NL8200776A

NL8200776A - Apparatus for safely relieving the valve cavity pressure in the event of a fire in the vicinity of the valve.

Info

Publication number: NL8200776A
Application number: NL8200776A
Authority: NL
Original assignee: Combustion Eng
Priority date: 1981-04-03
Filing date: 1982-02-25
Publication date: 1982-11-01
Also published as: FR2503320A1; DK151882A; DE3212427A1; NO820666L; IT8248146A0; JPS57177471A; GB2096280A; AU8063982A

Description

............................... ?. \ YO 3115...............................?. \ YO 3115

Inrichting voor het veilig ontlasten van de klepholtedruk in het geval van een brand in de buurt van de klep.Device for safely relieving valve cavity pressure in the event of a fire near the valve.

In een klep, voorzien van een huis met een doorgaande boring en een klep, die de doorgaande boring snijdt,zijn gewoonlijk een of meer klepzittingen aangebracht bij het snijpunt en is een beweegbaar klep-deel gemonteerd in de holte voor het schuiven, draaien of rondwentelen 5 net betrekking tot de klepzitting of zittingen. Gewoonlijk is het klep-deel voorzien van een steel, die zich tot buiten het huis uitstrekt door een leger- en afdichtsamenstel. Buiten het klephuis is de steel gewoon— lijk voorzien van een of andere vorm van een bedieningsorgaan voor het draaien en/of in lengterichting bewegen van de steel voor het relatief 10 openen en sluiten van de klep door het bewegen van het klepdeel met betrekking tot de klepzitting of -zittingen. In het bijzonder wanneer de klep een kogelklep is of een schuifklep, kan het klepdeel in aanraking blijven met de klepzittingen wanneer de klep wordt geopend en gesloten, en stroomt fluïdum, dat door de klep wordt geregeld, gewoonlijk 15 niet door het gebied van de klepholte, dat tussen het klepdeel en het klepsteelleger-':en afdichtsamenstel ligt. Tijdens' het normale gebruik van een klep is het echter niet ongebruikelijk dat een bepaalde hoeveelheid van het fluïdum, dat door de klep wordt geregeld, in dit gebied stroomt of lekt als gevolg van onvolkomenheden aan of slijtage van de klepzit-20 tingen en het klepdeeloppervlak of zijdelingse speling, toegelaten door het leger- en afdichtsamenstel, in het bijzonder bij veranderingen in temperatuur en na een langdurige diensttijd. Lekkage in dit klepholte-gebied kan heersender zijn wanneer het geregelde fluïdum vluchtig is en onderhevig aan lekkage in het gebied als een damp, waarna het conden-25 seert en zich daar verzamelt. Soms is er geen netto accumulatie van gelekt fluïdum in dit holtegebied, omdat het geen zich daar onder bepaalde omstandigheden verzamelt, op dezelfde wijze waarin het kwam, onder andere omstandigheden teruglekt.In a valve having a through-bore housing and a valve that intersects the through-bore, usually one or more valve seats are provided at the intersection and a movable valve member is mounted in the cavity for sliding, twisting or revolving 5 just related to the valve seat or seats. Typically, the valve member is provided with a stem which extends beyond the housing by a bearing and sealing assembly. Outside the valve housing, the stem is usually provided with some form of actuator for turning and / or longitudinally moving the stem for relatively opening and closing the valve by moving the valve member with respect to the valve seat or seats. Particularly when the valve is a ball valve or a slide valve, the valve member can remain in contact with the valve seats when the valve is opened and closed, and fluid controlled by the valve usually does not flow through the area of the valve cavity located between the valve member and the valve stem bearing and sealing assembly. However, during normal use of a valve, it is not uncommon for some amount of fluid controlled by the valve to flow or leak in this area due to imperfections or wear on the valve seats and valve part surface or lateral play allowed by the bearing and sealing assembly, especially with changes in temperature and after a long service period. Leakage in this valve cavity region can be more prevalent when the controlled fluid is volatile and subject to leakage in the region as a vapor, after which it condenses and collects there. Sometimes there is no net accumulation of leaked fluid in this cavity area, because it does not accumulate there under certain conditions, the same way it came, under other conditions.

In vele gevallen is de accumulatie van enig gelekt, geregeld 30 fluïdum in het voornoemde holtegebied volledig aanvaardbaar en zou er nauwelijks enige verdere aandacht aan worden geschonken. 'Het kan echter een moeilijkheid vertegenwoordigen in kleppen, die zijn bestemd voor gebruik bij het regelen van brandstof of oxydatiefluida in een omgeving, die onderhevig zou kunnen zijn aan een ongebruikelijk hoge temperatuur, 35 bijv. als gevolg van een brand. Kenmerkend voor dergelijke installaties 8200776 4 * -2- zijn verbuizingskoppen, verzamel-, scheidings—, raffineer—,opslag—, transport- en verspreidings- en gebruiksvoorziéningen voor aardolie, petrochemische bedrijven, krachtopwekkende installaties en in het algemeen in de chemische behandelingsindustrie.' In dergelijke gevallen kan 5 in het geval van een brand en dergelijke, de warmte zodanig intens· worden,. dat de inwendige kleponderdelen worden vervormd en onwerkzaam worden. Kog een ander·:., gevaar kan echter worden vertegenwoordigd door een' willekeurige hoeveelheid gelekt, geregeld fluïdum, dat zich. daarvoor geaccumuleerd in de klepholte tussen het klepdeel en het klepsteellegër— 10 en af dichtsamenstel. Het andere gevaar is, dat de druk van dit ingesloten fluïdum zodanig snel en hoog kan stijgen, dat het klephuis daardoor in een ontploffing uit elkaar wordt geblazen, hetgeen de leiding, het vat of de put, die vroeger werd geregeld door de klep, open laat' en in. staat vrij brandstof,, ozydatieraiddel en dergelijke aan de brand toe te 15 voeren. Als gevolg zou een brand, die in eerste instantie klein en in bedwang te houden was, snel een grote kunnen worden.In many instances, the accumulation of any leaked controlled fluid in the aforementioned cavity region is completely acceptable and hardly any further attention would be given to it. However, it may represent a difficulty in valves intended for use in controlling fuel or oxidation fluids in an environment which could be subject to an unusually high temperature, eg due to a fire. Typical of such plants 8200776 4 * -2- are casing heads, collection, separation, refining, storage, transportation, and dispersal and utilization facilities for petroleum, petrochemical plants, power generating plants and generally in the chemical treatment industry. ' In such cases, in the event of a fire and the like, the heat may become so intense. that the internal valve parts are deformed and become ineffective. However, another hazard may be represented by an arbitrary amount of leaked regulated fluid occurring. previously accumulated in the valve cavity between the valve member and the valve stem member and sealing assembly. The other danger is that the pressure of this trapped fluid may rise so fast and high that it blows the valve body apart in an explosion, opening the line, vessel, or well previously controlled by the valve late 'and in. is free to supply fuel, oxidizing agent and the like to the fire. As a result, a fire that was initially small and manageable could quickly turn into a major one.

De klepverbetering van de onderhavige uitvinding- werd met de voorgaande toestand in gedachte gemaakt , teneinde een middel te ver·^· schaffen voor het veilig ontlasten van de klepholtedruk in het geval van 20 een. brand in. de buurt van de klep.The valve enhancement of the present invention was made with the foregoing in mind to provide a means for safely relieving valve cavity pressure in the case of one. burn in. near the valve.

Het klephuis is voorzien van een inwendige doorgang, die zich uitstrekt tussen de klepholte, het klepdeel en het klepsteelleger— en afdicht samenstel, en de doorgaande klephui shoring aan de hovenstrooms-e zijde van de bovenstroomse klepzitting of het snijpunt van de doorgaande 25 boring met de klepholte. Deze inwendige doorgang is· gewoonlijk gesloten door· een ontlastingsklep, die een primaire afdichting van metaal of metaal maakt in de inwendige doorgang. Deze klep wordt echter naar zijn gewoonlijk gesloten stand gedrukt door een lichaam van eeh door de temperatuur geactiveerd, bijv. eutectisch materiaal, dat, hoewel omsloten, is aange— 30 bracht om betrekkelijk gevoelig te zijn voor blootstelling aan een hoge temperatuur, indieu er een brand of andere ongebruikelijk, hoge tempera— tuursgebeurtenis zou zijn in de huurt van de klep, die wordt beveiligd,The valve body includes an internal passage extending between the valve cavity, the valve member and the valve stem bearing and sealing assembly, and the through valve housing shoring on the upstream side of the upstream valve seat or the intersection of the through bore with the valve cavity. This internal passage is usually closed by a relief valve, which makes a primary seal of metal or metal in the internal passage. However, this valve is pushed to its normally closed position by a body of eeh temperature activated, eg eutectic material, which, although enclosed, is applied to be relatively sensitive to exposure to a high temperature, when there is a would be a fire or other unusual, high temperature event in the rental of the valve being protected,

In het geval van een brand en dergelijke, smelt het door de temperatuur geactiveerde materiaal en loopt het naar buiten of neemt het in totaal 35 volume af of verandert het van gedaante en dergelijke, in voldoende mate voor het verliezen van zijn vermogen de ontlastingsklep te dwingen gesloten te blijven. Dienovereenkomstig dwingt elke verhoging in druk in de 8200776In the event of a fire and the like, the temperature-activated material melts and drains out or decreases or changes a total of 35 volumes or the like, sufficiently to lose its ability to force the relief valve to remain closed. Accordingly, any increase in pressure forces the 8200776

.--- X.--- X

* % -3- klepholte, 'bijv. als gevolg· van verwarming van geregeld fluïdum, dat tot dan in de holte van de beveiligde klep is gelekt om het klepdeel van de beveiligde klep heen, de ontlastingsklep te openen. Bij het openen beweegt de ontlastingsklep vanaf zijn gebruikelijke zitting· van 5 metaal op metaal, en op een tweede. Wanneer de ontlastingsdoorgang dan dus open is, wordt de druk in de klepholte ontlast in de hoven-stroomse zijde van de doorgaande boring van het huis van de beveiligde klep, en beveiligt het tweede afdichtverband van metaal op metaal, tot stand gebracht wanneer de ontlastingsklep opent, tegenlekkage in-10 dien. de steelpakking van de ontlastingsklep ook zou worden beschadigd door warmte,de gevolgen van veroudering en dergelijke.*% -3- valve cavity, 'e.g. as a result of heating of regulated fluid, which has hitherto leaked into the cavity of the protected valve around the valve part of the protected valve, the relief valve opens. When opened, the relief valve moves from its usual 5 metal to metal seat, and on a second. Thus, when the relief passage is open, the pressure in the valve cavity is relieved in the upstream side of the through bore of the body of the protected valve, securing the second metal-to-metal seal, established when the relief valve opens , counter-leakage in-10 hand. the stem packing of the relief valve would also be damaged by heat, the effects of aging and the like.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin figuur 1 een ruimtelijk aanzicht is van een klep, die wordt 15 beveiligd onder gebruikmaking van de inrichting,waarbij bepaalde gedeelten van het klephuis zijn opengebroken en in doorsnede getoond, voor het * blootleggen van inwendige details, figuur 2 een lengtedoorsnede is van een gedeelte van de beveiligde klep, waarbij de inrichting gedetailleerder is weergegeven zoals 20 deze is onder normale omstandigheden, waarbij de amlóopleidihg is gesloten door de omloopklep, die op zijn beurt gesloten wordt gedrukt door een lichaam van een met warmte activeerbaar materiaal en figuur 3 een aan figuur 2 gelijke doorsnede is, waarbij het uiterlijk van de constructie is getoond nadat een brand het met warmte 25 activeerbare materiaal heeft- geactiveerd en het openen van de omloopklep mogelijk heeft gemaakt.The invention is further elucidated with reference to the drawing, in which figure 1 is a spatial view of a valve, which is secured using the device, wherein certain parts of the valve housing have been broken open and shown in section, for exposing * of internal details, Figure 2 is a longitudinal section of a portion of the protected valve, showing the device in more detail as it is under normal conditions, the ammo training being closed by the bypass valve, which in turn is pressed closed by a body of a heat-activatable material and Figure 3 is a cross-section similar to Figure 2, showing the appearance of the structure after a fire has activated the heat-activatable material and allowed the bypass valve to open.

De uitvinding wordt nader toegelicht in samenhang met een schuifklep 10.The invention is further elucidated in connection with a slide valve 10.

De klep 10 bevat een huis 12, voorzien van een lengteboring 30 1¼. Aan elk einde van de boring 1¼ is het huis voorzien van een eindflens· 16, teneinde de klep afdichtend te kunnen verbinden tussen twee leidingen of tussen een vat en een leiding of te kunnen opnemen in een putmond— afwerksamenstel of dergelijke.The valve 10 contains a housing 12, provided with a length bore 30 1¼. At each end of the bore 1¼, the housing is provided with an end flange 16 for sealingly connecting the valve between two lines or between a vessel and a line or receiving in a wellhead finisher or the like.

Het huis 12 bevat verder een vergroting 18 in het midden, 35 die een klepholte 20 verschaft, die de boring 1k tussen de einden 16' in dwarsrichting snijdt. De holte 2Q snijdt ook een zijde van het huis, welk snijpunt is omgeven door een ringvormige flens 21, Een deksel 22 8200776 -w is vastgezet aan deze flens, "bijv. door een ringschroeft apeinde 2kt opgenomen in de flens 21, en met daarop geschroefde moeren 26. Omdat het deksel 22 ènigzins koppelvormig is, loopt de klèpholte 20 in feite door naar hoven in de onderzijde van het deksel 22, Op het snijpunt is 5 de holtewand langs de omtrek af gedicht door een ringvormige afdichtiring 28.The housing 12 further includes an enlargement 18 in the center, 35 which provides a valve cavity 20 which transversely cuts the bore 1k between the ends 16 '. The cavity 2Q also intersects one side of the housing, which intersection is surrounded by an annular flange 21, A cover 22 8200776 -w is secured to this flange, "eg by a ring screw apex 2kt received in the flange 21, and having screwed nuts 26. Since the cover 22 is somewhat coupling-shaped, the clamping cavity 20 actually extends to the recesses in the underside of the cover 22. At the intersection, the cavity wall is sealed circumferentially by an annular sealing ring 28.

Bij de hovenstroomse (weergegeven) en henedenstrocrase (ver· borgen) snijpunten van de klepholte 20 met de doorgaande boring 1U' van het klephuis, zijn ringvormige klepzittingen 30 aangebracht'in de he· . 10 treffende, bijbehorende, volgens de omtrek zich uitstrekkende uitspa· ringen 32.At the topstream (shown) and lateral strocrase (concealed) intersections of the valve cavity 20 with the through bore 1U 'of the valve body, annular valve seats 30 are provided in the body. 10 striking associated circumferentially extending recesses 32.

De schuifklep 10 bevat verder een schuif samenstel 3*+, dat een' paar schuifplaten 36 omvat, verder een niet stijgende, draaibare klep· steel 38 en een verbindingsorgaan 1*0 (op zichzelf bekend), dat de schuif· 15 platen door schroeven verbindt met de klepsteel, maar de twee schuif· platen in een zeer beperkte mate naar en vanaf elkaar laat bewegen.The slide valve 10 further includes a slide assembly 3 * +, which includes a pair of slide plates 36, further a non-rising, rotatable valve stem 38, and a connector 1 * 0 (known per se) that screw the slide plates through connects to the valve stem, but allows the two sliding plates to move to and from each other to a very limited extent.

Deze beweegbaarheid is wenselijk, zodat de schuilplaat 36 stevig en af· dichtend uit elkaar kunnen worden gedrukt en' tegen de. betreffende klep· zittingen 30 wanneer de klep zich in de.volledig gesloten toestand be· 20 vindt, maar betrekkelijk direkt loslaten van de klepzittingen wanneer de klep aanvangt met te worden geopend teneinde onnodige slijtage te voor· komen en de kracht te verkleinen, nodig voor het openen en sluiten van de klep, behalve wanneer hij vrijwel volledig is gesloten.This movability is desirable so that the cover plate 36 can be pressed tightly and tightly apart and against the. relevant valve seats 30 when the valve is in the fully closed position, but releasing the valve seats relatively directly when the valve begins to be opened in order to avoid unnecessary wear and reduce the force required for opening and closing the valve, except when it is almost completely closed.

De druk voor het uit elkaar drukken van de schuifplaten wanneer 25 de klep volledig is gesloten, wordt verschaft door een uitzetorgaan 1*2 in de vorm van een paar diametraal tegenover elkaar liggende, vertikaal naar beneden zich uitstrekkende benen kkt die aan hun boveneinden inte· graal zijn verbonden met een ovale ring 1*6, Deze' ring k6 rust op een opligrand 1*8 in de klepholte 20. Elk been kk is nabij zijn onderste einde 30 voorzien van twee zijdelings tegenover ëkaar liggende, naar buiten gerichte, wigoppervlakken 50, die kunnen aanliggen tegen bijbehorende, naar binnen gerichte wigoppervlakken 52 aan de betreffende schuifplaten. lig· aanraking wordt alleen gemaakt wanneer de schuif nagenoeg volledig is· gesloten en blijft zolang de schuif volledig is gesloten. Zij neemt vrij· 35 wel direkt af indien wordt begonnen met het openen van de schuif.The pressure for pushing the sliding plates apart when the valve is completely closed is provided by an expander 1 * 2 in the form of a pair of diametrically opposed vertically downwardly extending legs which insert at their upper ends. grail are connected to an oval ring 1 * 6, This ring k6 rests on a contact edge 1 * 8 in the valve cavity 20. Each leg kk is provided near its lower end 30 with two laterally opposite, outwardly facing wedge surfaces 50 which can abut against corresponding inwardly directed wedge surfaces 52 on the respective sliding plates. lying contact is only made when the slide is almost completely closed and remains as long as the slide is fully closed. It almost immediately decreases if the opening of the slide is started.

De klepsteel 38 strekt zich uit tot buiten bet huis 12 door een middenboring 5^ van het deksel 22. Een vergrote, coaxiale ringvormige 8200776 V Μ -5- hqlte. 56 ia de boring 54 is voorzien van een leger- en afdi cht s amenstel 1 58, dat de steel 38 voor een niet stijgend draaien draaibaar monteert, en een ringvormige afdichting vorrnb tussen de klepsteel en de dekselbo-ring.The valve stem 38 extends outwardly from the housing 12 through a center bore 5 of the cover 22. An enlarged, coaxial annular 8200776 vol. 56 through bore 54 is provided with a bearing and sealing assembly 1 58 which pivotally mounts stem 38 for non-ascending rotation, and an annular seal is formed between the valve stem and the lid bore.

3 -- De inrichting overeenkomstig de beginselen van de uitvinding is in zijn algemeenheid weergegeven door het verwijzingscijfer 60 in figuur 1. Hij is gedetailleerder weergegeven in de figuur 2 en 3.3 - The device according to the principles of the invention is generally represented by reference numeral 60 in Figure 1. It is shown in more detail in Figures 2 and 3.

Eerst verwijzende naar figuur 2, is het klephuis 12 voorzien van een inwendige doorgang 62 met een inlaatpoort 64 bij zijn snijpunt 10 met de-klepholte 20, en een uitlaatpoort 66 bij zijn snijpunt met het bovenstroomse segment van de boring 14.Referring first to Figure 2, the valve body 12 includes an internal passage 62 with an inlet port 64 at its intersection 10 with the valve cavity 20, and an outlet port 66 at its intersection with the upstream segment of the bore 14.

Voor het gemak van de vervaardiging, kan de doorgang 62 zijn . uitgevoerd, zoals weergegeven, in twee rechte segmenten, die onder in het algemeen rechte hoeken snijden in het klephuis. Een segment 68, 15· het segment dat eindigt bij de uitlaatpoort 66, heeft zijn oorspronkelijke begineinde (nabij de opligrand 48), blijvend afgesloten door een schroefstop 70. Het andere segment 72 neemt tussen zijn begineinde. bij Jk in de dekselmonterende flens van het huis 12 en net voorbij, de plaats van de snijding van de twee segmenten, een omloopklep Jé op. Yoor dit 20 doel is dit segment 72 tegengeboord tot een eerste hoogte, die net voorbij de plaats van het snijden van de eerste en tweede segmenten eindigt voor het verschaffen van een ringvormige klepzitting 78 in de doorgang 62. Het segment 72 is eveneens tegengeboord tot een tweede hoogte, eindigende op ongeveer dezelfde afstand voor de plaats van het snijden voor 25 het verschaffen van een ringvormige schouder 80. Het buitengedeelte van het tweede tegengeboorde gebied is, zoals weergegeven inwendig voorzien van schroefdraad 82.For ease of manufacture, the passageway 62 may be. as shown, in two straight segments, which intersect at generally right angles in the valve body. A segment 68, 15, the segment terminating at the outlet port 66, has its original starting end (near the contact edge 48), permanently closed by a screw plug 70. The other segment 72 takes between its starting end. at Jk in the lid mounting flange of the housing 12 and just past, the location of the intersection of the two segments, a bypass valve Jé on. For this purpose, this segment 72 is counterbored to a first height, which terminates just beyond the site of cutting the first and second segments to provide an annular valve seat 78 in the passage 62. The segment 72 is also counterbored to a second height, terminating approximately the same distance from the cutting site to provide an annular shoulder 80. The outer portion of the second counterbored region is internally threaded 82 as shown.

Eerst is in de schacht 84, verschaft door de tweede tegenborihg, een spiering 86 opgenomen, die een platte bodem heeft, die rust op de 30 ringvormige schouder 80. De ring 86 is nagenoeg even groot in buitendiameter als de binnendiameter van de schacht bij de schouder 80, maar neemt in buitendiameter van daar af af voor het verschaffen van een spievormige ring.First, in the shaft 84 provided by the second counterbore, a recess 86 is included which has a flat bottom resting on the annular shoulder 80. The ring 86 is approximately the same in outer diameter as the inner diameter of the shaft at the shoulder 80, but decreases in outer diameter from there to provide a wedge-shaped ring.

De omloopklep 76 bevat verder een klepdeel 88. Zoals weerge-<-35 geven is dit beginsel een cylindrisch, stangvormig steelelement 90 met een kegelvormig taps. binneneinde 92 en een coaxiale ringvormige vergroting 93, die zich bevindt in de schacht 84 nabij de schouder 80, In het ge- 8200776 -6- bied tussen de klepzitting 78 en de schouder 80, is de doorgang 62, zoals weergegeven, van een iets grotere diameter dan het stangedeelte 90 van het klepdeel 76.The bypass valve 76 further includes a valve member 88. As shown, this principle is a cylindrical, rod-shaped stem element 90 with a conical taper. inner end 92 and a coaxial annular magnification 93 located in the shaft 84 near the shoulder 80. In the region between the valve seat 78 and the shoulder 80, the passage 62, as shown, is of a slightly larger diameter than the rod part 90 of the valve part 76.

Voorafgaande aan het monteren in de schacht 8U, wordt het klep-5 deel J6 samengevoegd met een pakking- en afdichtsamenstel 95. Dit samenstel, zoals weergegeven, hevat een buisvormig lichaam 9¾ voor een aantal dcêLeinden. Het buisvormige lichaam 9¾ heeft een coaxiale, ringvormige, insnoerende flens 96 in de boring, waarvan het axiale ringvormige binnenvlak 98 een achterzitting vormt, en waarvan het axiale ringvormige buiten-10 vlak 100 de bodemwand vormt van· een pakkingkamer, die,, zoals weergegeven een stapel ringen van gebruikelijk pakkingmateriaal 102 opneemt en daarmee is gevuld. Het axiale binneneinde van het lichaam 9¾ is nabij zijn radiale buitenafmeting voorzien van een tapse, axiaal .zich uitstrekkende buisvormige afdichtflens 103- Het uitwendige van het lichaam 9b is ra-15 diaal naar buiten ten opzichte van de pakkingkamer volgens de omtrek achter gedraaid voor het verschaffen van een axiaal naar buiten gerichte, coaxiale, ringvormige aanslagschouder 106.Prior to mounting in the shaft 8U, the valve 5 portion J6 is assembled with a gasket and seal assembly 95. This assembly, as shown, includes a tubular body 9¾ for a number of DC ends. The tubular body 9¾ has a coaxial, annular, constricting flange 96 in the bore, whose axial annular inner surface 98 forms a rear seat, and whose axial annular outer surface 100 forms the bottom wall of a packing chamber, which, as shown receives and is filled with a stack of rings of conventional packing material 102. The axial inner end of the body 9¾ is provided with a tapered, axially extending tubular sealing flange 103- near its radial outer dimension. The exterior of the body 9b is rotated radially outwardly with respect to the packing chamber rearwardly for the purpose of providing an axially outwardly directed, coaxial, annular abutment shoulder 106.

Een buisvormig, pakkingbusdeel 108 is aangebracht. Dit deel heeft, een doorgaande boring 110, bemeten voor het telescopisch opnemen 20 van de stang 90 van het klepdeel. De· boring. 110 is aan beide einden te-gengeboord. voor het verschaffen van een binnenschacht 112 en een buitenschacht 11¾. Het. pakkingbusdeel 108 is uitwendig voorzien van schroefdraad 116. Wanneer het in. het schroefdraadgebied 82 is geschroefd,, ligt-.zijn binneneinde 108 aan tegen de aanslagschouder 106 en drukt de 25 omgekeerd ringvormige eindwand. 120 van de binnenschacht 112 de pakking 102 axiaal samen, en zet deze dus radiaal uit en activeert hem voor het volgens de omtrek af dichten tussen het lichaam 9¾ en de steel 90 tot de hoogte van het axiale buiteneinde van het lichaam 9b. Het verder inschroeven van de pakkingbus 108, bijv. door het verdraaien van zijn niet 30 cirkelvormige "omtreksverdraaiingsopperviak 122, dat nog buiten het huis 12 uitsteekt, drukt de afdichtflens 10¾ dieper in de spievormige ring-ruimte radiaal tussen de spiering 86 en de zijwand van de schacht 8^ waardoor de metalen, waarvan deze onderdelen zijn gemaakt, worden verbogen, vervormd en/of samengedrukt tot een afdichtende omtreksaangrijping 35 van metaal op metaal bij 12¾.A tubular stuffing box section 108 is provided. This part has, a through bore 110, for telescoping the rod 90 of the valve part. The bore. 110 is drilled at both ends. for providing an inner shaft 112 and an outer shaft 11¾. It. stuffing box part 108 is externally threaded 116. When in. the threaded region 82 is threaded, its inner end 108 abuts the abutment shoulder 106 and presses the inverted annular end wall. 120 of the inner shaft 112 axially, the gasket 102 expands radially and thus activates it radially to seal circumferentially between the body 9¾ and the stem 90 to the height of the axial outer end of the body 9b. Further screwing in the stuffing box 108, eg by twisting its non-circular "circumferential twisting surface 122, which still protrudes beyond the housing 12, presses the sealing flange 10¾ deeper into the wedge ring space radially between the recess 86 and the sidewall of the the shaft 8 through which the metals of which these parts are made are bent, deformed and / or compressed into a metal-to-metal circumferential sealing engagement at 12 °.

De axiale buitenschacht 11¾ van het pakkingflens deel 108, zoals weergegeven, ligt in het algemeen buiten het huis 12 en is voor- 8200776 -7- zien van een inwendige schroefdraad 126 voor het opnemen van een dop 128. De dop 128 heeft een schijfvormige huitenéihdwand 13'Q' en een ran uitwendige schroefdraad voorziene mantel 132. ïn de dop 128 is naar ho— ven tegen de eindwand 130,. alsof het een dopvoeringschijfje, stop en 3 dergelijke was, een cylindrisch lichaam. 13¼ opgenömen van met warmte activeerhaar materiaal. De axiale dikte van dit lichaam 13¼ is zodanig,, dat wanneer de tap is vastgeschroefd, het' lichaam 13¼ aanligt tussen de dopeindwand en het axiale hui teneinde 136 van de steel'90 van de omloop·*· klep. Het verder aanschroeven van de dop 128 drukt dus het klepdeel 10 axiaal naar binnen tot zover het gaat, dat wil zeggen zodanig, dat het kegelvormige tapse axiale binneneinde 92. een afdichting van metaal op metaal vormt tegen de klepzitting 18, waardoor de doorgang 62 tussen zijn poorten 6b en 66 volledig wordt geblokkeerd.The axial outer shaft 11¾ of the packing flange portion 108, as shown, is generally outside the housing 12 and is provided with an internal thread 126 for receiving a cap 128. The cap 128 has a disc-shaped outer wall 13'Q 'and a ranged externally threaded jacket 132. In the cap 128 is up against the end wall 130. as if it were a cap lining disc, stopper and the like, a cylindrical body. Including 13¼ of heat-activating hair material. The axial thickness of this body 13¼ is such that when the tap is screwed on, the body 13¼ abuts between the cap end wall and the axial housing to form 136 of the stem of the bypass valve. Thus, further screwing on the cap 128 presses the valve member 10 axially inwardly, that is, such that the conical tapered axial inner end 92 forms a metal-to-metal seal against the valve seat 18, through which the passage 62 between its ports 6b and 66 are completely blocked.

Dit is de normale toestand van de doorgang 62. Voor een ge— 15 bruikelijke klep 10, kan zijn doorgang 62 door zijn omlóopklep' ?6 gedurende de gehele levensduur van de klep 10. gesloten blijven.This is the normal state of passage 62. For a conventional valve 10, its passage 62 through its bypass valve 6 can remain closed for the entire life of valve 10.

Thans moet worden opgemerkt, dat de ringvormige vergroting 93 zich in het midden in een holte bevindt, verschaft door de middenboring van de spiering 86 en de axiale biimenschacht van het buisvormige li-20 chaam 9b. Dienovereenkomstig heeft de vergroting 93 een in het algemeen axiaal naar buiten gericht, ringvormig eindoppervlak. 138, dat gewoonlijk axiaal op afstand ligt van het achterzittingoppervlak 98 van het buisvormige· lichaam 9¼.It should now be noted that the annular enlargement 93 is centrally located in a cavity provided by the center bore of the fissure 86 and the axial biime shaft of the tubular body 9b. Accordingly, the magnification 93 has a generally axially outward, annular end surface. 138, which is usually axially spaced from the rear seat surface 98 of the tubular body 9¼.

Het lichaam van het met warmte activeerhare materiaal 13¼ is 25. gewoonlijk een stop van zogenoemd ”eutectisch:' materiaal, d.w.z, een’ materiaal, dat.zijn structurele eenheid verliest bij verwarming tot een vooraf gekozen verhoogde temperatuur. Gewoonlijk kan het bestaan uit een legering, die lood, bismuth, antimoon en/of tin bevat. Dergelijke licha— men zijn in algemeen gebruik als wegsmeltende bedieningsorganen voor 30 . de automatisch werkende sproeiblusstelsels· van magazijnen en openbare gebouwen. Het lichaam 13¼ kan een massieve stop zijn, die smelt en wegloopt, bijv. door de ringvormige ruimte 1UQ en in de holte lb2. Ook kan het-lichaam zijn gemaakt als een metaalschuim of als een stervormig element, zodat het, wanneer het week wordt of smelt, axiaal dunner kan wor-35 den door het vullen van lege ruimten, oorspronkelijk daarin of daaromheen ergens tussen zijn axiaal tegenover elkaar liggende eindvlakken, aangebracht .The body of the heat-activating material 13¼ is usually a plug of so-called "eutectic" material, i.e., a material, which loses its structural unit upon heating to a preselected elevated temperature. It can usually consist of an alloy containing lead, bismuth, antimony and / or tin. Such bodies are in general use as melt-away actuators for 30. the automatic spraying systems of warehouses and public buildings. The body 13¼ can be a solid plug that melts and drains, e.g. through the annular space 1UQ and into the cavity lb2. Also, the body can be made as a metal foam or as a star-shaped element, so that when softened or melted it can be thinned axially by filling voids originally therein or around it between its axially opposite horizontal end faces.

8200776 -8-8200776 -8-

In ieder geval is liet lichaam. 1 3&, wanneerhet als· geyolg yan blootstelling aan een ongebruikelijk: hoge temperatuursgeheurt enis, op-* tredende in de buurt van de gesloten klep 3d in voldoende mate -«eek wordt of smelt voor het'verliezen van zijn structurele eenheid, niet' 5 langer in staat te werken als een vulmiddel' tussen de top 328 en het axiale buiteneinde 136 van de steel 90« Wanneer dan de druk op een vlucht tig· geregeld fluïdum in de klepholte 2Q zich. begint'op te bouwen als gevolg van verwarming, komt de veiligheidsmaatregel' in werking* En plaats van hèt verder accumuleren van een' gevaarlijke hoogte,' drukt de druk 10 in de holte 20 het klepdeel j6 naar buiten. Deze. werking deblokkeert de doorgang 62, waardoor de druk wordt ontlast door het naar de horens stroomse zijde van het leidingstelsel, waarin de klep 30. is aangehracht, laten stromen van fluïdum/damp. Bij bet volledig openën, maakt het klep— deel 76 een beveiligende achterzitting van metaal'op metaal bij 138/ 15 98 (figuur 3), Indien er: een mogelijkheid is, dat deze achterzitting niet met voldoende kracht kan worden gehandhaafd, kan een schroefdrukveer' (niet weergegeven} zijn aangebracht als onderdeel van de omloopklep voor het axiaal naar buiten willen dwingen van het'klepdeel' j6.In any case, the body is. 1 3 &, if it is as a result of exposure to an unusual: high temperature heat enis, occurring * near the closed valve 3d sufficiently - "becomes or melts for 'losing its structural unit, not' 5 longer able to act as a filler between the tip 328 and the axial outer end 136 of the stem 90 When the pressure on a volatile fluid in the valve cavity 2Q is then applied. begins to build up as a result of heating, the safety measure "comes into effect." And instead of the further accumulation of a "dangerous height," the pressure 10 in the cavity 20 pushes the valve member j6 out. This one. operation unlocks passage 62, relieving pressure by flowing fluid / vapor to the horned side of the conduit system in which valve 30 is attached. When fully opened, the valve part 76 makes a securing metal-to-metal back seat at 138/15 98 (Figure 3). If there is a possibility that this back seat cannot be maintained with sufficient force, a coil spring can (not shown} are provided as part of the bypass valve for wanting to force the "valve member" j6 axially outward.

Bij voorkeur ligt, zoals weergegeven, het lichaam van het 20 door de temperatuur geactiveerde materiaal 13^ hetrekkelijk blootgesteld en betrekkelijk vatbaarder om te worden geactiveerd dan het geval zou zijn, indien het niet in het huis van de klep IQ zou zijn begraven.Preferably, as shown, the body of the temperature-activated material 13 is highly exposed and relatively more susceptible to activation than it would be if it were not buried in the housing of the valve IQ.

Er zijn denkbare toestanden, waarin het omlóopontluchten' veili— ger kan zijn indien uitgevoerd naar de hehedenstroomse zijde in plaats 25 van naar de bovenstroomse zijde van het leidingstelsel of dergelijke, waarin de klep 10 is opgenomen. Indien voor een dergelijk. geval., de klep 10 zelf niet op twee manieren kan worden' gemonteerd, kan een ander model zijn verschaft, waarbij de veiligheidsmaatregel 60 is aangehracht' voor het in verbinding staan met het benedenstroomse segment van de boring 1^.There are conceivable states in which the bypass venting may be safer when conducted to the heathstream side rather than to the upstream side of the conduit system or the like in which the valve 10 is incorporated. If for such. In case, the valve 10 itself cannot be mounted in two ways, another model may be provided, the safety measure 60 being provided for communicating with the downstream segment of the bore 11.

Het moet thans duidelijk zijn, dat de inrichting voor bet yei— 30 lig ontlasten van de klepholtedruk in het geval van een brand in de buurt van de klep, zoals hiervoor beschreven, elk der besproken kenmerken bezit. Omdat hij enigermate kan worden gewijzigd zonder de beginselen te verlakten, zoals deze hiervoor zijn geschetst en uiteengezet, moet de onderha— vige uitvinding worden gezien als omvattende alle wijzigingen, die binnen 35 de geest en de strekking van de volgende conclusies' zijn, 8200776It should now be understood that the valve cavity pressure relief device in the event of a fire near the valve, as described above, has any of the features discussed. Since it is subject to some modification without compromising the principles as outlined and set forth above, the present invention is to be understood as embracing all modifications which are within the spirit and scope of the following claims, 8200776

Claims

1. Valve, comprising a housing having a through "bore, a valve cavity which cuts and divides the through" bore into an "upstream segment and a" downstream segment, and a valve member, which " is movably mounted in the valve cavity bags in a closed position, in which the valve member blocks the through bore between the upstream segment and the downstream segment, and an open position in which the through bore is at least partially unblocked, so that the flow of a fluid through the valve can be controlled by moving the valve member between these states, characterized by means providing a bypass passage in the valve housing, the oraloop passage being provided with an inlet port communicating with the valve cavity, and from an exhaust port communicating with the through-bore segment spaced from the valve cavity through a normally closed bypass valve located in the passageway 15 between the inlet port and the outlet port, and by heat activatable means, (which are provided, for sensitivity to the occurrence of a high temperature event in the vicinity of the valve, and operative. associated with the normally closed bypass valve for opening ^: · thereof when heat-activated the heat-activatable agents.

2. Valve as claimed in claim 1, characterized in that it is a sliding valve, provided with sliding plate expanding means for pressing a valve sliding means provided as the valve part in a tightly blocking relationship with the through-bore, where it is cut through the valve cavity, only when the valve slide is in the closed position.

3. Valve according to claim 2, characterized in that the housing comprises a body, provided with a cover connected to it sealingly, the valve cavity being partly defined in the body and partly in the cover, wherein a valve stem means is connected to the valve slider in the valve cavity and extends through the lid "outside the housing, and means are provided for sealing and rotatably mounting the valve stem means with respect to the lid so that the valve member can be operated outside the housing for · sliding the valve slide means between the open position and the closed position k Valve according to claim 3, characterized in that the by-pass is determined in the lid by passage. claim k, characterized in that the one segment of the through bore to which the bypass passage communicates is the upstream segment.

6. Valve according to claim 1, characterized in that the bypass valve comprises the bypass passage, provided with means for providing a valve cavity with an annular valve seat, and a valve part movable in the valve cavity, which has a sealing surface which can seal with the annular valve seat, the heat-activatable means comprising a body of a material, the structural unit of which is destroyed when the body is subjected to heating to a preselected temperature said body operatively associated with the valve member of the bypass valve as a shim for sealingly engaging the sealing surface of the bypass valve member in engagement with the annular valve seat. as long as the body is not subjected to the pre-selected temperature.

Valve according to claim 6, characterized in that the valve part of the bypass valve is mounted axially displaceable, the housing comprising a relatively thin-walled area covering the body of the heat-activatable material, which body of heat-activatable material is arranged axially between the valve part of the bypass valve and the relatively thin-walled area,

Valve according to claim 7, characterized in that. the relatively thin-walled area is provided as a cap enclosing the body of heat-activatable material.

9. Valve according to claim 8, characterized in that the bypass passage is axially connected to the valve cavity of the bypass valve and generally radially from the valve cavity of the bypass valve, the bypass valve part comprising a rod provided with a sealing surface, arranged at an axial inner end, the housing includes an opening that extends axially from the valve cavity of the bypass valve to outside the housing, the rod is provided with an enlargement located in this opening, valve stem packing means and packing activating means sealing - close the opening around the rod axially outside the valve cavity of the bypass valve, the cap is provided with the gasket activating means, the rod extends into the cap, in which the body of heat-activatable material is arranged axially between a axially outside 8200776 ς ς end of the rod and cap.

10. Valve as claimed in claim 9, characterized by rear seat means, comprising an annular seat formed on the gasket activating means at the axial outer end of the valve cavity of the bypass valve, and an associated annular seat formed on it. the enlargement of the rod, which is usually two seats. are axially spaced, but are arranged for sealing engagement when the bypass valve member axially extends outwardly so as to keep the opening sealed closed with respect to the exterior. of the housing, even if the valve stem packings are damaged, 8200776