NL8200611A - Microgolfoven. - Google Patents

Description

* .

* J

VO 3113

Mi crogolfoven.

Stomen is een oude vorm van koken. Het grondprincipe van stomen is het hoven kokend water plaatsen van het voedsel, zodat de opstijgende stoom warmte aan het voedsel mededeelt. In het algemeen wordt op het waterreservoir waarin het voedsel wordt ondersteund een 5 deksel geplaatst, zodat de stoom niet uit het stelsel ontsnapt.

Om een aantal redenen is stomen op dit moment zeer populair. Zo kan bijvoorbeeld worden bespaard aan een warmtebron omdat slechts voldoende warmte voor het koken van een kleine hoeveelheid water nodig is. Voorts worden bij stomen meer vitaminen en mineralen van 10 het voedsel behouden dan door het voedsel in kokend water te plaatsen.

Bij stomen omgeeft de stoom het voedsel en wordt het voedsel zachtjes gekookt in een vochtige intense warmte. Bij stomen wordt de ruwe behandeling vermeden, welke optreedt wanneer voedsel direct in kokend water wordt gebracht en waarbij een belangrijk voedselgehalte met het kookwa-15 ter wordt weggeworpen. Voorts geven vele mensen de voorkeur aan de frisse kleur en de knappende textuur van voedsel, dat met stomen is bereid.

De op dit moment in gebruik zijnde stoominrichtingen hebben geen ideale configuratie om in een microgolfoven te worden toe-20 gepast. Zo dient het reservoir, waarin het water zich bevindt, voor microgolfenergie transparant te zijn doch tevens in staat te zijn weerstand te bieden aan hoge temperaturen. Voorts dient het voedsel in hoofdzaak ten opzichte van de microgolfenergie te zijn afgeschermd, opdat in hoofdzaak alle microgolfenergie wordt gebruikt om het water te verhitten.

25 De uitvinding voorziet in een combinatie van een voor microgolven transparante houder en een microgolven reflecterende houder waarvan ten minste een gedeelte verwijderbaar in de voor microgolven transparante houder is opgesteld. De reflecterende houder bezit een geperforeerde bodem, die zich op een afstand van de bodem van de voor 30 microgolven transparante houder bevindt, en een microgolven reflecterend deksel, dat verwijderbaar door de voor microgolven transparante houder wordt ondersteund, welk deksel langs de omtrek een gebied bezit, dat in hoofdzaak evenwijdig is aan gedeelten van de microgolven reflecterende houder en wel op een afstand, welke groter is dan 13 mm in een rich- 8200611 2 ♦ ί ting loodrecht op de rand van het deksel. Het verdient de voorkeur, dat de voor microgolven transparante houder uit polycarhonaat bestaat en dat de microgolven reflecterende houder en het deksel uit aluminium bestaan. Voorts verdient het de voorkeur, dat de voor microgolven trans-5 parante houder langs de omtrek van het binnenoppervlak daarvan een naar binnen gerichte rand bepaalt om de microgolven reflecterende houder boven de bodem van de voor microgolven transparante houder te ondersteunen. Voorts kan het gebied van het deksel, dat op deze -wijze wordt gedefinieerd, op een afstand, kleiner dan 6 mm van de naast gelegen even-tQ wijdige gedeelten van de microgolven reflecterende houder zijn gelegen. De hier gebruikte uitdrukking voor microgolven transparant heeft betrekking op een materiaal, door welk materiaal microgolfenergie zonder grote verliezen kan passeren. Microgolf-reflecterend betekent, dat microgolf-energie aan het oppervlak daarvan wordt gereflecteerd en betekent meer 15 in het bijzonder, dat bedoelde organen metallisch zijn.

De uitvinding kan ook worden toegepast in een inrichting voor stomen in een microgolfoven voorzien van een eerste houder met een opening, welke eerste houder in hoofdzaak transparant is voor microgolfenergie, een tweede houder met ten minste een gedeelte, dat 20 verwijderbaar in de eerste houder is opgesteld, waarbij de bodem van de tweede houder zich op een afstand boven de bodem van de eerste houder bevindt, en de bodem van de tweede houder is voorzien van een aantal perforaties, waarbij de tweede houder reflecterend voor microgolfenergie is, een deksel dat verwijderbaar door de eerste houder wordt onder-25 steund om de opening van de eerste houder te bedekken, welk deksel reflecterend is voor microgolfenergie, en organen om het passeren van microgolfenergie tussen de tweede houder en het deksel tegen te gaan, welke organen zijn voorzien van een gebied langs de omtrek van het deksel, dat in hoofdzaak loodrecht op gedeelten van de tweede houder staat 30 en wel over een afstand, welke groter is dan 13 mm in een richting loodrecht op de rand van het deksel. De eerste houder kan uit polycarhonaat bestaan. De tweede houder en het deksel kunnen uit aluminium bestaan. De eerste houder bezit bij voorkeur aan zijn binnenomtreksoppervlak daarvan een naar binnen gerichte rand om de tweede houder boven de bodem van de 35 eerste houder te ondersteunen. Voorts bedraagt de afstand tussen de evenwijdige gedeelten van het deksel en de tweede houder bij voorkeur minder 8200611 * » 3 dan 6 mm.

De uitvinding kan ook worden toegepast bij een inrichting voor stomen in een microgolfoven, voorzien van een voor microgolven transparante houder, welke een eerste houder met een opening omvat, 5 welke eerste houder in hoofdzaak transparant is voor microgolfenergie, een tweede houder met ten minste een gedeelte, dat verwijderbaar in de eerste houder is opgesteld, waarbij de bodem van de tweede houder op een afstand boven de bodem van de eerste houder is gelegen, en de bodem van de tweede houder is voorzien van een aantal perforaties, waarbij 1Q de tweede houder reflecterend is voor microgolfenergie, en een deksel, dat verwijderbaar door de eerste houder wordt ondersteund en gedeelten van de tweede houder overlapt, waarbij de overlappende gedeelten langs de omtrek van het deksel in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar zijn over een afstand, welke, groter is dan 13 mm in een richting loodrecht op de 15 omtrek, waarbij het deksel reflecterend is voor microgolfenergie.

De uitvinding is verder van toepassing op een inrichting voor stomen in een microgolfoven voorzien van een voor microgolven transparante houder met een bodemsectie, welke is voorzien van een bodem, welke is verbonden met een eerste oppervlak met een verticale 20 component, waarbij de voor microgolven transparante houder verder is voorzien van een zich naar buiten uit strekkende, in hoofdzaak horizontale rand, die met de bovenzijde van het eerste oppervlak is verbonden, en de voor microgolven transparante houder verder is voorzien van een bovensectie, voorzien van een tweede oppervlak met een verticale compo-25 nent, die met de buitenomtrek van de rand is verbonden, een microgolven reflecterende houder, die verwijderbaar op de rand wordt ondersteund en zich naar boven uitstrekt met een gedeelte boven het tweede oppervlak, waarbij de voor microgolven reflecterende houder in de bodem is voorzien van een aantal perforaties, en een microgolven reflecterende 30 deksel, die verwijderbaar door de voor microgolven transparante houder wordt ondersteund, welke deksel het gedeelte overlapt, waarbij de overlapping groter is dan 13 mm en in hoofdzaak evenwijdig verloopt in een richting loodrecht op de omtrek van het deksel.

De uitvinding voorziet voorts in een inrichting voor 35 stomen in een microgolfoven voorzien van een voor microgolven transparante schotel met een open bovenzijde, een metalen houder, welke verwijderbaar in de schotel boven de bodem van de schotel wordt ondersteund, 8200611 t t u welke houder in de bodem daarvan is voorzien van een aantal perforaties, een metalen deksel, dat verwijderbaar door de schotel wordt ondersteund en de open bovenzijde af dekt, en een blad, dat verwijderbaar in de houder is opgesteld, welk blad kan worden ondersteund in een eerste posi-5 tie of een tweede positie, die ten opzichte van de eerste positie is omgekeerd. Het verdient de voorkeur, dat de eerste positie voorziet in een voedselondersteuningsoppervlak met een deelorgaan. Voorts verdient het de voorkeur, dat de tweede positie voorziet in een voedselondersteuningsoppervlak, dat ondieper is dan in de eerste positie. Het blad kan 10 bestaan uit een voor hoge temperaturen bestendige kunststof, zoals poly-carbonaat. Het blad kan ook zijn voorzien van een voedselondersteuningsoppervlak met een aantal langwerpige gleuven, waarbij twee gleuven onder een hoek, die van 90° verschilt, ten opzichte, van elkaar verlopen.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht 15 onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een gedeeltelijk weggesneden verticaal vooraanzicht van een microgolfstoominrichting, die in een microgolfoven is opgesteld; fig. 2 een gedeeltelijk weggesneden verticaal vooraan-20 zicht van de stoominrichting volgens figuur 1, welke stoominrichting volgens de uitvinding is uitgevoerd; fig. 3 een gedeeltelijk weggesneden verticaal eindaan-zicht van de stoominrichting volgens figuur 2; fig. U een bovenaanzicht van de pan, welke deel uit-25 maakt van de stoominrichting volgens figuur 2; fig. 5 een bovenaanzicht van het blad, dat bij de stoominrichting volgens figuur 2 is aangegeven, welk blad zich in de stoominrichting bevindt; fig. 6 een verticaal eindaanzicht van het blad, aange-30 geven bij de stoominrichting volgens figuur 2; en fig. T een bovenaanzicht van de stoominrichting volgens figuur 2.

In figuur 1 vindt men een microgolfstoominrichting 10 volgens de uitvinding. De stoominrichting 10 bevindt zich in een normale 35 microgolfoven 12. Microgolfenergie met meer in het bijzonder een frequentie van bij benadering 2^50 Mhz wordt geleverd door een magnetron 1U, 8200611 tl fc 5 dat met een niet -weergegeven voedingsbron is verbonden en daaruit ge-lijkstroomenergie ontvangt. De microgolfenergie wordt aan een holte 18 toegevoerd door een golfgeleider 20 en een modusroerinrichting 22 of bij voorkeur een niet afgeheelde primaire straler met een richtpatroon.

5 Gebruikelijke microgolfovencomponenten zoals bijvoorbeeld een deur-afdichting, zijn niet weergegeven en zullen ook niet worden beschreven aangezien deze algemeen bekend zijn,

In de figuren 2 en 3 zijn respectievelijk een vergroot, gedeeltelijk weggesneden verticaal voor- en zijaanzicht van de micro-1Q golfstoominrichting 10 weergegeven. De stoominrichting omvat een onderste houder of schotel 2b, een onderste microgolfscherm of pan 26, een voedselplaat 28 en een bovenste microgolfscherm of deksel 30. De stoomin-richting 10 kan in een microgolfoven worden gebruikt voor het stomen van voedsel zoals bijvoorbeeld groenten, vlees, vis en schaaldieren, 15 granen en fruit. Evenals bij de gebruikelijke stoomapparaten, wordt het voedsel boven kokend water ondersteund en slechts aan de stoom blootgesteld. Bij de stoominrichting 10 wordt het water verhit door microgolf energie terwijl het voedsel daarvan wordt afgeschermd; derhalve wordt het voedsel niet direct door de microgolfenergie gekookt en wordt 20 in hoofdzaak alle beschikbare microgolfenergie gebruikt voor het verhitten van het .water.

De schotel 2k bestaat uit polycarbonaat. Men kan ook andere voor microgolven transparante materialen gebruiken doch deze moeten dan ook de aan polycarbonaat inherente eigenschap van bestendigheid 25 tegen hoge temperaturen vertonen. Meer in het bijzonder wordt, zoals later zal worden toegelicht, water, dat zich in het onderreservoir 32 van de schotel 2b bevindt, tot kooktemperatuur verhit met microgolfenergie; derhalve is het van belang, dat het materiaal van de schotel 2k weerstand kan bieden aan temperaturen van de orde van 100°C en bij voorkeur 30 meer. Verder is polycarbonaat een materiaal, dat sterk is en betrekkelijk grote weerstand biedt tegen stoten.

Een in hoofdzaak horizontale rand 25 bepaalt de begrenzing tussen een bovenste en onderste sectie van de schotel 2b, De onderste sectie of het reservoir 32 bevat het water tijdens de werking van 35 de stoominrichting. In de bovenste sectie 3¼ bevindt zich de.pan 26. De tegenover elkaar gelegen zijden van horizontale dwarsdoorsneden van het- 8200611 i k 6 zij het reservoir 32 hetzij de "bovenste sectie 3^ zijn in hoofdzaak evenwijdig en de hoeken zijn afgerond, als aangegeven in figuur Bij een "bij wijze van voorbeeld gekozen uitvoeringsvorm met een gunstige afmeting voor het stomen van groenten, kan het reservoir 32 benaderde 5 zijdimensies van 15 x 20 cm bezitten met een iets naar buiten afgeschuinde hoogte in het gebied van 13 tot 25 mm. De bodem van de bovenste sectie 3¼ kan zijafmetingen van bij benadering 18,5 x 23,5 cm bezitten. bij een naar buiten afgeschuinde hoogte van ongeveer 6 cm tot benaderde zijafmetingen van 1935 x 2^,5 cm. De rand 36 is zodanig uitge-10 voerd dat het deksel 30 daarop kan rusten teneinde een constante afstand tussen het deksel 30 en de pan 26 te onderhouden. Bij voorkeur bepaalt de rand 36 een band met een horizontale afmeting van bij benadering 5 mm langs de lip van de schotel 2b. Een verhoogde rand ^0 langs de buitenomtrek van de wand 36 belet een beweging van het deksel 30 in het 15 horizontale vlak wanneer het deksel zich op de schotel 2b bevindt. Gevormde handgrepen b2 aan tegenover elkaar gelegen longitudinale uiteinden van de schotel worden gebruikt om de stoominrichting 10 op te tillen; de handgrepen, als aangegeven in figuur 2, bestaan uit nagebootst manila— touw ter versiering. De handgrepen b2 kunnen hol zijn, als aangegeven, 20 om het gewicht en het materiaal van de stoominrichting 10 te reduceren. Een uitstekende basis bb of benen aan het bodemoppervlak b6 van de schotel voorziet respectievelijk voorzien in een thermische isolatie tussen de schotel 2b en een ondersteuningsstelsel.

De pan 26 bestaat uit aluminium ofschoon ook gebruik 25 kan worden gemaakt van andere metalen of microgolf-reflecterende materialen. De bodem van de pan steekt over het grootste gedeelte van het oppervlak daarvan uit teneinde een omtreksdeel 52 te vormen, dat bestemd is om tegen de rand 25 van de schotel te rusten. Wanneer derhalve de pan 26 in de schotel 2b wordt geplaatst, als aangegeven in figuur 2, past 30 het uitsteeksel van de bodem in het reservoir 32 van de schotel en wordt het horizontale onderdeel 5^· van het deel 52 door de rand 25 ondersteund. Voorts is het verticale onderdeel 56 van het deel 52 naar binnen afgeschuind onder een hoek van bij benadering 15° vanuit dwarsdoorsnede-afmetingen, welke bij benadering gelijk zijn aan de overeenkomstige bo-35 venste dwarsdoorsnedeafmetingen van het reservoir. Wanneer de pan zich derhalve op zijn plaats bevindt, wordt in hoofdzaak belet, dat de pan in 8200611 τ horizontale richting ten opzichte ran de schotel kan bewegen. Met andere woorden wordt door de samenwerking ran het deel 52 met de rand 31 en de zijde 58 ran het reservoir een constante relatie tussen de pan en de schotel verschaft. Voorts bepaalt deze raste relatie een raste afstand 5 tussen de bovenste sectie 60 ran de pan en de rand 36 van de schotel. Ofschoon het de voorkeur verdient, dat de zijden 62 van de pan 26 naar buiten uit het deel 52 zijn afgeschuind, kan de schotel b2 onder een grotere hoek naar buiten zijn afgeschuind, De bovenste sectie 60 heeft een grotere horizontale dwarsdoorsnede dan het naastgelegen gedeelte 10 van de pan. Wanneer de pan zich in de schotel bevindt, steekt de bovenste sectie 60 boven de rand tO van de schotel uit. Hierdoor verkrijgt men een oppervlak, dat vastgenomen kan worden om de pan uit de schotel te verwijderen, terwijl, en dit is van meer belang, bovendien wordt voorzien in een oppervlak voor het in hoofdzaak vormen van een microgolf-15 smoorinrichting in combinatie met het deksel 30, zoals later zal worden besproken.

Zoals uit figuur k blijkt, bezit de pan 26 een aantal openingen 2h in de bodem voor het verschaffen van een weg voor de stoom. Het verdient de voorkeur, dat elke opening een diameter van ^,7 mm be-20 zit, waarbij de openingen met over 7 mm versprongen middens zijn aangebracht. Een opening met een diameter van b,J mm is kleiner dan de af-knijpdiameter voor microgolfenergie bij een frequentie van 2^50 Mhz. Derhalve zal microgolfenergie de openingen niet passeren. Onder verwijzing naar figuur 2 en 3, wordt de pan 26, zoals reeds is beschreven, 25 langs de omtrek daarvan ondersteund zonder steunkolommen of benen, die tussen de bodem k8 en het bodemvlak b6 van de schotel aanwezig zijn.

Bij een ontwikkelingsconfiguratie van de stoominrichting 10 werden kolommen gebruikt om de pan te ondersteunen doch het is gebleken, dat wanneer water in het reservoir 32 werd gegoten en aan microgolfenergie werd 30 blootgesteld, tussen de bodem ^8 van de pan en het wateroppervlak een sterk microgolfenergieveld werd opgewekt, waardoor de steunkolommen tot een bijzonder hoge temperatuur werden verhit.

De plaat 28 bestaat uit polycarbonaat. Omdat de plaat tijdens het bedrijf niet aan microgolfenergie wordt blootgesteld, behoeft 35 de plaat geen bijzondere microgolfeigenschappen te bezitten. De plaat 28 wordt evenwel aan stoom blootgesteld en moet derhalve weerstand kunnen bieden aan temperaturen van de orde van het kookpunt van water. On- 8200611 J t 8 der verwij zing naar de figuren 2 en 3 en de figuren 5 en 6, die "bovenen verticale eindaanzichten van de plaat tonen, wordt opgemerkt, dat de plaat omkeerbaar is. Aan een zijde 71 scheidt, zoals het best uit figuur 2 blijkt, een schot 72 de plaat in twee verschillende voedsel-5 secties. De plaat 28 kan ook worden omgekeerd, zodat de andere zijde 74 zich aan de bovenzijde bevindt. Zijde 74 is minder diep dan de zijde 71 teneinde een gemakkelijke toegang te verschaffen onder gebruik van een werktuig, zoals een spatel. Oorspronkelijk werden twee op elkaar gestapelde platen gebruikt doch het is gebleken, dat de enkele oakeer-10 bare plaat met twee oppervlakteconfiguraties met veel geringere kosten kan worden vervaardigd. Aan beide zijden van de plaat zijn paren handgrepen 70 aanwezig. Eén paar handgrepen werkt als handgrepen, terwijl het andere paar handgrepen werkt als ondersteuning voor de plaat tegen horizontale onderdelen 54 van het deel 52. Wanneer de plaat wordt omge-15 keerd, worden de functies van de paren handgrepen omgekeerd. In figuur 5 is het patroon van of de gleuven 76 in de plaat 28 aangegeven. De plaat kan worden vervaardigd door spuitgieten, waarbij het gewenst is te voorzien in een vorm met ongeveer gelijke weerstanden voor spuiten in elke richting. Het in figuur 5 afgeheelde ontwerp bezit dit voordeel. 20 De functie van de gleuven is, zoals later zal worden beschreven, het verschaffen van een weg voor de stoom naar het voedsel.

In de figuren 2 en 3 en ook figuur 7 is het deksel 30 respectievelijk aangegeven in weggesneden zij- en eindaanzichten en in bovenaanzicht. Het deksel 30 bestaat uit aluminium en voorziet in een 25 afscherming voor microgolfenergie, welke naar beneden naar het inwendige van de stoominrichting 10 is gericht. Verder vormen de zijden 80 van het deksel 30 in hoofdzaak een microgolfsmoorinrichting in combinatie met de bovenste sectie 60 van de pan 26. De rand 82 van het deksel 30 rust op de rand 36 van de schotel en de verhoogde rand 40 belet een ho-30 rizontale beweging van het deksel ten opzichte van de schotel. Omdat de pan 26 en de schotel 24 bij het deel 52 in een vaste relatie zijn en het deksel 30 en de schotel 2b bij de rand 36 in vaste relatie worden gehouden, bestaat ook tussen de pan en het deksel een vaste relatie.

Het is van belang, dat de spleet 84 in de overlapping tussen de pan en 35 het deksel langs de omtrek van deze twee onderdelen in hoofdzaak constant wordt gehouden. Het is gewenst, dat de oppervlakken evenwijdig 8200611

W C

9 zijn in een richting loodrecht op de omtrekken van de pan en het deksel doch een kleine afwijking ten opzichte daarvan kan acceptabel zijn. Bij een illustratieve uitvoeringsvorm was een spleet aanwezig van bij benadering 4 mm + 0,25 mm. In het algemeen verkrijgt men een betere 5 smoorwerking door de afmeting van de spleet te verkleinen. Er dient evenwel een bepaalde afstand te worden onderhouden om een boogtrekking tussen de oppervlakken te beletten. Voorts verdient het de voorkeur, dat de in hoofdzaak evenwijdige oppervlakken elkaar overlappen over een afstand, welke een oneven veelvoud van een kwart golflengte van de mi-10 crogolfenergie is. Minder nauwkeurig gezegd verdient het de voorkeur, dat de overlappingsafstand groter is dan 25 mm. De spleet 84 voorziet in een zeer grote weerstand voor mi crogolf energie en voorziet derhalve in een aanmerkelijke smoorwerking. Bij laboratoriumproeven nam wanneer de microoven niet werd belast de temperatuur van een kom water, die op 15 de plaat 28 in de stoominrichting 10 werd geplaatst, in 5 minuten slechts 5° op bij een uitgestraald vermogen van TOO watt. Er wordt verder op gewezen, dat een gedeelte van zoniet alle temperatuurstijging kan worden toegewezen aan geleiding vanuit een steunplaat in de oven en convectie uit een ventilator, welke het magnetron koelt. Derhalve 20 wordt voedsel, dat in de stoominrichting 10 wordt geplaatst, in hoofdzaak ten opzichte van microgolfenergie afgeschermd door het deksel 30, de pan 2β en de grote smoorwerking, welke men verkrijgt door de overlappende oppervlakken van deze twee onderdelen. De handgreep 90 bestaat uit een voor microgolven transparant materiaal, zoals polycarbonaat en 25 wordt gebruikt om het deksel van de stoominrichting 10 af te tillen.

Het verdient de voorkeur, dat de handgreep 90 een kleine thermische geleiding heeft. De handgreep 90 is bevestigd door een voor microgolven transparante bout 91, welke zich vanaf de binnenzijde van het deksel uitstrekt via een cirkelvormige opening 92 met een diameter, welke klei-30 ner is dan met de microgolf-afknijpfrequentie overeenkomt. Bij een andere uitvoeringsvorm kan de bout 91 bestaan uit een plug, welke ultrasoon aan de handgreep 90 wordt gelast.

Tijdens het bedrijf wordt water in het reservoir van de schotel 24 gebracht. Hadat de pan 26 op zijn plaats in de schotel is 35 gebracht wordt de plaat 28 in de pan geplaatst, als aangegeven in figuur 2 en 3 en wordt daarop voedsel gebracht, Nadat het deksel 30 over 8200611 10 de schotel is geplaatst om de microgolfafscherming van het voedsel te voltooien, -wordt de stoominrichting 10 in een microgolfoven gebracht en wordt de holte met microgolfenergie bekrachtigd. Het water in het reservoir wordt verhit door microgolfenergie, welke zich via de voor 5 microgolven transparante schotel voortplant. Het voedsel binnen de dek-sel-pancombinatie is evenwel ten opzichte van microgolfenergie afgeschermd. Wanneer het water tot het kookpunt is verhit, passeert stoom, welke uit het water opstijgt, door openingen in de pan en gleuven in de plaat om het voedsel te koken.

10 Enerzijds verdient het de voorkeur een betrekkelijk kleine hoeveelheid water zoals bijvoorbeeld minder dan een kop in het reservoir te brengen opdat stoom zo snel mogelijk gebint op te stijgen en het verhittingsproces zo snel mogelijk begint. Anderzijds kan het evenwel de voorkeur verdienen een grotere hoeveelheid water in het re-15 servoir tex brengen teneinde te voorzien in een veiligheidsmarge voor het geval, dat de microgolfoven in een toestand zonder belasting werkt nadat het water uit het reservoir is verdampt. De stoominrichting 10 geeft een beveiliging, terwijl slechts een betrekkelijk kleine hoeveelheid water wordt gebruikt. Meer in het bijzonder condenseert de opstij-20 gende stoom op het deksel 30, dat koeler is dan de waterdamp. Het deksel 30 is, als aangegeven in figuur 2 en 3, iets naar beneden afgeschuind, zodat het condenswater langs de zijde van het deksel via de spleet 84 en langs de zijde van de schotel 24 naar beneden kan lopen. In verband met produktietoleranties bestaat er enige afstand in verschillende pun-25 ten langs de schotel tussen de pan en de schotel, zodat het water de cyclus terug naar het reservoir kan voltooien.

8200611

Claims (19)

1. Stelsel voorzien van een voor microgolven transparante houder, een microgolven reflecterende houder met ten minste een gedeelte, dat verwijderhaar in de voor microgolven transparante houder is opgesteld, waartij de microgolven reflecterende houder is voorzien van 5 een geperforeerde "bodem, die zich. op een afstand van de hodem van de voor microgolven transparante houder "bevindt, en een microgolven reflecterend deksel, dat verwijderbaar door de voor microgolven transparante - houder wordt ondersteund, welk deksel is voorzien van een gebied langs de omtrek van het deksel, dat in hoofdzaak evenwijdig is aan gedeelten 10 van de microgolven reflecterende houder en wel over een afstand, die groter ia dan 13 mm in een richting loodrecht op de rand van het deksel.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de . voor microgolven transparante houder uit polycarhonaat bestaat.

3. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 microgolven reflecterende houder uit aluminium bestaat. U. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het microgolven reflecterende deksel uit aluminium bestaat.

5. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voor microgolven transparante houder langs de omtrek van het binnen- 20 oppervlak daarvan is voorzien van een naar binnen gerichte rand om de microgolven reflecterende houder boven de bodem van de voor microgolven transparante houder te ondersteunen.

6. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gebied op een afstand, kleiner dan 6 mm van de genoemde gedeelten van de 25 microgolven reflecterende houder is gelegen.

7. Inrichting voor stomen in een microgolfoven, gekenmerkt door een eerste houder met een opening, welke eerste houder- in hoofdzaak transparant is voor microgolfenergie, een tweede houder met ten minste een gedeelte, dat verwijderbaar in de eerste houder is opgesteld, 30 waarbij de bodem van de tweede houder zich op een afstand boven de bodem van de eerste houder bevindt, en. de bodem van de tweede houder is voorzien van een aantal perforaties, waarbij de tweede houder reflecterend is. voor microgolf energie, een deksel, dat verwijderbaar door de eerste 35 8 2 0 0 6 1 1 houder wordt ondersteund om de opening af te sluiten, welk deksel reflecterend is voor microgolfenergie, en organen om het passeren van mi-crogolfenergie tussen de tweede houder en het deksel te "beletten, welke organen zijn voorzien van een gebied langs de omtrek van het deksel, 5 dat in hoofdzaak loodrecht op gedeelten van de tweede houder staat en wel over een afstand, groter dan 13 mm in een richting loodrecht op de rand van het deksel.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste houder uit polycarbonaat bestaat. 10 9· Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede houder uit aluminium bestaat.

10. Inrichting volgens conclusie 7S met het kenmerk, dat de deksel uit aluminium bestaat.

11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 15 de eerste houder langs het binnenomtreksvlak daarvan is voorzien van een naar binnen gerichte rand om de tweede houder boven de bodem van de eerste houder te ondersteunen.

12. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte op een afstand van minder dan 6 mm van de genoemde 20 gedeelten van de tweede houder is gelegen.

13. Inrichting voor stomen in een microgolfoven, gekenmerkt door een voor microgolven transparante houder voorzien van een eerste houder met een opening, welke eerste houder in hoofdzaak transparant is voor microgolfeneergie, een tweede houder met ten minste een gedeelte, 25 dat verwijderbaar in de eerste houder is opgesteld, waarbij de bodem van de tweede houder zich op een afstand boven de bodem van de eerste houder bevindt, en de bodem van de tweede houder is voorzien van een aantal perforaties, waarbij de tweede houder reflecterend is voor microgolf energie, en een deksel, dat verwijderbaar door de eerste houder wordt 30 ondersteund en gedeelten van de tweede houder overlapt, waarbij de overlappende gedeelten langs de omtrek van het deksel in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen over een afstand, welke groter is dan 13 mm in een richting, loodrecht op de genoemde omtrek, waarbij het deksel reflecterend is voor microgolfenergie. 35 1¼. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de eerste houder uit polycarbonaat bestaat. 8200611

15· Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de afstand tussen de parallelle gedeelten minder dan 6 mm bedraagt.

16. Inrichting voor stomen in een microgolfoven, gekenmerkt door een voor microgolven transparante houder met een bodemseetie, voor-5 zien van een bodem, die met een eerste oppervlak met een verticale component is verbonden, waarbij de voor microgolven transparante houder voorts is voorzien van een zich naar buiten uitstrekkende, in hoofdzaak horizontale rand, die met de bovenzijde van het genoemde eerste oppervlak is verbonden, en de voor microgolven transparante houder voorts 10 is voorzien van een bovensectie, voorzien van een tweede oppervlak met een verticale component, die met de buitenomtrek van de rand is verbonden, een microgolven reflecterende houder, die verwijderbaar op de rand wordt ondersteund en zich naar boven uitstrekt met een gedeelte boven het genoemde tweede oppervlak, waarbij de microgolven reflecterende 15 houder in de bodem is voorzien van een aantal perforaties, en een microgolven reflecterend deksel, dat verwijderbaar door de voor microgolven transparante houder wordt ondersteund, waarbij dit deksel het genoemde gedeelte overlapt, en de overlapping groter is dan 13 mm en in hoofdzaak evenwijdig verloopt in een richting loodrecht op de omtrek van het 20 deksel.

17· Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte en het parallelle gebied van het deksel op een afstand van elkaar zijn gelegen welke minder dan 6 mm bedraagt.

18. Inrichting voor stomen in een microgolfoven, gekenmerkt 25 door een voor microgolven transparante schotel met een open bovenzijde, een metalen houder, welke verwijderbaar in de schotel boven de bodem van de schotel wordt ondersteund, welke houder in de bodem daarvan is voorzien van een aantal perforaties, een metalen deksel, dat verwijderbaar door de schotel wordt ondersteund en de open bovenzijde afsluit, 30 en een plaat, welke verwijderbaar in de houder is opgesteld, welke plaat in een eerste positie of in een tweede positie, die ten opzichte van de eerste positie is omgekeerd, kan worden ondersteund.

19· Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het genoemde eerste gedeelte voorziet in een voedselondersteuningsvlak 35 met een schot.

20. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat 8200611 1U het tveede gedeelte voorziet in een voedselondersteuningsvlak, dat ondieper is dan in de eerste positie.

21. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de plaat uit een kunststof bestaat, die voor hoge temperaturen bestendig 5 is.

22. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de plaat is voorzien van een voedselondersteuningsoppervlak met een aantal langwerpige gleuven, waarbij twee gleuven onder een hoek, welke van 90° verschilt, ten opzichte van elkaar verlopen. 8200611