NL8200182A - Werkwijze voor het vervaardigen van scheertoestellen en scheereenheden daarvoor. - Google Patents

Description

ί Λ

Lx 5933

Werkwijze voor het vervaardigen van scheertoestellen en scheereenheden daarvoor

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van scheertoestellen en scheereenheden daarvoor.

De werkwijze volgens de uitvinding omvat het vormen van een strook voor het vervaardigen van scheermesjes geschikt metaal 5 met tenminste twee snijkanten, welke strook in een vormholte wordt gevoerd, waarna een kunststof rechtstreeks op de strook wordt aangebracht om het kunststofgedeelte van een scheertoestel of scheereenheid op elk van de dan wel beide snijkanten te vormen, welke kunststofgedeelten onderling zijn gescheiden, waarna tenslotte 10 tenminste een gedeelte van het metaal, dat de snijkanten met elkaar verbindt, wordt doorgesneden, teneinde de scheertoestellen of scheereenheden van elkaar los te maken.

Het is ook mogelijk een van twee snijkanten voorziene strook van voor het vervaardigen van scheermesjes geschikt metaal 15 ia een vormholte te voeren, op elke snijkant van de strook het kunststofgedeelte van een afzonderlijk scheertoestel of afzonderlijke scheereenheid te vormen, en het gedeelte van de strook tussen beide scheertoestellen of scheereenheden te verwijderen.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toe-20 gelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een schematisch aanzicht van een strook metaal, die van openingen is voorzien voor het vergemakkelijken van het afscheiden van afzonderlijke scheermesjes van de strook, terwijl verder het splitsen en afsnijden van de strook voor het verkrij-25 gen van afzonderlijke scheermesjes is weergegeven; fig. 2 een schematische afbeelding in perspectief van een stel van drie scheertoestellen, die op de scheermesgedeelten van een afgeknipte strook metaal zijn gevormd; fig. 3 een bovenaanzicht van twee scheereenheden, die 30 op een strook metaal zijn gevormd; fig. k een doorsnede op grotere schaal door de kop of scheereenheid van een scheertoestel, die met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding is vervaardigd; fig. 5 een deelaanzicht van een andere vorm van een 35 metaalstrook, waarop scheereenheden zijn gevormd; 8200182 4 ♦' - 2 -

J

fig. 6 een aanzicht van een metaalstrook met een andere vorm van openingen, geschikt voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding; fig. 7 een doorsnede op grotere schaal door een scheer-5 eenheid volgens de uitvinding, die op een scheertoestelhandvat is aangebracht; en fig. 8..10 schematische afbeeldingen in perspectief van de opeenvolgende stappen bij drie gewijzigde vormen van de werkwijze volgens de uitvinding.

10 De het eerst te beschrijven werkwijze volgens de uit- . vinding dient voor het vervaardigen van scheereenheden, die bestemd zijn om in een scheertoestel te worden geplaatst, of voor het vervaardigen van wegwerpscheertoestellen uit een stuk, welke laatste kunnen worden weggeworpen, wanneer de gebruiker vindt, 15 dat deze geen bevredigende scheeruitkomsten meer geven.

Een. strook uit een geschikt metaal, waaruit de scheermesjes of scheereenheden moeten worden vervaardigd, komt overeen met de stroken, die bij de vervaardiging van normale scheermesjes met twee snijkanten worden gebruikt, zodat hiervoor de-20 zelfde inrichtingen kunnen worden gebruikt die voor het vervaardigen van dergelijke scheermesjes met twee snijkanten worden toegepast. Dergelijke inrichtingen leveren een strook metaal 10 met onderling gescheiden middengleuven 11, die zich langs de middenlijn van de strook uitstrekken, en twee rijen kortere gleuven 12, 25 13 en 14, 15, die zijdelings van de middenlijn en ongeveer in het midden tussen deze middenlijn en de randen van de strook onderling gescheiden zijn aangebracht.

Bij een eerste bewerkingsstap wordt de strook 10 geslepen en aangezet om aan twee tegengestelde randen van de strook 30 snijkanten te vormen.

Tijdens een tweede bewerkingsstap wordt de van twee snijkanten voorziene strook volgens de langsas gesplitst voor het vormen van twee afzonderlijke stroken 16 met elk een snijkant.

Elke strook met een zijkant wordt vervolgens tussen afwisselende 35 gleuven 12, 13 resp. 14, 13 tijdens een derde bewerkingsstap doorgeknipt, waardoor een reeks afzonderlijke mesjes 17 wordt verkregen, die elk door een smalle verbindingslip 18 met een doorlopende metaalstrook 19 samenhangen. De strook 19 is het gedeelte van de oorspronkelijke van openingen voorziene strook 10, dat tussen de 82 0 0 1 8 2 ** ' « - 3 - gleuf 11 en de gleuven 12, 13 aan de ene zijde, dan wel tussen de gleuf 11 en de gleuven 1^, 15 aan de andere zijde van de strook 10 is gelegen.

De met elkaar verbonden reeks mesjes 17 wordt vervolgens 5 in een vorminrichting gevoerd, die geen onderdeel van de uitvinding vormt, waarin een afzonderlijke scheereenheid, die een af-schermstrook en een bovenkap omvat, of een scheertoestel, dat uit een scheerkop en een daarmede samenhangend handvat bestaat, op elk afzonderlijk mesje 17 wordt gevormd. Fig. 2 toont een reeks 10 samenhangende scheertoestellen 20, die op deze wijze zijn vervaardigd, waarbij de koppen 21 van de scheertoestellen door de ver-bindingslippen 18 met de doorlopende metaalstrook 19 zijn verbonden. In dit geval worden volledige scheertoestellen gevormd, doch het is ook mogelijk scheereenheden te vormen, die alleen met 15 de koppen 21 overeenkomen.

Uit fig. 3 blijkt, dat het vormstuk uit kunststof van elke scheereenheid of scheertoestelkop de uiteinden van elk mesje bedekt, waarbij het enige gedeelte van het metaal dat naar buiten steekt de verbindingslip 18 is.

20 Tijdens een laatste bewerkingsstap worden de verbin- dingslippeh 18 afgeknipt, teneinde de scheertoestellen 20 van de strook 19 los te maken.

Uit fig. 3 en k blijkt, dat de bovenkap 22 van het vormstuk van de scheertoestelkop of scheereenheid, die boven het mesje 25 ligt, het lipgedeelte 18 kan overdekken, zodat, zodra de lip is afgesneden, het achterblijvende ruwe snijvlak geen gevaar voor de gebruiker zal verschaffen.

Bij een andere vorm van de werkwijze volgens de uitvinding, die in fig. 5 is toegelicht, zijn afzonderlijke mesjes 22 30 in de scheertoestellen of scheereenheden 23 aan de uiteinden door middel van verbindingslippen 2k met elkaar verbonden, die deel uitmaken van de metaalstrook, en die zich tussen het uiteinde van het ene mesje en het naburige uiteinde van het volgende mesje uitstrekken, waarbij de breedte van elke lip aanmerkelijk kleiner is 35 dan de breedte van de strook. Het vormen van de scheerkop of scheereenheid kan dan zodanig zijn, dat een uitsparing aan tegenovergestelde uiteinden van de scheerkop of -eenheid wordt verkregen, waardoorheen deze lippen naar buiten steken, welke uitsparingen breder zijn dan de breedte van een lip. Wanneer de lippen 8 2 0 0 1 8 2 • · - if - worden doorgeknipt, zal het vrij liggende ruwe oppervlak aan de heiden uiteinden van elk mesje tussen deze uitsparingen komen te liggen, waardoor weer gevarenvoor de gebruiker worden vermeden.

Een andere vorm van een van openingen voorziene metaal-5 strook, die voor gebruik bij de werkwijze volgens de uitvinding geschikt is, is in fig. 6 afgebeeld.

Bij nog een andere vorm van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen de vormen van de vorminrichting zodanig zijn, dat een reeks scheereenheden wordt verkregen, die op scheertoe-10 stelhandvatten kunnen worden bevestigd. Elke scheereenheid kan. van'de metaalstrook worden losgemaakt, waarbij een of meer lippen van dit metaal achterblijven, die achterwaarts of zijwaarts uit de scheereenheid uitsteken.

Zoals afgebeeld in fig. 7 wordt de scheereenheid 25 15 voorzien van een mesje 26 met een achterwaarts gerichte lip 27i die in een scheertoestelhandvat 28 steekt. In het bijzonder wordt het handvat 28 op de lip 27 gevormd om een uit een stuk bestaand wegwerpbaar scheertoestel te verkrijgen.

Hoewel de uitvinding is toegelicht met betrekking tot 20 een scheertoestel of scheereenheid, die een enkel scheermesje bevat, kan een dergelijk toestel of eenheid ook twee mesjes bevatten. Dit kan worden verkregen door twee mesjesstroken gelijktijdig in een vormtoestel te voeren, waarbij in het punti waar het vormen moet plaatsvinden, de ene strook op een afstand boven 25 de andere is gelegen, welke afstand overeenkomt met de afstand, die in het gerede scheertoestel of scheereenheid tussen de mesjes aanwezig moet zijn. Ook kan een mesjesstrook van een beschermings-rand en een afstandhouder worden voorzien, die op elk mesje van de strook kan worden aangevormd, terwijl een tweede mesjesstrook 50 op elk mesje ervan kan zijn voorzien van een scheertoestelkap.

Na het losmaken van de afzonderlijke mesjes van de strook worden de vormstukken van elke strook in paren verenigd om van twee mesjes voorziene eenheden of scheertoestellen te vormen, waarbij in het laatste geval aan een van de stroken ook handvatten worden 35 aangevormd.

Fig. 8 toont een andere uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van scheereenheden, waarbij als uitgangsmateriaal afzonderlijke mesjes 30 worden gebruikt, die elk twee snijkanten 31 hebben. Elk mesje heeft een 82 0 0 1 8 2 + i - 5 - langwerpige middengleuf 32, die evenwijdig aan de snijkanten verloopt, alsmede een reeks openingen 33 tussen de middengleuf en de desbetreffende snijkant.

De mesjes worden in naast of achter elkaar gelegen reek-3 sen in een vorminrichting gevoerd, waar een beschermingsraad en een bovenkap op elke zijde van het mesje worden gevormd, zoals bij 3^ is aangegeven, waarbij het middengedeelte van het mesje, waar zich de gleuf 32 bevindt, vrij van aangevormd materiaal blijft. Het middengedeelte wordt vervolgens weggeknipt, zoals bij 10 33 is aangeduid, waardoor twee tegengesteld gerichte scheereenheden worden verkregen, die als zodanig kunnen worden verkocht, dan wel voor het verkopen aan een handvat worden vastgemaakt.

Fig. 9 toont een enigszins gewijzigde uitvoering van de werkwijze volgens fig. 8, waarbij elk mesje 30 door een tussenge-15 legen vouwtrap wordt gevoerd, waarin de snijkantgedeelten van het mesje over een scherpe hoek worden omgebogen, waarbij een blijvende vouw in de langsrichting van het mesje wordt verkregen, waardoor het wordt verstijfd. Daarna wordt het mesje naar de. vorminrichting gevoerd, waarna de aan de hand van fig. 8 beschreven 20 bewerkingen worden uitgevoerd.

> Bij de werkwijze volgens fig. 10 worden de van twee snijkanten voorziene mesjes 30 reeksgewijs in een vorminrichting gevoerd, waarin op elke zijde van het mesje een beschermingsrand, een bovenkap en een handvat worden gevormd, zodat de uittredende 25' vormstukken twee volledige scheertoestellen 36 omvatten, die elk -zijn voorzien van een handvat, een beschermingsrand en een bovenkap, die onderling samenhangen, welke twee scheertoestellen door het metaalgedeelte 37 tussen de zijgedeelten van het mesje bij elkaar worden gehouden. De volgende bewerking omvat het wegknip-30 pen van het middengedeelte van het metaal, waarbij twee volledige toestellen worden verkregen.

Wanneer er sprake is geweest van een scheereenheid, kan het bedoelde onderdeel, ook· deel uitmaken van een grotere scheereenheid. Zo kan bijvoorbeeld een scheereenheid met een enkel 35 mesje op de voornoemde wijze worden gevormd, en een onderdeel vormen van een eenheid met twee mesjes.

Hoewel· de,·uitvinding, in. het- bijzonder betrekking heeft op scheertoestellen of scheereenheden met een of meer mesjes met elk een snijkant, kunnen ook scheertoestellen of -eenheden met 8200182 » - 6 - mesjes met twee snijkanten op de beschreven wijze worden gevormd, waarbij dan kunststof op de beide snijkanten van een metaalstrook met twee snijkanten wordt aangevormd.

82 0 0 1 8 2

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen, van scheertoestellen of scheereenheden of dergelijke toestellen, omvattende het vormen ' van een strook uit een voor scheermesjes geschikt metaal met tenminste twee snijkanten, gekenmerkt door.het invoeren van 5 de strook in een vormholte, en het rechtstreeks op de strook aanvormen van kunststof, teneinde het kunststofgedeelte van een scheertoestel of scheereenheid op elke snijkant of op beide snijkanten te verkrijgen, waarbij de kunststofgedeelten onderling zijn gescheiden, en door het wegknippen van tenminste een gedeel-10 te van het metaal, dat de snijkanten met elkaar verbindt, teneinde de scheertoestellen of -eenheden van elkaar los te maken.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee snijkanten aan tegenovergestelde zijden van een strook metaal zijn gelegen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee snijkanten onderling gescheiden aan dezelfde zijde van de strook metaal zijn gevormd. Werkwijze volgens een van de conclusies 1..3» met het kenmerk, dat de strook metaal wordt voorzien van een aantal 20 langwerpige openingen, die zich langs de strook uitstrekken, waarbij de snijkanten zijn aangebracht op gedeelten van de strook, die van de rest van de strook zijn gescheiden door verbindingslippen, die tussen de openingen zijn gelegen, terwijl bij het afsnijden van het metaal tenminste een deel van de verbindingslippen wordt 23 doorgesneden.

3. Werkwijze volgens een van de conclusies 1..4, methet kenmerk, dat een enkele snijkant aan tenminste een zijde van de strook metaal wordt gevormd, en dat afzonderlijke snijkanten uit de enkele snijkant worden verkregen door op bepaalde afstan- 30 den randgedeelten van de strook weg te knippen.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1..5i met het kenmerk, dat elk voltooid scheertoestel of elke voltooide scheereenheid met de rest van de metaalstrook door een enkele lip is verbonden, die van de snijkant af en in de dwarsrichting van 35 de strook is gericht.

7· Werkwijze volgens een van de conclusies 1..6, met het kenmerk, dat elk voltooid scheertoestel of elke voltooide 8200182 - 8 - scheereenheid met het volgende toestel resp. de volgende eenheid is verbonden door lippen, die nabij tegenovergestelde uiteinden van de snijkanten van het mesje zijn gelegen.

8. Werkwijze volgens een van de conclusies ^+..7, met het 5 kenmerk, dat elke verbindingslip in een voltooid scheertoestel of een voltooide scheereenheid in een uitsparing van het kunst-stofvormstuk is gelegen, waarbij het afknippen van de verbindings-lippen in deze uitsparingen geschiedt, teneinde de snijvlakken door het naburige kunststofmateriaal af te schermen. 10 9· Werkwijze volgens een van de conclusies 1..8, met het kenmerk, dat de strook metaal zodanig wordt afgesneden, dat scheereenheden met elk tenminste een uitstekende lip worden verkregen, met behulp van welke lippen de eenheden met een scheer-toestelhandvat kunnen worden verbonden.

10. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een reeks afzonderlijke stroken metaal met twee snijkanten in een vormholte worden gevoerd, waarin het kunststofgedeelte van een afzonderlijk scheertoestel of afzonderlijke scheereenheid op de strook wordt aangevormd, waarna het gedeelte van de strook 20 tussen de beide toestellen of eenheden wordt weggeknipt. 82 0 0 1 8 2