NL8200098A

NL8200098A - Inrichting voor het lageren van een zuigerstang in een cilinderdeksel bij pneumatische of hydraulische werkcilinders.

Info

Publication number: NL8200098A
Application number: NL8200098A
Authority: NL
Original assignee: Festo Maschf Stoll G
Priority date: 1981-01-12
Filing date: 1982-01-12
Publication date: 1982-08-02
Also published as: NL183474C; IT8219008A0; FR2497904A1; DE3100627C2; SE449644B; SE8200083L; DE3100627A1; FR2497904B1; IT1149405B

Description

* „ * - I r VO 26^3 , * >

Inrichting voor het lageren van een zuigerstang in een cilinderdeksel bij pneumatische of hydraulische werkcilinders.

I I

' I ί De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het lage— .

t > · . , ' ! ren van een zuigerstang in een cilinderdeksel bij pneumatische of hy draulische werkcilinders met een de zuigerstang omgevende, in een doorgaande opening in het cilinderdeksel vastgezette bus en een tussen de 5 bus en de wand van de opening geplaatste, de bus omsluitende mof van elastisch materiaal, die aan elk der beide axiale uiteinden is voorzien van een lipafcüchting.

Zuigerstanglageringen van deze soort zijn bij pneumatische en hydraulische werkcilinders voorgesteld om kantelen van de zuigerstang 10 ter plaatse van de lagerbus te vermijden voor het geval dat de bewe-gingsas van het uit het buitenste einde van de zuigerstang verbonden voorwerp niet precies met de cilinderas samenvalt,, zodat de zuigerstang' tijdens de: heen— en weerbeweging enigermate wordt gekanteld. Deze bekende inrichtingen kunnen evenwel niet 'altijd aan alle omstandigheden 15 worden aangepast. Onnauwkeurigheden bij de vervaardiging kunnen niet. altijd, worden gecompenseerd. De -uitvinding beoogt dit te verhelpen-Het doel van de onderhavige uitvinding is bijgevolg een gemakkelijk te monteren inrichting van de bedoelde soort te verschaffen, waarbij onder vermijding van kantelen van de zuigerstang in de lagering ener-20 zijds een onberispelijke instelling van de lagering bij de aanpassing aan alle mogelijke omstandigheden en het inachtnemen van de toleranties mogelijk is, terwijl anderzijds een ook na lang gebruik, nog zekere en betrouwbare zuigerstanggeleiding bij goede krachtoverdracht verzekerd is- Daartoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het ken— 25 merk, dat de b.v. uit gesinterd materiaal bestaande bus is uitgevoerd als geleidingsbus en is gevormd als een naar de cilinder toe breder wordende afgeknotte kegel met een cilindrische boring ter geleiding van de zuigerstang, terwijl de de bus omsluitende mof uit elastisch materiaal bestaat en is gevormd als een cilindrisch lichaam met een -8200098 «*> 9 t : Π 77......................... _ ! i i • naar de cilinder toe wijder wordende centrale boring, waarvan de bin- • nenmaten overeenkomen met de buitenmaten van de geleidingsbus, welke ; boring de geleidingsbus passend omvat T dat de uit geleidingsbus en | ; mof bestaande eenheid in een cilindrische buitenhuis is geplaatst, 5\ waarvan het cilinderzijdige- kopvlak samenvalt met de kopvlakken van.

' de geleidingsbus en de mof en waarvan het andere kopvlak ten opzichte É van de met elkaar samenvallende kopvlakken van geleidingsbus en mof ! uitsteekt en. hiermede een ruimte vormt voor de vasthoudkraag van de j .

als. veegring gevormde lipafdichting; en dat tussen de uit 'buitenhuis, '10 geleidingsbus en mof bestaande eenheid en de cilinder zij dig gelegen,, i als zuigerstangafdichting gevormde, lipafdichting een drukschotel is | geplaatst~

Bij toepassing van de maatregelen en kenmerken volgens de uitvinding wordt kantelen van de zuigerstang in de geleiding in het ci— : 15 linderdeksel vermeden,, daar de zuigerstang hier in zekere mate zwevend gelagerd is en bijgevolg onder elastische vervorming van de mof kan kantelen*. Bovendien — en dit is het belangrijkste - kan men nu de la-gerinrichting bij aanpassing aan alle mogelijke omstandigheden - ook ten aanzien van de vervaardigingsnauwkeurigheid. - onberispelijk instel— 20' len.· De montage is. eenvoudig, evenals de vervaardiging en de opbouw.

Bovendien is er ook na e.en lange bedrijfstijd, nog sprake van een zekere en betrouwbare zuigerstanggeleiding* De krachtoverdracht is. goed en. gunstig*. De drukschotel dient enerzijds voor een. goede krachtoverdracht, anderzijds is deze zo geplaatst, dat er voldoende speelruimte 25 is voor het instellen en nastellen van het- lager en voor de lager— onderdelen tijdens de elastische vervorming en tijdens het kantelen van de zuigerstang. Bij dat alles wordt een zekere en zeer wrijvings-arme geleiding verkregen, waaraan enerzijds, de geleidingsbus en anderzijds de glijring bijdragen. Met behulp van de buitenhuis kan 30 voorts een eenheid worden gevormd, welke als zodanig vooraf kan worden gemonteerd en daarna gemakkelijk en eenvoudig kan worden geplaatst.

Bijzonder doelmatig en ten aanzien van de functie gunstig is de inrichting wanneer, overeenkomstig een nader kenmerk van de uitvin-_35. ding, de drukschotel met het binnenzijdige kopvlak tegen het daar ........8200098 I -3.- ί naar toe gerichte- kopvlak van de zuigerstangrichting rust, welke aan I ; de tegenover gelegen zijde een om de zuiger stang sluitende afdichtlip ! ' bezit, en wanneer de drukschotel aan de van de cilinder afgekeerde ! ; zijde een aanligring draagt, welke in de gemonteerde toestand tegen ! · ; 5 ' het kopvlak van de "buitenhuis aanligt, waarbij doelmatig de aanlig— ; ring en de drukschotel uit een stuk bestaan, .terwijl de aanligring ! 1 . kan. worden gevormd door de rechthoekig omgebogen buitenrand van de 'I ··' ' · i drukschotel. f j Toor de geleiding en voor het glijden van de zuigerstang in.da :10 geleiding is het bijzonder voordelig als de geleidingsbus in een b.v. ongeveer rechthoekige uitsparing aan de· naar de zuigerstang toe gekeerde zijde een glijring uit een materiaal met goede glij-eigenschap— ‘ pen, b.v. kunststofmateriaal.,. draagt,, welke doelmatig aanwezig kan zijn ter plaatse van het smallere einde van de geleidingsbus en welke ;15 dient ter geleiding van de zuigerstang.

- De inrichting kan zo zijn uitgevoerd, dat de geleidingsbus en • de mof zo zijn gevormd en ten opzichte van elkaar geplaatst, dat bij het niet samenvallen van de bewegingsas met de langsas van de zuigerstang: het kantelen van de uit geleidingsbus en mof bestaande eenheid.

20 kan geschieden om een draaipunt, dat enerzijds samenvalt met de lengteas. van de- zuigerstang en anderzijds met een hier loodrecht op staand vlak, dat door de cilinderzijdige kopvlakken van de geleidingsbus en de mof wordt bepaald..

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van het onderwerp 25 van de uitvinding schematisch in axiale doorsnede weergegeven.

De in de tekening weergegeven inrichting voor het lageren van de zuigerstang 1 in het cilinderdeksel 2 van een niet nader weergegeven pneumatische of hydraulische werkcilinder bezit een de zuigerstang· omgevende, in de doorgang 3 van het cilinderdeksel vastgezette 30 bus en een tussen de bus en de wand van de doorgang geplaatste, de bus omsluitende mof 5 uit elastisch materiaal. Aan de beide axiale uiteinden van de inrichting zijn lipafdichtingen 6 en 7 aanwezig.

De bus k is uitgevoerd als geleidingsbus en bestaat uit een lagermateriaal, b.v. een gesinterd materiaal of een kunststof. Vol-.„35_ gens de· uitvinding bezit de bus de vorm van een naar de cilinder toe '82 0 0 09 8

I I

I - -u- ! - } ί j : "breder wordende afgeknotte kegel met een cilindrische "boring 8 ter v ! i ! geleiding wan de zuigers tang. De de "bus. omgevende mof 5 "bestaat uit I | elastisch materiaal en is gevormd als een cilindrisch lichaam met een i β # e i naar de cilinder toe wijder wordende centrale "boring, waarvan· de "bin— : 5 ; nenmaten overeenkomen met de buitenmaten van de geleidingsbus 4. De i ! , i inrichting is zo uitgevoerd, dat de geleidingsbus 4 m de mof 5 past.

J r 1 | j De- uit geleidingsbus 4 .en mof 5 bestaande eenheid is in een eilindri- .1 I sche buitenhuis 10 geplaatst, waarvan het cilinderzijdige kopvlak 11 I .

| samenvalt, met de kopvlakken. 12 en 13 van de geleidingsbus en de mof ;j_0 ! en waarvan het andere kopvlak l4 ten opzichte van de met elkaar samenvallende kopvlakken 15 en 16 van de geleidingsbus en de mof uitsteekt en hiermede een ruimte 17 vormt voor de vasthoudkraag. l8 van de als -veegring dienende lipafdichting J. Tussen de uit buitenhuis 10, gelei— . dingsbus-4 en mof 5 bestaande eenheid en de cilinderzijdige lipafdich— , ting 6die is uitgevoerd als zuigstangafdichting, bevindt zich een drukschotel 19,, welke met het binnenwaartse kopvlak 20 aanligt tegen het er· naar toe gekeerde, kopvlak van de zuigerstangafdichting 6, welke aan de tegenover gelegen zijde is voorzien van een om de zuigerstang sluitende afdichtlip 35· Aan de van de cilinder- afgewende zijde is 20 ie drukschotel 19 voorzien van een aan legring 21, welke in gemonteerde toestand aanligt tegen het,kopvlak 11 van de buitenhuis 10 en welke bij. het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een geheel vormt- met de druk— schotel 19 en. wordt gevormd door de ongeveer rechthoekig omgebogen buitenrand van de drukschotel.

; 25 Ter verbetering van de. geleiding en de glijdbaarheid draagt de geleidingsbus 4 in een b.v. ongeveer rechthoekige uitsparing aan de.

. * naar de zuigerstang toe gekeerde zijde een glijring 22 uit een materiaal met goede glij-eigenschappen, b.v. kunststof, welke zich bevindt ter plaatse van het smalle gedeelte van de geleidingsbus, zoals uit 30 de tekening blijkt.

Als geheel zijn de geleidingsbus 4 en de mof 5 zo uitgevoerd en mefc elkaar samengevoegd, dat bij niet samenvallen van de niet nader weergegeven bewegingsas met de lengteas 23 van de zuigerstang, als de zuigerstang dus moet kantelen, het kantelen van de uit geleidings-35 bus en mof bestaande eenheid kan plaatsvinden om een draaipunt, dat Q 2 o 0 0 9 8......

I .

ί ; - 5 - l # in de tekening is weergegeven door het verwij z ings ci j fer 2k, dat ener— i : zijds samenvalt met de lengteas 23 van de zuigerstang 2 en anderzijds ! : met het hier loodrecht op staande vlak 25, dat wordt bepaald door de * * i cilinderzijdige kopvlakken van de geleidingsbus en de mof (kopvlakken j 5 : 12 en 13)- ; De afstrijkring of af strijker T' heeft de vorm van een L, waar— * ! j - ; van het dwarsbeen 26 schuin naar de zuigerstang 1 en naar buiten toe 1 wijst, en waarvan het andere--been 18 ongeveer radiaal ten opzichte van : de lengteas 23 van de zuigerstang verloopt en in de ruimte 17 tussen 10 ' de-buitenhuis 10,. de zuigerstang 1, de gelei dingsbus' k en. de mof 5 ligt- Aldus wordt enerzijds onberispelijk af geven van de eventueel aan de zuigerstangomtrek klevende verontreinigingen verkregen en anderzijds een. eenvoudige en zekere- bevestiging van de veegringafdichting. Voor het bevestigen dient de af sluit schijf 27 en de deze fixerende 15 veerring 28-

De zuigerstangafdichting 6 daarentegen bezit een C-vormige doorsnede,. waarvan een been 35 schuin naar de zuigerstang 1 en naar· de cilinder is gericht en dus dient voor goede afdichting en. waarvan het andere-been 36 eveneens naar de cilinder is gericht en evenwijdig aan 20 de zuigerstang of enigszins schuin naar buiten verloopt, hetgeen enerzijds eveneens dient voor de‘goede afdichting en anderzijds voor het goed op zijn plaats houden van het geheel in. de uitsparing van het cilinderdeksel. De lengte in axiale zin van de zuigerstangafdichting 6 bedraagt tenminste het dubbele van de lengte in axiale zin van de 25 veegring J.

Voor de goede orde wordt nog opgemerkt, dat de veegring en de stangafdichting zijn uitgevoerd als ringafdichting.

Als geheel is de inrichting ter vereenvoudiging van de montage en ook om het geheel in de uitsparing van het cilinderdeksel goed te 30 fixeren bij goede en betrouwbare uitoefening van de eraan toegedachte functies, zo uitgevoerd, dat de buitenhuis 10, de mof 5 en de gelei-dingsbus h met de glijring 22 alsmede de drukschotel 19 en de veegring 7 een eenheid vormen, die in de naar buiten toe open uitsparing 3 van het cilinderdeksel 30 kan worden geplaatst en hierin zeker en 35 betrouwbaar wordt vastgehouden tussen de tegen de bodem 31 van de uit- 82 0 0 0 9 8 i ' ( .

I · , 1 sparing rustende stangafdichting 6 en een door middel van de veerring 1 28 in de uitsparing gefixeerde afsluitschijf 27.

• · i ; t ί * ' - S ! ; - i 8200098

Claims

1, Inrichting· voor het' lageren van een zuigerstang in. een cilinder— deksel bij pneumatische of hydraulische werkcilinders met een de zui— gerstang. omgevende» in een doorgaande opening in het cilinderdeksel !t i vastgezette bus en een tussen de bus en de wand van de openingrge— i i - ; ! 5 · plaatste, de bus omsiuitende mof van elastisch materiaal, die aan elk der beide axiale uiteinden is voorzien van een lipafdichting» met het kenmerk, dat de b.v. uit gesinterd materiaal bestaande bus (¼) is- uit— gevoerd als geleidingsbus en is gevormd als een naar de cilinder toe breder wordende afgeknotte kegel met een cilindrische boring ter gelei— 10 ding van de zuigerstang, terwijl de de bus omsluitende mof (5) uit elastisch materiaal bestaat en is gevormd als een cilindrisch lichaam· met een naar de cilinder toe wijder wordende centrale boring, waarvan _ de binnenmaten overeenkomen met de buitenmaten van de geleidingsbus, welke boring de geleidingsbus passend omvat, dat de uit geleidingsbus 15 en mof bestaande eenheid in een cilindrische buitenhuis (10) is geplaatst, waarvan het· -cilinderzi jdige kopvlak (ll) samenvalt met de kopvlakken (12, 13) van de geleidingsbus (1) en de mof (5) en waarvan het andere kopvlak (l^) ten opzichte van de met elkaar samenvallende 'kopvlakken (15, l6) van geleidingsbus en mof uitsteekt en hiermede 20 een ruimte vormt voor de vasthoudkraag (18) van de als veegring ge·» vormde lipafdichting (l) en dat tussen de uit 'buitenhuis (10), gelei-üüngsbus {k) en mof (5) bestaande eenheid en de cilinderzijdig gelegen,. als zuigerstangafdichting gevormde lipafdichting (6) een drukscho-tel (19) is geplaatst.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de druk- schotel (19) met het binnenwaarts gerichte kopvlak (2) aanligt tegen het er naar toe gerichte kopvlak van de zuigerstangafdichting (6), welke aan de hier tegenover gelegen zijde xs voorzien van een om de zuigerstang sluitende afdichtingslip (35), en dat de drukschotel aan 30 de van de cilinder afgewende zijde een aanlegring (21) draagt, welke in de gemonteerde toestand aanligt tegen het kopvlak. (ll) van de bui--- tenhuls (10). 8200098 1 ‘ * ! : - 8 - * i * \ : I ·

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aanleg— ring (21) een geheel vormt met de druks chotel (19) en wordt gevormd door de ongeveer rechthoekig omgebogen buitenrand van de druks chotel. (19)- .- 5 .

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 — 3» met het kenmerk, dat de geleidingsbus (¼) in een. b.v. ongeveer rechthoekige uitsparing : aan de naar de zuigerstang (1) toe gekeerde zijde een glijring (22) ! ; uit een materiaal met goede glij-eigenschappen, b.v. kunststof, draagt, welke zich doelmatig ter· plaatse van het smallere uiteinde van de ge— 10 leidingsbus (1) bevindt..

5- Inrichting volgens een der conclusies 1 — 4, met het kenmerk, dat de- geleidingsbus (4) en de mof (3) zo zijn gevormd en ten opzichte van elkaar geplaatst, dat bij niet samenvallen van. de bewegingsas met de lengteas (23) van. de zuigerstang het kantelen van de uit geleidings-15 bus en mof bestaande -eenheid kan plaatsvinden om een draaipunt (24), dat enerzijds samenvalt met de lengteas (23) van de zuigerstang (1) en anderzijds met een hier loodrecht op staand vlak (25),. dat wordt bepaald door de cilinderzijdige kopvlakken (12, 13) van de geleidingsbus (4) en de mof (5)*

6. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 5, met het kenmerk, dat de· b.v. ringvormig uitgevoerde veegring (7) in dwarsdoorsnede de vorm bezit van een L, waarvan het: dwarsbeen. (26) schuin naar de zuiger— stang (1) en naar buiten wijst en waarvan het andere been (18) ongeveer- radiaal ten opzichte van de lengteas (23) van de zuigerstang ver— 25 loopt, welke veegring (7) is opgenomen in de ruimte (17) tussen de buitenhuis (10), de zuigerstang (1), de geleidingsbus (4) en de mof (5).

7- Inrichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de b.v. ringvormig uitgevoerde zuigerstangafdichting (6) in dwars-30 doorsnede de vorm bezit van een G, waarvan een been (35) schuin naar de zuigerstang (1) en naar de cilinder wijst, en'waarvan het andere been (36) eveneens naar de cilinder is gericht en evenwijdig aan de zuigerstang of enigermate schuin naar buiten verloopt, waarbij doelmatig de axiale lengte van de zuigerstangafdichting (6) tenminste het 35 dubbele bedraagt van de axiale lengte van de veegring (7)· ..........82 0 0 0 9 8 i ‘ v .....' ' : j : " ‘ — 9 -1 * ί · i ‘ -

8- Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de buitenhuis (10), de mof' (5) en de gelei dingsbus (if·) met de glij— ring (22) alsmede de drukschotel (19) en de veegring (7) een eenheid vormen,, welke in een naar buiten open uitsparing (3) van het cilinder-5 deksel (30) is geplaatst en hierin in axiale zin wordt vastgehouden tussen de tegen de bodem van de uitsparing rustende zuigerstangafdich— ting (6) en een door middel van een veerring (28) ofedergelijke in de | i uitsparing gefixeerde afsluit schijf (27)» i 1 8200098