NL8200028A - Puzzelspel. - Google Patents

Description

* WW/dM/60.90.373 -1-

Marvin Glass & Associates, Chicago, Illinois/Verenigde Staten van Amerika

PUZZELSPEL

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op puzzelspelen en meer in het bijzonder op puzzelspelen met in elkaar passende stukken die slechts beperkte onderlinge beweging toe laten.

5 De uitvinding verschaft een inrichting voor een puzzelspel, bestaande uit ten. minste twee blokken met zijvlakken, welke ^ blokken onderling draaibaar met elkaar verbonden zijn, ’ zodat zij ten opzichte van elkaar om een gemeenschappelijke s as kunnen draaien, en met een aantal deelvlakken-, die 10 verschuifbaar bevestigd zijn op de genoemde zijvlakken van de genoemde blokken, zodat zij in het algemeen in een richting evenwijdig aan de genoemde draaiinc^as van het ene blok naar het andere verschoven kunnen worden.

In de tekeningen geeft : 15 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een vergrote opengewerkte dwarsdoorsnede, in het algemeen langs de lijn 2-2 in Fig. 1;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede, in het algemeen langs de lijn 20 3-3 in Fig. 2? -en

Fig. 4 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van één van de blokken en een verschuifbaar deelvlak, waaruit de in i

Fig. 1 afgebeelde inrichting is opgebouwd. £

Onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwij-25 zingscijfers consequent voor gelijke onderdelen gebruikt worden, is in Fig. 1 een inrichting voor een puzzelspel 10 afgebeeld, die op geschikte wijze eruitziet als een stapel kratten of iets dergelijks en die een aantal opeengestapelde, onderling verbonden blokken 12 omvat, met verschuifbare 30 deelvlakken 14,die de naar buiten gewende zijvlakken van de blokken overdekken. De deelvlakken 14 van de inrichting )10 zijn met een zodanig merkteken versierd, dat elk deelvlak van alle andere te onderscheiden is. In de afgebeelde 'f % uitvoeringsvorm vertoont ieder deelvlak 14 een letterteken ff2 0 0 0 2 8 - 2 - 13, zodat er woorden worden gevormd, zoals "ACME" en "ROTO", wanneer de blokken 12 dienovereenkomstig gerangschikt zijn.

In plaats daarvan kunnen de deelvlakken 14 voorzien zijn van de letters van het alfabet of getallen in oplopende volgorde, 5 van boven naar beneden gelezen, waardoor de inrichting opvoedkundige waarde krijgt. Desgewenst kan echter ieder met het oog of op de tast een herkenbaar patroon op. de deelvlakken 14 aangebracht worden. Bovendien zijn diverse andere merktekens 15,.die gemeenlijk op kratten voor transportdoel-10 einden gedrukt worden op de deelvlakken 14 toegevoegd terwille van een nog realistischer overeenkomst met het beeld van stapelkratten.

Zoals in het perspectivisch aanzicht van Fig. 4 weergegeven is, heeft ieder blok 12 een in hoofdzaak X-vormige doorsnede 15 met een uitgeboord middenstuk 16, dat een verbinding vormt tussen een stel van vier buitenwaarts gerichte pijlpuntvormige delen 18, die onder een hoek van circa 90 graden van elkaar af staan. Ieder paar aanliggende pijlpuntvormige delen 18 vormt tezamen een spiegleuf 20 met een vergrote of 20 verbrede binnenruimte 22 en een smalle buitenspleet 24.

Door -ieder pijlpuntvormig deel 18 heen kan een gat 48 geboord zijn, teneinde het gewicht en de benodigde hoeveelheid materiaal te verminderen.

De deelvlakken 14 zijn zodanig aangebracht,dat ze verschoven 25 kunnen worden in de spiegleuf van ieder blok 12.

Elk deelvlak 14 omvat een uitwendig oppervlak 26,dat ; gelijkenis vertoont met de zijkant van een krat, met inbegrip van imitatie-verstevigingsplanken of andere uitspringende kenmerken 28. Het inwendige oppervlak 30 van 30 ieder deelvlak 14 omvat een ovale verhoogde strook 32 met .. gebogen uiteinden 78 en een ronde schijf 34, die midden op de strook 32 bevestigd is. De ovale strook 32 is zo breed , dat hij nog vrij in de smalle buitenspleet 24 van de spiegleuf 20 op en neer kan schuiven, terwijl de schijf 34 35 zodanige afmetingen heeft,dat hij in de verbrede binnen-\ ruimte 22 van spiegleuf 20 verschuiven kan.

De verbrede omtrekvorm van de schijf 34 voorkomt dat de \ \ 8200028 -3 - I ί schijf uit de spiegleuf 20 treden kan. Ter vergroting van het bedieningsgemak zijn de naar binnen gewende hoeken 36 van het deelvlak 14 afgerond, en de hoeken 38 van blok 12 zijn eveneens afgerond.

5 Zoals in fig. 3 is afgebeeld, zijn de randen 40 van de deel-vlakken 14 bij voorkeur met een hoek van 45° afgeschuind, zodat aanliggende deelvlakken 14 van eenzelfde blok 12 glad tegen elkaar passen bij de hoeken van elk blok.

Zoals fig. 4 laat zien, kan de schijf 34 een tweetal uit-10 hollingen 74 hebben waardoor een veerkrachtige buitenring 76 gevormd wordt,die als springveer dient en een elastische druk v

Vi uitoefent op de twee aanliggende pijlpuntvormige delen 18. ?

Deze springveerwerking kan er voor zorgen, dat de deelvlakken 14 stevig in de spiegleuven 20 aangedrukt worden, zoals de 15 opengewerkte tekening in Fig. 2 laat zien, zodat ze niet vrij en naar believen in gleuf 20 verschuiven, maar alleen door bewuste verdraaiing door de gebruiker in een andere stand gebracht worden.

Zoals uit Fig. 2 blijkt, zijn de blokken 12 met elkaar 20 verbonden door een centrale as 42,die door het uitgeboorde middenstuk van ieder blok 12 loopt. De. as 42 omvat een breed uiteinde 44, dat de bovenkant van de inrichting 10 vormt en dat op geschikte wijze een uiterlijke gelijkenis vertoont met de bovenkant van een houten krat.

25 Het verbrede uiteinde 44 omvat mede een stel van vier neerwaarts gerichte pinnen 46, die in de gaten 48 van het bovenste blok 12a grijpen. Een sluitplaat 52, die een uit- f wendige gelijkenis vertoont met de buitenzijde van het verbrede uiteinde 44, dient als afsluiting voor het eindvlak 30 54 van het onderste blok 12d.

De sluitplaat 52 omvat een stel van vier opwaarts gerichte pinnen 56, die in de gaten 48 van het blok 12d grijpen.

De as 42 is centraal met de sluitplaat 52 verbonden door middel van een borstbout 60, die met een schroefdraad in 35 het uiteinde van de as 42,bevestigd is en in een cilindrisch verzonken gat 62 in sluitplaat 52 verankerd is.

8200029 - 4 -

Aldus verzekert de borst 64 van borstbout 60 een muurvaste bevestiging van de sluitplaat 52 aan de as 42, maar laat tevens een relatieve draaingsvrijheid tussen as 42 en plaat 52 toe.

5 Het bovenste blok 12a heeft een cilindrisch verzonken gat 65 en een opstaande rand 66, die in het ene uiteinde van het uitgeboorde middenstuk 16 aangebracht is om ruimte te bieden voor een veer 68, die in het cilindrisch verzonken gat 65 tussen de opstaande rand 66 en het verbrede uiteinde 10 44 van de centrale as 42 op zijn plaats gehouden wordt, en die de centrale as 42 omgeeft. De veer 68 drukt de blokken 12 tezamen tegen de sluitplaat 52 en veroorzaakt daarbij voldoende wrijving tussen de blokken 12 om te voorkomen, dat de onderscheidene blokken 12 vrijelijk en 15 willekeurig kunnen draaien.

Bij voorkeur is een verschuifbaar deelvl'ak 14 aanwezig voor elk van de vier gleuven 20 in ieder blok 12, met uitzondering van één blok 12 dat slechts drie deelvlakken 14 telt, waardoor een in Fig. 2 afgebeelde open ruimte 70 ontstaat.

20 De open ruimte 70 maakt het mogelijk, de andere deelvlakken 14 verticaal en evenwijdig aan de lengte van de as 42 over de gehele lengte van de inrichting 10 te verschuiven.

Bovendien kunnen de blokken 12 ten opzichte van elkaar om de as 42 gedraaid worden, zodat de open ruimte 70 naar 25 elke willekeurige zijde 72 van de inrichting 10 verplaatst kan worden door eenvoudig het blok 12 met de open ruimte 70 te verdraaien. §

Het draaien van één of meer blokken 12 ten opzichte van de andere blokken 12 geschiedt door het blok of de blokken 30 waarmede men wil draaien met de ene hand aan te vatten, terwijl men de andere blokken 12 met de andere hand op hun plaats houdt.

. De inrichting wordt in werking gesteld door de deelvlakken 14 willekeurig over de omtrek van de inrichting 10 te V· 35 verdelen en de gebruiker ermee te laten manipuleren, teneinde de deelvlakken 14 in een gewenste of vooraf bepaal- \de rangschikking, als bepaald door de merktekens 13, te brengen.

1 82 0 0 0.2 8 i · ' " 1 - 5 -

De deelvlakken 14 worden in andere rangschikking over de inrichting 10 verdeeld door de blokken 12 ten opzichte van elkaar om de centrale as 42 te verdraaien en de deelvlakken 14 evenwijdig aan de-lengte van de as 42 van het ene blok 5 12 naar het volgende blok te verschuiven langs het opper vlak van de inrichting 10 naar de enige beschikbare open ruimte 70. Ofschoon verdraaiing van het blok 12a ten opzichte van de andere blokken met één hand draaiing van de as 42 veroorzaakt door toedoen van de pinnen 46, wordt 10 deze draaiing niet op een van de andere blokken 12 overgebracht, wanneer deze laatste blokken door de gebruiker met de andere hand worden vastgehouden. Dit komt omdat, wanneer blok 12a verdraaid wordt, het uiteinde van de as 42 meedraait ten opzichte van de sluitplaat 52, die op zijn plaats 15 gehouden wordt door het blok 12d onbeweeggelijk te houden.

Aldus grijpt as 42 bij heen en weer draaien met zijn schroefdraad in de schroefdraad van borstbout 60 zonder dat het nodig is, één van de'blokken 12/behalve blok 12a te verdraaien. Evenzo wordt de draaiing van blok 12d niet op 20 de andere blokken overgebracht dank zij de schuivende aansluiting tussen de as 42 en de sluitplaat 52.

De afgeronde hoeken 38 van de blokken 12 en de inwendige hoeken 36 van de deelvlakken 14 zorgen ervoor dat de deelvlakken 14 zich automatisch in één lijn stellen met hun 25 blokken 12, wanneer deze blokken ten opzichte van elkaar verdraaid worden. Tevens brengen de gebogen uiteinden 78 van de opstaande stroken 32 de blokken 12 met elkaar in : lijn, wanneer een deelvlak 14 via de gleuven 20 van het ene blok naar het andere geschoven wordt.

'. U J

l ^ v’ 82 0 0 0 2 8

Claims (8)

1. Inrichting voor een puzzelspel, bestaande uit : - tenminste twee blokken met zijvlakken, welke blokken onderling draaibaar met elkaar verbonden zijn, zodat zij ten opzichte van elkaar om een gemeenschappelijke 5 as kunnen draaien; en - een aantal deelvlakken,die verschuifbaar bevestigd zijn op de genoemde zijvlakken van de genoemde blokken, zodat zij in het algemeen in een richting evenwijdig aan de genoemde draaiingsas van het ene blok naar het 10 andere verschoven .kunnen worden.

2. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 1, waarbij de genoemde blokken een rechthoekig vast lichaam vormen, welk vast lichaam een centrale as heeft, waarom de genoemde blokken ten opzichte van elkaar draaien.

3. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 2, waarbij ieder van de genoemde blokken een spiegleuf heeft, die evenwijdig aan een gleuf in de andere blokken geörien- * teerd is, en waarbij 'de genoemde deelvlakken een opstaande strook hebben, die verschuifbaar in de genoemde gleuf 20 gevat is, om verplaatsing van het ene blok naar het andere mogelijk te maken.

4. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 2, i welke een tweetal tegenover elkaar liggende eindvlakken ' en een zijvlak omvat, waarbij het genoemde zijvlak 25 gevormd wordt door vier deelvlakken, die verschuifbaar aan.ieder van de genoemde blokken bevestigd zijn met uitzondering van één blok, dat slechts drie van de genoemde deelvlakken bezit om zodoende een open ruimte te scheppen, waardoor een schuivende beweging van de 30 genoemde deelvlakken langs het zijvlak van de genoemde inrichting mogelijk gemaakt wordt. | I

5. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 4, u waarbij een tweetal sluitplaten de genoemde eindvlakken 82 0 0 02 8 I . . * - 7 - bedekken en waarbij de genoemde blokken op hun plaats worden gehouden tussen de genoemde sluitplaten en tezamen gedrukt worden door de werking van een springveer.

6. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 3, 5 waarbij de genoemde opstaande strook op het genoemde deelvlak een veerkrachtige schijf omvat.

7·. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 1, waarbij voorzieningen getroffen zijn ter voorkoming van :’· verdraaiing van de genoemde deelvlakken ten opzichte van jc 10 genoemd blok. L'

8. Inrichting voor een puzzelspel volgens conclusie 1, waarbij merktekens op de genoemde deelvlakken zijn aangebracht, om de genoemde deelvlakken van elkaar te kunnen onderscheiden. 82Ó0028