NL8201180A - Radio-ontvanger. - Google Patents

Radio-ontvanger. Download PDF

Info

Publication number
NL8201180A
NL8201180A NL8201180A NL8201180A NL8201180A NL 8201180 A NL8201180 A NL 8201180A NL 8201180 A NL8201180 A NL 8201180A NL 8201180 A NL8201180 A NL 8201180A NL 8201180 A NL8201180 A NL 8201180A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
voltage
output
circuit
radio receiver
Prior art date
Application number
NL8201180A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8201180A publication Critical patent/NL8201180A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04HBROADCAST COMMUNICATION
    • H04H20/00Arrangements for broadcast or for distribution combined with broadcast
    • H04H20/44Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for broadcast
    • H04H20/46Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for broadcast specially adapted for broadcast systems covered by groups H04H20/53-H04H20/95
    • H04H20/47Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for broadcast specially adapted for broadcast systems covered by groups H04H20/53-H04H20/95 specially adapted for stereophonic broadcast systems
    • H04H20/49Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for broadcast specially adapted for broadcast systems covered by groups H04H20/53-H04H20/95 specially adapted for stereophonic broadcast systems for AM stereophonic broadcast systems
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04HBROADCAST COMMUNICATION
    • H04H40/00Arrangements specially adapted for receiving broadcast information
    • H04H40/18Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for receiving
    • H04H40/27Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for receiving specially adapted for broadcast systems covered by groups H04H20/53 - H04H20/95
    • H04H40/36Arrangements characterised by circuits or components specially adapted for receiving specially adapted for broadcast systems covered by groups H04H20/53 - H04H20/95 specially adapted for stereophonic broadcast receiving

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Stereo-Broadcasting Methods (AREA)
  • Digital Transmission Methods That Use Modulated Carrier Waves (AREA)
  • Noise Elimination (AREA)

Description

’ C/Ca/eh/1390 *
Radio-ontvanger.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op · een radio-ontvanger, en meer in het bijzonder op een radio-ontvanger voor ontvangst van monaurale en stereofonische om-roepsignalen en daarop volgende demodulatie van respect.ieve-5 lijk een op een draaggolfsignaal gemoduleerd, monauraal signaal of de tezamen met een pilootsignaal van betrekkelijk lage ' frequentie op een draaggolfsignaal gemoduleerde som en verschil van een linkerkanaal- en rechterkanaalstereosignaal.
Het Amerikaanse octrooischrift 4.194.088 be-10 schrijft een radio-ontvanger van het zojuist genoemde type voor ontvangst binnen de AM-omroepfrequentieband van stereofonische omroepsignalen, waarvan het draaggolfsignaal aan amplitudemodulatie met het somsigriaal (L + R) van een linker-kanaalsignaal L en een rechterkanaalsignaal R en aan fase-15 modulatie met het verschilsignaal (L - R) en voorts met een pilootsignaal Sp van betrekkelijk lage frequentie is onderworpen. Het pilootsignaal Sp dient om te signaleren, dat het desbetreffende omroepsignaal van het stereofonische type is.
Een dergelijk stereofonisch omroepsignaal Sb kan worden 20 weergegeven door:'
Sb = (1 + L + R) cos|lJc . t + oS(L - R) + Sp| waarin U de draaggolfhoekfrequentie is,
Sp = (¾ cosu^ . t 25 = 2 -2T-~fp fp de pilootfrequentie is (5-100 Hz) en esen (] constanten zijn (modulatiegraad) .
Een voor ontvangst van een dergelijk stereofonisch omroepsignaal binnen de AM-frequentieband geschikte 30 ontvanger is bijvoorbeeld voorzien van een demodulatiescha-keling mét een AM-detector, welke bij ontvangst van het gebruikelijke middenfrequentsignaal daaruit een monauraal signaal demoduleert, wanneer het ontvangen omroepsignaal een monauraal signaal is, doch het genoemde somsignaal L + R, wanneer het 35 ontvangen omroepsignaal een stereofonisch signaal is. Het middenfrequentsignaal wordt tevens via een begrenzer toegevoerd aan een hulpkanaaldemodulator, welke bij ontvangst van een 82 0 1 1 8 0
t I
« l - 2 -t stereofonisch omroepsignaal daaruit het verschilsignaal L - R en het pilootsignaal Sp moduleert. Het door onafhankelijke demodulatie verkregen somsignaal L + R en verschilsignaal L - R worden toegevoerd aan de respectieve eerste en tweede ingangs-5 aansluiting van een matrixschakeling, welke aan respectieve uitgangssignalen een linkerkanaal- en rechterkanaalstereosignaal afgeeft. Tussen de hulpkanaaldemodulator en de matrixschakeling is een ontvangstmodusschakelaar opgenomen, welke wordt gesloten bij ontvangst van een stereofonisch omroepsignaal, 10 zodat in dat geval het verschilsignaal L - R naar de tweede ingangsaansluiting van de matrixschakeling wordt doorgelaten; ingeval van een monauraal omroepsignaal, wordt de schakelaar geopend en wordt de monaurale ontvangstmodus verkregen. Bij de hier beschreven radio-ontvanger van bekend type wordt het 15 ingeval van ontvangst van een stereofonisch omroepsignaal aan de uitgangsaansluiting van" de hulpkanaaldemodulator verschijnende pilootsignaal door een bandfilter afgescheiden en bewerkt ter verkrijging van een bijbehorende spanning, welke in een niveauvergelijkingsschakeling aan vergelijking met een refe-20 rentiespanning wordt onderworpen ter verkrijging van een stuursignaal voor de ontvangstmodusschakelaar. In het algemeen zal de genoemde "bijbehorende" spanning bij het verschijnen van het pilootsignaal aan de uitgangsaansluiting van het bandfilter ten opzichte van de referentiespanning een zodanig niveau ver-25 tonen, dat de ontvangstmodusschakelaar wordt gesloten en stereofonische ontvangst wordt verkregen. Bij ontvangst van een monauraal omroepsignaal, in welk geval geen pilootsignaal aan de uitgangsaansluiting van de hulpkanaaldemodulator verschijnt, zal de "bijbehorende" spanning ten opzichte van de referentie-30 spanning een zodanig laag niveau hebben, dat de ontvangstmodus-• schakelaar naar de monaurale ontvangstmodus van de ontvanger wordt overgeschakeld.
Wanneer de hier beschreven radio-ontvanger van bekend type op een bepaalde frequentie wordt afgestemd of 35 wanneer de afstemming wordt veranderd, zal echter een verandering in de frequentie of de fase van het middenfrequent-signaal optreden; de demodulatieschakeling is dan niet in staat 8201180 * i - 3 - tot onderscheiding tussen de door afstemming of afstemmingsverandering veroorzaakte frequentie- óf faseverandering van het middenfrequentsignaal en het werkelijke pilootsignaal, dat dient om de ontvangst van een stereofonisch omroepsignaal 5 te signaleren. Een bij afstemming· of afstemmingsverandering of door een uitwendig stoorsignaal veroorzaakte frequentie-of faseverandering van het middenfrequentsignaal levert na demodulatie namelijk een stoorsignaal, waarvan de frequentie ten minste ongeveer met dié van het pilootsignaal overeen-10 komt, zodat een dergelijk stoorsignaal van betrekkelijk lage frequentie aan de uitgangsaansluiting van de deelkanaaldemo-dulator verschijnt en door het bandfilter als schijnbaar pilootsignaal wordt doorgelaten. Dit heeft tot gevolg, dat zelfs bij afwezigheid van een werkelijk pilootsignaal, namelijk in-15 geval van ontvangst van een monauraal omroepsignaal, toch bij afstemming, afstemmingsverandering of als gevolg van een uitwendig stoorsignaal het reeds genoemde stoorsignaal van betrekkelijk lage frequentie kan verschijnen, dat dan ten onrechte als pilootsignaal wordt geïnterpreteerd, zodat de ont-20 vangstmodus van de ontvanger ten onrechte van monaurale naar stereofonische ontvangst wordt overgeschakeld.
De onderhavige uitvinding beoogt, hierin verbetering te brengen en een radio-ontvanger te verschaffen, waarvan de demodulatieschakeling gevrijwaard is tegen de hier-25 voor beschreven verwarring.
Meer in het bijzonder stelt de uitvinding zich ten doel, een radio-ontvanger voor ontvangst van monaurale en stereofonische omroepsignalen en daarop volgende demodulatie te verschaffen, waarbij de overschakeling van de ene naar de 30 andere ontvangstmodus automatisch plaatsvindt zonder mogelijkheid van foutieve ontvangstmodusinterpretatie.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een radio-ontvanger voor ontvangst en demodulatie van monaurale en stereofonische omroepsignalen te verschaffen, waarbij de over-35 schakeling van de ene naar de andere ontvangstmodus snel kan plaatsvinden.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaf- 8 2 0 1 1 8 0 i „ *· - 4 - fen van een radio-ontvanger voor ontvangst en demodulatie van monaurale en stereofonische omroepsignalen, waarbij de bij overschakeling van de ene ontvangstmodus naar de andere ont-vangstmodus plaatsvindende bekrachtiging van een ontvangst-5 modusaanwijsinrichting snel kan plaatsvinden.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een radio-ontvanger voor ontvangst van monaurale en stereofonische omroepsignalen en daarop volgende demodulatie van respectievelijk een op een draaggolfsignaal ge- . 10 moduleerd monauraal signaal of de tezamen met een pilootsignaal van betrekkelijk lage frequentie op een draaggolfsignaal- gemoduleerde som en verschil van een linkerkanaal- en rechter-kanaalstereosignaal, waarbij de in aanmerking komende ontvangstmodus steeds op betrouwbare wijze in reactie op de af-15 wezigheid of de aanwezigheid van het pilootsignaal tot stand gebracht wordt, terwijl de foutieve overschakeling naar de stereofonische ontvangstmodus in geval van afstemming of af-stemmingsverandering of als gevolg van een uitwendig stoor-signaal bij ontvangst van een monauraal omroepsignaal onder 20 alle omstandigheden wordt verhinderd.
De uitvinding gaat uit van een radio-ontvanger voor ontvangst van monaurale en stereofonische omroepsignalen en daarop volgende demodulatie van respectievelijk een op een draaggolfsignsaal gemoduleerd monauraal signaal of de tezamen 25 met een pilootsignaal van betrekkelijk lage frequentie op een draaggolfsignaal gemoduleerde som en verschil van een linkerkanaal- en rechterkanaalstereosignaal, welke radio-ontvanger is uitgerust met: afstemmiddelen voor afstemming van de ontvanger 30 op een omroepsignaal met een draaggolfsignaal van door keuze bepaalde frequentie; frequentiegevoelige extractiemiddelen voor extractie van het pilootsignaal uit een ontvangen omroepsignaal wanneer dit een stereofonisch AM-omroepsignaal is; en met 35 ontvangstmoduskiesmiddelen voor het tot stand brengen van de stereo-ontvangsmodus in reactie op het geëxtraheerde pilootsignaal.
8201180 i i - 5 -
Volgens de uitvinding dient een dergelijke radio-ontvanger bovendien te zijn gekenmerkt door: detectiemiddelen voor detectie van een stoorsignaal, dat tenminste bij bediening van de afstemmiddelen kan 5 verschijnen en in een nabij de frequentie van het pilootsignaal gelegen frequentiegebied ligt, zodat het door de frequentie-gevoelige extractiemiddelen kan worden geëxtraheerd en een foutieve reactie van de ontvangstmoduskiesmiddelen kan veroorzaken, en door 10 op een gedetecteerd stoorsignaal reagerende verhinderingsmiddelen voor verhindering van een foutieve reactie van de ontvangstmoduskiesmiddelen wanneer het ontvangen omroep-signaal een monauraal signaal is.
De radio-ontvanger volgens de uitvinding kan 15 zodanig zijn uitgevoerd, dat de ontvangstmoduskiesmiddelen zijn voorzien van bemonster- en houdmiddelen, middelen voor levering aan de bemonster- en houdmiddelen van een spannings-informatie omtrent het uitgangssignaal van de extractiemiddelen, en van middelen voor het tot stand brengen van de stereo-20 ontvangstmodus wanneer een door de bemonster- en houdmiddelen vastgehouden spanning een vooraf bepaald niveau te boven gaat, terwijl de verhinderingsmiddelen zijn voorzien van op een gedetecteerd stoorsignaal reagerende activeringsmiddelen voor zodanige activering van de bemonster- en houdmiddelen, dat deze 25 het niveau van de spanningsinformatie van het onmiddellijk voorafgaande aan het verschijnen van het gedetecteerde stoorsignaal aanwezige uitgangssignaal van de extractiemiddelen bemonsteren en vasthouden.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uit-30 vinding omvatten de genoemde verhinderingsmiddelen blokkerings-middelen voor blokkering van het uitgangssignaal van de extractiemiddelen, bijvoorbeeld door aardi'ng van de collector-emit-terstroomkring van een transistor, in reactie op detectie van het stoorsignaal tijdens ontvangst van een monauraal omroep-35 signaal.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening 82 0 1 1 8 0 i * v - 6 - van enige uitvoeringsvormen, waartoe zij zich echter niet beperkt.
In de tekening tonen: fig. 1 een blokschema van een radio-ontvanger 5 van bekend type voor selectieve ontvangst van een AM-stereo-omroepsignaal of een monauraal AM-oraroepsignaal, fig. 2 een soortgelijk blokschema als in fig. 1 van een radio-ontvanger volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, 10 fig. 3A-3F enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van de respectieve ontvangers volgens de fig.
1 en 2, en fig.4, 5 en 6 blokschema's van verdere uitvoeringsvormen van de radio-ontvanger volgens de uitvinding.
15 Voorafgaande aan een meer gedetailleerde be schrijving van de uitvinding zal eerst de daaraan ten grondslag liggende problematiek worden verduidelijkt aan de hand van het blokschema volgens fig. 1 van een radio-ontvanger van bekend type voor ontvangst van een stereofonisch omroepsignaal, 20 dat via één enkele AM-omroepfrequentie wordt uitgezonden.
Zoals fig. 1 laat zien, bevat de radio-ontvanger een met een antenne gekoppelde hoogfrequentafstem-eenheid 1, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een mengschakeling 2, welke tevens het uitgangssignaal van 25 een lokale oscillator 3 met een resonantiekring 4 krijgt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de mengschakeling 2 wordt toegevoerd aan een middenfrequentversterker 5, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een AM-detectieschakeling 6. Deze demoduleert uit het middenfrequentuitgangssignaal van 30 de middenfrequentversterker 5 een monauraal signaal ingeval van ontvangst van een monauraal omroepsignaal of een som-signaal L + R ingeval' van ontvangst van een stereofonisch omroepsignaal; het door demodulatie verkregen signaal wordt toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van een matrixscha-35 keling 7 met twee uitgangsaansluitingen 8L en 8R.
Het uitgangssignaal van de middenfrequentversterker 5 wordt voorts via een begrenzer 11 toegevoerd aan een 8201180 -7-.
als fasevergrendelde lus uitgevoerde hulpkanaaldemodulator 12, welke ingeval van ontvangst van een stereofonisch omroep-signaal het verschilsignaal L - R en het pilootsignaal Sp af-geeft. Deze beide signalen worden toegevoerd aan een band-5 filter 13, dat het verschilsignaal L - R naar de andere ingangs-aansluiting van de matrixschakeling 7 doorlaat via een nog nader te beschrijven schakeleenheid 14. Aan de uitgangsaan-slüitingen 8L en 8R van de matrixschakeling 7 verschijnt of een tweetal respectieve linkerkanaal- en rechterkanaalstereo-10 signalen L en R, of een monauraal signaal. Het door de als fasevergrendelde lus uitgevoerde hulpkanaaldemodualtor 12 afgegeven verschilsignaal L - R en pilootsignaal Sp worden bovendien toegevoerd aan een bandfilter 21, dat het pilootsignaal .
Sp doorlaat naar een gelijkrichtschakeling 22, gevolgd door 15 een integrerende schakeling 23, waaruit een gelijkspanning Ed resulteert. Deze wordt toegevoerd aan een niveauvergelijkings— schakeling 24 voor vergelijking met een van een voedings-apparaat 25 afkomstige referentiespanning Er. De niveauvergeli jkings schakeling 24 geeft een vergelijkingsuitgangssignaal 20 Ss af, dat ingeval van ontvangst van een stereofonisch omroep-signaal (Ed>Er) de logische waarde "1" heeft doch ingeval van ontvangst van een monauraal omroepsignaal (Ed - Er), de logische waarde "0" heeft. Dit vergelijkingsuitgangssignaal Ss wordt toegevoerd aan een aanwijsinrichting met een lichtemit-25 terende diode 26 en dient tevens als schakelbesturingssignaal voor de reeds genoemde schakeleenheid 14. Deze wordt gesloten wanneer Ss = "Ί" en geopend wanneer Ss = "0". De schakeleenheid 14 verzorgt derhalve automatische overschakeling tussen stereo-ontvangst en monaurale ontvangst, waarbij de lichtemit-30 terende diode 26 slechts ingeval van stereo-ontvangst oplicht.
Tijdens afstemming van de radio-ontvanger volgens fig. 1 zal de ontvang- frequentie, waarop de ontvanger wordt afgestemd, in het algemeen tot voorbij het gewenste afstempunt variëren. Indien de afstemming bijvoorbeeld uitgaat van een 35 ontvangfrequentie, welke onder de gewenste ontvangfrequentie ligt, zal de ontvangfrequentie tijdens de afstemming geleidelijk tot voorbij de gewenste ontvangfrequentie toenemen, waar- 8201180 - 8 - na de veranderingsrichting van de ontvangfrequentie omkeert en de laatstgenoemde kleiner wordt gemaakt, totdat nauwkeurig de gewenste ontvangfrequentie is bereikt. Tijdens een dergelijke afstemming en afstemmingsverandering zal de frequentie of de 5 fase van het door de middenfrequentversterker 5 afgegeven uitgangssignaal veranderen. Een nadeel van de bekende radio-ont-vanger is echter, dat deze niet in staat is om te onderscheiden tussen een dergelijke door normale afstemming en afstemmings-verandering van de ontvanger veroorzaakte frequentie- of fase-10 verandering van het middenfrequentsignaal en een dergelijke door de aanwezigheid van het pilootsignaal Sp veroorzaakte frequentie- of faseverandering. Dit heeft tot gevolg, dat de normale afstemming en afstemmingsverandering bij de bekende radio-ontvanger volgens fig. 1 kan resulteren in een foutieve werking, 15 zodanig, dat de lichtemitterende diode 26 oplicht en/of de schakeleenheid 14 in zijn gesloten toestand wordt gebracht, terwijl slechts een monauraal omroepsignaal wordt ontvangen; ook is het mogelijk, dat de diode 26 wordt gedoofd en de schakeleenheid 14 wordt opengestuurd, alsof een monauraal omroep-20 signaal wordt ontvangen, hoewel in werkelijkheid een stereofonisch omroepsignaal wordt ontvangen.
De mogelijkheid van een dergelijke foutieve werking komt voort uit het feit, dat door de hulpkanaaldemodu-lator 12 uit een door normale afstemming of afstemmingsver-25 andering veroorzaakt stoorsignaal een spanning Ex (zie fig. 3A) wordt gedemoduleerd, waarvan de frequentie dichtbij dié van het normale pilootsignaal Sp ligt, zodanig, dat de ontvanger volgens fig. 1 deze spanning Ex niet van een normaal pilootsignaal Sp of een daarmede overeenkomende spanning kan onder-30 scheiden.
Hoewel de spanning Ex, welke bij afstemming of afstemmingsverandering van de ontvanger-door een gebruiker wordt opgewekt, een frequentie van gewoonlijk lage waarde heeft, welke dicht bij die van het normale pilootsignaal Sp ligt, is 35 de modulatiegraad, waarmee het pilootsignaal Sp op het draag-golfsignaal is gemoduleerd, gering en constant, zodat het niveau ♦ van het door de hulpkanaaldemodulator 12 afgegeven piloot- 8201180 - 9 - signaal Sp altijd lager dan een vooraf bepaald niveau zal liggen. Een in het uitgangssignaal van de hulpkanaaldemodula-tor 12 voorkomende wisselspanningscomponent, welke weliswaar een betrekkelijk lage frequentie heeft doch een hoger niveau 5 dan het zojuist genoemde, vooraf bepaalde niveau vertoont, kan derhalve gevoeglijk worden beschouwd als de uit een bij afstemming of afsteramingsverandering optredend stoorsignaal resulterende spanning Ex. Dit gezichtspunt vormt het uitgangspunt voor de uitvinding, zoals nu verder zal worden toegelicht.
10 Bij het in fig. 2 weergegeven blokschema van een uitvoeringsvorm van een radio-ontvanger volgens de uitvinding zijn voor de met dié volgens fig. 1 overeenkomende componenten zoveel mogelijk respectievelijk dezelfde verwijzingssymbolen. als in fig. 1 gebruikt.
15 Zoals vergelijking van de blokschema's volgens de fig. 1 en 2 laat zien, is volgens de uitvinding aan de bekende radio-ontvanger volgens fig. 1 een uit enige componenten 41, 43-46 bestaande schakeling toegevoegd, welke het onderscheid tussen een werkelijk pilootsignaal Sp en een slechts 20 uit afstemming of afstemmingsverandering resulterend, schijnbaar signaal Ex mogelijk maakt.
Zo is tussen de reeds genoemde integrerende schakeling 23 en de niveauvergelijkingsschakeling 24 een bemonsteren houdschakeling 41 opgenomen. Het door de hulpkanaaldemodu-25 lator 12 afgegeven uitgangssignaal met een golfvorm volgens fig. 3B wordt via het bandfilter 21, waarvoor een met dié van het normale pilootsignaal Sp overeenkomende centrale frequentie-waarde is gekozen aan de gelijkrichter 22 toegevoerd, zodat na integratie door de schakeling 23 het signaal Ed volgens 30 fig. 3C aan de bemonster- en houdschakeling 41 verschijnt.
Het uitgangssignaal van de hulpkanaaldemodulator 12 wordtvoorts toegevoerd aan een laagdoorlaatfilter 43, dat in hoofdzaak de spanning Ex doorlaat naar een niveauvergelij-kingsschakeling 44, waaraan tevens door een voedingsapparaat 35 45 een referentiespanning Ek wordt toegevoerd, waarvan de niveau- waarde overeenkomt met dié van het normale pilootsignaal Sp.,
De niveauvergelijkingsschakeling 44 geeft een vergelijkingsuit-gangssignaal Sx af, dat de waarde "1" aanneemt wanneer de span- 8201180 - 10 - ning Ex de referentiespanningswaarde Ek overschrijdt, zoals in fig. 3D is weergegeven. Dit vergelijkingsuitgangssignaal Sx wordt toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 46, welke een signaal Sm afgeeft, dat steeds gedurende een vooraf bepaalde 5 tijdsperiode na ieder tijdstip, waarop de spanning Sx' de waarde "1" aanneemt, op zijn beurt de waarde "1" vertoont, zoals fig.
3E laat zien. Dit uitgangssignaal Sm van de monostabiele multivibrator 46 wordt als bemonstersignaal aan de bemonster- en houdschakeling 41 toegevoerd, zodat deze een uitgangssignaal 10 Sh volgens fig. 3F produceert. Dit wil zeggen, dat de bemonsteren houdschakeling 41 de spanning Ed op ieder stijgtijdstip van het signaal Sm bemonstert. Bij ontvangst van een monauraal om-roepsignaal zal de spanning Ed op het stijgtijdstip t^ (zie links in fig. 3D) practisch een niveau gelijk nul vertonen, dat 15 door de bemonster- en houdschakeling 41 gedurende een periode na het tijdstip t^ wordt vastgehouden, zodat de schakeling 41 dan een uitgangssignaal Sh van het niveau nul afgeeft (zie fig. 3F). Dit wil zeggen, dat zelfs wanneer tijdens ontvangst van een monauraal omroepsignaal door een uitwendige oorzaak een 20 stoorspanning Ex wordt geïnduceerd (links in fig. 3B), een dergelijke stoorspanning niet ten onrechte als het pilootsignaal Sp wordt geïnterpreteerd. De monaurale ontvangstmodus wordt derhalve door een radio-ontvanger volgens de uitvinding onder die omstandigheden behouden.
25 Wanneer daarentegen een werkelijk stereofonisch omroepsignaal wordt ontvangen (zie rechts in de fig. 3A-3F), zal de spanning Ed op het tijdstip wanneer het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 46 naar het niveau (1) stijgt voor activering van de bemonster- en houdschakeling 30 41 tot bemonstering van de spanning Ed, het niveau Esp vertonen, zodat de bemonster- en houdschakeling 41 dit niveau Esp bemonstert en vasthoudt voor levering als signaal Sh aan de ni-veauvergelijkingsschakeling 24. Dit wil zeggen, dat het signaal Sh, zolang als een werkelijk stereofonisch omroepsignaal wordt 35 ontvangen, op het niveau Esp aan de niveauvergelijkingsschakeling 24 wordt aangeboden, zodat deze dit niveau Esp als hoger dan het niveau Er herkent en een vergelijkingsuitgangssignaal 82 0 1 1 8 0 - 11 -
Ss met de waarde "1" afgeeft, waardoor de schakeleenheid 14 wordt dichtgestuurd en de lichtemitterende diode 26 tot oplichten wordt gebracht.
Zelfs indien als gevolg van afstemming of af-5 stemmingsverandering een stoorspanning Ex verschijnt, zal het door de bemonster- en houdschakeling 41 aan de niveau-vergelijkingsschakeling 24 geleverde signaal Sh op het voorafgaande aan het verschijnen van de stoorspanning Ex heersende niveau Esp worden gehouden. De ontvangmodusschakeleenheid 14 10 en dë lichtemitterende diode 26 kunnen derhalve niet ten onrechte worden geactiveerd. Als gevolg van het feit, dat de schakeleenheid 14 en de diode 26 op deze wijze tegen ongewenste activering tijdens afstemming beveiligd zijn, kan de tijdconstante van de integrerende schakeling 23 kort worden 15 gemaakt, zodat de schakeleenheid 14 en de lichtemitterende diode 26 veel sneller op een verandering van de aard (stereofonisch of monauraal) van een ontvangen omroepsignaal kunnen reageren. Bovendien verschaft de radio-ontvanger volgens de uitvinding beveiliging tegen foutieve werking van de ont-20 vangmodusschakeleenheid 14 en de lichtemitterende diode 26 indien een soortgelijke spanning als Ex in fig. 3A wordt geïnduceerd door een willekeurige andere uitwendige stoorbron dan afstemming of afstemmingsverandering.
Ook bij het in fig. 4 weergegeven blokschema 25 van een andere uitvoeringsvorm van een radio-ontvanger volgens de uitvinding zijn weer zoveel mogelijk de met dié volgens de fig. 1 en 2 overeenkomende verwijzingssymbolen gebruikt. Bij deze andere uitvoeringsvorm zijn twee transistoren 411 en 412 met hun collector-emitterstroomkring in serieschakeling opge-30 nomen tussen een voedingsspanningspunt van de potentiaal +V
cc en aarde, terwijl het verbindingspunt van de beide transistoren is verbonden met de pilootsignaalleiding, welke zich tussen de integrerende schakeling 23 en de vergelijkingsschakeling 24 uitstrekt. Het uitgangssignaal van het laagdoor-35 laatfilter 43 wordt toegevoerd aan twee niveauvergelijkings- schakelingen 441 en 442, waaraan door respectieve voedingsappa-raten 451 en 452 referentiespanningen worden toegevoerd. De uitgangssignalen van de vergelijkingsschakelingen 441 en 442 82 0 1 1 8 0 - 12 - worden toegevoerd aan een OF-poortschakeling 443, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een NIET-EN-poortscha-keling 461 en een EN-poortschakeling 462. Het uitgangssignaal Ss van de niveauvergelijkingsschakeling 24 wordt toegevoerd 5 aan de NIET.-EN-poortschakeling 461 en voorts, via een omkeer-schakeling 463, aan de EN-poortschakeling 462. Het uitgangssignaal Sn van de NIET-EN-poortschakeling 461 wordt toegevoerd aan de basis van de transistor 411, terwijl het uitgangssignaal Sa van de EN-poortschakeling 462 wordt toege-10 voerd aan de basis van de transistor 412.
Wanneer bij deze in fig. 4 weergegeven, andere uitvoeringsvorm van een radio-ontvanger volgens de uitvinding de positieve halve cyclus van de door het laagdoorlaatfilter 43 afgegeven spanning Ex (zie fig. 3B) de van het voedingsap-15 paraat 452 afkomstige referentiespanning overschrijdt, neemt het uitgangssignaal van de vergelijkingsschakeling 442 de waarde "1" aan. Wanneer de negatieve halve cyclus van de spanning Ex lager dan de door het voedingsapparaat 451 geleverde referentiespanning komt te liggen, neemt het uitgangssignaal 20 van de vergelijkingsschakeling 451 de waarde "1" aan. De OF-poortschakeling 443 geeft derhalve het signaal Sx af (zie fig. 3D).
Bij ontvangst van een monauraal omroepsignaal wordt geen pilootsignaal Sp gedemoduleerd, zodat Ed = 0 en 25 Ss = "0". Indien geen spanning Ex wordt geïnduceerd, Sx = "0", zodat Sa = "0". De transistor 412 verblijft dan in zijn niet-geleidende toestand; als gevolg van de genoemde waarden van de signalen Ss en Sx heeft Sn de waarde "1", zodat ook de transistor 411 in zijn niet-geleidende toestand verkeert. De 30 schakeling volgens fig. 4 verkeert dan in een stabiele toestand, waarbij de lichtemitterende diode niet oplicht en de schakeleenheid 14 in-zijn open toestand wordt gehouden, daar Ss = 0; de radio-ontvanger wordt in de monaurale ontvangmodus gehouden.
35 Indien tijdens deze monaurale ontvangmodus door afstemming, afstemmingsverandering of een uitwendige stoor-oorzaak een spanning Ex wordt geïnduceerd, zal Sx = "1", Ss = "0,r en Sa = ”1", zodat de transistor 412 in zijn geleidende toestand 82 0 1 1 8 0 -13- wordt gebracht. Aangezien Ss = "0" en Sn = "1", zal de transistor 411 echter in zijn niet-geleidende toestand blijven. Als gevolg daarvan zal de spanning Ed, zelfs indien de geïnduceerde stoorspanning Ex anders de ongelijkheid Ed>Er zou veroorzaken, 5 naar aarde worden afgeleid door de spanning 412, zodat de toestand Ed = "0" behouden blijft en Ss "0" blijft. Als gevolg hiervan wordt overschakeling van de schakeleenheid 14 ƒ en oplichting van de lichtemitterende diode 26 uitdrukkelijk verhinderd wanneer de stoorspanning Ex optreedt.
10 Wanneer daarentegen een stereofonisch omroep- signaal wordt ontvangen, terwijl de ontvanger volgens fig. 4 zich op dat tijdstip in de monaurale ontvangmodus bevindt, dan zal de ongelijkheid Ed^Er optreden als gevolg van de aanwezigheid van een pilootsignaal Sp. Indien wordt aangenomen, 15 dat geen door afstemming of afstemmingsverandering veroorzaakte spanning Ex aanwezig is, blijft de toestand Sx = "0" behouden; daar de ontvangmodus de monaurale is, verkeren de beide transis-toren 411 en 412 beide in hun niet-geleidende toestand. Als gevolg daarvan de niveauvergelijkingsschakeling 24 het signaal 20 Ss — "1" afgeven, zodat de lichtemitterende diode 26 zal oplichten en de schakeleenheid 14 overschakelt naar de stereofonische ontvangmodus. Zelfs hoewel Ss = "1" zullen, aangezien Sx = "0" als gevolg van de afwezigheid van de spanning Ex, zowel Sn = "1" als Sa = "0" beide blijven gelden, zodat de transis-25 toren 411 en 412 in hun niet-geleidende toestand blijven. De ontvanger wordt derhalve stabiel in zijn stereofonische ontvangmodus gehouden.
Wanneer onder die omstandigheden als gevolg van afstemming of afstemmingsverandering of van uitwendige 30 stoorverschijnselen weer een spanning Ex verschijnt, dan zal Sx = ”1" worden, zodatde transistor 411 als gevolg van Ss = "1” en Sn = "0" naar zijn-geleidende toestand overgaat. Dit stelt zeker, dat de ongelijkheid Ed^Er blijft bestaan, evenals Ss = "1". Dit wil zeggen, dat het verschijnen van de spanning Ex tijdens 35 de stereofonische ontvangmodus van de radio-ontvanger niet het risico met zich meebrengt, dat de ontvanger naar zijn monaurale ontvangmodus wordt overgeschakeld of dat de lichtemit- 8201180 - 14 - terende diode 26 wordt gedoofd.
Indien tijdens de stereofonische ontvangmodus van de radio-ontvanger een monauraal omroepsignaal wordt ontvangen, zal Ed = "0" en Sx = "0" gaan gelden met als gevolg, 5 dat het uitgangssignaal van de niveauvergelijkingsschakeling 24 de gedaante Ss = "0" krijgt, zodat de schakeleenheid 14 naar monaurale ontvangst wordt overgeschakeld en de licht-emitterende diode 26 wordt gedoofd.
Fig. 5 toont het blokschema van een verdere 10 uitvoeringsvorm van een radio-ontvanger volgens de uitvinding; waarbij zijn weer zoveel mogelijk de met dië volgens fig. 4 overeenkomende verwijzingssymbolen gebruikt.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 wordt de uitgangsspanning Ed van de integrerende schakeling 23 toege-15 voerd aan de negatieve ingangsaansluiting of omkeeringangs-aansluiting van de als operationele versterker uitgevoerde niveauvergelijkingsschakeling 24, waarvan de omkeeringangs-aansluiting de referentiespanning Er van het voedingsapparaat 25 krijgt toegevoerd. De uitgang van het laagdoorlaatfilter 43 20 is bij deze verdere uitvoeringsvorm via een omkeerschakeling 51 gekoppeld met de basis van een transistor 52, waarvan de emitter is geaard en de collector het uitgangssignaal Ss van de niveauvergelijkingsschakeling 24 krijgt toegevoerd. Bovendien is de emitter van de transistor 52 verbonden met de 25 basis van een transistor 53, waarvan de collector-emitter-stroomkring tussen de uitgang van de integrerende schakeling 23 en aarde is opgenomen. De uitgang van de niveauvergelijkingsschakeling 24 is voorts via een omkeerschakeling 54 gekoppeld met de schakeleenheid 14 voor besturing daarvan; de licht-30 emitterende diode 26 is bij deze verdere uitvoeringsvorm tussen een voedingsspanningspunt van de potentiaal +V en de vv uitgang van de vergelijkingsschakeling '24 opgenomen.
Bij deze verdere uitvoeringsvorm volgens fig.
5 geldt, dat wanneer geen door afstemming, afstemmingsver-35 andering of een uitwendige factor veroorzaakte spanning Ex verschijnt, aan de uitgang van de omkeerschakeling 51 de toestand Sx = "1” behouden blijft, zodat de transistor 52 in zijn geleidende toestand wordt gebracht en daardoor de transis- 82 0 1 1 8 0 - 15 - t tor 53 in zijn niet-geleidende toestand houdt. Wanneer een stereofonisch omroepsignaal wordt ontvangen, zal het uitgangssignaal van de niveauvergelijkingsschakeling 24 de gedaante Ss = "0" hebben, daar Ed^Er, zodat de lichtendtterende diode 5 26 oplicht; door de omkeerschakeling 54 wordt bovendien de schakeleenheid 14 zodanig bestuurd, dat naar de stereofonische ontvangmodus wordt overgegaan. Wanneer daarentegen een monau-raal omroepsignaal wordt ontvangen, Ed - "0", zodat het uitgangssignaal van de niveauvergelijkingsschakeling 24 de ge-10 daante Ss = "1" aanneemt, zodat de lichtemitterende diode 26 dan dooft en de schakeleenheid 14 via de omkeerchakeling 54 zodanig wordt bestuurd, dat naar de monaurale onvangmodus wordt overgeschakeld.
Wanneer een spanning Ex verschijnt op een tijd-15 stip, waarop de ontvanger op monaurale ontvangst is overgeschakeld, Sx = "0", zodat de transistor 52 naar zijn niet-ge-leidende toestand wordt overgeschakeld, doch de transistor 53 wordt door Ss = "1" in zijn geleidende toestand gebracht, zodat Ed = "0" en derhalve niet groter dan Er kan zijn. Een en 20 ander heeft tot gevolg, dat de lichtemitterende diode in zijn gedoofde toestand wordt gehouden en de schakeleenheid 14 in zijn "open toestand" wordt gehouden, waardoor overschakeling van monaurale naar stereofonische ontvangst wordt verhinderd.
Fig. 6 toont het blokschema van nog een andere 25 uitvoeringsvorm van een radio-ontvanger volgens de uitvinding; daarbij zijn weer zoveel mogelijk de met dié volgens fig. 2 overeenkomende verwijzingssymbolen gebruikt.
Bij de nog andere uitvoeringsvorm volgens fig.
6 komt het voor aanstoting van de monostabiele multivibrator 30 46 dienende signaal Sx slechts aan de uitgang Van de niveau vergeli jkingsschakeling 44 ter beschikking, wanneer het uitgangssignaal van de -a-ls fasevergrendelde lus uitgevoerde hulp-kanaaldemodulator 12 signaleert, dat afstemming of afstem-mingsverandering plaatsvindt. Meer in het bijzonder bevat de 35 als fasevergrendelde lus uitgevoerde hulpkanaaldemodulator 12 volgens fig. 6 een fasevergelijkingsschakeling 121, een spanningsgeregelde oscillator 122 en een laagdoorlaatfilter 123.
82 0 1 1 8 0 - 16 -
Het van de middenfreqüentversterker 5 afkomstige middenfrequent-signaal wordt via de begrenzer 11 toegevoerd aan de ene in-gangsaansluiting van de fasevergelijkingsschakeling 121, welke aan zijn andere ingangsaansluiting het uitgangssignaal van de 5 spanningsgeregelde oscillator 122 krijgt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de fasevergelijkingsschakeling 121 wordt toegevoerd aan een bandfilter 13 voor afscheiding van de signalen L - R en Sp. Het uitgangssignaal van de fasevergelijkingsschakeling 121 wordt bovendien aan het laagdoorlaatfilter 123 10 toegevoerd, zodat een regelspanning voor de spanningsgeregelde oscillator 122 wordt verkregen. Het van de middenfrequent-versterker 5 afkomstige middenfrequentsignaal wordt na het passeren van de begrenzer 11 tevens toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van een fasevergelijkingsschakeling 61, waarvan de 15 andere ingangsaansluiting het oscillatie-uitgangssignaal van de spanningsgeregelde oscillator 122 via een 90°-fasever-schuiver 62 krijgt toegevoerd. Het vergelijkingsuitgangssignaal van de fasevergelijkingsschakeling 61 wordt aan het laagdoorlaatfilter 43 toegevoerd, waarvan de uitgangsspanning in de 20 niveauvergelijkingsschakeling 44 met de referentiespanning Ek wordt vergeleken.
Het zal duidelijk zijn, dat de als. fasevergrendelde lus uitgevoerde hulpkanaaldemodulator 12, zolang als de radio-ontvanger volgens fig. 6 op ontvangst van een omroepsignaal 25 van een bepaalde frequentie is afgestemd, geen uitgangssignaal afgeeft. Bij verdere afstemming of afstemmingsverandering wordt de vergrendeling van de demodulator 12 echter opgeheven, zodat de fasevergelijkingsschakeling 61 een uitgangssignaal zal afgeven, dat als spanning Ex, indien van hoger niveau dan de 30 referentiespanning Ek, het uitgangssignaal Sx van de vergeli jkingsschakeling 44 op de waarde "1" brengt. Daarna komt de werking van de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 overeen met dié volgens fig. 2.
Hoewel de uitvinding in het voorgaande is beschre-35 ven voor toepassing bij ontvangst van een stereofonisch AM-omroepsignaal of een signaal, waarvan het draaggolfsignaal am-plitudegemoduleerd met het somsignaal L + R en fasegemoduleerd 8201180 - 17 - met zowel het verschilsignaal L - R als het pilootsignaal Sp is, de uitvinding met hetzelfde voordeel kan worden toegepast bij ontvangst van stereofonische omroepsignalen van ander modulatietype, waarbij bijvoorbeeld een combinatie van 5 amplitudemodulatie, fasemodulatie en freguentiemodulatie is gekozen voor modulatie van het draaggolfsignaal met respectievelijk het somsignaal L + R, het verschilsignaal L - R en het pilootsignaal Sp.
De uitvinding beperkt zich derhalve niet tot de 10 in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen; verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
82 0 1 1 80

Claims (14)

1. Radio-ontvanger voor ontvangst van monau-rale en stereofonische omroepsignalen en daarop volgende demodulatie van respectievelijk een op een draaggolfsignaal gemoduleerd monauraal signaal of de tezamen met een pilootsignaal van 5 betrekkelijk lage frequentie op een draaggolfsignaal gemoduleerde som en verschil van een linkerkanaal- en rechterkanaal-stereosignaal, uitgerust met: afstemmiddelen voor afstemming van de ontvanger op een omroepsignaal met een draaggolfsignaal van door keuze 10 bepaalde frequentie; s frequentiegevoelige extractiemiddelen voor extractie van het pilootsignaal uit een ontvangen omroepsignaal wanneer dit een stereofonisch AM-omroepsignaal is, en met ontvangstmoduskiesmiddelen voor het tot stand 15 brengen van de stereo-ontvangstmodus in reactie op het geëxtraheerde pilootsignaal, gekenmerkt door: detectiemiddelen voor detectie van een stoor-signaal, dat tenminste bij bediening van de afstemmiddelen 20 kan verschijnen en in een nabij de frequentie van het pilootsignaal gelegen frequentiegebied ligt, zodat het door de frequentiegevoelige extractiemiddelen kan worden geëxtraheerd en een foutieve reactie van de ontvangstmoduskiesmiddelen kan veroorzaken, en door 25 op een gedetecteerd stoorsignaal reagerende verhinderingsmiddelen voor verhindering van een foutieve reactie van de ontvangstmoduskiesmiddelen wanneer het ontvangen om- r.oepsignaal een monauraal signaal is.
2. Radio-ontvanger volgens conclusie 1, 30 met het kenmerk, dat 'de ontvangstmoduskiesmiddelen zijn voorzien van bemonster- en houdmiddelen, middelen voor levering aan de bemonster- en houdmiddelen van een scanningsinformatie omtrent het uitgangssignaal van de extractiemiddelen, en van middelen voor het tot stand brengen van de stereoontvangstmodus 35 wanneer een door de bemonster- en houdmiddelen vastgehouden spanning een vooraf bepaald niveau te boven gaat, terwiil dp 82 0 1 1 80 terwijl de - 19 - verhinderingsmiddelen zijn voorzien van op een gedetecteerd stoorsignaal reagerende activeringsiniddelen voor zodanige activering van de bemonster- en houdmiddelen, dat deze het niveau van de spanningsinformatie van het onmiddëllijk voor-5 afgaande aan het verschijnen van het gedetecteerde stoorsignaal aanwezige uitgangssignaal van de extractiemiddelen bemonsteren en vasthouden.
3. Radio-ontvanger volgens conclusie 2, uitgerust met demodulatiemiddelen voor demodulatie van het ver- 10 schilsignaal en het pilootsignaal, waarbij aan de demodulatiemiddelen een als fasevergrendelde lus werkende schakeling is toegevoegd, welke in zijn fasevergrendelde toestand verkeert wanneer de afstemmiddelen in een voor ontvangst van een om-roepsignaal met een draaggolfsignaal van vaste frequentie ge-15 schikte toestand verkeren, en welke in onvergrendelde toestand verkeert wanneer de afstemmiddelen worden bediend voor verandering van de draaggolffrequentie waarop wordt afgestemd, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen op de onvergrendelde toestand van de als fasevergrendelde lus uitgevoerde schake-20 ling reagerende middelen voor opwekking en afgifte van het stoorsignaal omvatten.
4. Radio-ontvanger volgens conclusie 3, waarbij de als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling een span-ningsgeregelde oscillator, een eerste fasevergelijkings- 25 schakeling voor vergelijking van het oscillatie-uitgangs-signaal van de oscillator met een van de afstemmiddelen afkomstig middenfrequentsignaal, benevens een laagdoorlaatfilter voor doorlating van het vergelijkingsuitgangssignaal van de eerste fasevergelijkingsschakeling als regelspanning naar de 30 spanningsgeregelde oscillator omvat, met het kenmerk, dat de middelen voor opwekking en afgifte van het stoorsignaal een faseverschuiver. voor faseverschuiving van het oscillatie-uit-gangssignaal benevens een tweede fasevergelijkingsschakeling voor vergelijking van het aan faseverschuiving onderworpen oscil-35 latie-uitgangssignaal van de spanningsgeregelde oscillator met het middenfrequentsignaal en voor afgifte van het stoorsignaal als vergelijkingsuitgangssignaal omvatten. 8201180 - 20 - _5. Radio-ontvanger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de op een gedetecteerd stoorsignaal reagerende verhinderingsmiddelen een laagdoorlaatfilter voor doorlating van voor het stoorsignaal karakteristieke frequenties, niveau-5 vergelijkingsmiddelen voor vergelijking van het uitgangs signaal van het laagdoorlaatfilter met een vooraf bepaald niveau, benevens op het uitgangssignaal van de niveauverge-lijkingsmiddelen reagerende, impulsvormende middelen bevatten, welke impulsvormende middelen, wanneer het uitgangssignaal 10 van het laagdoorlaatfilter het vooraf bepaalde niveau te boven gaat, een bemonsterimpuls afgeven, waarvan de voorflank de bemonster- en houdmiddelen activeert.
6. Radio-ontvanger volgens conclusie 2, uitgerust met AM-detectiemiddelen voor detectie van een monauraal 15 signaal bij ontvangst van een monauraal omroepsignaal en voor detectie van het somsignaal bij ontvangst van een stereofonisch AM-omroepsignaal, hulpkanaaldemodulatiemiddelen voor detectie van het verschilsignaal en het pilootsignaal bij ontvangst van \ een stereofonisch AM-omroepsignaal, en met matrixmiddelen, 20 welke aan een eerste ingangsaansluiting het uitgangssignaal van de AM-detectiemiddelen en aan een tweede ingangsaansluiting. het verschilsignaal krijgt toegevoerd en aan respectieve uit-gangsaansluitingen het linkerkanaalstereosignaal en het rechter-kanaalstereosignaal kan afgeven, met het kenmerk, dat de modus-25 kiesmiddelen tussen de hulpkanaaldemodulatiemiddelen en de tweede ingangsaansluiting van de matrixmiddelen opgenomen schakelmiddelen omvatten, welke in hun gesloten toestand de stereofonische ontvangstmodus bepalen.
7. Radio-ontvanger volgens conclusie 6, geken- 30 merkt door gelijktijdig met het sluiten van de schakelmiddelen geactiveerde aanwijsmiddelen voor aanwijzing van de stereofonische ontvangstmodus. · · '
8. Radio-ontvanger volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de schakelmiddelen zich gewoonlijk in hun 35 open toestand bevinden en in reactie op een stuursignaal naar hun gesloten stand overgaan, waarbij de spanningsniveauver-gelijkingsschakeling de door de bemonster- en houdmiddelen vastgehouden spanning en een referentiespanning van het vooraf 8201180 - 21 - bepaalde niveau krijgt toegevoerd en, wanneer de vastgehouden spanning hoger dan de referentiespanning komt, een vergelijkings-uitgangssignaal als stuursignaal aan de schakelmiddelen levert.
9. Radio-ontvanger volgens conclusie 2, met . 5 het kenmerk, dat de detectiemiddelen zijn voorzien van een laagdoorlaatfilter voor doorlating van het stoorsignaal, een eerste en een tweede niveauvergelijkingsschakeling voor afgifte van respectievelijk een eerste en een tweede vergelijkings-uitgangssignaal wanneer respectievelijk de positieve en de 10 negatieve halve cyclus van het door het laagdoorlaatfilter doorgelaten stoorsignaal respectievelijk een eerste en een tweede referentiespanningsniveau overschrijdt, en voorts van een OF-poortschakeling, welke in reactie op het eerste of het tweede vergelijkingsuitgangssignaal een detectie van het stoorsignaal 15 indicerend uitgangssignaal afgeeft.
10. Radio-ontvanger volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de bemonster- en houdschakelingen zijn voorzien van een eerste en een tweede transistor, waarvan de respectieve collector-emitterstroomkringen in serie met elkaar 20 tussen een punt van voedingsspanningspotentiaal en aarde zijn opgenomen en waarbij het' verbindingspunt van de beide collector-emitterstroomkringen de voor het uitgangssignaal van de extractiemiddelen karakteristieke spanning krijgt toegevoerd; waarbij de middelen voor het tot stand brengen van de stereo-25 fonische ontvangstmodus een niveauvergelijkingsversterker omvatten, waarvan een eerste ingangsaansluiting met het zojuist genoemde verbindingspunt is verbonden en een tweede ingangsaansluiting een referentiespanning van het vooraf bepaalde niveau krijgt toegevoerd, zodanig, dat de niveauvergelijkings-30 versterker een derde vergelijkingsuitgangssignaal afgeeft, wanneer de spanning in het genoemde ^verbindingspunt hoger dan de referentiespanning ligt, welk derde vergelijkingsuitgangssignaal de schakelmiddelen in hun gesloten toestand brengt voor het tot stand brengen van de stereofonische ontvangstmodus; 35 terwijl de middelen voor activering van de bemonster- en houd-middelen zijn voorzien van een NIET-EN-poortschakeling, waarvan de eerste en de tweede ingangsaansluiting respectievelijk 8201180 - 22 - met de uitgangsaansluiting van de OF-poortschakeling en dié van de niveauvergelijkingsversterker zijn verbonden en de uitgangsaansluiting met de basis van cfe eerste transistor is verbonden, een EN-poortschakeling, waarvan de eerste ingangs-5' aansluiting met de uitgangsaansluiting van de OF-poortschakeling is verbonden en de uitgangsaansluiting met de basis van detweede transistor is verbonden, en van een omkeerscha-keling, via welke het uitgangssignaal van de niveauvergeli jkingsversterker aan de tweede ingangsaansluiting van de 10 EN-poortschakeling wordt toegevoerd.
11. Radio-ontvanger volgens conclusie 1, uitgerust met AM-detectiemiddelen voor detectie van een monauraal signaal bij ontvangst van een monauraal omroepsignaal en voor detectie van het somsignaal bij ontvangst van een stereo- 15 fonisch AM-omroepsignaal, hulpkanaaldemodulatiemiddelen voor detectie van het verschilsignaal en het pilootsignaal bij ontvangst van een stereofonisch AM-omroepsignaal en met matrix-middelen, waarvan een eerste ingangsaansluiting het uitgangssignaal van de AM-detectiemiddelen en een tweede ingangsaan-20 sluiting het verschilsignaal krijgt toegevoerd en waarvan de respectieve uitgangssignaal het linkerkanaalstereosignaal en het rechterkanaalstereosignaal kunnen afgeven, met het kenmerk, dat de ontvangstmoduskiesmiddelen tussen de hulpkanaaldemodulatiemiddelen en de tweede ingangsaansluiting van de matrix-25 middelen opgenomen schakelmiddelen omvatten, welke in hun gesloten toestand de stereofonische ontvangstmodus bepalen.
12. Radio-ontvanger volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de schakelmiddelen van het spanningsbestuurde type zijn, de ontvangstmoduskiesmiddelen zijn voorzien van 30 middelen voor levering van een voor het geëxtraheerde pilootsignaal karakteristieke spanning, een niveauvergelijkings-schakeling voor vergelijking vancfe voor" het geëxtraheerde pilootsignaal karakteristieke spanning met een referentiespan-ning en voor levering van een vergelijkingsuitgangssignaal 35 als stuurspanning voor de schakelmiddelen, en dat de verhinde-ringsmiddelen zijn voorzien van een eerste transistor, waarvan de collector-emitterstroomkring van de middelen voor levering 82 0 1 1 8 0 - 23 - van een voor het geëxtraheerde pilootsignaal karakteristieke spanning naar aarde loopt en waarvan de basis het vergelijkings-uitgangssignaal van de niveauvergelijkingsschakeling krijgt toegevoerd voor het in geleidende toestand van de eerste 5 transistor wanneer dat vergelijkingsuitgangssignaal de scha-kelmiddelen voor het tot stand brengen van de monaurale ont-vangstmodus openstuurt, een tweede transistor, waarvan de collector-emitterstroomkring van de basis van de eerste transistor naar aarde loopt, en van middelen voor toevoer van het 10 gedetecteerde stoorsignaal aan de basis van de tweede transistor teneinde deze bij detectie van het stoorsignaal in zijn niet-geleidende toestand te brengen.
13. Radio-ontvanger volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het gedetecteerde stoorsignaal aan de 15 basis van de tweede transistor wordt toegevoerd via een eerste omkeerschakeling, het vergelijkingsuitgangssignaal het aan omkering onderworpen uitgangssignaal van de niveauvergelijkingsschakeling vormt en dit aan omkering onderworpenuitgangssignaal via een tweede omkeerschakeling aan de schakelmiddelen wordt 20 toegevoerd.
14. Radio-ontvanger volgens conclusie 13, gekenmerkt door tussen een punt van voedingsspanning en de uitgangsaansluiting van de niveauvergelijkingsschakeling opgenomen aanwijsmiddelen, welke gelijktijdig met het sluiten 25 van de schakelmiddelen worden bekrachtigd als aanwijzing, dat de stereofonische ontvangstmodus tot stand gebracht is.
15. Radio-ontvanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verhinderingsmiddelen zijn voorzien van middelen voor blokkering van het uitgangssignaal van de ex- 30 tractiemiddelen in reactie op het gedetecteerde stoorsignaal bij ontvangst van een monauraal omroepsignaal.
NL8201180A 1981-03-20 1982-03-22 Radio-ontvanger. NL8201180A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP4128081 1981-03-20
JP56041280A JPS57155852A (en) 1981-03-20 1981-03-20 Stereo reproducing device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201180A true NL8201180A (nl) 1982-10-18

Family

ID=12604028

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201180A NL8201180A (nl) 1981-03-20 1982-03-22 Radio-ontvanger.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4479234A (nl)
JP (1) JPS57155852A (nl)
KR (1) KR880000648B1 (nl)
BR (1) BR8201510A (nl)
CA (1) CA1188370A (nl)
DE (1) DE3210076A1 (nl)
GB (1) GB2099265B (nl)
NL (1) NL8201180A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58152061U (ja) * 1982-04-07 1983-10-12 ソニー株式会社 受信機
US4504966A (en) * 1983-05-31 1985-03-12 Harris Corporation Stereo inhibitor for AM stereo receiver
US4550424A (en) * 1984-02-09 1985-10-29 National Semiconductor Corporation PM Decoder sample and hold circuit
JPS6162248A (ja) * 1984-09-04 1986-03-31 Fujitsu Ten Ltd 振幅変調ステレオ放送方式識別装置
DE4434451A1 (de) * 1994-09-27 1996-03-28 Blaupunkt Werke Gmbh Amplitudendemodulator
US5784466A (en) * 1997-01-16 1998-07-21 Ford Motor Company Co-channel interference detector

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1252283B (nl) * 1959-03-16
GB1033580A (en) * 1962-11-06 1966-06-22 Motorola Inc Radio receiver
NL127042C (nl) * 1963-10-29
FR1484513A (nl) * 1964-05-18 1967-09-28
CA1019032A (en) * 1972-05-10 1977-10-11 Leonard R. Kahn Am stereophonic receivers and method of reception
JPS6029251Y2 (ja) * 1979-11-29 1985-09-04 ソニー株式会社 Amステレオ受信機

Also Published As

Publication number Publication date
JPS57155852A (en) 1982-09-27
BR8201510A (pt) 1983-02-08
KR880000648B1 (ko) 1988-04-19
DE3210076A1 (de) 1982-11-04
GB2099265A (en) 1982-12-01
KR830009870A (ko) 1983-12-23
CA1188370A (en) 1985-06-04
GB2099265B (en) 1985-03-27
US4479234A (en) 1984-10-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3588705A (en) Frequency-modulation demodulator threshold extension device
EP0664645B1 (en) Broadcasting system discriminating television receiver
US4426728A (en) Multiple system AM stereo receiver and pilot signal detector
NL8201180A (nl) Radio-ontvanger.
US2910683A (en) Radio transmission system
SE438393B (sv) Mottagare for kompatibla am-stereosignaler
US5949829A (en) Central error detecting circuit for FSK receiver
US4405837A (en) Tone detector circuit
EP0293873B1 (en) A signal distinction circuit
JP4431279B2 (ja) 変調度が異なる質問信号を受けるための少なくとも2つの復調器を持つデータキャリヤ
US4464756A (en) System for error detection in frequency shift keyed signals
KR840000153A (ko) 다중 음색 파이롯트 신호 시스템
US4447909A (en) Circuit for rapid recognition of FSK signals in a radio channel
KR900005891B1 (ko) Am스테레오 수신기
KR880009488A (ko) 스테레오 방송 수신기
EP0256287A3 (en) Demodulator for the demodulation of input signals
JPS57162888A (en) Mode discriminating circuit
KR940023311A (ko) 스테레오와 듀얼 음성인식 시스템
KR0131193Y1 (ko) 위성방송 자동 선국회로
EP0293828B1 (en) Circuit device for demodulating DSB modulated signals and method therefor
KR950001182Y1 (ko) 음성다중 방송시 인식신호 검출회로
SU1241503A1 (ru) Стереодекодер
KR0141960B1 (ko) 인식신호 검출장치
SU1051735A1 (ru) Устройство приема сигналов с угловой модул цией
USRE33381E (en) Multiple system AM stereo receiver and pilot signal detector

Legal Events

Date Code Title Description
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed