NL8120441A - Inrichting voor de scheiding van vaste-stofdeeltjes, in hoofdzaak voor toepassingen welke een verhoogde bedrijfzekerheid vereisen. - Google Patents

Description

PCT/N/30.982-Kp/Pf/vdM 81 2 04 4 1

Inrichting voor de scheiding van vaste-stofdeeltjes, in hoofdzaak voor toepassingen welke een verhoogde bedrijfszekerheid vereisen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de scheiding van vaste-stofdeeltjes, welke door haar structurele ontwerp met hoge betrouwbaarheid bediend kan worden, waarvan de filtercapaciteit gedurende bediening met 5 aandacht op eenvoudige wijze gevolgd kan worden en welke evenzeer voor de scheiding uit vloeistoffen als uit gasvormig medium gebruikt kan worden, in hoofdzaak in de gebieden welke verhoogde bedrijfszekerheid vereisen, zoals bijv. in het gebied van de farmaceutische industrie, organisch-chemische 10 industrie en zelfs in het gebied van de nucleaire industrie, enz.

Filtreerinrichtingen worden in het algemeen gebruikt voor de scheiding van vaste-stofdeeltjes en zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Onafhankelijk van het 15 feit of het produkt dat afgescheiden of gezuiverd moet worden zich in de vaste, gasvormige of vloeibare toestand bevindt, is de algemene constructie van deze inrichtingen gekenmerkt door de aanwezigheid van een eerste ruimte voor het gemeenschappelijk ontvangen van het medium en vaste-stofdeeltjes en van 20 een tweede ruimte voor het verzamelen van gefiltreerd of gezuiverd medium en voor de afvoer daaruit, waarbij deze twee ruimten in onderlinge verbinding staan via een filter.

Gedurende bediening van de inrichtingen worden uit het in de eerste ruimte onderdruk toegevoerde medium tij-25 dens het doorstromen door het filter de met het medium te za-men toegevoerde of door het stromende medium meegevoerde vaste-stofdeeltjes afgescheiden, worden deze op het naar de eerste ruimte gerichte filteroppervlak afgezet en worden zij afhankelijk van hun materiaaleigenschappen opgehoopt in de 30 benedenhelft van de eerste ruimte. Het door het filter stromende medium wordt verzameld in de tweede ruimte en verlaat vervolgens de inrichting.

De vaste-stofdeeltjes die op het filter achterblijven, doen de openingen van het filteroppervlak verstoppen.

8120441 % - 2 -

Zo neemt de weerstand van de filtereenheid tegen de stroom toe naarmate het filtreerproces verder verloopt, waardoor de fil-treercapaciteit zal afnemen en tegelijkertijd de druk in de eerste ruimte zal stijgen. Deze stijging van druk zal de slij-5 tage aan het filter en het risico van breken doen toenemen, zoals openingen die groter dan gewenst zijn in het filtermate-riaal en/of het gevaar van het uitscheuren ervan uit de vatting.

Breken van het filter brengt stilzetten van de 10 bediening van de inrichting met zich mee, uitschakelen ervan uit het technologische proces, demontage ervan in de noodzakelijke mate, het vinden en repareren van het defecte filter, of vervanging van het filtermateriaal, waarbij gelijktijdig gedurende de tijd tussen het optreden en het ontdekken van de fout 15 resp. het stoppen van de bediening van de inrichting, een produktietekort en/of een verlies aan produkt optreedt, waardoor schade en/of verontreiniging van de omgeving wordt veroorzaakt. In het geval van breken van het filter bij onderbroken produktie kan het filtraat verontreinigd raken, hetgeen de 20 herhaalde filtrering van de charge noodzakelijk maakt.

Teneinde de gevaren van een dergelijk breken te vermijden en de filtreercapaciteit op hetzelfde niveau te handhaven wordt het verstopt raken van het filter verhinderd door de afzetting van vaste stoffen op het filteroppervlak uit 25 te sluiten, of door de laag van het afgezette materiaal los te maken en deze van het filteroppervlak te verwijderen. Hiervoor zijn reeds verschillende oplossingen uitgewerkt.

Bij een belangrijke groep van deze oplossingen worden mechanische middelen gebruikt.

30 Dergelijke mechanische middelen kunnen met vorken, stripringen of bijv. met de volgens het Hongaarse oc-trooischrift 171.278 voor gasfilters aanbevolen met messen e.d. uitgeruste losmaakmiddelen zijn, welke door beweging van het voor de toepassing gebruikte stripmiddel op het filteroppervlak 35 bij bepaalde uitvoeringsoplossingen bij gelijktijdige vervorming van het filter het afgescheiden materiaal van het filteroppervlak verwijderen.

Een andere in hoofdzaak voor zak- of slang- 8120441 - 3 - vormige filters gebruikte groep mechanische middelen wordt gevormd door de vibratoren, zoals toegepast in de oplossing beschreven in het Westduitse octrooischrift 1.607.722. De vibratoren bewegen het filter in hoofdzaak in de richting van de 5 lengte-as en daardoor wordt het afgescheiden materiaal van het filteroppervlak geworpen.

Het gebruik van de mechanische middelen heeft vele nadelen. Het belangrijkste nadeel is de slijtage van het filtermateriaal, waardoor de levensduur wordt verlaagd en 10 breken vaker optreedt. Bovendien is bij het gebruik van vibratoren de trilling slechts effectief op een bepaald gedeelte van het filter, terwijl het afgescheiden materiaal afgezet wordt in de buurt van de filtervatting en slechts na demontage van de inrichting verwijderd kan worden.

15 De mechanische middelen zijn doorgaans opge steld in de het te filtreren medium ontvangende eerste ruimte, hetgeen toegenomen slijtage en dikwijls optredend breken met zich meebrengt en de reparatie ervan kan in het algemeen slechts worden uitgevoerd door demontage van de inrichting.

20 Een volgend nadeel is dat als mechanische middelen deze constant onderhoud vereisen en bovendien in verhouding kostbaar zijn.

Bij een volgende in het bijzonder voor zakvormige stofseparatoren gebruikte groep oplossingen, zoals bijv.

25 als beschreven in het Britse octrooischrift 1.151.846, als ook in het Westduitse octrooischrift 1.757.515, wordt het filter door tegenstroomspoeling meestal gedurende het filtreerproces door terugblazen gereinigd. Het terugstromende onder druk staande medium, meestal gas, maakt de afgezette laag los en 30 deze wordt afgeworpen door het filtermateriaal op te rekken.

Bij dergelijke filtreerinrichtingen probeert men de doelmatigheid van het terugspoelen gedeeltelijk door de van de verstoppingsgraad van het filter afhankelijke regeling van de terugspoelfrekwentie, zoals bijv. bij de in de Britse 35 octrooischriften 1.256.086, 1.290.786 en 1.350.145 beschreven inrichtingen, gedeeltelijk door de individuele vormgeving van de voor het terugspoelmedium beschikbare in het binnenste van het zakvormige filter stekende instroommonding, resp. instroom- 8120441 - 4 - mondingen, te verhogen, waarbij voor het laatste in de Britse octrooischriften 1.302.447 en 1.314.206, alsmede in het West-duitse octrooischrift 1.761.926 aanwijzingen beschikbaar zijn.

De beschreven tegenstroomspoeling benuttende 5 oplossingen hebben tegelijkertijd meerdere nadelen. De voor het opwekken van de tegenstroom dienende constructie-eenheden en de hierop aansluitende onderdelen maken de opbouw van de inrichting buitengewoon gecompliceerd en bemoeilijken in sterke mate de onderhouds-, resp. reparatiewerkzaamheden. Een 10 volgend nadeel is het feit dat de verandering van de uitrek-richting van het filtermateriaal de levensduur van de meestal toegepaste geweven materialen verlaagt en het gevaar van breuk en uitscheuren verhoogt. Bovendien kunnen de kostprijs van dergelijke filtreerinrichtingen en de bijkomende kosten 15 van bediening met in achtname van de voordelen beschouwd worden in geen verhouding te staan in vergelijking met de eenvoudigere filtreerinrichtingen.

Hoewel de gecombineerde toepassing van de verschillende oplossingen tot reiniging - zoals spoelen gecombi-20 neerd met fibratie uitgevoerd met een middel als beschreven in het Westduitse octrooischrift 1.752.515, of tegenstroomspoeling met gelijktijdig uitrekken uitgevoerd met de zakvormige filters beschreven in het Hongaarse octrooischrift 169.389 -het optreden van verstopping belemmert,wordt evenwel de slij-25 tage van het filtreermateriaal verhoogd en dus de levensduur ervan verlaagd.

Op bepaalde verhoogde bedrijfszekerheid vereisende gebieden, in het bijzonder op het gebied van de nucleaire industrie, worden de ongewenste verschijnselen die 30 optreden bij filterbreuk, vermeden door het gebruik van her-filtratiemiddelen of cascadefilters, wanneer vloeistoffen gefiltreerd worden welke radioactief materiaal bevatten, dat afkomstig is van uraniumverrijkingsinrichtingen, of vloeistoffen die radioactief materiaal bevatten dat afkomstig is van 35 kernenergiecentrales. Alhoewel dergelijke oplossingen de bedrijfszekerheid verhogen, zijn deze zeer kostbaar aangezien twee of meer inrichtingen met in wezen identieke parameters noodzakelijk zijn. In het algemeen is één van deze inactief in 8120441 - 5 - het produktieproces en is het tegelijkertijd noodzakelijk in geval van filterbreuk de bediening van alle inrichtingen stop te zetten voor demontage en reiniging.

Bekend zijn ook oplossingen, zoals bijv. aanbe-5 volen in het Britse octrooischrift 1.133.590, waarbij de toestand van het filtreermateriaal door een in de stroom van het gefiltreerde medium geplaatste deeltjessensor wordt bewaakt of de in het Britse octrooischrift 1.281.588 aanbevolen oplossing \ waarbij de lekvrije toestand van de luchtfilterinsteek wordt 10 afgeleid van de ervoor en erachter gemeten differentiële drukken en de noodzaak de filterinsteek te verwisselen ontstaat bij het bereiken van een bepaalde differentiële druk.

Gemeenschappelijk nadeel van de beschreven oplossingen is het feit dat hoewel deze het gevaar van verstop-15 ping in meer of mindere mate verminderen, deze niet het breken van het filtermateriaal kunnen verhinderen, maar daarentegen dit gevaar zelfs verhogen bij de toepassing van bepaalde oplossingen. Bij het optreden van een verstopping of een breuk van het filter vereist het opheffen hiervan een met produktie-20 verlies gepaard gaande onderbreking van het in bedrijf zijn van de inrichting, waarbij gedurende de tijd tussen het optreden en ontdekken van de fout en het stopzetten van de inrichting produktverlies kan optreden, dat een aanzienlijk financiële waarde of milieuverontreiniging vertegenwoordigt, of kan 25 tevens een kostbare hernieuwde filtrering van het filtraat noodzakelijk worden. Tegelijkertijd is voor het opheffen van de fout het vinden van het gebrekkige filter noodzakelijk, hetgeen in het algemeen langdurige arbeid vergt, gevolgd door reparatie van de inrichting.

30 Een gemeenschappelijke tekortkoming van de be kende filtreerinrichtingen wordt gegeven door het feit dat weinig of geen informatie wordt verkregen met betrekking tot de verstopte toestand van de filteronderdelen gedurende het bedrijf.

35 De beschreven nadelen en tekortkomingen maken het noodzakelijk een dergelijke inrichting te ontwikkelen voor de afscheiding van de vaste-stofdeeltjes, welke inrichting zelfs in het geval van breuk van het filtermateriaal een con 8120441 - 6 - tinue doelmatige bediening van de inrichting zal verzekeren zonder stilvallen van de produktie en/of produktverlies, of zonder het vereiste van herhaalde filtratie.

Het doel bij de ontwikkeling van de inrichting 5 was een zodanige constructie welke de mogelijkheid bood het optreden en de locatie van het defect zonder demontage van de inrichting en zonder ingrepen van buitenaf gelijktijdig met het optreden van de breuk te kunnen vaststellen.

Verder was een zodanige constructie van de in-10 richting het doel, welke omtrent de lekvrije toestand van het filter gedurende bediening continu informatie kan verschaffen, teneinde de filtreercapaciteit op een constante gunstige waarde te handhaven, desgewenst door verandering van bedie-ningswijze, reiniging of onderhoud.

15 De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat de genoemde nadelen en tekortkomingen uitgesloten kunnen worden door een constructie van de inrichting, waarbij het filter door een met een primair filteroppervlak en een bij uitvallen van het primaire filteroppervlak actief wordend secundair 20 veiligheidsfilteroppervlak uitgerust filtreerdeel doelmatig wordt gevormd, dat als een enkelvoudige eenheid geassembleerd is en het filtreerdeel voorzien is van een middel dat dient voor continue informatie omtrent de filtreercapaciteit van enig filteroppervlak van het filtreerdeel gedurende werking.

25 De inrichting voor de scheiding van vaste-stof- deeltjes volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt tegemoet te komen aan de eisen van verhoogde bedrijfszekerheid en de inrichting wordt gevormd door een primaire ruimte voor het ontvangen van vaste-stofdeeltjes en medium, eventueel ook 30 dragermedium en met een tweede ruimte voor het opvangen van gefiltreerd medium, dat afgescheiden is door een filtreerdeel. In wezen heeft het filtreerdeel een eerste filtreerelement en een tweede filtreerelement, waarbij het eerste filtreerelement opgesteld is als begrenzing van de eerste ruimte, terwijl het 35 tweede filtreerelement is opgesteld als afbakening van de tweede ruimte, dat het eerste en het tweede filtreerelement te zamen een met de eerste ruimte slechts door het hieraan grenzende eerste filtreerelement met de tweede ruimte slechts door 8120441 - 7 - het hieraan grenzende tweede filtreerelement communicerende tussenruimte vormen en dat een interne druksensor opgesteld is in de tussenruimte.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 5 volgens de uitvinding heeft een eerste differentiaalmanometer, die het drukverschil tussen de eerste ruimte en de tussenruimte aangeeft.

Een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft een tweede differen-10 tiaalmanometer, welke het drukverschil tussen de tweede ruimte en de tussenruimte aangeeft.

Gedurende bediening van de inrichting volgens de uitvinding worden de vaste-stofdeeltjes afgescheiden van het medium, dat door het filtreerdeel stroomt, op het opper-15 vlak van het eerste filtreerelement, dat grenst aan de eerste ruimte, dat zo dient als primair filteroppervlak van het filtreerdeel. De vaste-stofdeeltjes verstoppen de openingen van het filtreermateriaal, waardoor de permeabiliteit van het eerste filtreerdeel wordt verlaagd en het drukverschil omge-20 keerd evenredig toeneemt tussen de eerste ruimte en de tussenruimte. Dit drukverschil wordt aangegeven door de eerste differentiaalmanometer en is binnen bepaalde grenzen evenredig met de permeabiliteit van het eerste filtreerelement. De permeabiliteit van het tweede filtreerelement is vrijwel constant 25 terwijl de druk welke het verschil tussen de drukken in de tussenruimte en de tweede ruimte is, slechts in afhankelijkheid van de hoeveelheid doorstromend medium constant is.

Het is het eerste filtreerelement dat in de eerste plaats gebreken gaat vertonen. In dat geval zet de af-30 scheiding van de vaste-stofdeeltjes zich voort op het oppervlak van het tweede filtreerelement, dat grenst aan de tussenruimte en zo dient als het tweede filtreeroppervlak van het filtreerdeel, waardoor de normale bediening van de inrichting zonder ongewenste gevolgen continu kan worden voortgezet. Te-35 gelijkertijd stijgt als gevolg van het uitvallen van het eerste filtreerelement de druk in de tussenruimte en benadert deze of wordt gelijk aan de druk in de eerste ruimte. Dit wordt aangegeven door de eerste differentiaalmanometer en zo kan het 8120441 s - 8 - breken van het eerste filtreerelement ook worden gemerkt.

De werking van het tweede filtreerelement kan op gelijke wijze gevolgd worden door het controleren van de drukwaarden, die worden aangegeven door de tweede differen-5 tiaalmanometer.

De inrichting volgens de uitvinding kan ook op een zodanige wijze zijn geconstrueerd, dat binnen de behuizing van de inrichting meerdere parallel werkende filtreerdelen zijn opgesteld.

10 De filtreerdelen worden aangebracht door deze te bevestigen in openingen die gevormd zijn in de afscheiding tussen de eerste en de tweede ruimte, door middel van bevestiging aan een raam of op een andere bekende wijze. Volgens de uitvinding worden doelmatig druksensoren geplaatst in de tus-15 senruimte binnen elk filtreerdeel, zodat de drukgegevens die worden verkregen uit de eerste en tweede ruimte gescheiden informatie leveren omtrent de toestand van de primaire en secundaire filtreeroppervlakken van elk filtreerdeel.

De oplossing volgens de uitvinding is geschikt 20 voor de constructie van een inrichting, waarin binnen een filtreerdeel en naast het eerste filtreerelement grenzend aan de eerste ruimte verdere filtreerelement(en) is/zijn opgesteld die de tussenruimte in twee of meer kleinere gesloten ruimten verdeelt(verdelen). Op deze manier zal de bedrijfszekerheid 25 van de inrichting worden verhoogd.

Met betrekking tot de uitvinding zijn de constructie, de vormgeving en de methode van bevestiging van de filtreerdelen zonder belang. Zo zijn de filtreerelementen in het algemeen op gebruikelijke wijze uitgevoerd, in het bijzon-30 der in de vorm van zak-, kous- of slanguitvoering, of vlak uitgespannen, gemonteerd op een raam, waarbij het filterweef-sel uit natuurlijk, synthetisch, evt. metalen of textielmateriaal getrokken is over een insteek met een vormgeving in het bijzonder geschikt voor de gegeven vereisten en doeleinden, 35 onder toepassing van afstandsringen en bevestigingsmiddelen.

Het filtreerdeel kan gemonteerd zijn in de vorm van een enkele eenheid, maar de filtreerdelen ervan zijn apart vervangbaar.

8120441 - 9 -

Met voordeel kunnen dergelijke filtreerdelen gebruikt worden wanneer het eerste filtreereleinent en/of het tweede filtreerelement een zak, slang of kous is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvin-5 ding zijn het zak-, slang- of kousvormige eerste filtreerelement en het tweede filtreerelement met dezelfde vorm tegenover elkaar opgesteld met de opening naar elkaar gericht en aan elkaar verbonden langs de randen van hun openingen door afsluiting van de tussenruimten.

10 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting zijn in de binnenruimte van het zak-, slang- of kousvormige eerste filtreerelement van het filtreerdeel naar binnen reikend hiermee in dezelfde richting openend, dezelfde vorm vertonend maar met geringere afmetingen andere filtreer-15 elementen van het filtreerdeel aangebracht en deze zijn langs de randen van hun openingen bij de afsluiting van de tussenruimte aan elkaar aangesloten.

Bij een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting is tegenover de opening van het eerste zak-, 20 slang- of kousvormige filtreerelement van het filtreerdeel het andere een vlakke vorm vertonende filtreerelement van het filtreerdeel aangebracht, dat het eerste afdekt en de beide fil-treerelementen zijn bij de afsluiting van de tussenruimte aan elkaar aangesloten.

25 De soort, de uitvoering en het systeem van de in de tussenruimte opgestelde druksensor worden door de toe-passingsomstandigheden en de technische voorschriften met betrekking tot de veiligheid bepaald. Het beste kunnen pneumatische sensoren, U-buis-manometers, hydraulische druksensoren, 30 alsmede met electronische signaalconvertoren gecombineerde varianten worden toegepast. De differentiaaldruksensoren, resp. -meters, worden gekozen op grond van de aard en het systeem-van de sensoren.

De inrichting volgens de uitvinding kan apart 35 gebruikt dienen als zelfstandige filtreerinrichting, of in combinatie met mechanismen met andere functies worden gebruikt, zo kan bijv. de inrichting voor het afscheiden uit een pneumatisch middel met een drooginrichting te zamen als fluïdisatie- 8120441 - 10 - drooginrichting opgebouwd zijn, of met een cycloon samen opgebouwd als filtreercycloon, enz. dienen; bij afscheiding uit een vloeibaar medium kan de inrichting met daartoe dienende mechanismen aangevuld, ook voor de uitvoering van gelijktijdige 5 filtratie vereisende chemische arbeidstrappen gebruikt worden.

Het grootste voordeel van de inrichting volgens de uitvinding bestaat uit het feit, dat deze omtrent de toestand van het filteroppervlak'en zo omtrent de momentane filtratiecapaciteit, gedurende het bedrijf van de inrichting continu informatie levert. Bij het defect raken van één der 10 filtreerelementen wordt dit feit onmiddellijk bekend en kan tegelijkertijd op grond van de verkregen informatie ook het kapot geraakte filtreerelement bepaald worden zonder de noodzaak de inrichting stil te leggen, hetgeen in het bijzonder in het geval van meerdere filtreerdelen bevattende en/of meerdere 15 functies hebbende inrichtingen een wezenlijke vooruitgang betekent.

De kans van onklaar worden bestaat in de sterkste mate bij het eerste filtreerelement, hetgeen echter bij de uitvoering volgens de uitvinding zonder directe invloed 20 op de bedieningswijze van de inrichting is. De functie van het eerste filtreerelement, het afscheiden, wordt bij het onklaar raken op hetzelfde moment door het tweede filtreerelement overgenomen en zo kan de continuïteit van het bedrijf van de inrichting in stand worden gehouden. Dit biedt tevens mogelijk-25 heden het opheffen van de fout op een in technologisch opzicht gunstiger moment uit te voeren.

Ten opzichte van de hetzelfde doel dienende gebruikelijke inrichtingen bestaat het verdere voordeel daaruit, dat in het geval van onklaar worden van het eerste filtreer-30 element de afscheiding van de vaste-stofdeeltjes in wezen in de middelste, resp. in de eerste ruimte wordt voortgezet en daardoor in de tweede ruimte geen vaste-stofdeeltjes geraken en zo geen met materiële uitwerkingen verbonden of milieuverontreiniging betekenende verliezen van produkten en/of stil-35 vallen van produktie, resp. een hernieuwde verontreiniging van de reeds gezuiverde gassen of vloeistoffen kunnen optreden.

Dit maakt in het bijzonder bij met behulp van apparatuur 8120441 - 11 - plaatsvindende regeling van de werkwijze de toepassing van verschillende controle-apparaten overbodig. De inrichting kan met voordeel in automatische werkwijzeregelingssystemen worden ingevoegd.

5 Onderstaand wordt het wezen van de uitvinding aan de hand van een voordelige bij wijze van voorbeeld weergegeven uitvoeringsvorm nader beschreven, onder verwijzing naar de bijgaande schematische tekening, waarin figuur 1 de doorsnede van een uitvoeringsvorm 10 van een fluïdisatiedrooginrichting is, figuur 2a de doorsnede van een variant van een in de fluïdisatiedrooginrichting te gebruiken filtreerdeel is en figuur 2b de doorsnede van een volgende uit voeringsvorm van een in de fluïdisatiedrooginrichting te ge-15 bruiken filtreerdeel voorstelt.

Zoals uit figuur 1 blijkt, bestaat het belangrijkste deel van de fluïdisatiedrooginrichting 10 uit het huis 11, met de openingen 13, 15 en 17 alsmede het filtreerdeel 12. Het filtreerdeel 12 is in de binnenruimte van het huis 11 aan 20 een flens of aan een scheidingswand bevestigd en deelt de binnenruimte van het huis 11 in de eerste - stofhoudende - ruimte 14 en in de tweede - zuiver medium bevattende - ruimte 16 op. In de eerste ruimte 14 komt de invoeropening 13 en de toevoer-opening 17 uit, daarentegen in de tweede ruimte 16 de uitvoer-25 opening 15.

Het filtreerdeel 12 heeft een zak-, slang- of kousvormig eerste filterelement 21 en een dezelfde vorm vertonend tweede filtreerelement 22, die te zamen de middenruimte 18 bepalen. De tussenruimte 18 wordt van de eerste ruimte 14 30 door het eerste filterelement 21, van de tweede ruimte 16 door het tweede filterelement 22 gescheiden en de communicatie binnen de tussenruimte 18 geschiedt uitsluitend door het overeenkomstige aangrenzende filterelement en de communicatie tussen de eerste ruimte 14 en de tweede ruimte 16 kan slechts via de 35 tussenruimte 18 geschieden. Het eerste filterelement 21 en het tweede filterelement 22 zijn tegenover elkaar liggend en in elkaar openend opgesteld en langs de rand van hun openingen bij de afsluiting van de tussenruimte 18 aan elkaar aangesloten.

8120441 - 12 -

De fluïdisatiedrooginrichting 10 bezit een in de eerste ruimte 14 van het huis 11 ingebouwde roerder 50.

In de eerste ruimte 14 is de eerste druksensor 31, in de tweede ruimte 16 de tweede druksensor 32 en in de 5 middelste ruimte 18 de binnendruksensor 30 opgesteld. De eerste druksensor 31 is met de eerste aansluitleiding van de binnendruksensor 30 aangesloten aan de eerste differentiaalmanometer 41, de tweede druksensor 32 daarentegen met de tweede aan-sluitleiding van de binnendruksensor 30 aan de tweede diffe-10 rentiaalmanometer.

In verloop van het bedrijf van de fluïdisatiedrooginrichting 10 wordt het te drogen vochtige poedervormige produkt door de toevoeropening 17, het onder druk komende pneumatische droogmedium daarentegen door de invoeropening 13 15 in de eerste ruimte 14 - stofhoudende ruimte - geleid. Het vochtige stofachtige materiaal wordt door het stromende pneumatische medium in de eerste ruimte 14 wervelend gedroogd. De door het uit deze ruimte door het filtreerdeel 12 heen stromende pneumatische medium meegevoerde vaste-stofdeeltjes wor-20 den op het buitenoppervlak van het aangrenzende eerste fil-treerelement 21 in zijn eigenschap als het primaire filtreer-oppervlak van het filtreerdeel afgescheiden en hopen zich gedeeltelijk op op dit filtreeroppervlak en vallen voor een gedeelte hiervan af in de benedenruimte van het huis 11. Het 25 medium raakt stromend door het filterelement 21 in de tussenruimte 18 en van daar door het tweede filterelement 22 in de tweede - reeds zuiver medium bevattende - ruimte 16 en treedt vandaar uit via de opening 15 naar buiten.

Het drogen van de uit het medium afgefiltreerde 30 en zich in de onderste ruimte van het huis 11 ophopende vaste-stofdeeltjes wordt door de daar aangebrachte roerinrichting 50 bevorderd.

Gedurende het daarvoor bedoelde bedrijf van de fluïdisatiedrooginrichting 10 is de in de eerste ruimte 14 35 heersende druk groter dan de druk in de tussenruimte 18. Het drukverschil Δρ tussen deze beide drukken kan door middel van - a de eerste differentiaalmanometer 41 worden waargenomen en gemeten.

8120441 - 13 -

Tussen de in de tussenruimte 18 heersende druk en de in de tweede ruimte 16 heersende druk bestaat het drukverschil Δρ^, dat in wezen door de hoeveelheid van de door het tweede filterelement 22 in de tijdseenheid doorstromend medium 5 wordt bepaald en door middel van de tweede differentiaalmano-meter 42 kan worden waargenomen, resp. gemeten.

Als gevolg van het ophopen van de met het voortschrijden van het droogproces op het filteroppervlak van het eerste filterelement 21 als primair filteroppervlak zich af-10 zettende vaste-stofdeeltjes vertoont het drukverschil Δρ een cl stijgende,het drukverschil Δρ^ een teruglopende tendens.

Bij het onklaar raken van het eerste filterelement 21 worden op het naar de tussenruimte 18 gerichte oppervlak van het tweede filterelement 22 in zijn hoedanigheid van 15 secundair filteroppervlak van het filtreerdeel 12 de vaste-stofdeeltjes op gelijke wijze afgescheiden. Op deze manier blijft de continuïteit van de filtratie bestaan en treedt in het daarvoor bedoelde bedrijf van de inrichting geen verandering op.

20 Bij het onklaar raken van het eerste filterele ment 21 veranderen de verhoudingen, de waarde van het drukverschil Δρ& wordt lager en benadert tenslotte 0, terwijl daarentegen de waarde van het drukverschil Δρ^ stijgt.

De waarneming van de verandering van de waarde 25 van het drukverschil Δρ& maakt het mogelijk bij de desgewenst gelijktijdige waarneming van de waarde van het drukverschil Δρ^ de verstopping en/of het onklaar raken van het eerste filterelement 21 gedurende het bedrijf te constateren. Door het op het in technologische zin gunstige moment uit te voeren 30 repareren of uitwisselen van het onklaar geraakte filterelement kan de continuïteit van het bedrijf van de inrichting worden verzekerd.

In het geval van meerdere parallel werkende inrichtingen of filtreerdelen kan door vergelijking van de 35 waarde van de drukverschillen Δρ& onderling het filtreervermo-gen van elk van de eerste filterelementen 21 tevens direct worden waargenomen.

De toevoeging van een voor de controle van de 8120441 - 14 - waarden van de drukverschillen Δρ= dienend weergavesysteem vereenvoudigt de met de apparatuur geschiedende geautomatiseerde controle van technologische processen en maakt een in economisch opzicht verantwoorde uitvoering ervan mogelijk.

5 Figuur 2 laat enkele mogelijke voordelige uit voeringsvormen van in de inrichting te gebruiken filtreerdelen zien.

Bij de in figuur 2a weergegeven variant is in de binnenruimte van het zak-, slang- of kousvormige eerste 10 filterelement 23 van het filtreerdeel 12 hierin stekend en met deze in dezelfde richting openend en eenzelfde vorm vertonend doch met kleinere afmetingen, een kleiner ander filterelement 24 van het filtreerdeel 12 opgesteld. De tussenruimte 18 wordt door de tegenover elkaar liggende vlakken van de filterelemen-15 ten, d.w.z. het binnenvlak van het buitenste filterelement 23 en het buitenvlak van het andere binnenste filterelement 24 bepaald. De filterelementen zijn langs de randen van hun ope-ningen bij de afsluiting van de tussenruimte 18 aan elkaar aangesloten. Het primaire en het secundaire filteroppervlak 20 van het filtreerdeel 12 wordt bij de toepassing door de gekozen stromingsrichting bepaald.

De filterelementen kunnen telkens gescheiden aan dienovereenkomstige draagconstructies of zoals uit de figuur blijkt, in een in een deel monteerbaar filtreerdeelbeves-25 tigingsmiddel 25, resp. evt. onder toepassing van geschikte middelen, ook aan elkaar en één van beide slechts of het middel aan een overeenkomstige drager bevestigd worden. De bevestiging is zodanig uitgevoerd, dat het uitwisselen van elk filterelement of ook van het gehele filterdeel 12, op eenvoudige 30 wijze kan worden uitgevoerd. De keuze van zakvormige filterelementen is in het bijzonder gunstig, daar deze in een ruimte met bepaalde grootte opgesteld, in vergelijking met andere vormen vertonende filterelementen een groter filteroppervlak bieden. Bij de in figuur 2b voorgestelde variant is de opening 35 van zak-, slang- of kousvormige filterelement 23 van het filterdeel 12 tegenover en dit bedekkend het andere een vlakke vorm vertonende filterelement 27 opgesteld. De tussenruimte 18 is in wezen de binnenruimte van het eerste filterelement 23, 8120441 - 15 - welke door het tegenover het eerstgenoemde filterelement liggende vlak van het andere vlakke filterelement 27 wordt begrensd. Beide filterelementen zijn door de afsluiting van de tussenruimte 18 aan elkaar aangesloten. De primaire en de 5 secundaire filteroppervlakken van het filtreerdeel 12 worden door de toepassing hiervan door de toegepaste stromingsrich-ting bepaald.

De filterelementen kunnen telkens gescheiden aan overeenkomstige dragers of op de in figuur 2b weergegeven 10 manier aan een in een deel te monteren bevestigingsmiddel worden vastgemaakt, waarbij echter ook hun bevestiging door aan elkaar voegen van de filterelementen onder toepassing van daarvoor geschikte middelen of verbindingselementen en de aansluiting van slechts één van deze filterelementen aan een 15 flens of aan de scheidingswand kan geschieden.

20 8120441

Claims (7)

1. Inrichting voor het scheiden van vaste-stofdeeltjes in het bijzonder voor verhoogde bedrijfszekerheid vereisende toepassingen, met een van elkaar door middel van 5 een filtreerdeel gescheiden eerste - voor het ontvangen van de vaste-stofdeeltjes en van het medium, evt. van het drager-medium gevormde - ruimte en een tweede - voor het ontvangen van het filtraat gevormde - ruimte, met het kenmerk , dat het filtreerdeel (12) een eerste filter-10 element (21) en een tweede filterelement (22) bezit, het eerste filterelement (21) de eerste ruimte (14) afgrenzend en het tweede filterelement (22) de tweede ruimte (16) afgrenzend zijn opgesteld, het eerste filterelement (21) en het tweede filterelement (22) te zamen een met de eerste ruimte (14) 15 slechts door het hieraan grenzende eerste filterelement (21) en met de tweede ruimte (16) slechts door het hieraan grenzende tweede filterelement (22) communicerende tussenruimte (18) bepalen en verder dat in de tussenruimte (18) opgesteld een binnendruksensor (30) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze een het verschil van de in de eerste ruimte (14) en in de tussenruimte (18) heersende drukken waarnemende eerste differentiaalmanometer (41) bezit.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met 25 het kenmerk, dat deze een het verschil tussen de in de tweede ruimte (16) en in de tussenruimte (18) heersende drukken waarnemende tweede differentiaalmanometer (42) bezit.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het eerste filterelement 30 (21) en/of het tweede filterelement (22) van het filtreerdeel (12) zak-, slang- of kousvormig is uitgevoerd.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het zak-, slang- of kousvormige eerste filterelement (21) en het dezelfde vorm vertonende 35 tweede filterelement (22) van het filtreerdeel (12) tegenover elkaar met de openingen naar elkaar zijn opgesteld en langs de rand van hun openingen bij de afsluiting van de tussenruimte 18 aan elkaar zijn aangesloten. 8120441 ' - 17 - <

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in de binnenruimte van het zak-, slang- of kousvormige eerste filterelement (23) van het fil-treerdeel (12) een naar binnen stekend, hiermee in één rich- 5 ting openend, dezelfde vorm met evenwel geringere afmetingen vertonend tweede filterelement (24) is opgesteld en de filter-elementen langs de rand van hun openingen bij de afsluiting van de tussenruimte (18) aan elkaar zijn aangesloten.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met lOhet kenmerk, dat tegenover de opening van het zak-, slang- of kousvormige eerste filterelement (23) van het filtreerdeel (12) deze afdekkend het tweede vlakke filterelement (27) is opgesteld en de beide filterelementen (23, 27) bij de afsluiting van de tussenruimte (18) aan elkaar zijn 15 aangesloten. 20 8120441