NL8105513A - Sluis met een cellenwiel. - Google Patents

Description

f .. · . .. -1-

X

• t

Sluis met een cellenwiel.

De uitvinding betreft een sluis net een cellenwiel voorzien van een aan de kcpzijde tenminste gedeeltelijk open cellenwiel in een huis van een sluis net een rechthoekige afvoer schacht, die in tenminste één van zijn flensdeksels 5 in het onderste gedeelte hiervan een net een persluchtbron verbonden opening voor het inblazen van lucht in de telkens zich in de afvoerstand bevindende cel bezit.

Sluizen met een cellenwiel voor het eventueel gedoseerd inbrengen van stortgoed in pneumatische transport-10 inrichtingen zijn reeds lang bekend en wel in de vorm van een afvoersluis, waarbij het loodrecht van boven aangeveerd stortgoed na meeneming over ongeveer een halve omwenteling van het cellenwiel uit het huis van de sluis aan de onderzijde loodrecht wederom naar buiten valt (zie bijvoorbeeld 15 Duits octrooi 608.765} als ock in de vorm van een doorblaas-sluis, waarbij het qp dezelfde wijze toegevoerd stortgoed na bijna een halve omwenteling van het cellenwiel door middel van de horizontaal in een van de flensdeksels ingeblazen transportlucht direct geblazen wordt in de van de tegenover 20 gelegen flensdeksel uitgaande transportleiding (Duitse ter visie gelegde octrooiaanvrage 1926915}.

Beide typen sluizen hebben elk specifieke voor- en nadelen. De afvoersluis maakt een grote belading mogelijk, kan door middel van passende overgangsstukken tussen 25 de afvoer van de sluis en de transportleiding op bijna elke transportleidingdiameter worden aangepast en is naar verhouding süjtarra. Bij tot aanbakken neigend stortgoed worden evenwel de cellen niet volledig geledigd en evenzo bij een groot drukverschil tussen de invoer- en afvoerzijde. Omgekeerd 30 is de doorblaassluis vanwege de afvoer van de perslucht minder gevoelig voor gemakkelijk aanhechtend stortgoed en voor grote drukverschillen tussen de in- en afvoer, echter slechts een naar verhouding kleine belading is mogelijk, terwijl een vrije 8105513 \ ί· 4 5 -2- keuze van de transportleidingdianeter ligt binnen slechts nauwe grenzen en in het bijzonder aan de uitblaaszijde gevoelig voor slijtage is. Voorzover geen zware eisen gesteld worden wordt daarom in de regel de voorkeur gegeven 5 aan de afvoersluis.

Ook .-· mengvormen van beide sluistypen zijn reeds bekend. Zo.toont het Duitse octrooi 597.492 een afvoersluis, waarbij voor een verbeterd ledigen :®n de cellen en voor het schoonhouden van de spleet tussen het huis van de 10 sluis en het cellenwiel dit laatste aan de kopzijde gesloten is uitgevoerd en in de beide kopwanden van elke cel telkens een aan de bodem van de cel uitmondend kanaal aanwezig is, dat bij een naar de uitgangsstand draaiende cel tot dekking kamt met een in het onderste gedeelte van de beide flensdeksels 15 van het huis aangebracht perslucht-invoerkanaal, zodat het zich. in de cel bevindend product door de zwaartekracht en ondersteund door de ingeblazen perslucht naar buiten wordt gebracht.

Uit het Zwitse octrooi 339.963 is een 20 afvoersluis van het voor genoemd type bekend, waarbij voor het verbeteren van de afvoer van tot aanhechten neigend stortgoed het cellenwiel aan de kopzijde open is en de afzonderlijke cellen telkens in hun afvoerstand tot dekking kernen met een in het flensdeksel van het huis van de sluis horizontaal uitmondende 25 pijp, via welke de totale perslucht nodig voor het daarop aansluitend verder transport geblazen wordt in de cel.

Alle bekende sluizen met een cellenwiel hebben het gemeenschappelijk kenmerk dat het afvoeren van het stortgoed vanwege de door de cellen teweeg gebrachte geproportioneerde 30 toevoer in het afvoerbereik niet gelijkvormig maar net een van het toerental van het cellenwiel en van het aantal cellen afhankelijke frequentie plaatsvindt. Deze pulserende afvoer is weliswaar voor de meeste toepassingsgebieden van geen betekenis, echter kan in bepaalde gebieden, bijvoorbeeld 35 bij het gedoseerd aanvoeren van poedervormige brandstoffen 8 1 0 5 5 1 3 •ί τ t -3- t zoals pcederkool naar branders niet getolereerd worden, andat voor een econanische verbranding een stabiele vlam vereist is.

De uitvinding beoogt een sluis roet een cellenwiel zo uit te voeren, dat roet in stand houding van de typische 5 voordelen van een afvoersluis aan de afvoer van de sluis een gelijkmatige (tijdelijk constante) stortgoedstroom verkregen wordt. Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding hierdoor bereikt, doordat de door de cellen bestreken afvoerdoorsnede kleiner is dan de binnenwerkse doorsnede van de afvoerschacht, men 10 Terwijl'tot nu toe consequent in het belang van een zo snel en volledig mogelijk ledigen van de cellen, die de afvoerschacht achterelkaar bestrijken, er naar streefde de afvoerdoorsnede zo groot mogelijk, dat wil zeggen met het oog op de constructieve mogelijkheden gelijk te maken aan 15 de binnenwerkse doorsnede van de afvoerschacht, is nu verrassenen-derwijs gebleken dat een bewuste^ verkleining van de afvoerdoorsnede tezamen met de in de zich telkens in de afvoerstand bevindende cel ingeblazen perslucht de tot nu toe optredende pulsaties en de hieruit resulterende tijdelijke veranderingen 20 van de stortgoedbelading in de aansluitende transportleiding bij naar verhouding kleine toerentallen van het wiel volledig of tenminste bijna volledig wegneemt. De preciese oorzaken van dit effect zijn hierbij in bij zonderheden nog niet békend.

25 Op de mate van het gelijkmatig afvoeren van het stortgoed hebben zowel de wijze waarop en de plaats van het inblazen van de lucht in de cellen als ook de vorm van de vrije afvoerdoorsnede hun uitwerking.

In verband hiermee stelt de uitvinding een uit-30 voeringsvorm voor, waarbij het inblazen van de perslucht plaatsvindt vanaf beide flensdeksels, omdat hierdoor niet alleen een bijzonder intensieve werveling van het stortgoed verkregen wordt, maar ook het stortgoed verregaand vrijgehouden wordt van de kopzijden van het cellenwiel (voorzover het gaat om 35 een cellenwiel voorzien van kopwanden in de nabijheid van de as) 8105513 Ί -4- en van de binnenvlakken van de flensdeksels, zodat de slijtage op deze plaatsen sterk verminderd wordt.

Voorts wordt in het bijzonder de voorkeur gegeven aan de symmetrische vorm van de vrije afvoerdoorsnede, in 5 het bijzonder in verband met het aan beide zijden inblazen van de perslucht, omdat op deze manier een optimale gelijkmatige stroom van het stortgoed aan de afvoer van de sluis verkregen wordt, ook wanneer een cellenwiel met naar verhouding weinig cellen gebruikt wordt en met kleine toerentallen 10 gewerkt wordt.

Uitvoeringsvormen van een sluis net een cellenwiel overeenkomstig de uitvinding zullen thans nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bijgevoegde tekeningen, waarbij: 15 Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm perspectivisch weergeeft; figuur 2 een langsdporsnede is over een sluis met een cellenwiel gelijk aan die van fig. 1; de figuren 3 7 verschillende aanzichten zijn van de sluis volgens figuur 2 ter verduidelijking van meerdere doelmatige 20 uitvoeringen van de afvoerdoorsnede.

De sluis met een cellenwiel volgens fig. 1 bestaat uit een huis 1 met een invoerschacht 2, een afvoerschacht 3, twee flensdeksels 4, 5 en een met 6 aangegeven cellenwiel, waarbij op de in de flensdeksels 4, 5 gelegerde as 7 de 25 ribben 8, die de afzonderlijke cellen begrenzen, zijn gelast.

Bet cellenwiel 6 draait in de richting van de pijl 9. De van boven met stortgoed gevulde cellen bestrijken hierbij achterelkaar het bereik van de afvoerschacht 3. Terwijl bij de tot nu toe bekende sluizen met een cellenwiel de totale 30 binnenwerkse doorsnede van de afvoerschacht 3 de afvoerdoorsnede vormt, is Bij de sluis met het cellenwiel volgens de uitvinding de afvoerschacht gedeeltelijk af gedekt, zodat alleen als vrije afvoerdoorsnede de opening 10 overblijft. Via deze vrije afvoer-doorsnede wordt het stortgoed door middel van via een opening 35 11 in het flensdeksel 5 in de richting van de pijl 18 inge- 8105513 . * -5- blazen perslucht met samenwerking van de zwaartekracht naar buiten geblazen.

De langsdoorsnede volgens fig. 2 laat zien dat de opening 11 is uitgevoerd als een perslucht-aansluitstuk.

5 De linkerhelft van fig. 2 toont overigens een ten opzichte van fig. 1 iets gewijzigde sluis met een cellenwiel waarbij ook het tegenover het flensdeksel 5 met de opening 11 gelegen flensdeksel 4 voorzien'van een opening 12 voor het inblazen van perslucht, waarbij de as van deze opening 12 zo gericht 10 is, dat de stroon van de perslucht tegen de as 7 van het cellenwiel, dus op de bodem van elke cel is gericht. Voorts is het cellenwiel hier voorzien van een kopwand 13 gelegen nabij de as, die tezamen met een uitsparing in het flensdeksel 4 een kamer 14 begrenst, waarmee enerzijds de opening 12 is 15 verbonden en waarin anderzijds een aansluiting 15 voor schone lucht uitmondt, zodat de via deze aansluiting toegevoerde perslucht allereerst het leger van de as 7 van het cellenwiel vrijspoelt van stof van het stortgoed, respectievelijk een overdruk in de kamer 14 opbouwt, die liet binnendringen van 20 het stof van het stortgoed verhindert en aldus via de opening 12 de afvoer van het stortgoed uit de betreffende cel bevordert.

De fig. 3-7 tonen een sluis met een cellenwiel overeenkomend met fig. 2 volgens het aanzicht "X", dus een bovenaanzicht van de afvoer 3 van de sluis, waarbij de pijlen 25 telkens de draaiingsrichting van het cellenwiel aangeven.

Zoals hieruit Blijkt kunnen de verschillende deels symmetrische, deels a-symmetrische vormen van de afvoerdoorsnede verkregen worden door dienovereenkomstig gevormde afdekkingen 3a - 3f van de afvoer 3 van de sluis, waarbij deze afdekkingen een 30 uit een geheel bestaand bestanddeel van de afvoer 3 van de sluis of ook van het huis 1 van de sluis (zie fig. 1) kunnen zijn.

De symmetrische uitvoeringen overeenkomend met de fig. 5-7 worden bij voorkeur gebruikt tezamen met het inblazen van perslucht vanaf Beide flensdeksels, In elk geval moet de afmeting 35 "a" van de vrije afvoerdoorsnede in de draaiingsrichting van het cellen wiel, dus haaks ten opzichte van de as 7 van cellenwiéL, 8105513 - ., 9 -6- tenminste op een plaats ongeveer in overeenstemming zijn met de ter Beschikking staande binnenwerkse afmeting van de afvoer 3 van de sluis, terwijl de afmeting "b" ten hoogste gelijk is aan de breedte van de afvoer 3 van de sluis, 5 respectievelijk van het huis 1 van de sluis, echter over het grootste gedeelte van de binnenwerkse doorsnede van de afvoer 3 van de sluis kleiner blijfb dan de breedte hiervan. Voor het tijdelijk gelijkmatig naar buiten brengen van de stortgoedstroom is het beslissend dat de breedte b 10 haaks ten opzichte van de as van het cellenwiel, dus in de langsrichting van de afmeting a over een naar verhouding groot bedrag verandert. Hierbij hangt het van de constructie-en bedrijfsparameters af of met betrekking tot de draaiings-richting van het cellenwiel optimale resultaten verkregen 15 worden met een van een minimum waarde tot een maximum waarde toenemende breedte (zie fig. 3 tot 6}, een vervolgens toenemende en dan wederom af nemende breedte (zie fig. 7) of een van een maximum waarde afnemende breedte (volgens fig. 3 tot 6, evenwel met een omgekeerde draaiingsrichting van het cellenwiel)· 20 8105513

Claims (13)

1. Sluis met een cellenwiel met een aan de kqpzijde tenminste gedeeltelijk open cellenwiel in een huis van de sluis met een rechthoekige afvoerschacht, die in tenminste één van zijn flensdeksels In het onderste gedeelte hiervan 5 een met een persluchtbron verbonden opening voor het inblazen van lucht in de telkens zich in de afvoerstand bevindende cel bezit, met het kenmerk, dat de door de cellen bestreken afvoer-doorsnede (10) kleiner is dan de binnenwerkse doorsnede van de afvoerschacht (3].

2. Sluis volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de door de opening (11) ingéblazen luchtstroom, gericht wordt op de bodem van de cel, die telkens de afvoerdoorsnede bestrijkt.

3. Sluis volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, 15 dat de opening is uitgevoerd als een sleuf.

4. Sluis volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de sleuf tenminste ongeveer evenwijdig loopt aan de door de ribben (8) van het cellenwiel beschreven cirkelboog.

5. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 4 20 met het kenmerk, dat het flensdeksel (4), dat ligt tegenover het van de opening (11) voorziene flensdeksel (5), een gelijksoortige opening (12) bezit.

6. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 5 met het kenmerk, dat eerst de voor het spoelen van de lagers van de as 25 (7) van het céllenwiel in de flensdeksels (4, 5) gebruikte perslucht wordt gevoerd naar de openingen (11, 12).

7. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 6 met het kenmerk, dat de breedte van de vrije afvoerdoorsnede (10) evenwijdig aan de as (7) van het cellenwiel tenminste plaatselijk 30 kleiner is dan de binnenwerkse afmeting van het huis (1) van de sluis tussen de flensdeksels (4, 5) en haaks ten opzichte van de as (7) van het cellenwiel ongeveer gelijk is aan de door de breedte van de afvoerschacht (3) bepaalde afmeting.

8. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 7 met het 35 8105513 -8- r "*· * kenmerk, dat de breedte van de vrije afvoerdoorsnede (10) gezien in de draaiingsrichting van het cellenwiel (6) van een maximum waarde continu afneemt tot een minimum waarde (fig. 3 tot 6).

9. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 7 met het kenmerk, dat de breedte van de vrije afvoerdoorsnede (10) gezien in de draaiingsrichting van het cellenwiel (6) van een minimum waarde continu tot een maximum waarde in overeenstemming met de binnenwerkse doorsnede van het huis van de sluis toeneemt 10 en vervolgens wederom tot een minimum waarde af neemt (fig. 7).

10. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 8 met het ' 'kenmerk, dat de vrije afvoerdoorsnede (10) tenminste ongeveer de vorm heeft van een driehoek (fig. 3,4,6).

11. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 7 of 9 15 " Tiet 'het 'kenmerk, dat de vrije afvoerdoorsnede (10) ongeveer de vorm heeft van een ruit (fig. 7).

12. Sluis volgens één der conclusies 1 tot 11 met het ' 'kenmerk, dat de vrije afvoerdoorsnede (10) symmetrisch is ten opzichte van een verticaal ten opzichte van de as (7) van 20 het cellenwiel lopende middellijn.

13. Sluis in hoofdzaak zoals beschreven in dè beschrijving en/of weergegeven in de tekeningen. 8105513