalkeuze voor de ketting- en inslagdraden. In principe 30 zou men de inslagdradentiter zo laag mogelijk in willen stellen, maar de laagste grens wordt gesteld door de eis van de noodzakelijke naadsterkte en de slijtbestendigheid.
De werkwijze voor het vervaardigen van de geweven gordelband van het hierboven beschreven type is 35 daardoor gekenmerkt, dat inslagdraden met een titer van minder dan tweevoudig 300 dtex of enkelvoudig 600 dtex en met een aantal per 10 cm van ten minste 70 worden gebruikt voor het verweven met de kettingdraden, die ten minste 2 % korter zijn dan bij vergelijkbare weefsels 40 met hogere inslagdradentiters en een kleiner aantal 8201305 4 - 5 - # % inslagdraden met dezelfde rek, sterkte en slijtbestendigheid.
Met deze maatregelen kan een geringere materiaal-hoeveelheid per cm^ en een vermindering van de krimp van de kettingdraad in de gordelband worden bereikt. Daardoor 5 heeft men zonder verslechtering van de algemene eigenschappen van de gordelband, zoals bijv. rek, sterkte en slijtbestendigheid, een dunnere gordelband verkregen. Deze maatregelen hebben ook gevolgen bij andere weefseltypen dan bij de als voorkeur beschouwde 2/2-binding, want de 10 maatregelen kunnen ook worden toegepast bij een weefsel met een 3/3-, 4/4-, 5/5-binding en onder vorming van bijzondere holle kanten ook bij een weefsel met een 3/2-bin-ding.
Als draden zullen bij voorkeur garens uit 15 polyester of nylon worden toegepast.
Een gebruikelijke gordelband heeft bijv. een rek van 8 tot 10 % bij een - niet gekalanderde - dikte van het weefsel van ongeveer 1,2 mm. Een dergelijke gordelband heeft een gewicht van 60 g/m bij een sterkte van 2900 daN, 20 waarbij de weefseldichtheid, dat wil zeggen het aantal inslagdraden per lengte-eenheid, in het bijzonder per 10 cm, 68 is. De inslagdradentiter van de polyestergarens is hierbij tweevoudig 550 dtex.
Onder toepassing van de bovenbeschreven werkwijze 25 kan een geweven gordelband volgens de uitvinding worden bereikt welke dunnere band een zelfde rek, sterkte en slijtbestendigheid bezit als de hiervoor beschreven gebruikelijke gordelband. De dikte van de nieuwe gordelband bedraagt daarbij 1,0 mm, het gewicht bedraagt 52 g/m, 30 de inslagdradendichtheid per 10 cm bedraagt 79 en de inslagdradentiter van de polyestergarens is tweevoudig 280 dtex.
Het bovenstaande voorbeeld toont duidelijk de verbetering van de nieuwe gordelband ten opzichte van de 35 bekende voor wat betreft dikte en gewicht bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen.
Beide hierboven beschouwde gordelbanden hebben een 2/2-binding.
Om eventueel te vermijden, dat een dunnere 40 gordelband vervaardigd volgens de onderhavige uitvinding 8201305 4 - 6 - te slap, dat wil zeggen te flexibel wordt, kan het doelmatig zijn, wanneer men volgens een verdere uitwerking van de uitvinding voor het thermisch fixeren van het weefsel infraroodstralen op het weefsel laat inwerken.
5 Wel is reeds bekend, dat men bepaalde technische eigenschappen, bijv. de rek, slijtbestendigheid en de flexibiliteit in de gordelband kan fixeren. Deze thermische fixatie vindt in het algemeen plaats door contactwarmte of hete lucht (bijv. 230°C). Daarbij wordt de gordelband gekrompen, 10 vastgehouden of gestrekt. Het nadeel van deze bekende thermische fixatie is echter daarin gelegen, dat de temperatuurverhoging in hoofdzaak slechts tot stand wordt gebracht bij de buitenvlakken van het te fixeren weefsel.
Door de inwerking van infraroodstralen op de 15. geweven gordelband verkrijgt men op gunstige wijze een totale doorgaande fixatie. De infraroodstralen verwarmen de gordelband door en door. Daardoor kan ook een dunnere gordelband, die bijv. is verkregen door toepassing van dunnere inslagdraden, een goede stijfheid bezitten ofwel 20 de gewenste juiste flexibiliteit.
Door de maatregelen volgens de uitvinding kan men bij een speciale automatische oprolinrichting in totaal een gewichtsbesparing bereiken van 32 g. Deze waarde toont overtuigend aan de technische vooruitgang van een oprol-25 inrichting met de nieuwe geweven gordelband.
Verdere voordelen, kenmerken en toepassingsmogelijkheden van de onderhavige uitvinding blijken uit de nu volgende beschrijving aan de hand van de tekening, waarin: 30 fig. 1 in dwarsdoorsnede een deel toont, op sterk vergrote schaal, van de geweven gordelband van bekend type; en fig. 2 een overeenkomstig aanzicht toont als fig. 1 maar met dunnere inslagdraden en daardoor met een 35 in totaal dunnere gordelband.
Zowel het bekende weefseltype volgens fig. 1 alsook het nieuwe type volgens fig. 2 hebben een 2/2-binding. De kettingdraad 1 is volgens deze binding met sterke krimp gebogen om de inslagdraden 2. Bij gebruik van deze naar 40 verhouding dikke draden wordt een niet-gekalanderde dikte 8201305 # - 7 - D van de bekende gordelband verkregen van ongeveer 1,25 mm.
De inslagdraden 3 bij het nieuwe weefsel volgens fig. 2 zijn dunner, zodat de kettingdraden 4 met een kleinere krimp zodanig met de inslagdraden 4 zijn verweven, dat in 5 totaal een niet-gekalanderde dikte d van de gordelband van ongeveer 1,0 mm wordt verkregen.
t - conclusies - 8201305
Claims (5)
1. Geweven gordelband voor veiligheidsgordels/ in het bijzonder met een 2/2-binding, met het kenmerk, dat de inslagdradentiter kleiner is dan tweevoudig 300 dtex of enkelvoudig 600 dtex, dat het aantal 5 kettingdraden per 10 cm ten minste 70 bedraagt en dat de kettingdraden ten minste 2 % korter zijn dan bij vergelijkbare weefsels met hogere inslagdradentiters en kleiner aantal inslagdraden met gelijke rek, sterkte en slijtbestendigheid.
2. Geweven gordelband volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het aantal inslagdraden per 10 cm ligt in het gebied van 70 tot 85 en in het bijzonder van 73 tot 80.
3. Werkwijze voor de vervaardiging van een geweven 15 gordelband volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat inslagdraden met een titer van minder dan tweevoudig 300 dtex of enkelvoudig 600 dtex en met een aantal per 10 cm van ten minste 70 worden gebruikt voor het verweven met de kettingdraden, die ten minste 20 2 % korter zijn dan bij vergelijkbare weefsels met hogere inslagdradentiters en een kleiner aantal inslagdraden met dezelfde rek, sterkte en slijtbestendigheid.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat men voor thermische fixatie van het 25 weefsel infraroodstralen op het weefsel laat inwerken.
4 w - 8 - -Conclusies-
5. Geweven gordelband en werkwijze voor de vervaardiging daarvan als beschreven en/of weergegeven in de tekening. .8201305
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19813113701 DE3113701A1 (de) | 1981-04-04 | 1981-04-04 | Gewebtes gurtband und verfahren zur herstellung desselben |
DE3113701 | 1981-04-04 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201305A true NL8201305A (nl) | 1982-11-01 |
Family
ID=6129388
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8201305A NL8201305A (nl) | 1981-04-04 | 1982-03-30 | Geweven gordelband en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
CA (1) | CA1177728A (nl) |
DE (1) | DE3113701A1 (nl) |
FI (1) | FI820612L (nl) |
FR (1) | FR2503197A1 (nl) |
GB (1) | GB2096189A (nl) |
IT (1) | IT8267418A0 (nl) |
NL (1) | NL8201305A (nl) |
SE (1) | SE8201862L (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102013210274B4 (de) * | 2013-06-03 | 2014-12-18 | Berger Gmbh & Co. Holding Kg | Feinfädiges Sicherheitsgurtband und Verfahren zur Herstellung eines solchen Sicherheitsgurtbands |
DE102014222654B4 (de) * | 2014-11-06 | 2022-08-25 | Autoliv Development Ab | Gurtband für eine Sicherheitsgurteinrichtung und Sicherheitsgurteinrichtung |
-
1981
- 1981-04-04 DE DE19813113701 patent/DE3113701A1/de not_active Withdrawn
-
1982
- 1982-02-24 FI FI820612A patent/FI820612L/fi not_active Application Discontinuation
- 1982-03-04 GB GB8206340A patent/GB2096189A/en not_active Withdrawn
- 1982-03-15 FR FR8204338A patent/FR2503197A1/fr not_active Withdrawn
- 1982-03-23 CA CA000399120A patent/CA1177728A/en not_active Expired
- 1982-03-24 SE SE8201862A patent/SE8201862L/ not_active Application Discontinuation
- 1982-03-30 IT IT8267418A patent/IT8267418A0/it unknown
- 1982-03-30 NL NL8201305A patent/NL8201305A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SE8201862L (sv) | 1982-10-05 |
DE3113701A1 (de) | 1982-10-21 |
CA1177728A (en) | 1984-11-13 |
FR2503197A1 (fr) | 1982-10-08 |
IT8267418A0 (it) | 1982-03-30 |
FI820612L (fi) | 1982-10-05 |
GB2096189A (en) | 1982-10-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
SU445192A1 (ru) | Крепежный элемент дл ремн безопасности транспортного средства | |
KR20170101201A (ko) | 안전벨트 장치용 벨트 스트랩 및 안전벨트 장치 | |
US4148957A (en) | Woven belting with tubular edge portions | |
DE59205719D1 (de) | Gewebe für einen Airbag | |
JP4927821B2 (ja) | 帯紐ベルト | |
US3530904A (en) | Energy absorbing fabric | |
EP1790763B1 (en) | Webbing for occupant restraint belt, seat belt, and seat belt apparatus | |
US7735933B2 (en) | Woven belt | |
US3897106A (en) | Vehicle safety belt | |
US7563735B2 (en) | Webbing for a seat belt | |
US4981161A (en) | Seat belt webbing having multifilament and monofilament yarns | |
US2788023A (en) | Textile fabrics | |
US3550956A (en) | Safety webbing | |
NL8201305A (nl) | Geweven gordelband en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. | |
US4481981A (en) | Soft edge seat belt webbing | |
JP3459185B2 (ja) | ウエビングの織り構造 | |
EP1932731B1 (en) | Webbing for passenger restraint belt, seat belt, and seat belt device | |
US7799709B2 (en) | Woven belt and seatbelt device | |
HUT64881A (en) | Shell band for security belts | |
US20040041054A1 (en) | Force limiting retractor with matching belt webbing | |
US20230235489A1 (en) | Belt strap for a safety belt device of a motor vehicle | |
JPH09254740A (ja) | シートベルト装置 | |
JPH0226945Y2 (nl) | ||
JPH1191652A (ja) | 無限軌道帯およびその製造方法 | |
JPH08226495A (ja) | 歯付ベルト |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |