NL8200528A - SILAGE CUTTER. - Google Patents
SILAGE CUTTER. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8200528A NL8200528A NL8200528A NL8200528A NL8200528A NL 8200528 A NL8200528 A NL 8200528A NL 8200528 A NL8200528 A NL 8200528A NL 8200528 A NL8200528 A NL 8200528A NL 8200528 A NL8200528 A NL 8200528A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- silage
- cutter
- block
- frame
- cut
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F25/00—Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
- A01F25/16—Arrangements in forage silos
- A01F25/20—Unloading arrangements
- A01F25/2027—Unloading arrangements for trench silos
- A01F25/2036—Cutting or handling arrangements for silage blocks
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Threshing Machine Elements (AREA)
Description
* ε, i C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.* ε, i C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Kuilvoersnijder""Silage cutter"
De uitvinding heeft betrekking op een kuilvoersnijder met een gestel en met ten minste één snij orgaan, waarmee een kuilvoerblok aan zijn omtrek kan worden losgesneden.The invention relates to a silage cutter with a frame and with at least one cutting member, with which a silage block can be cut loose at its periphery.
Met een dergelijke bekende snijinrichting voor opge-5 tast kuilvoer is het slechts mogelijk om blokken uit het kuilvoer te snijden waarvan een of meer afmetingen zijn vastgelegd door de dimensionering van de snijinrichting. Het losgesneden blok is veelal groot en zwaar, kan moeilijk worden getransporteerd door betrekkelijk kleine doorgangen, 10 zoals in een stal, en levert eveneasmoeilijkheden op bij de verdeling van het voer voor het vee.With such a known cutting device for damaged silage, it is only possible to cut blocks from the silage, one or more dimensions of which are fixed by the dimensioning of the cutting device. The loosened block is often large and heavy, it is difficult to transport through relatively small passages, such as in a stable, and it also presents difficulties in the distribution of the feed for the livestock.
De uitvinding beoogt deze nadelen op te heffen, doordat de kuilvoersnijder zodanig is ingericht dat het kuilvoerblok eveneens tussen twee einden van het blok kan 15 worden doorgesneden.The object of the invention is to eliminate these drawbacks in that the silage cutter is arranged such that the silage block can also be cut between two ends of the block.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren:The invention will be further elucidated with reference to the following figures:
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een uitvoe.rings-voorbeeld van een kuilvoersnijder volgens de uitvinding.Figure 1 is a top plan view of an exemplary embodiment of a silage cutter according to the invention.
20 Figuur 2 is een aanzicht volgens de pijl II in figuur 1. . ^Figure 2 is a view according to the arrow II in figure 1.. ^
Figuur 3 is een bovenaanzicht van de kuilvoersnijder volgens figuur 1 in een stand waarin het losgesneden blok zijdelings is verplaatst.Figure 3 is a top view of the silage cutter of Figure 1 in a position in which the loosened block has been displaced laterally.
25 Figuur 4 is een doorsnede volgens de lijnen IV - IVFigure 4 is a section along lines IV-IV
in figuur 2.in figure 2.
Figuur 5 is een doorsnede en gedeeltelijk een aanzicht volgens de lijnen V - V in figuur 3·Figure 5 is a sectional and partial view taken on lines V - V in Figure 3
In het in figuur 1 getoonde bovenaanzicht van een 30 uitvoeringsvoorbeeld van een kuilvoersnijder volgens de uitvinding is deze snijder bevestigd aan een voorste of achterste driepuntshefinrichting van een trekker en beslaat de gehele breedte van een in de handel verkrijgbare trekker of meer, maar kan ook smaller worden uitgevoerd.In the top view shown in figure 1 of an exemplary embodiment of a silage cutter according to the invention, this cutter is attached to a front or rear three-point lifting device of a tractor and covers the entire width of a commercially available tractor or more, but can also become narrower executed.
8200528 - 2 -8200528 - 2 -
De kuilvoersnijder omvat een gestel 1 dat in hoofdzaak de vorm heeft van een tijdens bedrijf ongeveer verticaal opgesteld raamwerk, dat zich dwars op de rijrichting A van de trekker uitstrekt. Dit raamwerk omvat in hoofdzaak een 5 bovenbalk 2 en een onderbalk 3 (fig. 2) die horizontaal, evenwijdig aan elkaar en dwars op de rijrichting A zijn gelegen.The silage cutter comprises a frame 1 which is substantially in the form of a framework arranged approximately vertically during operation, which extends transversely to the direction of travel A of the tractor. This frame mainly comprises a top beam 2 and a bottom beam 3 (fig. 2) which are located horizontally, parallel to each other and transversely of the direction of travel A.
De balken 2 en 3 zijn onderling verbonden door opwaarts gerichte in de figuren niet zichtbare kokervormige balken 4 die symmetrisch ten opzichte van het vertikale symmetrievlak van 10 de trekker en van het gestel 1 zijn opgesteld, op afstand van elkaar zijn gelegen en tevens op afstand van de uiteinden van de balk 2 en 3 zijn aangebracht. Aan de buitenzijde van elke balk 4 en op korte afstand van deze balk zijn opwaarts gerichte plaatstrippen 5 aangebracht, die eveneens de boven-15 balk 2 en de onderbalk 3 met elkaar verbinden. Tussen elk paar plaatstrippen 5 steekt tijdens bedrijf het vrije einde van een onderste hefarm 6 van de driepuntshefinrichting van de trekker; dit vrije einde is door middel van een horizontale, evenwijdig aan de balken 2 en 3 gelegen pen met de 20 plaatstrippen 5 verbonden, en vormt daarmede een van de beide aankoppelingspimten aan een onderste hefarm. Ter plaatse van elk der balken 4 is op de bovenzijde van de bovenbalk 2 een balk 8 gelast, die zich in hoofdzaak opwaarts uitstrekt maar tevens een geringe helling bezit in een richting van de 25 trekker af. Gezien in de rijrichting A zijn de beide balken 8 verticaal opgesteld. In het midden van de lengte van de bovenbalk 2 is tegen het zijvlak van deze balk dat van de trekker Af is gekeerd een opwaarts gerichte balk 9 gelast, die op dezelfde hoogte boven de bovenzijde van de bovenbalk 2 eindigt als 30 de balken 8. Op de bovenzijden van de balken 8 en de balk 9 is een drager 10 gelast, die horizontaal is opgesteld en zich symmetrisch ten opzichte van het vertikale symmetrievlak van het gestel 1 uitstrekt. De drager 10 is evenwijdig aan de balken 2 en 3 gericht. Aan de naar de trekker toegekeerde zij-35 de van de balk 9 zijn een tweetal plaatvormige steunen 11 aan weerszijden van het verticale symmetrievlak van het gestel 1 bevestigd. Door in deze steunen .aangebrachte gaten is een horizontale pen 12 gestoken door middel waarvan de bovenste hefarm van de hef inrichting van de trekker kan worden bevestigd.The beams 2 and 3 are interconnected by upwardly directed tubular beams 4 not visible in the figures, which are arranged symmetrically with respect to the vertical plane of symmetry of the tractor and of the frame 1, are spaced apart and also spaced apart from each other. the ends of beam 2 and 3 are arranged. On the outside of each beam 4 and at a short distance from this beam, upwardly directed plate strips 5 are arranged, which also connect the top beam 2 and the bottom beam 3 to each other. During operation, the free end of a lower lifting arm 6 of the three-point lifting device of the tractor projects between each pair of plate strips 5; this free end is connected to the plate strips 5 by means of a horizontal pin parallel to the beams 2 and 3, thereby forming one of the two coupling points on a lower lifting arm. At the location of each of the beams 4, a beam 8 is welded to the top of the top beam 2, which extends substantially upwards but also has a slight slope in a direction away from the tractor. Seen in the direction of travel A, the two beams 8 are arranged vertically. In the middle of the length of the top beam 2, an upwardly directed beam 9 is welded against the side surface of this beam that faces away from the tractor, and ends at the same height above the top side of the top beam 2 as the beams 8. On the top sides of the beams 8 and the beam 9 are welded on a support 10 which is arranged horizontally and which extends symmetrically with respect to the vertical plane of symmetry of the frame 1. The carrier 10 is oriented parallel to the beams 2 and 3. On the side of the beam 9 facing the tractor, two plate-shaped supports 11 are attached on either side of the vertical plane of symmetry of the frame 1. A horizontal pin 12 is inserted through holes provided in these supports, by means of which the upper lifting arm of the lifting device of the tractor can be fixed.
8200528 t i. i - 3 -8200528 t i. i - 3 -
De lengte van de drager 10 is enigszins kleiner dan die van de balken 2 en 3 (fig. 1). Aan elk der beide uiteinden van de drager 10 is een steun 13 aangebracht die in het uitvoeringsvoorbeeld als een plaatvormige steun is uitgevoerd 5 en die ook de vorm kan hebben van een gesloten koker. De steunen 13 zijn horizontaal gericht en strekken zich vanaf de drager 10 in een richting uit die van de trekker is hfgekeerd.The length of the carrier 10 is slightly less than that of the beams 2 and 3 (Fig. 1). A support 13 is provided at each of the two ends of the support 10, which in the exemplary embodiment is designed as a plate-shaped support 5 and which can also have the form of a closed tube. The supports 13 are oriented horizontally and extend from the carrier 10 in a direction away from the tractor.
De van de drager 10 Afgekeerde uiteinden van de beide steunen 13 zijn. star verbonden aan een drager of geleidingsbalk 14 die 10 zich evenwijdig aan de 'drager 10 en derhalve eveneens evenwijdig aan de balken 2 en 3 uitstrekt en die even lang is als de drager 10. In het bovenaanzicht gezien vormen de dragers 10 en 14 en de beide steunen 13 een rechthoek. De dragers 10 en 14 zijn bovendien gekoppeld door middel van een tweetal 15 binnen de steunen 13 gelegen kokervormige dragers 15 die tegen . . de naar elkaar toegekeerde zijden van de kokervormige dragers 10 en 14 en tevens op een deel van de bovenzijden van de balken 8 zijn gelast.The ends of the two supports 13 facing away from the support 10 are. rigidly connected to a carrier or guide beam 14 which extends parallel to the carrier 10 and therefore also parallel to the bars 2 and 3 and which is the same length as the carrier 10. Seen in top plan view, the carriers 10 and 14 and the both supports 13 have a rectangle. The carriers 10 and 14 are additionally coupled by means of two tubular carriers 15 located within the supports 13, which are opposed. . the sides of the tubular carriers 10 and 14 facing each other and also on a part of the top sides of the beams 8 are welded.
Ten aanzien van de afmetingen in hoogterichting 20 wordt vermeld dat de drager 2 zich in de opstelling volgens figuur 2 zich ongeveer 50 - 70 cm. boven de grond bevindt, de drager 3 op korte afstand, bijvoorbeeld 10 cm. boven de grond is gelegen, terwijl het raamwerk bestaande uit de dragers 10, 14» 15 en de steunen 13 zich op een hoogte bevinden van onge-25 veer 1.80 m. boven de grond. Deze delen van het gestel 1 vormen een star geheel. De genoemde balken en dragers bestaan bij voorkeur uit kokervormige profielen met vierkante of rechthoekige gesloten doorsnede. De drager 14 bevindt zich ongeveer midden boven de ruimte die door het te snijden kuilvoerblok 30 wordt ingenomen.With regard to the dimensions in the height direction 20, it is stated that the carrier 2 in the arrangement according to figure 2 is approximately 50 - 70 cm. above the ground, the carrier 3 at a short distance, for example 10 cm. is located above the ground, while the frame consisting of the supports 10, 14, 15 and the supports 13 are at a height of about 1.80 m above the ground. These parts of the frame 1 form a rigid whole. The said beams and supports preferably consist of tubular profiles with square or rectangular closed cross-section. The carrier 14 is located approximately mid-above the space occupied by the silage block 30 to be cut.
Tegen de verticale zijde van de drager 14 die van de drager 10 is afgekeerd, is een plaatstrip 16 gelast die zich over de gehele lengte van de drager 14 uitstrekt. De verticale afmeting van de plaatstrip 16 is zodanig dat hij 35 over enige afstand boven de bovenzijde en onder de onderzijde van de drager 14 uitsteekt. Op de boven- en onderrand van de plaatstrip 16 lopen twee paar rollen 17 en 18. Elke rol omvat een middendeel waarvan de afmeting in de richting van de draaiingsas van de rol ongeveer overeenstemt met de breedte 8200528 - 4 - 4 » van de plaatstrip 16 en twee hiermee één geheel vormende buitenste roldelen die een diameter hebben die groter is dan die van het middendeel en die langs de beide verticale begrenzings-vlakken van de plaatstrip 16, dragen. De paren rallen 17 en 18 5 zijn op een afstand van ongeveer 40 - 70 cm. van elkaar opgesteld, bij voorkeur ongeveer 60 cm. De draaiingsassen van de rollen 17» 18 zijn evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de balken 2, 3, 10, 14 opgesteld en star bevestigd aan een evenwijdig aan de plaatstrip 10 gelegen plaatstrip 19. Ongeveer ter 10 hoogte van de bovenzijde van de drager 14 is aan de van deze drager afgekeerde zijde aan de plaatstrip 19 een ongeveer horizontaal opgestelde stelplaat 20 gelast, die gezien in bovenaanzicht (fig. 1) in hoofdzaak begrensd wordt door een halve cirkel, welke begrenzing zich nabij de plaatstrip 19 voort-15 zet in de vorm van twee evenwijdige lijnen die aansluiten op de plaatstrip 19. Het middelpunt van de genoemde halve cirkel is aangegeven met het verwijzingscijfer 21. De stelplaat 20 steunt verder op aan zijn onderzijde op niet-getekende wijze tegen het onder de stelplaat 20 gelegen deel van de plaatstrip 20 19 af door middel van schetsplaten.A plate strip 16, which extends over the entire length of the carrier 14, is welded against the vertical side of the carrier 14 which faces away from the carrier 10. The vertical dimension of the plate strip 16 is such that it protrudes some distance above the top and below the bottom of the carrier 14. Two pairs of rollers 17 and 18 run on the top and bottom edges of the plate strip 16. Each roller comprises a middle part, the size of which in the direction of the axis of rotation of the roller approximately corresponds to the width 8200528 - 4 - 4 »of the plate strip 16. and two integrally formed outer roller parts which have a diameter larger than that of the central part and which bear along the two vertical boundary surfaces of the plate strip 16. The pairs of ralls 17 and 18 are at a distance of about 40 - 70 cm. arranged apart, preferably about 60 cm. The rotary axes of the rollers 17, 18 are arranged parallel to each other and perpendicular to the beams 2, 3, 10, 14 and rigidly attached to a plate strip 19 located parallel to the plate strip 10. Approximately at the height of the top of the carrier 14 on the side facing away from this carrier, an approximately horizontally disposed adjusting plate 20 is welded, which, seen in top view (Fig. 1), is substantially bounded by a semicircle, which boundary continues near the plate strip 19 the shape of two parallel lines connecting to the plate strip 19. The center of the said semicircle is indicated by the reference numeral 21. The adjusting plate 20 further rests on its underside in a manner not shown, against the part located below the adjusting plate 20. the plate strip 20 19 by means of gusset plates.
In het middelpunt van de halfcirkelvormige begrenzing van de stelplaat 20 is een zwenkas 22 bevestigd die derhalve coaxiaal om een lijn is gelegen, die loodrecht op het vlak van de stelplaat 20 staat en die het middelpunt 21 bevat.At the center of the semicircular boundary of the adjusting plate 20, a pivot axis 22 is mounted which is therefore coaxial about a line perpendicular to the plane of the adjusting plate 20 and containing the center 21.
25 Aan de zwenkas 22 is een stijve kokervormige draagbalk 23 bevestigd die zich loodrecht op de richting van de zwenkas 22 uitstrekt en evenwijdig aan en onder de stelplaat 20 is gelegen. De draagbalk 23 is over een hoek van ongeveer 180° om de zwenkas 22 verzwenkbaar. Aan het van de zwenkas 21 afgele-30 gen uiteinde van de draagbalk 23 is op starre wijze een hydraulische cilinder 24 bevestigd, waarvan de hartlijn evenwijdig aan de hartlijn van de zwenkas 22 is gericht en derhalve tijdens bedrijf ongeveer verticaal staat. Gezien in horizontale richting (fig. 2) steekt het grootste gedeelte 35 van de dubbelwerkende hydraulische cilinder 24 boven de draagbalk 23 uit en een uiteinde van de aan de onderzijde van de cilinder 24 uittredende zuigerstang bevindt zich onder een horizontaal vlak dat samenvalt met de onderzijde van de draagbalk 23. Aan de onderzijde van de zuigerstang is 8200528 v *. * - 5 - een snijorgaan 25 (in dit uitvoeringsvoorbeeld in de vorm van een langwerpig mes) op starre wijze bevestigd. De grootste afmeting van bet snijorgaan 25 strekt zich in horizontale richting uit. Het snijorgaan is gezien volgens het 5 aanzicht van fig. 2 symmetrisch aan weerszijden van de hartlijn van de cilinder 24 gelegen. Het mes 25 is vervaardigd uit geharde staalplaat waarvan, gezien loodrecht op het vlak van deze plaat, de bovenzijde die zich dus in de richting van de grootste afmeting van het mes uitstrekt, de vorm heeft van 10 een deel van een cirkel of een ander in opwaartse richting convergerend verloop in verband met een vermindering van krachten op het mes die optreden indien het mes na een neerwaartse snijbeweging, opwaarts uit het kuilvoer wordt getrok- ' ken. Deze bovenzijde gaat aan zijn uiteinden afgerond over in 15 een onderzijde in de vorm van een aaneenschakeling van,· in dit uitvoeringsvoorbeeld, vijf tanden 26 die elk V-vormig zijn uitgevoerd en naast elkaar en in hetzelfde vlak zijn gelegen.A rigid tubular support beam 23 is fixed to the pivot shaft 22, which extends perpendicularly to the direction of the pivot shaft 22 and is situated parallel to and under the adjusting plate 20. The support beam 23 is pivotable about the pivot axis 22 through an angle of approximately 180 °. A hydraulic cylinder 24 is rigidly attached to the end of the supporting beam 23 remote from the pivot shaft 21, the center line of which is oriented parallel to the center line of the pivot shaft 22 and is therefore approximately vertical during operation. Viewed in a horizontal direction (Fig. 2), the major portion 35 of the double-acting hydraulic cylinder 24 protrudes above the drawbeam 23 and one end of the piston rod emerging from the bottom of the cylinder 24 is below a horizontal plane coinciding with the bottom of the draw beam 23. At the bottom of the piston rod is 8200528 v *. A cutting member 25 (in this embodiment in the form of an elongated knife) rigidly attached. The largest dimension of the cutter 25 extends horizontally. Seen according to the view of Fig. 2, the cutting member is located symmetrically on either side of the center line of the cylinder 24. The knife 25 is made of hardened steel plate, which, viewed perpendicular to the plane of this plate, the top side, which therefore extends in the direction of the largest dimension of the knife, has the shape of a part of a circle or another in upward direction converging due to a reduction of forces on the blade which occur when the blade is pulled upward from the silage after a downward cutting movement. This top side is rounded at its ends into a bottom side in the form of a concatenation of, in this exemplary embodiment, five teeth 26, each of which are V-shaped and located next to each other and in the same plane.
Elke tand 26 is op zichzelf symmetrisch uitgevoerd en wordt begrensd door een scherp snijvlak dat vanaf de onderste punt 20 naar weerszijden schuin opwaarts verloopt. Het snijvlak zelf is scherp geslepen zoals blijkt uit de doorsnede volgens figuur 4* In het gebied waar de snijvlakken van twee naast el.-. kaar gelegen tanden 26 elkaar'ontmoeten is, gezien loodrecht ‘ * op het vlak van het mes, in de begrenzingslijn van de reeks 25 tanden 26 een uitholling 27 aangebracht, die de voim heeft van een halve cirkel waarlangs eveneens een scherpe snijrand is aangebracht. De horizontaal gemeten totale lengte van het mes 25 bedraagt tenminste 40 cm. en heeft in het uitvoeringsvoorbeeld een lengte van ongeveer 90 cm.Each tooth 26 is symmetrical in itself and is delimited by a sharp cutting edge which extends obliquely upwards from the bottom point 20 to either side. The cutting edge itself is sharply sharpened as can be seen from the cross section according to figure 4 * In the area where the cutting edges of two adjacent el.-. adjacent teeth 26 meet, seen perpendicular to the plane of the knife, in the boundary line of the series of teeth 26 a recess 27 is provided, which has the shape of a semicircle along which a sharp cutting edge is also arranged. The horizontally measured total length of the knife 25 is at least 40 cm. and in the exemplary embodiment has a length of about 90 cm.
30 Gezien in bovenaanzicht (fig. 1) steekt de draag- balk 23 van het snijorgaan 25 over een afstand buiten de stelplaat 20 uit die ongeveer gelijk is aan de straal van de begrenzingslijn van deze plaat. Langs de omtrek van de stelplaat 20 zijn een aantal gaten 28 aangebracht (in dit uit-35 voeringsvoorbeeld drie stuks) waarvan de middelpunten dezelfde afstand bezitten tot het middelpunt 21 terwijl twee naburige gaten steeds een omtrekshoek-van 90° insluiten. Door elk van de gaten 28 en een gat dat is aangebracht in de bovenzijde 8200528 t - 6 - 4 > van de draagbalk 23 kan een grendelpen 29 worden gestoken teneinde de draagbalk 23 en het snij orgaan 25 in de verschillende standen ten opzichte van de stelplaat 20 te kunnen vastzetten na verdraaiing van de draagbalk 23 om de hartlijn van de 5 zwenkas 22. De hydraulische cilinder 24 is dubbelwerkend uitgevoerd en is aangesloten op het hydraulische systeem van de trekker. De draagbalk 23 en de stelplaat 20 vormen in hoofdzaak de bevestiging van het snijorgaan 25.Seen in top view (Fig. 1), the support beam 23 of the cutter 25 protrudes beyond the adjusting plate 20 by a distance approximately equal to the radius of the boundary line of this plate. A number of holes 28 (three in this embodiment) are arranged along the periphery of the adjusting plate 20, the centers of which have the same distance from the center 21, while two adjacent holes always enclose a peripheral angle of 90 °. A locking pin 29 can be inserted through each of the holes 28 and a hole provided in the top side of the support beam 23 in order to position the support beam 23 and the cutting member 25 in the different positions relative to the adjusting plate. 20 after rotating the draw beam 23 about the axis of the pivot shaft 22. The hydraulic cylinder 24 is double-acting and is connected to the hydraulic system of the tractor. The support beam 23 and the adjusting plate 20 mainly form the attachment of the cutting member 25.
Aan de plaatstrip 19 is een lip 30 star bevestigd, 10 die over de bovenrand van de plaatstrip 16 heengebogen is en zich vervolgens evenwijdig, aan de bovenzijde van de drager 14 uitstrekt. In het laatstgenoemde gedeelte van de lip 30 is een gat aangebracht. In de bovenzijde van de geleidingsbalk 14 is een rij gaten 32 aangebracht die, gerekend in de lengte-15 richting van de drager 14, op afstand van elkaar zijn gelegen. De grendelpen 31 kan door het gat in de lip 30 en, naar keuze, door een der gaten 32 in de drager 14 worden gestoken zodat de stelplaat 20 op deze wijze ten opzichte van de drager 14 ten opzichte van deze drager kan worden gefixeerd. Ka het losnemen 20 van de grendelpen 31 kan de stelplaat 20 door middel van de beide paren rollen 17 en 18 langs de aan de drager 14 bevestigde plaatstrip 14 translatorisch worden verplaatst waarbij de stelplaat 20 en de draagbalk 23 zich evenwijdig aan de balken 2 en 3 en tevens loodrecht op het symmetrievlak van de kuil-25 voersnijder en van de trekker bewegen. Vervolgens kan de grendelpen 31 door het gat in de lip 30 en in een ander gat 32 in de drager 14 worden gestoken zodat de stelplaat 20 opnieuw is gefixeerd. Hierbij wordt opgemerkt dat tijdens deze verstelling de bovenste begrenzing van het snijorgaan 25 ook in 30 zijn hoogste stand steeds onder het raamwerk 10, 13, 14, 15 is gelegen zodat het snij orgaan 25 voor deze zijdelingse verplaatsing geen hindernis vormt. De onderste begrenzing van het snijorgaan 25 bevindt zich in een stand waarbij de zuiger-stang van de cilinder 24 in zijn geheel is ingetrokken op een 35 hoogte boven de grond die de grootste hoogte (ongeveer 150 -180 cm. of meer) van het te snijden kuilvoer bepaalt. Onder weglating van nader te beschrijven ondersteuningsmiddelen kan kuilvoer met nog grotere hoogte boven de grond worden gesneden na heffen van de hefinrichting van de trekker.A lip 30 is rigidly attached to the plate strip 19, which is bent over the top edge of the plate strip 16 and subsequently extends parallel to the top of the carrier 14. A hole is provided in the latter part of the lip 30. A row of holes 32 are arranged in the top side of the guide beam 14, which are spaced apart in the longitudinal direction of the carrier 14. The locking pin 31 can be inserted through the hole in the lip 30 and, optionally, through one of the holes 32 in the carrier 14, so that the adjusting plate 20 can be fixed with respect to the carrier 14 with respect to this carrier. After releasing the locking pin 31, the adjusting plate 20 can be displaced vertically by means of the two pairs of rollers 17 and 18 along the plate strip 14 fixed to the carrier 14, the adjusting plate 20 and the supporting beam 23 being parallel to the beams 2 and 3 and also move perpendicular to the plane of symmetry of the silage cutter and of the tractor. Then the locking pin 31 can be inserted through the hole in the lip 30 and into another hole 32 in the carrier 14 so that the adjusting plate 20 is fixed again. It is noted here that during this adjustment the upper boundary of the cutting member 25 is always located under the frame 10, 13, 14, 15 in its highest position, so that the cutting member 25 does not form an obstacle for this lateral displacement. The lower boundary of the cutter 25 is in a position where the piston rod of the cylinder 24 is fully retracted at a height above the ground that is the greatest height (about 150-180 cm or more) of the cutting silage determines. Silage can be cut to an even greater height above the ground after lifting the lifting device of the tractor, with the aid of further support means to be described hereinafter.
8200528 - 7 -8200528 - 7 -
Nabij de onderzijde van het gestel 1 is aan het ongeveer verticale raamwerk 2-5 ten minste één zwenkbare inrichting, in dit uitvoeringsvoorbeeld twee stuks, aangebracht die onder meer bestemd is voor het lossen van het gesneden 5 voer. Nabij beide uiteinden van de balken 2 en 3 zijn aan het raamwerk 2-5 opwaarts gerichte schamierassen 33 en 34 aangebracht, die elk gevormd worden door in eikaars verlengde gelegen pennen in de balken 2 en 3· Door middel van oren 35 resp. 36 die om de schamierassen 33 reep. 34 verzwenkbaar 10 zijn, zijn twee raamwerken 37 resp. 38 verzwenkbaar om deze schamierassen bevestigd. De raamwerken 37 en 38 strekken zich evenals het tot het gestel 1 behorende raamwerk 2-5 evenwijdig aan een ongeveer vertikaal vlak uit en liggen in de in figuur 1 getekende stand tegen het raamwerk 2-5 aan. De 15 raamwerken 37 en 38 strekken zich, gezien in figuur 1, vanaf een uiteinde van het raamwerk 2-5 uit tot aan de balk 9, die star aan het raamwerk 2 - 5 is bevestigd. Elk der beide raamwerken 37 en 38 is om de bijbehorende scharnieras 33 resp, 34 verzwenkbaar door middel van een dubbelwerkende hydrauli-20 sche cilinder 39 resp, 40, die zich horizontaal uitstrekt en waarvan één einde verzwenkbaar bevestigd is aan de bovenzijde van het raamwerk 2 - 5 sn het einde van de zuigerstang verzwenkbaar bevestigd is aan een bovenbalk 41 resp. 42 van de raamwerken 37 resp. 38. De bovenbalken 41 en 42 zijn in de in 25 figuur 1 getekende stand evenwijdig aan de bovenbalk 2 gelegen. De raamwerken 37 sn 38 omvatten verder een onderbalk die voor het raamwerk 37 in figuur 2 met het verwijzingscijfer 43 is aangegeven en zich in de in figuur 1 getekende stand evenwijdig aan de onderbalk 3 uitstrekt. De bovenbalken en onder-30 balken van de raamwerken 37 sn 38 zijn onderling verbonden door verticale verbindingsbalken; de raamwerken 37 en 38 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd in de vorm van kokervormige profielen. In de verticale wanden van de onderbalken 43 zijn gaten uitgespaard, waarin op losneembare wijze onder-35 steuningsmiddelen 44 zijn gestoken die de vorm bezitten van stalen staven, bijvoorkeur massief uitgevoerd, en die zich * horizontaal en - gezien in bovenaanzicht - loodrecht op de raamwerken 37 en 38 uitstrekken. De ondersteuningsstaven 44 8200528 - 8 - zijn nabij bun vrije uiteinden puntig gevormd en nabij de onderbalken 43 zodanig enigszins opgebogen dat bun in de onderbalken 43 dragende uiteinden horizontaal verlopen en de onderst eunings organen 44 op de grond kunnen rusten terwijl de onder-5 zijde van bet gestel 1 zich nog in geringe mate boven de grond bevindt. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn aan elk raamwerk 37 resp. 38 vier onderling evenwijdige en op gelijke afstanden van elkaar opgestelde ondersteuningsorganen 44 in de balken 43 gestoken. De lengte van elk der ondersteuningsstaven 44 is onge-10 veer gelijk of iets groter dan de lengte van de balken 41 - 43 van de raamwerken 37 en 38 waaraan deze staven zijn bevestigd. De gehele rij staven 44 van de raamwerken 37 en 38 strekt zich in de stand volgens figuur 1 ongeveer uit over een breedte die ongeveer gelijk is aan de totale breedte van bet raamwerk 2 - 5, 15 gezien in figuur 1.Near the underside of the frame 1 at least one pivotable device, in this exemplary embodiment two pieces, is arranged on the approximately vertical frame 2-5, which is intended, inter alia, for unloading the cut feed. Near both ends of the beams 2 and 3, upwardly directed hinge shafts 33 and 34 are provided on the frame 2-5, each of which is formed by mutually elongated pins in the beams 2 and 3. 36 around the hinge varieties 33. 34 can be pivoted 10, two frames 37 resp. 38 pivotally mounted on these hinge shafts. The frames 37 and 38, like the frame 2-5 belonging to the frame 1, extend parallel to an approximately vertical plane and abut the frame 2-5 in the position shown in figure 1. The frames 37 and 38, seen in Figure 1, extend from one end of the frame 2-5 to the beam 9, which is rigidly attached to the frame 2-5. Each of the frames 37 and 38 is pivotable about the associated pivot axis 33 and 34, respectively, by means of a double-acting hydraulic cylinder 39 and 40, respectively, which extends horizontally and one end of which is pivotally attached to the top of the frame 2. - the end of the piston rod is pivotally attached to a top beam 41 resp. 42 of the frames 37 resp. 38. The top beams 41 and 42 are parallel to the top beam 2 in the position shown in figure 1. The frames 37 sn 38 further comprise a bottom beam which is indicated by the reference numeral 43 in front of the frame 37 in figure 2 and which extends in the position drawn in figure 1 parallel to the bottom beam 3. The top beams and bottom beams of the frames 37 sn 38 are interconnected by vertical connecting beams; in this exemplary embodiment, the frames 37 and 38 are in the form of tubular profiles. Holes have been cut into the vertical walls of the sub-beams 43, into which support means 44 in the form of steel rods, preferably in solid form, are inserted and which extend horizontally and - seen in plan view - perpendicular to the frames. 37 and 38. The support bars 44 8200528 - 8 - are pointedly shaped near the free ends and are slightly bent near the bottom beams 43 such that the ends bearing the bottom beams 43 run horizontally and the support members 44 can rest on the ground while the bottom side of the the frame 1 is still slightly above the ground. In this exemplary embodiment, on each frame 37 resp. 38 four support members 44 which are mutually parallel and equidistant from each other are inserted into the beams 43. The length of each of the support bars 44 is approximately equal or slightly greater than the length of the bars 41-43 of the frames 37 and 38 to which these bars are attached. The entire row of bars 44 of the frames 37 and 38 in the position of Figure 1 extends approximately over a width approximately equal to the total width of the frames 2 - 5, 15 seen in Figure 1.
Aan elk der verzwenkbare raamwerken 37 resp. 38 is op starre wijze een dubbelwerkende hydraulische cilinder 45 resp. 46 bevestigd. Daartoe is aan een verticale balk 47, die een opwaarts gerichte verbindingsbalk vormt tussen de 20 horizontale balken 41 en 43 van de verzwenkbare raamwerken 37 en 38 (fig. 5) een kokervormige gesloten balk 48 met rechthoekige doorsnede vastgelast die vanaf het betreffende raamwerk 37 resp.' 38 ongeveer horizontaal uitsteekt in de richting van de trekker waaraan de kuilvoersnijder is bevestigd. De 25 lengte van de balk 48 bedraagt ten minste de helft van de lengte van elk van de ondersteuningsstaven 44. Elk der koker-balken 48 is aan zijn achterzijde gesloten door middel van een eindschot waaraan een einde van de hydraulische cilinder 45 resp. 46 gevestigd. In de kokerbalk 48 is althans een deel 30 van een kokerbalk 49 gelegen, waarvan de buitenomtrek nauw passend is gelegen binnen de binnenomtrek van de kokerbalk 48.On each of the pivotable frames 37 resp. 38 is rigidly a double-acting hydraulic cylinder 45, respectively. 46 confirmed. For this purpose, a vertical beam 47, which forms an upwardly directed connecting beam between the horizontal beams 41 and 43 of the pivotable frames 37 and 38 (fig. 5), is welded to a box-shaped closed beam 48 of rectangular cross-section, which extends from the respective frame 37 and . " 38 protrudes approximately horizontally in the direction of the tractor to which the silage cutter is attached. The length of the beam 48 is at least half the length of each of the support bars 44. Each of the box beams 48 is closed at its rear by means of an end partition to which one end of the hydraulic cylinder 45 and 45 respectively. 46 established. At least a part 30 of a box beam 49 is located in the box beam 48, the outer circumference of which fits closely within the inner circumference of the box beam 48.
De balk 49 is ten opzichte van de balk 48 telescopisch verschuifbaar en zijn naar de vrije einden van de ondersteuningsstaven 44 gekeerde einde is voorzien van een eindschot dat 35 bevestigd is aan het naar dezelfde richting gekeerde einde van de zuigerstang van de hydraulische cilinder 45 resp. 46.The beam 49 is telescopically displaceable relative to the beam 48 and its end turned towards the free ends of the support rods 44 is provided with an end partition which is fixed to the end of the piston rod of the hydraulic cylinder 45 or the piston rod facing the same direction. 46.
De hydraulische toe- en afvoerleiding van de cilinder 45 resp.The hydraulic supply and discharge pipe of the cylinder 45 resp.
46 zijn binnen de kokerbalk 49 gelegen. Het genoemde eindschot 8200528 ·# « - 9 - van de kokerbalk 49 wordt gevormd door een deel van een rechthoekige staalplaat 50 die loodrecht op de lengterichting van de kokerbalk 49 is gericht en aan deze balk door middel van bijvoorbeeld lassen star is bevestigd. In plaats van de plaat 5 50 kan ook een horizontale of verticale balk aan dé kokerbalk 49 zijn bevestigd die, evenals het schot 50, evenwijdig aan een vlak is gericht dat loodrecht staat op de lengterichting van de onderstenningsstaven 44. De onderste horizontale begrenzingslijn van het uit de staalplaat bestaande recht-10 hoekige schot 50 is kort boven de ondersteuningsstaven 44 gelegen, die tot het raamwerk 37 resp. 38 behoren. Doordat de balken 48 en 49 en de hydraulische cilinder 45 resp. 46 aan het raamwerk 37 resp. 38 zijn bevestigd, zwenken deze delen over een hoek van tenminste 45° met dit raamwerk mee 15 om de schamierassen 33 resp. 34 indien de hydraulische cilinder 39 resp. 40 wordt bekrachtigd.46 are located within the box girder 49. The said end partition 8200528 of the box beam 49 is formed by a part of a rectangular steel plate 50 which is oriented perpendicular to the longitudinal direction of the box beam 49 and is rigidly attached to this beam by means of, for example, welding. Instead of the plate 50, a horizontal or vertical beam can also be attached to the box beam 49, which, like the partition 50, is oriented parallel to a plane perpendicular to the longitudinal direction of the lowering rods 44. The lower horizontal boundary line of the the rectangular partition 50 consisting of the steel sheet is located briefly above the support rods 44, which are part of the frame 37 and 10, respectively. 38 belong. Because the beams 48 and 49 and the hydraulic cylinder 45 resp. 46 to the frame 37 resp. 38, these parts pivot along this pivot angle of at least 45 ° around the pivot shafts 33 and 15, respectively. 34 if the hydraulic cylinder 39 resp. 40 is endorsed.
De werking van de kuilvoersnijder is als volgt:The silage cutter works as follows:
De aan de driepuntshefinrichting van de trekker bevestigde kuilvoersnijder wordt zodanig tegen het opgeslagen kuil-20 voer gereden dat de ondersteuningsstaven 44 met hun punten onder het te snijden kuilvoer glijden, totdat de kuilvoer-snijder is opgesteld in de stand zoals die in figuur 1 is getekend waarbij de raamwerken 37 en 38 tegen het raamwerk 2-5 zijn gelegen. Het verwijzingscijfer 55 geeft de voor-25 ste begrenzing van het te snijden kuilvoer aan, voordat het snijden een aanvang neemt.The silage cutter attached to the three-point hitch of the tractor is driven against the stored silage so that the support rods 44 with their points slide under the silage to be cut, until the silage cutter is positioned in the position shown in Figure 1. the frames 37 and 38 being against the frame 2-5. The reference numeral 55 indicates the front limit of the silage to be cut before the cutting commences.
Het de kuilvoersnijder volgens de uitvinding kan tijdens een enkele bewerking een kuilvoerblok uit het opgeslagen kuilvoer worden gesneden waarvan de grootste af-30 meting in het in figuur 1 getoonde bovenaanzicht wordt aangegeven door begrenzingslijnen die gevormd worden door het mes 25 en de begrenzingslijnen die zijn voorgesteld door de streep-stippellijnen 51» 52, 53 en 54. In de aanvang is het mes 25 opgesteld zoals in figuur 1 is aangegeven. Hiertoe 35 is door middel van de grendelpen 31 de stelplaat 20, de arm 23, de hydraulische cilinder 24 en het mes 25 zodanig ten opzichte van de langsrichting van de drager 14 opgesteld dat de grendelpen 31 in het dichtst nabij een uiteinde van 8200528 ·* V % - 10 - de balk 14 gelegen gat 32 is gestoken* Door middel van de grendelpen 29 is de draagbalk 23 zodanig ten opzichte van de stelplaat 20 gefixeerd dat deze draagbalk 23 zich evenwijdig aan de balk 14 nitstrekt en buiten het nabijgelegen uiteinde 5 van de balk 14 uitsteekt. De grendelpen 29 is daarbij door het betreffende gat 28 in de stelplaat 20 gestoken. De bediening spers o on bevindt zich nabij een schakelkast voor het bedienen van de hydraulische cilinders; deze kast is bijvoorbeeld nabij een van de scharnierassen 33 van het gestel 1 10 bevestigd. Door middel van de bediening van de hydraulische cilinder 24 wordt het mes 25 dat zich oorspronkelijk in de hoogste stand bevindt, neerwaarts door het kuilvoer gedrukt in de richting van de pijl 56 in figuur 2. De neerwaartse beweging van het mes 25 is nagenoeg eenparig. De in figuur 2 15 met het verwijzingscijfer 57 aangegeven hoek tussen een snijkant van een symmetrische tand van het mes 25 en een horizontaal vlak is in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 30° maar kan ook groter zijn uitgevoerd. Deze snijkanten dringen door de halmen en vezels van het kuilvoer heen waarbij deze halmen 20 en vezels in een schuine glijdende beweging worden gesneden terwijl aanhangende delen die afkomstig zijn van de snijkanten van twee naast elkaar gelegen tanden via de uithollingen 27 nog kunnen worden gesneden en/of langs een begrenzings-vlak van het mes worden afgevoerd. Het mes beweegt nagenoeg 25 eenparig tot op de bodem waarop het kuilvoer staat opgesteld, waarbij de dimensionering zodanig is dat het vlak waarin het mes beweegt juist naast een der ondersteuningsstaven 44 is gelegen rodat juist naast de snijweg een goede tegensteun van het gewas wordt verkregen. Nadat de gehele neerwaartse snij-30 weg is afgelegd wordt het mes 25 weer opwaarts bewogen tot in zijn hoogste stand. Hierna wordt de grendelpen 29 verwijderd en wordt de draagbalk, samen met de hydraulische cilinder 24 en het mes 25 om de zwenkas 22 over 90° verzwenkt, waarna de grendelpen door het gat 28 wordt gestoken dat over 35 een omtrekshoek van 90° is gelegen van het eerstgebruikte gat. Daarna wordt opnieuw de hydraulische cilinder 24 bekrachtigd zodat dan in dit geval langs de begrenzingslijn 51 wordt gesneden. De dimentionering is zodanig dat de begrenzingsli jn 51 de eerst gesneden begrenzingslijn (langs 8200528 s if <v - 11 - de stand van het mes 25 in. fig. 1) snijdt zodat enige overlapping wordt verkregen en het uit te snijden blok niet meer samenhangt met het overige opgeslagen kuilvoer dat achter zal blijven. Vervolgens wordt het samenstel van de stelplaat 5 20, de arm 23 en de cilinder 24 en het mes 25 langs de plaat-strip 16 door middel van rollen 17 en 18 verreden nadat de pen 31 is losgenomen. De grendelpen 31 wordt vervolgens door het in figuur 1 aangegeven gat 32 gestoken dat het verst van het eerst gebruikte gat 32 ligt. Opnieuw wordt de hydraulische 10 cilinder 24 bekrachtigd waardoor het mes 25 langs de begren-zingslijn 52 snijdt. Nadat het mes weer in de hoogste stand is gebracht wordt de arm 23 Qm de zwenkas 22 over 90° rechtsom verzwehkt (gezien fig. 1) waarna, na berkachtiging van de hydraulische cilinder 24 langs de begrenzingslijnen 53 en 15 54 tegelijk worden gesneden. Bij elke opvolgende snij beweging treedt enige overlap op tussen de achtereenvolgens gesneden begrenzingen. Nadat het mes weer in de hoogste stand is gebracht kan de kuilvoersnijder en het op de staven 44 rustende uitgesneden blok worden verwijderd door heffing 20 van de kuilvoersnijder met behulp van de driepuntshefinrichting van de trekker waarna de trekker wordt weggereden in de richting van de plaats waar het gesneden kuilvoer moet worden gebruikt. Op deze plaats worden de ondersteuningsstaven weer ter hoogte van de grond gebracht waarna de bedieningspersoon 25 de beide hydraulische cilinders 45 en 46 tegelijk berkachtigd. Hierdoor schuiven de beide, in dit geval in eikaars verlengde opgestelde schotten 50 van het raamwerk 37 en 38 af waarbij deze schotten het uitgesneden blok van de ondersteuningsstaven 44 af schuiven en het blok op de grond komt te rusten.The silage cutter according to the invention can be cut from the stored silage during a single operation, the largest dimension of which in the top view shown in figure 1 is indicated by boundary lines formed by the knife 25 and the boundary lines which have been represented. through the dashed-dotted lines 51, 52, 53 and 54. Initially, the knife 25 is arranged as shown in Figure 1. For this purpose, by means of the locking pin 31, the adjusting plate 20, the arm 23, the hydraulic cylinder 24 and the blade 25 are arranged relative to the longitudinal direction of the carrier 14 such that the locking pin 31 is closest to an end of 8200528. Hole 32 located in beam 14 has been inserted. * By means of the locking pin 29 the supporting beam 23 is fixed relative to the adjusting plate 20 such that this supporting beam 23 extends parallel to the beam 14 and outside the adjacent end 5 of the beam 14 protrudes. The locking pin 29 is inserted through the relevant hole 28 in the adjusting plate 20. The control lock o on is located near a control box for operating the hydraulic cylinders; this box is mounted, for example, near one of the hinge axes 33 of the frame 1. By means of the operation of the hydraulic cylinder 24, the knife 25, which is originally in the highest position, is pressed downwards through the silage in the direction of the arrow 56 in figure 2. The downward movement of the knife 25 is almost uniform. The angle indicated by reference numeral 57 in Figure 2 between a cutting edge of a symmetrical tooth of the knife 25 and a horizontal plane is approximately 30 ° in this exemplary embodiment, but may also be larger. These cutting edges penetrate through the culms and fibers of the silage, cutting these culms 20 and fibers in an oblique sliding movement while adhering parts originating from the cutting edges of two adjacent teeth can still be cut through the hollows 27 and / or be discharged along a boundary surface of the knife. The knife moves almost uniformly to the bottom on which the silage is arranged, the dimensioning being such that the plane in which the knife moves is situated just next to one of the support rods 44 so that a good counter-support of the crop is obtained just next to the cutting path. After the entire downward cutting 30 has been traveled, the blade 25 is moved upward again to its highest position. After this, the locking pin 29 is removed and the draw beam, together with the hydraulic cylinder 24 and the blade 25, is pivoted about the pivot axis 22 by 90 °, after which the locking pin is inserted through the hole 28 which is located at a peripheral angle of 90 ° from the first hole used. Thereafter, the hydraulic cylinder 24 is energized again, so that in this case cutting along the boundary line 51 is effected. The dimensioning is such that the boundary line 51 intersects the first cut boundary line (along 8200528 s if <v - 11 - the position of the knife 25 in. Fig. 1) so that some overlap is obtained and the block to be cut is no longer connected. with the remaining stored silage that will be left behind. Subsequently, the assembly of the adjusting plate 20, the arm 23 and the cylinder 24 and the knife 25 is moved along the plate strip 16 by means of rollers 17 and 18 after the pin 31 has been released. The locking pin 31 is then inserted through the hole 32 shown in Figure 1 which is furthest from the hole 32 used first. Again, the hydraulic cylinder 24 is actuated, causing the blade 25 to cut along the boundary line 52. After the knife has been brought back into the highest position, the arm 23 Qm is pivoted about the pivot shaft 22 through 90 ° clockwise (seen in Fig. 1), after which cutting of the hydraulic cylinder 24 along the boundary lines 53 and 15 54 is cut simultaneously. With each successive cutting movement, there is some overlap between the successively cut boundaries. After the knife has been brought back into its highest position, the silage cutter and the cut block resting on the bars 44 can be removed by lifting the silage cutter using the three-point lifting device of the tractor, after which the tractor is driven away towards the place where the cut silage must be used. In this place the support rods are brought back to the ground, after which the operator 25 employs both hydraulic cylinders 45 and 46 simultaneously. As a result, the two, in this case mutually extended, partitions 50 slide off from the frame 37 and 38, whereby these partitions slide the cut block from the support bars 44 and the block comes to rest on the ground.
30 De schotten 50 worden vervolgens opnieuw ingetrokken waarna opnieuw kan worden gesneden.The partitions 50 are then retracted again, after which it is possible to cut again.
Het is met de kuilvoersni jder volgens de uitvinding ook mogelijk om kleinere blokken te snijden volgens de begrenzingsli jnen 58 - 65 in figuur 1, waarbij tussen de be-35 grenzingslijn 55 van de opgeslagen hoop kuilvoer en de begrenzingsli jn 51 nog een begrenzingsli jn aanwezig is die in het verlengde van de begrenzingsli jn 61 is gelegen en in figuur 1 niet zichtbaar is. Sen blok begrensd door de be- 8200528 ' ψ » - 12 - grenzingslijnen 62, 63, 51» 55 en die langs het in figuur 1 getekende mes 25 kan worden uitgesneden door na het snijden van de laatstgenoemde begrenzing volgens de stand van het mes 25 in figuur 1, en die'langs de begrenzing 51» zoals reeds 5 beschreven, het mes 25 (in cle stand van de stelplaat 20 volgens fig. 1) en de draagbalk 23 over 90° te verzwenken vanuit de stand (gat 28) die voor de begrenzing 51 is gebruikt, over een omtrekshoek van 90° te verzwenken zodat het mes in deze stand gerekend vanaf de stand in figuur 1 over 180° is ver-10 draaid. Door het mes 25 opnieuw te bedienen worden de begrenzingen 62 en 63 gesneden. Vervolgens kunnen weer de begrenzingen 52 en 53» 54 worden gesneden, zodat twee gesneden blokken op de ondersteuningsstaven 44 rusten. Na het heffen door middel van de driepuntshefinrichting van de trekker en weg-15 rijden van de trekker kan de hydraulische cilinder 39 worden bediend waardoor het raamwerk 37 om de zwenkas 33 over ten minste 45° verzwenkt tot in een stand die in figuur 3 is weergegeven. Na het bedienen van de hydraulische cilinder 45 duwt het schot 50 een van de beide· blokken van de bijbehoren-20 de ondersteuningstaven 44 af in een zijwaartse richting. Het blokdeel kan op deze wijze naast de trekker op een gewenste plaats in de stal of elders worden gedeponeerd, zodat nog in zeer geringe mate handkracht benodigd is om het kuilvoer in bereik van het vee te brengen op een plaats waar het voor 25 verdere werkzaamheden niet hinderlijk is. Hierna kan de trekker verder- worden gereden en op een andere gewenste plaats de cilinder 40 worden bediend waardoor het raamwerk 38 om de zwenkas 34 wordt ver zwenkt waarna het overgebleven blok eveneens zijdelings wordt verplaatst en door middel van de hy-30 draulische cilinder 46 en de bijbehorende plaat 50 worden afgeschoven.It is also possible with the silage cutter according to the invention to cut smaller blocks according to the boundary lines 58 - 65 in figure 1, wherein a boundary line is present between the boundary line 55 of the stored silage pile and the boundary line 51. is an extension of the boundary line 61 and is not visible in Figure 1. A block bounded by the boundary lines 62, 63, 51 »55 which can be cut along the knife 25 shown in figure 1 by cutting the latter boundary according to the position of the knife 25 in figure 1, and which along the boundary 51 »as already described 5, can pivot the knife 25 (in the position of the adjusting plate 20 according to fig. 1) and the support beam 23 by 90 ° from the position (hole 28) for the limitation 51 is used to pivot through a peripheral angle of 90 ° so that the knife is rotated through 180 ° in this position, counted from the position in figure 1. By operating the knife 25 again, the boundaries 62 and 63 are cut. Then the boundaries 52 and 53 »54 can be cut again, so that two cut blocks rest on the support bars 44. After lifting by means of the three-point lifting device of the tractor and driving away from the tractor, the hydraulic cylinder 39 can be operated whereby the frame 37 pivots about the pivot axis 33 by at least 45 ° to a position shown in figure 3. . After operating the hydraulic cylinder 45, the baffle 50 pushes one of the two blocks of the associated support rods 44 in a sideways direction. In this way the block part can be deposited next to the tractor at a desired location in the stable or elsewhere, so that very little manual force is still required to bring the silage in reach of the livestock at a location where it is not suitable for further work. is bothersome. After this, the tractor can be driven further and the cylinder 40 can be actuated at another desired location, so that the frame 38 is pivoted about the pivot axis 34, after which the remaining block is also moved laterally and by means of the hydraulic cylinder 46 and the associated plate 50 is sheared.
Blokken die kleiner zijn dan de beide laatste beschreven blokken kunnen worden gesneden door, zoals in de bij de laatst beschreven gevallen, de ondersteuningsstaven 35 44 niet over hun gehele lengte onder het opgeslagen kuilvoer te schuiven maar slechts over bijvoorbeeld de helft van hun lengte. In dit geval kunnen de.begrenzingen 58 en 61 en de in het verlengde van de begrenzing 61 gelegen begrenzing, die in figuur 1 onder de balk 23 ligt, worden gesneden. Ook in 8200528 r·. —> - 13 - dit geval kunnen de begrenzingen 59, 62 en 64 worden gesneden door ver zwenking van de draagbalk 23 om de zwenk as 22, waardoor de stand van het mes 25 weer over 90° kan worden gewijzigd. In'de laatstgenoemde gevallen waarbij kleine blokken-5 ontstaan is slechts een gedeelte van de lengte van het mes 25 werkzaam; de hierdoor ontstane excentrische krachten op de ondersteuningsconstructie van het mes 25 kunnen op gunstige wijze naar het gestel 1 worden gevoerd door het gebruik van torsiestijve kokerbalken. Indien de ondersteuningsstaven 10 44 geheel onder het te snijden kuilvoer worden geschoven zo dat een blok van maximale grootte kan worden uitgesneden, en de grendelpen 31 is in het in figuur 1 middenste gat 32 gestoken, kan langs de begrenzingslijnen 59, 60 en tevens 64, 65 worden gesneden (vier kleinere blokken). Deze kleinere 15 blokken kunnen, nadat de kuilvoersnijder met behulp van de trekker is weggereden (bijv. in de stal) en de blokken door middel van de platen 50 half van de staven 44 zijn geschoven, opnieuw worden gesneden langs de lijnen 58, 61 en hun verlengde.Blocks smaller than the last two blocks described can be cut by, as in the latter cases, sliding the support rods 44 below the stored silage along their entire length but only, for example, half their length. In this case, the boundaries 58 and 61 and the boundary which is an extension of the boundary 61, which is located under the beam 23 in Figure 1, can be cut. Also in 8200528 r ·. In this case, the boundaries 59, 62 and 64 can be cut by pivoting the draw beam 23 about the pivot axis 22, whereby the position of the knife 25 can again be changed by 90 °. In the latter cases where small blocks 5 are formed, only a part of the length of the knife 25 is active; the resulting eccentric forces on the support construction of the knife 25 can advantageously be fed to the frame 1 by the use of torsionally rigid box girders. If the support bars 10 44 are slid completely under the silage to be cut so that a block of maximum size can be cut out, and the locking pin 31 is inserted in the center hole 32 shown in figure 1, it can run along the boundary lines 59, 60 and also 64, 65 are cut (four smaller blocks). After the silage cutter has been driven away with the aid of the tractor (e.g. in the stable) and the blocks have been slid halfway from the bars 44 by means of the plates 50, these smaller blocks can be cut again along lines 58, 61 and their extension.
20 In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn drie gaten 28 aan gebracht die een onderlinge stand hebben die bepaald wordt door een omtrekshoek van 90°, maar het is uiteraard ook mogelijk om meerdere gaten 28 aan te brengen waardoor het mes schuine standen kan innemen ten opzichte van het verticale 25 symmetrievlak van de kuilvoersni jder. Het is eveneens mogelijk om het aantal gaten 32 in de drager 14 te vergroten. Op deze wijze is het mogelijk om, binnen de maximale afmeting van een te snijden blok willekeurig kleine blokken van verschillende vormen te kunnen snijden, tevens afhankelijk van 30 de mate waarin de ondersteuningsstaven 44 onder het opgeslagen kuilvoer wordt geschoven. Zoals reeds kort is aangegeven kan het snijden van kleinere blokken ook geschieden op een andere plaats dan die waar een blok van maximale grootte uit de kuilvoeropslag wordt gesneden: op de hiervoor beschre-35 ven wijze kunnen kleinere blokken bijvoorbeeld in de stal worden gesneden.In this exemplary embodiment, three holes 28 have been made which have a mutual position which is determined by a peripheral angle of 90 °, but it is of course also possible to make several holes 28, so that the knife can take up inclines relative to the vertical 25 symmetry plane of the silage block. It is also possible to increase the number of holes 32 in the carrier 14. In this way it is possible, within the maximum size of a block to be cut, to cut arbitrarily small blocks of different shapes, also depending on the extent to which the support rods 44 are slid under the stored silage. As has already been indicated briefly, the cutting of smaller blocks can also take place in a place other than that where a block of maximum size is cut from the silage storage: in the manner described above, smaller blocks can for instance be cut in the shed.
Daar een mes, zoals het mes 25, mét relatief grote snelheid een snij beweging door kuilvoer kan uitvoeren en 8200528 - 14 - het voorgestelde mes een relatief grote werkbreedte "bezit, kan het snijden van kuilvoerblokken aanzienlijk sneller worden uitgevoerd dan met snij organen die een heen en weer gaande zaagbeweging uitvoeren. Bovendien zijn minder hande-5 lingen noodzakelijk zodat de arbeidsproductiviteit wordt verhoogd.Since a knife, such as the knife 25, can perform a cutting movement through silage at a relatively high speed and the proposed knife has a relatively large working width, the cutting of silage blocks can be carried out considerably faster than with cutting elements perform reciprocating sawing movement In addition, fewer operations are necessary so that labor productivity is increased.
De beschreven inrichting kan tevens zonder snij-orgaan of zonder gebruik van het snijorgaan worden gebruikt en vormt dan een kuilvoerbloktransporteur waarmee blokken 10 in zijdelingse richting kunnen worden neergezet onder gebruikmaking van de beide staafgroepen 44 die aan de verzwenk-bare raamwerken 37> 38 zijn aangebracht.The described device can also be used without a cutting member or without the use of the cutting member and then forms a silage block conveyor with which blocks 10 can be placed in the lateral direction using the two bar groups 44 which are arranged on the pivotable frames 37> 38. .
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving en in de conclusies is vermeld, maar heeft 15 ook betrekking op de details van de figuren.The invention is not limited to what is stated in the description and in the claims, but also relates to the details of the figures.
-Conclusies- 8200528-Conclusions- 8200528
Claims (40)
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8200528A NL191168C (en) | 1982-02-12 | 1982-02-12 | Silage cutter. |
GB08303713A GB2114877B (en) | 1982-02-12 | 1983-02-10 | Silage cutters and block conveyor |
DE19833304669 DE3304669C2 (en) | 1982-02-12 | 1983-02-11 | Device for taking feed from silos in portions |
FR8302195A FR2521394B1 (en) | 1982-02-12 | 1983-02-11 | ENSILE FORAGE CUTTER |
GB08516215A GB2161366B (en) | 1982-02-12 | 1985-06-27 | Silage cutters/block conveyors |
FR8617659A FR2591419B1 (en) | 1982-02-12 | 1986-12-17 | ENSILE FORAGE CUTTER |
NL8901554A NL191197C (en) | 1982-02-12 | 1989-06-21 | Device for cutting and transporting a silage block. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8200528 | 1982-02-12 | ||
NL8200528A NL191168C (en) | 1982-02-12 | 1982-02-12 | Silage cutter. |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8200528A true NL8200528A (en) | 1983-09-01 |
NL191168B NL191168B (en) | 1994-10-03 |
NL191168C NL191168C (en) | 1995-03-01 |
Family
ID=19839242
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8200528A NL191168C (en) | 1982-02-12 | 1982-02-12 | Silage cutter. |
NL8901554A NL191197C (en) | 1982-02-12 | 1989-06-21 | Device for cutting and transporting a silage block. |
Family Applications After (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8901554A NL191197C (en) | 1982-02-12 | 1989-06-21 | Device for cutting and transporting a silage block. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3304669C2 (en) |
FR (2) | FR2521394B1 (en) |
GB (2) | GB2114877B (en) |
NL (2) | NL191168C (en) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN108260419B (en) * | 2018-02-24 | 2021-06-18 | 黄佳龙 | Livestock-raising cattle forage chopping equipment |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1294848A (en) * | 1970-08-14 | 1972-11-01 | ||
NL7208979A (en) * | 1972-06-28 | 1974-01-02 | ||
NL157871B (en) * | 1973-09-07 | 1978-09-15 | Cubic Handling Systems Nv | MOBILE STACKING DEVICE. |
NL170691C (en) * | 1973-03-02 | 1982-12-16 | Multinorm Bv | SILAGE CUTTER. |
DE2328478C3 (en) * | 1973-06-05 | 1982-10-14 | B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co, 4518 Bad Laer | Device for removing feed portions from silos |
NL165358C (en) * | 1973-12-24 | 1981-04-15 | Trioliet Fa | DEVICE FOR THE GATHERING OF SILAGE. |
DE2502422A1 (en) * | 1975-01-22 | 1976-07-29 | Hubert Wellermann | Cutter and separator for silo-fodder - has lengthwise-movable frame and support for cutter adjustable by ninety degrees |
GB1555361A (en) * | 1976-09-17 | 1979-11-07 | Truck Sales Ltd | Push-off buck rake |
DE2715987A1 (en) * | 1977-04-09 | 1978-10-12 | Strautmann & Soehne | Implement for removing fodder portions from silos - has separating element movable up and down at end of drive cylinder |
IE781988L (en) * | 1978-10-04 | 1980-04-04 | Thomas Roche | Cutting silage |
DE3129088A1 (en) * | 1981-07-23 | 1983-02-10 | Ernst 7326 Heiningen Weichel | Method for the extraction, transportation and distribution of fodder and apparatus for carrying out this method |
-
1982
- 1982-02-12 NL NL8200528A patent/NL191168C/en not_active IP Right Cessation
-
1983
- 1983-02-10 GB GB08303713A patent/GB2114877B/en not_active Expired
- 1983-02-11 DE DE19833304669 patent/DE3304669C2/en not_active Expired - Fee Related
- 1983-02-11 FR FR8302195A patent/FR2521394B1/en not_active Expired
-
1985
- 1985-06-27 GB GB08516215A patent/GB2161366B/en not_active Expired
-
1986
- 1986-12-17 FR FR8617659A patent/FR2591419B1/en not_active Expired - Lifetime
-
1989
- 1989-06-21 NL NL8901554A patent/NL191197C/en not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL8901554A (en) | 1989-10-02 |
GB2161366B (en) | 1986-07-23 |
DE3304669A1 (en) | 1983-08-25 |
GB2161366A (en) | 1986-01-15 |
FR2591419B1 (en) | 1991-05-03 |
DE3304669C2 (en) | 1995-10-26 |
FR2521394A1 (en) | 1983-08-19 |
NL191197C (en) | 1995-03-16 |
NL191197B (en) | 1994-10-17 |
FR2591419A1 (en) | 1987-06-19 |
GB8303713D0 (en) | 1983-03-16 |
FR2521394B1 (en) | 1987-08-14 |
NL191168C (en) | 1995-03-01 |
NL191168B (en) | 1994-10-03 |
GB8516215D0 (en) | 1985-07-31 |
GB2114877B (en) | 1986-07-23 |
GB2114877A (en) | 1983-09-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL192565C (en) | Hydraulic scrap shears. | |
NL8402133A (en) | PULLED OR TRIPLE-EQUIPPED MACHINE EQUIPPED FOR HARVESTING MAIZE OR SIMILAR CROP-EQUIPMENT MATERIAL. | |
DE2659825C2 (en) | Machine for loading and conveying loose material | |
NL8304135A (en) | DEVICE FOR FORMING BALE CROPS. | |
NL8000348A (en) | METHOD AND APPARATUS FOR DISPOSAL AND DOSED DISPENSING OF PITCHED FROM A PITCHED BLOCK. | |
NL2009261C2 (en) | PROCESSING OF BLOCKS OR BALES OF FEED. | |
NL8200528A (en) | SILAGE CUTTER. | |
NL8101839A (en) | IMPROVED COLLAR. | |
NL1021914C2 (en) | Device for removing baking products from containers. | |
NL8300235A (en) | DEVICE FOR CUTTING A LONG-STRIPED PAPER ROLL. | |
DE202006004816U1 (en) | Attachment for tractor to be used for removing layer of silage from block, comprising oscillating cutting blades | |
NL8203236A (en) | SILAGE WAGGON. | |
EP2449873B1 (en) | Agricultural machine with a grinding device | |
NL8204270A (en) | AGRICULTURAL MACHINE. | |
CA1097583A (en) | Unloader for a horizontal silo | |
DE4210479A1 (en) | Compacted-silage-extracting machine with horizontal cutters - has two cutters coupled together with different strokes guided by arms on curved vertical path | |
NL2019563B1 (en) | Uprooting system | |
NL8005046A (en) | DRIVE FOR THE CUTTING DEVICE OF A HARVESTING DEVICE. | |
DE4027527A1 (en) | Implement for taking up and cutting bales of straw or fodder - consists of swinging platform which loads bales into cutters from which they are conveyed to roller cutters | |
NL1016185C2 (en) | Equipment for simultaneous cleaning and transport of bulb and tuber crops comprises rollers located in frame and extending longitudinally between feed side and discharge side in transport unit | |
NL8602592A (en) | DEVICE FOR CUTTING FEED, SUCH AS SILICONE. | |
BE1008602A6 (en) | Device for multipass milling and distribution of feed on the plateau silageblok. | |
RU2216913C2 (en) | Silage and hay cutting and loading apparatus | |
NL7901852A (en) | Soil cultivator with prongs rotating forward through soil - has soil loosener in front of prongs extending down to lowest prong level | |
US3335886A (en) | Rack structure for tree harvesting apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20020212 Free format text: 20020212 |