NL8105416A - Inrichting voor het be- en/of ontluchten van ruimten. - Google Patents

Description

* V.O. 2581

Inrichting voor het be- en/of ontluchten van ml τη ten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het be- en/of ontluchten van ruimten met vochtige en/of vette atmosfeer en voor het afscheiden van vet en vocht, in het bijzonder in de vorm van een element voor een plafond of in de vorm van een vet-opvangrooster/ waarbij in door-5 snede eenzijdig open, in het bijzonder cirkelboogvormige of gootvormige, evenwijdige coulissen of dergelijke afwisselend met een open zijde over elkaar heen grijpen en tussen de coulissenranden een doorgang voor lucht of dergelijke aanwezig is, waaruit vet en /of vocht of dergelijke moet worden onttrokken.

10 Dergelijke inrichtingen zijn in verschillende uitvoeringsvormend be- kend. Zo kent men bijvoorbeeld een inrichting, waarbij de afzonderlijke coulissen hoi zijn, opdat deze door een koelmiddel doorstroomd kunnen worden.

Daardoor zal het onttrekken van vocht en/of vet uit de wegtrekkende 15 lucht bevorderd worden.

Problematisch is in deze inrichtingen het reinigen. Het is reeds bekend, de panelen met de coulissen van het plafond af te nemen en in een daartoe geschikte spoelmachine te reinigen. Dit voldoet weliswaar, doch leidt tot demontage van het plafond als geheel.

20 Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een inrichting van het hierboven bedoelde type te verschaffen, welke zonder demontage doelmatig gereinigd kan worden, zodat demontage voor het reinigen niet of slechts zelden noodzakelijk is. Daarenboven is het mogelijk, de af-standen tussen de afzonderlijke reinigingen te vergroten.

25 Voor het oplossen van dit probleem is een inrichting van het hier boven besproken type met over elkaar heen grijpende coulissen gekenmerkt, doordat de doorsnede bij ten minste een type coulissen met naar dezelfde zijde open doorsnede over meer dan een halve cirkel reikt en tussen de vernauwingen van de achter elkaar grijpende randen een de stromingsdoor-30 snede verwijdende kamer in langsrichting van de coulissen vormt - waar-in door de plotselinge afname van de stroming van de doorstromende lucht vet, vocht of dergelijke onttrokken wordt - en dat de coulissen en de kamers aan de kopzijde dwars op de langsrichting zijn afgesloten, waarbij aan ten minste een kopzijde op de laagste plaats van de naar boven toe 35 open coulissen een doorlaat door de afsluitwand of dergelijkeaaiwezig is.

8103416 ........ 3 * 1 -2-

In de naar boven toe open coulissen zal condensaat en vet uit de kamers toevloeien, zodat deze massa door de genoemde doorlaat ook kan weg-vloeien, wanneer deze voldoende vloeiend is. Bij een sterke belasting van het plafond zal dit tijdens bedrijf plaatsvinden,zodat. reeds tenminste 5 een gedeelte van de verontreinigingen vanzelf wegvloeit en.aldus de nood-zakelijkheid van Het reinigen van de afzonderlijke coulissen van een plafond of een vetopvangrooster in tijd naar voren wordt geschoven. Daarenboven kan een dergelijke inrichting op eenvoudige wijze ook in gemonteerde toe-stand gereinigd worden, totdat tenminste het betreffende reinigingsbereik, 10 ten minste een paneel of dergelijke bij voorkeur op afschot ten opzichte van de doorlaat aan de kopzijde aangebracht en de onderzijde met stoom behandeld en/of besproeid wordt- Daardoor wordt neerslag in de naar boven toe open go ten losgemaakt enkanopgrond van de periodieke of voortdurende schuine stand van de panelen door de dan het laagst liggende doorlaat weg-15 stromen.

Het is doelmatig en voordelig voor de functie van de inrichting wanneer de doorlaat aan de afsluiting aan de kopzijde van de afzonderlijke panelen of afscheiders buiten de doorsnede van de door de achter elkaar grijpende coulissen gevormde kamers is aangebracht. Daardoor wordt ver-20 meden,, dat bij het normaal bedrijf lucht door deze doorlaten wegstroomt alvorens deze door de afscheiderkamers is gepasseerd en van afscheidende bestanddelen is bevrijd.

Verdere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding betreffen in het bijzonder de doorlaat in de naar boven toe open coulissen, 25 waarvan de plaatsing en ook de uitvoeringsvormen met betrekking tot het periodiek of blijvend schuin stellen van de panelen alsmede bijzonder-heden met betrekking tot de wijze van reinigen van die inrichtingen onder-werp.zijn van de. volgconclusies.

Bijzonder voordelig is het daarbij de combinatie van de afzonderlij-30 ke besproken maatregelen, .waardoor een..inrichting·,. in het bijzonder een paneelplafond ontstaat, dat voor het reinigen niet of zelden gedemonteerd .behoeft te worden, waarbij.niettemin door het gebruik van oververhitte of - tenminste natte stoom ook bacterien en microorganismen, welke bijvoor-beeld in keukens worden gevonden, echter zeer ongewenst zijn, bij het 35 reinigen gedood kunnen worden.

De uitvinding en de details worden aan de hand van de tekening nog nader beschreven. Daarin toont schematisch: 8 1 0 5 4 1 6 ........ “ ~~ -3- fig. 1 in doorsnede een gedeelte van een ruimte, in het bijzonder een keuken met een fornuis, waarin de lucht met vocht en vet. beladen is en waarbij een inrichting volgens de uitvinding als plafond is aangebracht, waarbij de afzonderlijke panelen van het plafond schuin zijn opgesteld; 5 fig. 2 op vergrote,schaal twee schuin ten opzichte van elkaar aan- gebrachte panelen volgens fig. 1, terwijl deze met een stoomstraal worden gereinigd; fig. 3 in perspectief een voor- en bovenaanzicht van een paneel; fig. 4 een ten dele gebroken vooraanzicht van een paneel met de 10 in de werkzame stand ten minste tijdens het reinigen lager liggende zijde met de doorgangen in het bereik van de naar boven toe open coulissen; fig. 5 een aanzicht van een schuinstaande coulisse vanaf de onder-zijde en het de lager liggende kopzijde opnemende vasthoudprofiel, als-mede 15 fig. 6 de einden van twee vasthoudprofielen voor afzonderlijke pa nelen van een plafond, waarbij de ruimte. tussen de beide vasthoudprofielen boven een trechter voor de afvoer van door de vasthoudprofielen weg-stromend afval is aangebracht.

De in zijn geheel door 1 aangeduide inrichting dient voor het be-20 en/of ontluchten van ruimten, bijvoorbeeld van een keukenruimte 2, zoals in fig. 1 is aangeduid. Vooral in grote keukens met een groot fornuis 3 bevat de atmosfeer veel vet en vocht, welke stoffen in het bijzonder bij het ontluchten afgescheiden moeten worden. De inrichting 1 is in het uitvoeringsvoorbeeld als een uit meerdere elementen, respectievelijk 25 panelen 4 samengesteld plafond uitgevoerd. De bijzonder vorm van deze panelen 4 respectievelijk het vetopvangrooster, blijkt uit de fig. 3-5.

De in doorsnede eenzijdig open, cirkelvormige en evenwijdig lopende coulissen 5 en 6 grijpen met een open zijde ten dele over en achter elkaar, waarbij zoals blijkt uit fig. 4 tussen de randen van de coulissen 30 een nog nader te beschrijven doorgang voor de lucht ontstaat.

De doorsnede. van tenminste een type coulissen,in het uitvoeringsvoorbeeld de lager liggende en naar boven toe open coulissen 5 reikt over meer dan een halve cirkelboog en tussen de vernauwingen van de achter elkaar grijpende randen 5a-en 6a is een de stromingsdoorsnede 35 wijder makende kamer 7 gevormd, welke in de langsrichting van de afzonderlijke coulissen 5 en 6 evenwijdig daaraan loopt. Aan de kopzijde zijn 8105416 -4- ι de coulissen 5 en 6 en kamers 7 dwars op fie langsrichting door een af-sluitwand 8 en 9 afgesloten en worden ook samengehouden terwijl aan de kopzijde op de laagste plaats van de naar boven toe open coulissen 5 doorgangen 10 in de afsluitwand 8 aanwezig zijn. Dit blijkt duidelijk 5 uit de fig. 3 en 4..Uit fig. 4 blijkt, dat de betreffende doorgang 10 in de afsluitwand 8 aan de kopzijde van de afzonderlijke panelen of af- . scheiders buiten de doorsnede van de door de achter elkaar grijpende coulissen 5 en 6 gevormde kamers is aangebracht. Daardoor wordt verhin-derd, dat de door de kamers 7 stromende lucht de doorgang 10 reeds be-j_q reikt, alvorens deze de kamer heeft verlaten en van verontreinigingen be-vrijd is. Aldus wordt verhinderd, dat ten minste ten dele niet gereinig-de lucht weer in het bereik onder de panelen kan toetreden of zelfs tus-sen de panelen door naar boven wegstroomt.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld heeft de betreffende doorlaat 15 10 aan zijn onderrand 11 een aan de zich naar boven opende coulissen 5 aangepaste vorm, dat wil zeggen deze is cirkelvormig en de kromtestraal van de cirkelboog stemt overe.en met die van de doorsnede van de onderste coulissen 5. Zijn bovenrand is in het uitvoeringsvoorbeeld eveneens cirkelboogvormig en reikt tot in de nabijheid of tot aan de rand 6a van 20 de beide, in de betreffende coulissen 5 grijpende tegencoulissen 6.

Dit verschaft een voldoend grote doorlaat 10, waarbij tevens vermeden wordt, dat de kamer. 7 zelf ten dele reeds door de doorlaat overlapt wordt,.

Duidelijk.blijkt, dat de coulissen van de beide groepen echter on-derling gelijk, doch van groep tot groep verschillend zijn, waarbij de 25 naar boven toe open coulissen 5 kleiner dan de andere coulissen 6 zijn.

Aldus staat een betrekkelijk groot vlak voor de naar boven opstijgende lucht ter beschikking, om naar de zijden toe afgebogen en in het bij zander dan in de kamers 7 gereinigd te worden. De afgescheiden bestanddelen kun-nen zich in de kleinere coulissen 5'doelmatig verzamelen en eventueel ten 30 minste ten dele direct al door de doorlaat wegvloeien. In elk geval kun-nen zij op nog te- beschrijven wijze door een reiniging op hun montage-plaats van neerslag bevrijd worden.

In de fig. 1, 2 en 5 onderkent men, dat de afzonderlijke panelen 4 elk op afschot ten opzichte van een horizontaal vlak zijn aangebracht . 35 en hun van een doorlaat 10 voorziene kopzijde 8 daarbij steeds de laagste plaats van de afzonderlijke panelen 4 voxmen. Daardoor wordt de na-tuurlijke afvloeilng van afgescheiden vocht begunstigd. Daarbij lopen 3 1 0 5 4 1 6 — * » -5- de coulissen 5 en 6 van het paneel 4 in hun langsrichting van boven naar onderen schuin ten opzichte van de betreffende doorlaat 10 aan de kop-zijden 8.

In fig. 2 onderkent-men, dat de inrichting 1 een ondersteuningsele-5 ment 12 voor een blijvend of tijdelijk schuin stellen en ondersteunen aan de hoger liggende koprand 10 heeft, welke tegenover de kopzijde 8 met de doorlaat 10 ligt. Daarbij past het ondersteuningselement 12 ener-zijds.-in het onder het plafond horizontaal verlopende vasthoudprofiel 13 en anderzijds cravat dit de hoger liggende koprand 9 van het betreffende 10 paneel 4. Een blijvende sehuine stand met behulp van een dergelijk ondersteuningselement 12 bewerkstelligt ook een voortdurend wegvloeien van neerslag, doch een tijdelijk schuin stellen is dan mogelijk, wanneer een in de regel vlak plafond gewenst is. De panelen 4 kunnen voor een nog te beschrijven reinigingsproces met behulp van ondersteuningselementen 12 15 schuin gezet worden.

In het uitvoeringsvoorbeeld onderkent men, dat de direct aan elkaar grenzende randen.of kopzijden van de afzonderlijke panelen 4 opgelicht en de direct aan elkaar grenzende panelen 4 ook onderling tegengesteld schuin gezet zijn. Daardoor wordt bereikt, dat steeds het tweede vast-20 houdprofiel 13 voor het opvangen van afvloeiende afscheidingen gebruikt kan worden. Voor het opvangen van het aan de doorlaat 10 aan de kopzijde naar buiten tredende condensaat of dergelijke zijn namelijk eveneens gootvormige vasthoudprofielen 13 aanwezig.', welke gelijktijdig voor het rechtstreeks ondersteunen van de lager liggende kopranden 8 van de af-25 zonderlijke panelen 4 dienen. In fig. 6 is weergegeven, dat deze met,het condensaat verzamelende vasthoudprofielen 13 naar een trechter 14 of dergelijk verzamelorgaan verbonden kunnen zijn, - dat . op zijn beurt^een afloop 15 kan bezitten. De opsteHing van dergelijke .trechters _ 14 is dus door het naar omhoog zetten van de direct naburige kopranden 8 van de 30 panelen 4 slechts bij elk tweede vasthoudprofiel 13 noodzakelijk . De coulissen 5 van de schuinstaande panelen 4 monden dus uit in een gemeen-schappelijke opvanggoot of profielgoot, namelijk in een vasthoudprofiel 13, dat op zijn beurt volgens fig. 6 via de reeds genoemde trechter 14 of dergelijke afloop kan eindigen.

35 Het ondersteuningselement 12 is volgens fig. 2 in doorsnede vork- 8105416 ~ -6-

« J

vormig of als totaal als vork uitgevoerd en met een einde of rand in het vasthoudprofiel 13 voor de panelen instelbaar en eventueel ook vastzet-baar, terwijl dit met zijn vorkvormig uitgevoerde boveneinde de koprand 9 van een betreffende paneel en daarbij een lets naar onderen uitstekende 5 rand 16 van deze koprand omvat. Dit verschaft een stabiele, eventueel .blijvende ondersteuning. Eventueel kan het ondersteuningselement 12 ook met een einde vast, doch zwenkbaar aan het vasthoudprofiel of aan het paneel .zijn bevestigd, zodat dit zijdelings in de richting van het vast-houdprofiel 13 omgeklapt kan worden, wanneer het paneel 4 niet schuin 10 behoeft te staan.

In plaats van een .ale vork uitgevoerd ondersteuningselement kan dit ook op zijn beurt als profiel zijn uitgevoerd en in zijn lengte geheel of ten dele met de kopzijde van het paneel 4 overeenstemmen. Dit is voor-al voor een blijvende ondersteuning doelmatig, om te verhinderen, dat on-15 gereinigde lucht tussen de schuin staande panelen kan wegtrekken.In dit geval kan het ook zinvol zijn, wanneer het schuine ondersteuningselement 12 over de gehele plafondbreedte of -lengte, dat wil zeggen over de ge-hele lengte van het vasthoudprofiel 13 reikt en onder bepaalde omstandig-heden zelfs daarmee verbonden is.

20 In elk geval is het van belang, dat elk ondersteuningselement 12 aan de kopzijde of -wand 9 van het paneel 4 is bevestigd, welke geen doorlaat 10 voor condensaat of dergelijke heeft.

Bij de inrichting 1 behoort in het uitvoeringsvoorbeeld ook tenmin-ste een bij voorkeur met de hand bedienbaar en te leiden .stoomstraal-25 inrichting 17 voor het besproeien of behandelen van de onderzijde van de schuin staande panelen 4. Dit is in fig. 2 aangeduid, wear in .uit de .· stoom-straalinrichting 17 een . stoomstraal van .bij voorkeur oververhitte stoom 18 tegen de onderzijde van het schuin staande paneel 4 treedt. In fig. 1 is een extra of andere mogelijkheid aangeduid, waarbij voor het 30 reinigen van de panelen 4, waterreservoirs 19 of dergelijke met naar om-hoog wijzende stoomoverdrukventielen 20 aanwezig zijn, welke op het for-nuis 3 van de te ontluchten keuken 2 of dergelijke gezet zijn. Ook· aldus kan een behandeling van de inrichting 1 met stoom verkregen worden.

Voor het .reinigen van een voor het be- en ontluchten dienende in-35 richting 1 en vooral van de naar boven -toe open .coulissen 5 waarin vet en vocht zijn afgescheiden, kan dus zodanig worden gehandeld, dat ten minste het betreffende reinigingsbereik, ten minste een paneel 4 of der- 8 t 0 5 4 16 _ <' * -7- gelijke met afschot ten opzichte van de doorlaat 10 aan de kopzijde aan-gebracht wordt, zodat deze doorlaat 10 de laagste plaats van hefc be-treffend paneel 4 vormt, dan kan de onderzijde van het paneel 4 met stoom behandeld en/of besproeid worden. De stoom verwarmt daarbij enerzijds de panelen en dus de afscheidingen en opdat deze de weg vail de lucht ver-volgt, kooit de stoom ook in de coulissen 5 en kan aldaar aanwezige neer-slag worden losgewerkt en in de richting van het afschot wegstromen.

Daarbij wordt doelmatig met -het......reinigen,. vooral bij de toepassing van een stoomstraal 17 op de hoogste plaats van een schuin plafondbereik be-gonnen. Er kan oververhitte en/of natte stroom voor het reinigen worden gebruikt welke voor het verbeteren vaii de reinigende werking eventueel van een reinigingsmiddel voorzien kan worden.

Door de bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting 1 en de moge-lijkheid van reinigen met stoom volgens de bedoelde methode is het niet noodzakelijk, dat afzonderlijke panelen voor het reinigen te demonteren. Tenminste een groot gedeelte van de neerslag wordt door een dergelijk reinigingsproces verwijderd.Hoogstens in relatief grote tijdsafstanden kan eventueel voor zeer vaste neerslag ook eenmaal een demontage vanfte'af-zonderlijke panelen doelmatig zijn. Daarbij heeft_het.-reinigen, in het bijzonder met oververhitte stoom waaraan extra middelen zijn toegevoegd, het verdere voordeel, dat ook microdrganismen en bacterien, welke vooral in keukenruimten storend zijn, gedood en verwijderd worden. De uitvin-ding verbetert derhalve ook de hygiene als totaal..

Er zij nog opgemerkt, dat voor het sturen van de luchtdoorlaat bij het be- en ontluchten de inrichting 1 naargelang warmte, vocht en vet, of dergelijke bestuurbaar en regelbaar kan zijn, wanneer ten minste een gedeelte van de coulissen althans van een groep,bijvoofbeeld.de coulissen 5 in de zin van een vernauwing of afsluiting en/of verbreding van de in- of afvoer van de kamer 7 aan de randen 5a en 6a van de achter elkaar grij-pende coulissen verstelbaar, bij voorkeur verdraaibaar is. Tenminste de naar boven toe open coulissen 5 kunnen draaibaar in cirkelboogvormige sleuven 21 van de deze samenhoudende kopplaten of -randen 8 en 9 ge-lagerd zijn.

Alle in de beschrijving, de conclusies en de tekening weergegeven maatregelen en constructiedetails kunnen als zodanig of .in een geschikte combinatie onderling wezenlijk van belang zijn.

'81 0 o 4 IS

Claims (21)

1. Inrichting voor het be* en ontluchten van ruimten met vochtige en/of vette atmosfeer en voor het afscheiden van vet en vocht, in het bijzonder in de vorm van een element voor een plafond of in de vorm van een vetopvangrooster, waarbij .in doorsnede eenzijdig open, in het bij- 5 zonder cirkelboogvormige of gootvormige evenwijdig lopende coulissen of dergel-ijke elkaar met hun open zijde ten dele omgrijpen en tussen de coulissenranden een doorgang voor lucht of dergeli jke aanwezig is, met het kenmerk, dat de doorsnede bij ten minste 44a soort coulisse (5);metnaar dezelfde zijde open doorsnede, over meer dan een halve cirkelboog reikt 10 en tussen de vernauwingen van de om 'elkaar grijpende randen (5a, 6a) een de doorstromingsdoorsnede wijder makende kamer (7) in de langsrichting van de coulissen (5, 6) vormt en dat de coulissen en de kamers aan de kopzijde dwars op een langsrichting zijn afgesloten, waarbij aan ten minste een kop op de laagste plaats van de naar boven toe open coulissen 15 (5) een doorlaat (10) door de afsluitwand (8) of dergelijke aanwezig is.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de doorlaat (10) tussen de afsluiting (8)· aan de kopzijde van de afzonderlijke panelen..--of afscheiders buiten de doorsnede van de door de om elkaar grijpende coulissen (5, 6) gevormde kamers (7) is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2 met het kenmerk, dat de door laat (10) aan zijn onderrand (11) met de vorm van de naar boven toe open coulissen (5) overeenstemt en dat zijn bovenrand bij voorkeur eveneens cirkelboorvormig. is en tot in de nabijheid of tot aan de rand (6a) . van de beide in de betreffende coulissen (5) grijpende tegeneoulissen (6) 25 reikt.

4. Inrichting volgens conclusies 1-3 met het kenmerk, dat de coulissen (5,6 ) van de beide groepen of soorten onderling gelijk, doch van groep tot groep bij voorkeur verschillend Zijn, waarbij de naar boven toe open coulissen (5) kleiner dan de andere coulissen (6) .zijh.

5. Inrichting volgens conclusies 1-4.met het kenmerk, dat de afzonder lijke panelen (4) of dergelijke met afschot ten opzichte van een hori-zontaal vlak zijn aangebracht en hun van een doorlaat (10) voorziene kopzijde (8) daarbij de laagste plaats van de afzonderlijke panelen (4) vormt. 8 1 0 5 4 1 6 ·* -9- _ -to*

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de coulissen (5, 6) van de panelen (4) in hun langsrichting van boven naar onderen schuin ten opzichte van de doorlaat (10) aan de kopzijde (8) verlopen.

7. Inrichting volgens conclusies 1-6 met het kenmerk, dat deze een 5 ondersteuningselement (12) voor het blijvend of tijdelijk schuin stellen en ondersteunen aan de kopwand (9) bezit, welke tegenover de kopwand (8) met de doorlaat (10) gelegen is, waarbij het ondersteuningselement (12) enerzijds in onder het plafond bij voorkeur horizontaal verlopend vast-houdprofiel (13) past en anderzijds am de kopwand (9) van het paneel (4) 10 grijpt.

8. Inrichting volgens conclusies 1-7 met het kenmerk, dat de direct aan elkaar grenzende randen van de afzonderlijke panelen (4) opgelicht en de direct aan elkaar grenzende panelen (4) aldus in tegengestelde zin schuin gesteld zijn.

9. Inrichting volgens conclusies 1-8 met het kenmerk, dat voor het op-vangen van uit de doorlaat (10) aan de kopzijde naar buiten tredend con-densaat of dergelijke, gootvormige vasthouctprofielen (13) voor het direct ondersteunen van de lager liggende kopwand (8) van de afzonderlijke panelen (4) aanwezig zijn en dat eventueel ten minste een daarmee verbonden 2o trechter (14) , verzamelinrichting of dergelijke van een uitloop (15) voorzien is.

10. Inrichting volgens conclusies 1-9 met het kenmerk, dat de coulissen (5) van de onderling schuin staande panelen (4) in een gemeenschappelijke opvanggoot bij voorkeur een deze vasthoudende en samenvattende profiel- 25 goot uitmonden, welke eventueel in een trechter (14) of dergelijke uitloop eindigt.

11. Inrichting-volgens conclusies 1-10 met het kenmerk, dat het onder-steuningselement (12) in doorsnede vorkvormig.iof als geheel als vork is uitgevoerd en met een einde in het vasthoudprofiel (13) voor de panelen 30 instelbaar en eventueel daar vastgezet kan worden, terwijl dit met zijn vorkvormige einde om de kopwand (9) van het paneel (4) grijpt.

12. Inrichting volgens conclusies 1-11 met het kenmerk, dat het onder-steuningselement (12). met een einde vast doch zwenkbaar aan het vasthoudprofiel of een paneel bevestigd is.

13. Inrichting volgens conclusies 1-12 met het kenmerk, dat het onder-steuningselement op zijn beurt als profiel is uitgevoerd en bij voorkeur 8 1 0 5 4 1 6 ϊ X -10- in lengte ongeveer met de lengte van de kopzijde van een paneel overeen-stemt. .

14. Inrichting volgens conclusies 1-13 met het kenmerk, dat het onder-steuningselement (12) aan de kopzijde of -wand (9) van een paneel be- 5 vestigd is, welke geen doorlaat (10) voor condensaat heeft.

15. Inrichting volgens conclusies 1-14 voor het reinigen van de coulis-sen met het kenmerk, dat ten minste een bij voorkeur met de hand bedien-bare of geleide stoomstraalinrichting (17) voor het behandelen in het bijzonder van de onderzijde van de schuin staande panelen (4.)-. aanwezig is. . 10

16· Inrichting volgens conclusies 1-15 met het kenmerk,dat voor het reinigen van de panelen (4) waterreservoirs (19) of dergelijke met naar omhoog wijzende stoomoverdrukventielen (20) aanwezig zijn, welke op het fomuis (3) van een te ontluchten keuken (2) of dergelijke gezet zijn.

17. Inrichting volgens conclusies 1-16 met het kenmerk,dat:ten mirtstedsen 15 gedeelte van de coulissen van ten minste een groep of soort coulissen (5) in de zin van een vernauwing of afsluiting en/of verwijding van de in- of afvoer van de kamers (7) aan de randen (5a, 6a) van de achterc elkaar grijpende coulissen (5-, 6) verstelbaar en· bij voorkeur verdraai-baar is.

18. Inrichting volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat ten minste de naar boven toe open coulissen (IS) draaibaar in cirkelboogvormige_sleuven (21) van de deze samenhoudende kopplaten (8, 9) gelagerd zijn.

19. Werkwijze voor het reinigen van een voor het be- en ontluchten dienende inrichting, waarbij evenwijdige, in elkaar grijpende coulissen 25 aanwezig zijn, waarin vet en/of vocht uit de doortredende lucht wordt afgescheiden, met het kenmerk, dat ten minste het betreffende reinigings-bereik van ten minste een paneel (4) of dergelijke'bij voorkeur met afschot ten opzichte van de doorlaat (10) aan de kopzijde aangebracht en ! de onderzijde._met stoom behandeld en/of besproeid wordt.

20. Werkwijze volgens conclusie 19 -met .het kenmerk, dat met de stoom- reiniging-op de hoogste plants van een schuin staand plafondbereik of dergelijke begonnen wordt.

21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20 met het kenmerk, dat over-verhitte en/of natte stoom voor het reinigen wordt gebruikt, waaraan 35 eventueel een reinigingsmiddel is toegevoegd. 8 1 0 5 4 1 6 “