NL8105361A - Slijpmachine voor edelstenen. - Google Patents

Slijpmachine voor edelstenen. Download PDF

Info

Publication number
NL8105361A
NL8105361A NL8105361A NL8105361A NL8105361A NL 8105361 A NL8105361 A NL 8105361A NL 8105361 A NL8105361 A NL 8105361A NL 8105361 A NL8105361 A NL 8105361A NL 8105361 A NL8105361 A NL 8105361A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
axis
mounting member
stone
working
machine according
Prior art date
Application number
NL8105361A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gersan Ets
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gersan Ets filed Critical Gersan Ets
Publication of NL8105361A publication Critical patent/NL8105361A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B24GRINDING; POLISHING
    • B24BMACHINES, DEVICES, OR PROCESSES FOR GRINDING OR POLISHING; DRESSING OR CONDITIONING OF ABRADING SURFACES; FEEDING OF GRINDING, POLISHING, OR LAPPING AGENTS
    • B24B9/00Machines or devices designed for grinding edges or bevels on work or for removing burrs; Accessories therefor
    • B24B9/02Machines or devices designed for grinding edges or bevels on work or for removing burrs; Accessories therefor characterised by a special design with respect to properties of materials specific to articles to be ground
    • B24B9/06Machines or devices designed for grinding edges or bevels on work or for removing burrs; Accessories therefor characterised by a special design with respect to properties of materials specific to articles to be ground of non-metallic inorganic material, e.g. stone, ceramics, porcelain
    • B24B9/16Machines or devices designed for grinding edges or bevels on work or for removing burrs; Accessories therefor characterised by a special design with respect to properties of materials specific to articles to be ground of non-metallic inorganic material, e.g. stone, ceramics, porcelain of diamonds; of jewels or the like; Diamond grinders' dops; Dop holders or tongs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Finish Polishing, Edge Sharpening, And Grinding By Specific Grinding Devices (AREA)
  • Grinding And Polishing Of Tertiary Curved Surfaces And Surfaces With Complex Shapes (AREA)

Description

v* * A * > N/30.539-^/f.
Slijpmachine voor edelstenen.
De uitvinding heeft betrekking op een slijpmachine voor edelstenen voor het bewerken van facetten op een edelsteen of dergelijke, waarbij een bewegend werkorgaan wordt benut, dat in een werkvlak met de steen in aanraking 5 komt. Hierbij omvat de uitdrukking "edelsteen of dergelijke" natuurlijke of synthetische edelstenen of half-edelstenen.
Bij het bewerken of aanbrengen van facetten op edelstenen worden de grootste moeilijkheden bij diamanten ondervonden vanwege de extreme hardheid hiervan en te-10 vens vanwege de invloed van de was of kristalstructuur, zoals hierna wordt besproken. Hoewel de uitvinding in het algemeen óp edelstenen betrekking heeft, vindt de bespreking van de uitvinding plaats aan de hand van het bewerken van diamanten. Als een slijpmachine voor diamanten kan worden 15 gebruikt, kan deze gewoonlijk voor elke andere natuurlijke of synthetische edelsteen worden gebruikt.
Bij het bewerken van facetten is het gebruikelijk om een bewegend werkorgaan te gebruiken, 'dat in een werkvlak met de steen in aanraking komt. Momenteel is het 20 werkorgaan gewoonlijk uitgevoerd als een wiel of schijf (scaife), welke uit dik gietijzer is vervaardigd en een diameter heeft, die gewoonlijk groter is dan 3Q cm en roteert met een snelheid van 2000-5000 toeren per minuut, gewoonlijk ongeveer 3000 toeren per minuut. Een edelsteen-25 slijpeenheid is voorzien van middelen voor hetvasthouden en aandrijven van een bewegend werkorgaan en van tenminste êën slijpmachine - er kunnen bijvoorbeeld vier slijpmachines om een schijf zijn opgesteld.
De uitdrukking "bewerken van facetten" 30 wordt gebruikt om verschillende, doch soortgelijke bewerkingen aan te duiden, namelijk voorsnijden, ruw slijpen of blokken en verder slijpen. Blokken is het verwijderen van de grootste hoeveelheid overtollig materiaal aan de onderzijde (kolletzijde) van een gezaagde steen, dat veelal voor 35 het nasnijden plaatsvindt, ten einde vervolgens alle facetten aan de onderzijde te slijpen. Het is gebruikelijk een machine als slijpmachine aan te duiden, zelfs al wordt deze machine alleen gebruikt voor voorsnijden of blokken. Het 8105361 *· 9 -2- s verder slijpen is het vormen van de afgewerkte facetten aan de boven- (tafelzijde) of onderzijde - in het Britse octrooi-schrift 1.206.937 wordt bijvoorbeeld een goede beschrijving gegeven van de afgewerkte facetten aan de onderzijde van een 5 diamant.
..Bij het bewerken van de facetten wordt de steen in een houder vastgehouden, die gewoonlijk langwerpig is uitgevoerd, waarbij de as althans nagenoeg samenvalt met die van de steen. Voor het bewerken van het facet zal de as 10 van de houder bijgevolg schuin verlopen ten opzichte van het werkvlak onder een hoek, die de hoek van het facet bepaalt.
Er zijn twee bewegingen nodig voor de houder, namelijk een beweging om zijn eigen as voor het veranderen van het te bewerken facet en een beweging om een as, die loodrecht op het 15 werkvlak staat, voor het veranderen van de richting van de was. Het verschijnsel van de was bij diamantbewerking is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld besproken in de Britse octrooiaanvrage 2.037.196. Het is noodzakelijk om het facet zodanig ten opzichte .van de schijf te plaatsen, dat de bewe-20 gingsrichting van de schijf (tangentiale beweging) een juiste hoek insluit met een bepaalde kristallografische richting of wasrichting in dit facet.
' Afgezien van deze bewegingen, moet de houder beweegbaar zijn naar het werkvlak toe en hier vanaf, waarbij 25 de beweging in de richting van het werkvlak zeer nauwkeurig moet worden bepaald, ten einde te weten wanneer het facet tot de juiste diepte is bewerkt (voor het slijpen van dia-mantfacetten kan een nauwkeurigheid nodig zijn tot 2,5 pm). y Wanneer de bewerking tot de juiste diepte heeft plaatsgevon- 30 den, moet de steen van het werkvlak worden afgelicht, de richting van de was en het facet worden veranderd, waarna de steen weer geleidelijk naar het werkvlak wordt verplaatst, waarbij geen of een zeer geringe druk wordt uitgeoefend, ten einde ee:i beschadiging van de steen of het werkorgaan te 35 vermijden. Vervolgens moet een toereikende werkdruk worden uitgeoefend om de bewerking met een aanvaardbare snelheid te laten, verlopen.
Het vormen of bewerken van de facetten gaat dikwijls gepaard met een heen en weergaande beweging van de 40 steen in dwarsrichting over het werkorgaan, dat wil zeggen, 8105361 s -3- radiaal over een schijf/ ten einde de slijtage van het werk-orgaan gelijkmatig te maken en het facet glad te houden - deze beweging wordt hier met polijsten aangeduid.
De slijpmachine van de in de aanhef genoemde 5 soort wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door een monta-georgaan/ dat de steen draagt en dat in zijn beweging is beperkt tot een draaibaarheid om twee assen, namelijk een eerste as, die in een vlak zal liggen, dat althans nagenoeg parallel aan, doch op een afstand van het werkvlak verloopt, 10 en een tweede as, die een hoek insluit met de eerste as, waarbij de eerste en de tweede as elkaar althans nagenoeg in een punt snijden, waar zij tevens althans nagenoeg een derde as (van het montageorgaan) snijden, welke een hoek met de eerste en de tweede as insluit en althans nagenoeg zal 15 samenvallen met de as van de steen en hellend verloopt ten opzichte van het werkvlak; door middelen voor het wijzigen van de positie van de eerste as in het genoemde, parallel aan het werkvlak liggende vlak door het roteren van de eerste as om een vierde (loodrechte) as, die loodrecht staat op het 2Q werkvlak en voor het in positie brengen van de eerste as; en door middelen voor het wijzigen van de positie van de as van het montageorgaan door deze as te roteren althans nagenoeg om de loodrechte as en voor het in positie brengen van deze as, waardoor de richting van de was kan worden veranderd 25 door de as van het montageorgaan en de eerste as over dezelfde hoek te roteren om de loodrechte as, terwijl de facet-positie.kan worden veranderd door een relatieve rotatie tussen de as van het montageorgaan en de eerste as om de loodrechte as teweeg te brengen, waarbij de beperking van de 30 draaibeweging om de eerste en de tweede as een rotatie van het montageorgaan om de as van het montageorgaan veroorzaakt.
Andere aspecten van de uitvinding zijn vermeld in de conclusies 10 en 15. De uitvinding omvat voorts een slijpeenheid voor edelstenen, die is voorzien van een 35 slijpmachine volgens de uitvinding en voorts is voorzien van middelen voor het vasthouden en aandrijven van een bewegend werkorgaan, dat in het werkvlak met de steen in aanraking komt, -De overige conclusies geven gunstige uitvoeringsvormen yan de uitvinding aan.
4Q Bij de slijpmachine volgens de uitvinding wordt 8105361 * Λ • ' -4- \ het woord "montageorgaan'* gebruikt, aangezien het gebruikelijk is om een buisvormig of hulsvormig montageorgaan te verschaffen, als de slijpmachine wordt vervaardigd en verkocht, hoewel de steenhouder afzonderlijk kan worden gele-5 verd en vervolgens in het montageorgaan wordt geschoven en in een bepaalde stand ten opzichte van het montageorgaan wordt vastgezet. Het montageorgaan kan echter ook de houder omvatten. Het montageorgaan wordt op verschillende manieren vastgehouden, zodat het montageorgaan op geschikte wijze in j.0 positie kan worden gebracht en de richting van de was en de facetpositié kunnen worden veranderd.De richting van de was wordt veranderd door de as van het montageorgaan en de eer--ste as synchroon om de loodrechte as te draaien, terwijl de facetpositie kan worden veranderd door alleen de eerste as 15 om de loodrechte as te draaien; de facetpositie en de richting van de was kunnen beide worden gewijzigd door alleen de as van het montageorgaan om de loodrechte as te roteren (waarbij de facetpositie in de andere richting wordt veranderd) , waarbij het duidelijk zal zijn, dat de facetpositie 2 0 wordt veranderd, wanneer een relatieve rotatie op'treedt om de loodrechte as tussen de as van het montageorgaan en de eerste as. De richting van de was en de facetpositie kunnen derhalve worden veranderd, hetgeen geen belemmering vormt voor het draaien van het montageorgaan om een werkas paral-25 lel aan het werkvlak, zodat de steen naar het werkvlak toe en hier vanaf kan bewegen en de hoek en de werkdiepte op geschikte wijze kunnen worden geregeld. Afhankelijk van de richting van de assen kan het draaien om de werkas een eenvoudige draaiing om de eerste of de tweede as zijn, of een 3Q samengestelde draaibeweging om zowel de eerste als de tweede as.
Hoewel dit niet bij de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding plaatsvindt, zou een facetpositie kunnen worden veranderd door het montageorgaan en bijgevolg 35 de as hiervan om de eerste as te zwenken totdat de helling yan het montageorgaan ten opzichte van het werkvlak gelijk en tegengesteld aan de voorgaande helling is, waarna zowel de as van het montageorgaan als de eerste as om de loodrechte as over 180° worden verdraaid.
40, De in conclusie 1 omschreven slijpmachine 8105361 X « -5- heeft de volgende voordelen. De instelsystemen voor de richting van de was en de facetpositi'e zijn geïntegreerd, hetgeen het gewicht van de benodigde mechanismen kan beperken. Hoewel de instelling van de facetpositie of -hoek twee onafhankelijke 5 bewegingen noodzakelijk maakt, kunnen deze bewegingen op geschikte wijze worden gecoördineerd. De instelsystemen zijn eenvoudig uitgevoerd en de machine kan derhalve goedkoop zijn. Voorts zijn alle nauwkeurige toleranties beperkt tot êén onderdeel, namelijk de houder of het montageorgaan en de 10 draailagers van het montageorgaan, welke eenvoudig kunnen zijn uitgevoerd. Het is gebleken, dat de machine volgens de uitvinding nauwkeurig een slijpbewerking kan uitvoeren, waarbij stenen van een goede kwaliteit worden verkregen, waarbij de facetten glad zijn en vrij zijn van slijplijnen en 15 op de juiste wijze samenkomen om de kollet te vormen. De machine kan goed worden gebruikt als een achtkant-slijpmachi-ne, zelfs voor stenen met kleine afmetingen tot circa 0,01 metrische karaat (rondist diameter van ongeveer 1,4 mm), zodat de acht door de machine geslepen facetten de uiteinde-20 lijke acht paviljoen-facetten van een ronde briljant geslepen steen kunnen vormen, waarbij de kwaliteit van de geslepen facetten van belang is alsmede de snelheid en de nauwkeurigheid van de slijpbewerking (één metrische karaat is gelijk 0,2 g).. Volgens de uitvinding kan de slijpmachine worden ge-25 bruikt voor het volledig slijpen van briljant geslepen diamanten, dat wil zeggen voor het slijpen, van alle facetten aan de kollet en tafelzijde met uitzondering van de tafel zelf. De machine kan ook worden gebruikt voor het slijpen of blokken van grotere stenen van bijvoorbeeld 0,1 karaat of 30 zwaarder.
Een belangrijk voordeel van de slijpmachine volgens de uitvinding is dat de massa, die met de steen meebeweegt, belangrijk wordt verkleind, zelfs bij een volledig geautomatiseerde machine, terwijl de steenhouder of het mon-35 tageorgaan vrij kan draaien - bij een volledig geautomatiseerde machine kunnen de motoren voor de richting van de was en/ of het facet vast worden opgesteld en loeven deze niet met de stenen mee te bewegen, terwijl zelfs bij een handbediende machine het instelorgaan niet met de steen behoeft mee te be-40 wegen. Dit is een waardevolle eigenschap, zelfs al is alleen 8105361 - ï -6- een verandering van het facet nodig ( en geen verandering van de richting van de was).
De draaibeweging van het montageorgaan zou bijvoorbeeld kunnen worden verkregen met .behulp van een sfe-5 risch lager met een geleidingspen en -sleuf voor het beperken van de bewegingsvrijheid/ doch bij voorkeur wordt een carda-nische beugel toegepast. De cardanische beugel kan relatief licht zijn uitgevoerd/ zodat de massa van de onderdelen, die werkelijk, de schijf volgen, (dat wil zeggen op en neer met de 10 diamant meebewegen, wanneer onregelmatigheden op de schijf aanwezig zijn) klein kan worden gehouden, waardoor beschadiging van de schijf wordt beperkt en het slijpen meer efficiënt wordt.
Meer in het algemeen kan worden opgemerkt, 15 dat het montageorgaan en de eventuele onderdelen, die hiermee zijn verbonden en met het montageorgaan mee bewegen als de steen van het werkvlak af beweegt, :een zodaaïige. massa-, kunnen bezitten, dat een kracht van 0,2 N (Newtons) of minder en bij voorkeur 0,1 N of 0,05 N of minder, in een loodrecht van 20 het werkvlak afgekeerde richting op de steen moet -worden uitgeoefend om deze in deze richting met een versnelling van lm/s te versnell|n. Hoewel de kracht van 0,2 N(voor een versnelling van lm/s ) kan worden overschreden, wordt een belangrijk betere werking bereikt als deze kracht wordt beperkt. 25 Een lage kracht maakt het mogelijk, dat de steen eventuele verticale onregelmatigheden op de schijf volgt, zonder dat grote versnellingskrachten worden opgewekt, zodat de steen gemakkelijk over kleine onregelmatigheden op het oppervlak van het werkorgaan beweegt. De machine beperkt niet alleen de 30 kracht, die nodig is om de steen op te lichten, maar beperkt tevens de stoot van de steen op het werkorgaan bij de terug-, gaande beweging, aangezien de machinekop nauwelijks elastisch buigt. De machine kan beschadiging van het werkorgaan en de steen belangrijk verminderen. Als de steen wordt bewerkt is er 35 op elk moment een normaalkracht (die aanleiding geeft tot de werkdruk), op de steen aanwezig, welke is samengesteld uit de statische krachten tengevolge van een ongebalanceerd gewicht van het montageorgaan en de bijbehorende onderdelen en een uitgeoefende veerkracht, alsmede de dynamische krachten ten-40 gevolge van onregelmatigheden van het werkorgaan (versnel- 8105361 c .
-7- lingskrachten) en de verhouding van de as van het montageor- gaan tot de bewegingsrichting van het werkorgaan ( waarbij het laatste een zekere doordringing kan veroorzaken). De versnellingskrachten zijn o.a. afhankelijk van het traagheids- 5 moment van het montageorgaan en de bijbehorende onderdelen/ alsmede van de helling van de as van het montageorgaan ten 2 opzichte van het werkvlak. De versnelling van lm/s is ongeveer twee maal groter dan die opgewekt door een schijf met een omwentelingssnelheid van 3000 toeren per minuut/ waarbij 10 een sinusvormige onregelmatigheid aanwezig is, die zich recht rond de schijf uitstrekt met ëën top en éën dal, waarbij het hoogteverschil 10 pm bedraagt.
Tenzij een andere compensatie is aangebracht/ dienen de beide rotatieassen van de cardanische beu-15 gel (dat wil zeggen de eerste en de tweede as) elkaar te snijden/ dat wil zeggen in éën vlak te liggen/ waarbij de as van het montageorgaan in hetzelfde punt dient te worden gesneden / teneinde te waarborgen, dat de facetten zuiver zijn, hoewel enige tolerantie toelaatbaar is. Zo een andere compen-20 satie kan echter bijvoorbeeld worden uitgevoerd met behulp van een microprocessor, waardoor het toelaatbaar is, dat de eerste en de tweede as (en de as van het montageorgaan) elkaar kruisen inplaats van snijden, mits de afstanden tussen de assen klein zijn (onafhankelijk van het feit of een car-25 danische beugel of een andere ophanging wordt gebruikt).
Ten einde de geometrie van. de machinekop te vereenvoudigen, verloopt de tweede as bij voorkeur althans nagenoeg loodrecht op zowel de as van het montageorgaan als de eerste as, hetgeen echter niet essentieel wordt geacht. Aangezien een be-30 weging langs een baan van het snijpunt van de eerste en de tweede as niet schadelijk is (mits deze beweging niet te groot isl behoeft de loodrechte as niet door het snijpunt te verlopen of ëën van de eerste, de tweede as en de as van het montageorgaan te snijden.
35 De cardanische beugel wordt bij voorkeur gevormd door het montageorgaan draaibaar om de tweede as aan een eerste element te bevestigen en het eerste element draaibaar om de eerste as aan een tweede element te bevestigen, waarbij het eerste element afgezien van de bevestiging van de 40 draaipunten vrij beweegbaar is. Het tweede element is ver- 8105361 -8- plaatsbaar om de loodrechte as en lean zijn uitgevoerd als een ringvormig tandwiel, dat bijvoorbeeld door een extern tandwiel wordt aangedreven. Het montageorgaan moet zodanig zijn geplaatst, dat beweging om de loodrechte as mogelijk is 5 waarbij het montageorgaan met een derde element kan zijn verbonden, dat eveneens draaibaar is om de loodrechte as, zodanig, dat een beweging van het derde element om de loodrechte as wordt overgedragen aan het montageorgaan, zodat het derde element aldus de plaats van het montageorgaan om 10 de loodrechte as: bepaalt. Als het derde element stationair blijft, veroorzaakt een draaibeweging van het tweede element op deze wijze een draaiing van het montageorgaan om de as hiervan (welke gewoonlijk zal samenvallen met de as van de steen). Het derde element kan zijn uitgevoerd als een ring 15 met een radiale sleuf, waar de houder met een nauwkeurige passing doorheen verloopt, waardoor een omtreksbeweging van de houder ten opzichte van de ring wordt voorkomen, doch de houder kan draaien en zwenken.
Het tweede en derde element kunnen onafhan-20 kelijk aandrijfbaar zijn, maar bij voorkeur wordt een koppeling tussen de beide elementen opgenomen, waarbij bijvoorbeeld alleen het tweede element wordt aangedreven. Als derhalve de koppeling in ingrijping wordt gebracht, roteren zowel het tweede als het derde element en wordt de richting 25 van de was veranderd, terwijl als de koppeling niet in ingrijping wordt gebracht, alleen het tweede element roteert en de facetpositie wordt veranderd.
De eerste as bevindt zich bij voorkeur zo dicht mogelijk als practisch uitvoerbaar is bij het werkvlak. 30 Aan de 'slijpmachine volgens conclusie 1 kan een inrichting voor het automatisch zoeken van de richting van de was worden toegevoegd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van het principe van de snijsnelheid, zoals omschreven in de Britse octrooiaanvrage 2.037.196.
35 De machine volgens conclusie 10 heeft de vol gende voordelen. Behalve het eerst plaatsen van een nieuwe houder, is het niet nodig om de houder in aanraking te brengen met het werkorgaan. (vergelijk bijvoorbeeld met het Britse octrooischrift 2,206.9371; de schijf wordt niet noemenswaar-40 dig bekleed met het metaal, dat afkomstig is van..het bewerken 8105361 i · -9- van de houder. Niettemin is de mechanische weg tussen de steen en de positie-indicator niet excessief lang en de machine is geschikt voor het slijpen van diamanten.
De schijf behoeft geen goed geleidend op-5 pervlak te hebben, dat wil zeggen de schijf kan naar wens worden vervaardigd en kan worden bedekt met een relatief dikke oliefilm, terwijl het niet nodig is om een dikke laag isolerend grit., te vermijden.
In het algemeen zal de lengte van het mon-10 tageorgaan critisch zijn en een aanmerkelijke thermische uitzetting dient te worden vermeden door bijvoorbeeld materialen met een geringe uitzettingscoëfficient of een voor de uitzetting gecompenseerd materiaal te gebruiken, waarbij de werkdruk voldoende laag wordt gehouden of de werkdruk 15 wordt verlaagd voordat het facet geheel wordt afgewerkt.
Het detectieorgaan omvat bij voorkeur een oppervlak, dat parallel verloopt aan het werkvlak en waarmee de positie-indicator samenwerkt. In feite vormen de schijf en het detectie-oppervlak twee parallelle vlakken, waarbij de 20 afstand van de steen tot de positie-indicator vast is, zodat een detectie moet plaatsvinden bij de juiste facethoek en -diepte. Een zuivere parallelliteit is niet essentieel, mits de fout gering is en wordt gecompenseerd - de afwezigheid van parallelliteit kan bijvoorbeeld worden gecompenseerd met 25 behulp van een microprocessor.
‘ Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de positie-indicator uit een electrisch contact, dat in aanraking komt met een vast contact. Er zijn echter ook andere oplossingen mogelijk, het van de steen afgekeerde 30 uiteinde van het montageorgaan zou bijvoorbeeld door een korte verhindingsschakel onder een rechte hoek met de as yan het montageorgaan kunnen zijn verbonden met een lineaire omzetter. Dit heeft het bijkomende voordeel, dat de lineaire omzetter een signaal kan afgeven, dat de daalsnelheid aan-35 geeft, waardoor wordt aangegeven of de richting van de was al dan niet correct was, en een automatische inrichting voor het zoeken van de was kan worden aangebracht. Voorts kan als alternatief of extra mogelijkheid de lineaire omzetter signaleren, wanneer het facet bijna is voltooid, bijvoor-40 beeld 20 of 20 jïm voordat de bewerking is voltooid, waarna 8105361 -10- bijvoorbeeld de werkdruk automatisch wordt verlaagd. Als andere mogelijkheid voor het verbeteren van de kwaliteit van de kollet kan worden genoemd het:gebruik van een polijst-ring, dat wil zeggen een ring op de schijf, die is voorzien 5 van een veel fijnere korrel dan wordt gebruikt voor het slij-pen van de grootste hoeveelheid materiaal en die eventueel wordt bevochtigd met' olijfolie, waarbij de overgang van de normale (ruwe) ring-..naar de polijstring automatisch plaatsvindt en wordt gestart met behulp van een passend signaal, 10 dat bijvoorbeeld door de omzetter wordt geleverd.
Bij de machine volgens conclusie 15 werkt de veer als een vaste arm, totdat de steen in aanraking komt met het werkorgaan, waardoor een nauwkeurige besturing van het omlaagbrengen van de steen naar het werkorgaan wordt 15 verkregen. Totdat de steen contact maakt met het werkorgaan, bevindt de veer zich in de beginstand, dat wil zeggen, dat zijn spanning niet verandert, zodat de steen met een te verwaarlozenkracht op het werkorgaan kan worden geplaatst, waardoor een beschadiging van de steen en het werkorgaan 20 wordt vermeden. Vervolgens wordt de veer gespannen, waardoor een werkdruk wordt opgewekt om het facet te vormen. De waarde van de maximumkracht, die op de veer wordt uitgeoefend, is afhankelijk van de afmeting en de vorm van de steen, waarbij de loodrecht op het werkvlak gerichte op de steen uitgeoefen-25 de kracht gewoonlijk tussen 0,5 en 1,5 kg ligt. Het andere uiteinde van de veer kan aan een mechanisme zijn bevestigd, dat de veer geleidelijk wegtrekt en vervolgens stopt, daarna zal de houder tijdens het verwijderen van het materiaal van de steen in de richting van de door de ver uitgeoefende 30 kracht bewegen, waardoor de spanning van de veer afneemt en de uitgeoefende kracht afneemt. Dit verkleint de kans op beschadiging van de steen, welke aanwezig is bij het plotseling verwijderen van de steen na het voltooien van een facet. Indien een meer complexe bewaking- wordt toegepast (zoals de 35 bovengenoemde omzetter) kan het trekmechanisme een stappenmotor omvatten, welke in omgekeerde richting beweegt, indien het vormen van het facet bijna voltooid is, waardoor niet alleen de uitgeoefende druk aan het einde van het vormen van een facet kan worden verlaagd, doch tevens de maximumspanning 40 voor verschillende steenafmetingen kan worden gevarieerd.
8105361 -11-
Indien een veer inplaats van de zwaartekracht wordt gebruikt voor het opwekken van de werkdruk, kan een beter volgen van het schijfoppervlak worden bereikt, bovendien is geen grote massa nodig, zodat het bovengenoemde traagheids-5 effect aanmerkelijk wordt verkleind - de houder en de meebewegende onderdelen kunnen een zeer geringe massa .hebben.Een ander voordeel van het gebruik van een veerdruk is, dat de machine niet met een horizontaal werkvlak behoeft te zijn uitgerust en bijvoorbeeld het gebruik van een aantal schijven 10 op.één horizontale as mogelijk is.
Het andere uiteinde van de veer kan zijn bevestigd aan elk geschikt orgaan voor het bedienen van de veer, waarbij de eenvoudigste en bij voorkeur toegepaste vorm bestaat uit een palradaandrijving - andere mogelijkheden zijn 15 het gebruik van een solenoïde met een variabele stroom of een motor en tands tang, welke een variabele spanning op de veer uitoefent - waarbij in beide gevallen de veer voorkomt dat de traagheid van de solenoïde of de motor aan de houder wordt overgedragen. Een solenoïde kan zijn aangebracht om een snelle 20 opwaartse beweging aan het einde van de bewerking'te verkrijgen.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm loopt het montageorgaan (dat de houder omvat of deze opneemt) door een ring heen, ten opzichte waarvan het montageorgaan kan ro-25 teren, waarbij de veer met de ring is verbonden.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.
Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van 30 een slijpmachine voor edelstenen volgens de uitvinding, waarbij de uitvoering van de verschillende onderdelen is aangegeven.
Fig. 2 is een schematisch zijaanzicht van de slijpmachine volgens fig. 1.
35 Fig. 3 is een op grotere schaal weergegeven aanzicht, dat gedeeltelijk in doorsnede volgens de lijn III-III uit de fig. 1 en 4 is uitgevoerd, waarbij de kop zichtbaar is.
Fig. 4 is een bovenaanzicht van de kop volgens 40 fig. 3, waarbij het deksel is verwijderd.
8105361 -12-
Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van de kop, waarbij het deksel en de bovenste ring zijn verwijderd.
Fig. 6 is een op grotere schaal weergegeven aanzicht in de richting van de pijl VI uit fig. 1, waarbij 5 het palradmechanisme zichtbaar is.
Fig. 7 is een bovenaanzicht van het palradmechanisme uit fig. '6.
Fig. 8 geeft de elektrische schakeling van de slijpmachine weer.
10 In de fig. 1 en 2 is een kop 1 weergegeven met een aandrijfmotor 2, een palradmechanisme 3 en een bijbehorende dubbele solenoïde of spoel 4 en een sledebaan 5 met bijbehorende motor 6 voor de polijstbeweging, welke onderdelen alle op een plaat 7 zijn gemonteerd. De plaat 7 kan 15 met bouten zijn bevestigd in een slijpeenheid,.waarvan een schijf 8 met een as 9 in fig. 3 zijn weergegeven. De schijf 8, de ondersteuning hiervan en de motor (niet weergegeven) kunnen op gebruikelijke wijze zijn uitgevoerd. De plaat 7 en/of de schijf 8 kunnen in verticale richting instelbaar 20 zijn.
De kop 1 (fig. 3-5) omvat een montageorgaan 11, dat is uitgevoerd als een holle buis, waarin een steenhouder 12 kan worden opgenomen. Geschikte steenhouders zijn algemeen bekend. Het montageorgaan 11 kan om drie assen be-25 wegen, namelijk : een as 13 van het montageorgaan, die door de diamant 14 verloopt, samenvalt met de as van de diamant 14 en schuin ten opzichte van het werkvlak verloopt (het bovenvlak van de schijf 8)? een eerste, horizontale cardanas 15, welke in een vlak ligt, dat op een afstand van het werk-30 vlak hieraan parallel verloopt en een tweede cardanas 16, die loodrecht staat op de as 13 van het montageorgaan en tevens op de horizontale cardanas 15 (hoewel de drie assen gewoonlijk niet onderling loodrecht zijn). Dit is bereikt door middel van een cardanische beugel, ;die is voorzien 35 van een eerste element in de vorm van een cardanring 17, die draaibaar om de tweede as 16 met het montageorgaan 11 is verbonden en van een tweede element in de vorm van een stalen kraag 18, die draaibaar om de horizontale as 15 met de cardanring 17 is verbonden. Afhankelijk van de vaste 4Q ligging van de draaipunten kan het montageorgaan 11 om zij.n 8105361 * Φ a -13- eigen as 13 draaien.
De kraag 18 is bevestigd op een tandwielring 19, welke op een sluitring 19' is ondersteund. De tandwielring 19 kan worden geroteerd of ingesteld met behulp van een 5 kleiner tandwiel 2Ö, dat via een tandwielkast 20' met de motor 2 is verbonden. Een geschikte motor is een motor met twee toeren per minuut.
Boven de kraag 18 bevindt zich een stalen wasring 21, welke een sleuf 22 bezit, waarvan de zijden nauw 10 aansluiten op het montageorgaan 11, waarbij een draaiing van het montageorgaan 11 om zijn as 13 mogelijk blijft. De sleuf 22 laat tevens een draaiing van het montageorgaan 11 om de tweede cardanas 18 toe, zoals in fig. 3 door een dubbele pijl is aangeduid. Op de .wasring 21 is een met sleuven uit-15 gevoerd deksel 23 geplaatst door middel van een pen 23', welk deksel door middel van een messingdeksel wordt vastgehouden. Het deksel 24 is bevestigd aan een messinglichaam 25, dat op zijn beurt is Bevestigd op een messing basisdrager 26. De kop 1 is gemonteerd op een slede 27, die is ondersteund 20 op de sledebaan 5 voor de polijstbeweging.
Tussen de wasring 22 en de kraag 18 bevindt zich een magnetische koppeling 18', welke in bekrachtigde toestand de wasring 22 synchroon met de kraag 18 en de tandwielring 19- doet meebewegen. De uitvoering is zo, dat wrij-25 ying een lichte afremming van de wasring 22 veroorzaakt, zodat indien de koppeling 18' niet is bekrachtigd, de wasring 22 stationair zal blijven als de kraag 18 en de tandwielring 19 worden ingesteld (indien nodig kan een afzonderlijke lichte afremming worden verschaftl. Een beweging van de was-3Q ring 22 om een verticale (loodrechte1 as 28, die loodrecht op het werkvlak staat., wordt overgedragen aan het montageorgaan .11, Op deze wijze kan de motor 2 worden gebruikt voor het wijzigen van de stand van de horizontale as 15 om de verticale as 28 en, indien de koppeling 18' is bekrach-35 tigd, tevens voor het wijzigen van de stand van de montage-orgaanas 13 om de verticale as 28. Het effect van het wijzigen van de standen van de assen 13 en 15 is hierboven reeds toegelicht. Teneinde te waarborgen, dat de facetten nauwkeurig in het kolletpunt samenkomen, dienen de assen 13, 15 en 40 16 elkaar te snijden, hoewel een tolerantie toelaatbaar is, 8105361 *.14- afhankelijk van de gewenste slijpnauwkeurigheid. Het is van voordeel/ als de loodrechte as 28 door dit snijpunt verloopt, hoewel dit niet noodzakelijk is.
Tijdens gebruik draait het.jnontageorgaan 11 5 om de horizontale as 15 en/of de tweede as 16, waarbij de draaibeweging wordt beperkt door een schroefveer 29, die is verbonden met een ring 29', welke vrij draaibaar is op het montageorgaan 11. De ring 29' wordt axiaal op zijn plaats · gehouden door middel van een ondiepe, ringvormige groef 30 10 in het montageorgaan 11 (zie de fig. 4 en 5). Bij voorkeur wordt de ring 29' gevormd door een eindlus van de draad, waaruit de veer 29 is vervaardigd (hoewel het uiteinde van de veer 29 in een oog van een afzonderlijke ring kan zijn gehaakt).. In een punt op de verticale as 28 is de veer 29 ver-15 bonden met een hefboomarm 31, die draaibaar is bij 32.
Het traagheidsmoment van de houder 12 en de onderdelen, die hiermede zijn verbonden, zodat zij aan de beweging van de houder 12 deelnemen als de.diamant 14 van het -5 2 werkvlak afbeweegt, bedraagt ongeveer 10 kgm . De genoemde 20 onderdelen zijn het montageorgaan 11, de cardanring 17 en de yeerring 29’, waarbij de diamant 14 buiten beschouwing wordt gelaten en de massa van de veer 29 zelf als verwaarloosbaar wordt beschouwd. De verticale kracht, die nodig is om de dia- · mant 14 verticaal met 1 m/s te versnellen, bedraagt ongeveer 25 0,04 N, wanneer de as 13 van de houder 12 zodanig verloopt als nodig is voor het bewerken van een facet van 41°.
De draailagers van de kop 1 kunnen tegen het diamantstof zijn beschermd door middel van een deksel (niet weergegeven).
30 Boven het bovenuiteinde van de houder 12 ligt een contactstang 32, die zodanig is gevormd, dat deze zich uitstrekt over beide posities van het bovenuiteinde van de houder 12, zoals in fig. 1 is weergegeven. In principe zou een volledige ring kunnen zijn aangebracht, doch in de 35 praktijk behoeft de houder 12 slechts twee verschillende posities in te nemen voor een vierpunts gezaagde, achtkants gesneden diamant. De contactstang 32 ligt in een vlak, dat nauwkeurig parallel verloopt aan het werkvlak, waarbij instelorga-nen aanwezig kunnen zijn om dit mogelijk te maken. Uit fig. 3 40 blijkt, dat indien de contactstang 32 zich op de juiste hoogte 8105361 -15- bevindt/ contact wordt gemaakt tussen het afgeschuinde gedeelte 12' aan het bovenuiteinde van de houder 12 en de stang 32, wanneer het facet tot de juiste diepte is bewerkt. Het afgeschuinde uiteinde 12', dat grenst aan de montageorgaanas 13, 5 werkt bijgevolg als een positie-indicator. Voor facetten onder verschillende hoeken kan de hoek worden gewijzigd door bijvoorbeeld de hoogte van de schijf 8 te veranderen, de hoogte van de kop 1 te veranderen, de hoogte van de contact-stang 32 te veranderen en/of de lengte van de houder 12 te 10 veranderen.
De positie van de hefboomarm 31 wordt geregeld door het palradmechanisme 3 (fig. 6 en 7). De hefboomarm 31 is draaibaar om het punt 31' en is bevestigd op een stuurarm 41, welke aangrijpt op een pen 42, die op een schuif 15 43 is bevestigd, welke naar rechts wordt getrokken (hefboom arm 31 omhoog]door een trekveer 44. De schuif 43 heeft een nokvolgvlak 45, dat tegen een nok 46 wordt getrokken, welke draaibaar is om een verticale as, waardoor de positie en beweging van de schuif 43 wordt bepaald. De nok 46 is beves-20 tigd op een palrad 47, dat is voorzien van een als bladveer uitgevoerd stoporgaan 48. Het palrad 47 wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid door een bladveer 49, die is bevestigd op een heen en weer beweegbare verbindingsschakel 50, welke scharnierend is verbonden met het uiteinde van een 25 drukstang 51, die bij 52 draaibaar is om een vaste verticale as. De verbindingsschakel 50 beweegt heen en weer om de as van hefcpalrad 47. Het palrad 47 wordt derhalve voortbewogen door middel van de polijstbeweging. Aan het palrad 47 ontbreekt echter êén tand{ zie fig. 7), zodat wanneer de nok 46 3Q zijn stand met minimale straal heeft bereikt,het palrad 47 stopt. Als dit plaatsvindt, neemt de werkdruk op de diamant 14 af, doordat het facet verder wordt afgeslepen en de veer 29 zich enigszins ontspant. Een bedieningsorgaan 53 voor een microschakelaar is aangebracht op de bovenzijde van het 35 palrad 47.
De schuif 43 bezit een als bladveer uitgevoerde pal 55, die met het palrad 47 in ingrijping komt, als de schuif 43 zich in de rechtse stand bevindt (nok 46 in de stand met minimale straal). De schuif 43 is verbonden 4Q met de ankers van de dubbele spoel 4. Als de spoel 4 is be- 8105361 -16- krachtigd, wordt de schuif 43 naar links getrokken en yer-plaatst de pal 55 het palrad 47 één tand verder, 'zodat de veer 49 niet langer "samenwerkt" met de ontbrekende tand en de nok 46 aangrijpt op het vlak 45 met zijn sterk uitsteken-5 de neus (stand volgens fig. 7).
De polijstbeweging wordt opgewekt door middel van een excentrische schijf 6.1 (fig. 2), die samenwerkt met volgorganen 62, welke zich op de slede 27 bevinden en die wordt aangedreven door een motor 6 via een tand-10 wielkast 63. Er kan een passende slaglengte en frequentie worden toegepast, waarbij als mogelijke waarden 20 mm en 30 cycli/min kunnen worden genoemd.
De houder 12 en de contactstang 32 zijn opgenomen in een elektrische schakeling (zie fig. 8), die 15 zodanig is uitgevoerd, dat indien contact wordt gemaakt de spoel 4 wordt bekrachtigd en de diamant 14 van de schijf wordt gelicht. Een condensator/weerstandscircuit 70 is in serie geschakeld met de contactstang 32, zodat het contact gedurende een voorafbepaalde periode van bijvoorbeeld 0,25 s 20 moet worden gehandhaafd, voordat het einde van de-bewerking wordt gesignaleerd, teneinde stoorsignalen tengevolge van de oneffenheid van de schijf 8 te voorkomen.
Met betrekking tot de besturing van de kop 1 wordt opgemerkt, dat het mogelijk zou zijn om de rota-25 tie van de tandwielring 18 en de wasring 22 te bewaken met behulp van codeerwielen, waarbij de gehele werking zou kunnen worden bestuurd door middel van een microprocessor. Bij de eenvoudige beschreven uitvoeringsvorm draagt de wasring 22 echter een kleine bedieningsarm 71, welke een micro-3Q schakelaar 72 bedient, om aan te geven in welke van de twee wasstanden (acht uur of twaalf uur) de wasring 22 is ingesteld. Een microschakelaar 73 wordt bediend door één van de twee pallen 74 van de wasring 22 om aan te geven, dat de wasring 22 zich in één van de wasstanden bevindt. Op de as van 35 de motor 2 zijn twee wielen 75, 76 met elk vier pallen gemonteerd, die worden bewaakt door twee microschakelaars 77 en 78, waardoor de hoek, waarover de tandwielring 18 moet worden géroteerd om het volgende facet in positie te brengen, kan worden aangegeven. De microschakelaars zijn terwille van 40 de eenvoud niet in de fig. 1 en 2 weergegeven, doch zijn in 8105361 “17- fig. 8 aangeduid. De pallen op de wielen 75, 76 zijn evenmin weergegeven, maar opgemerkt kan worden, dat als diegenen, welke met de microschakelaar 77 samenwerken, zijn gelegen in de standen 0°, 90°, 18Q° ;en 270°, dan diegenen, welke samen-5 werken met de microschakelaar 78, zijn gelegen in de standen 8°, 82°, 188° en 252°. Als de arm 71 op de wasring 22 zich in de stand 0° bevindt, zullen de pallen 74 zich in de standen 0° en 225° bevinden.
Voor het wijzigen van een facet wordt de IQ wasring 22 afgeremd, terwijl de tandwielring 18 wordt geroteerd, welke rotatie wordt bewaakt door de microschakelaar 77 voor de v.twaalfuur-facetten of de microschakelaar 78 voor de achtuur-facetten. De microschakelaar 72 verzorgt de energievoorziening van de juiste microschakelaar 77 of 78. De 15 microschakelaar 77 of 78 schakelt de voedingsspanning uit, wanneer het nieuwe facet is gevonden. De hoeken, waarover de tandwielring 18 moet worden geroteerd, kunnen meetkundig worden berekend — beginnend met de cardanring 17 parallel aan het werkvlak (schijf 8) is bijvoorbeeld een rotatie van de 2Q tandwielring 18 over 53° nodig om het montageorgaan 11 over 45° te roteren (verplaatsen naar het volgende facet), terwijl een rotatie van de tandwielring 18 over 90° nodig is om het montageorgaan 11 over 90° te roteren.
Indien de richting van de was moet worden 25 gewijzigd, vergrendelt de koppeling 19 de tandwiel- en wasring .18, 22 onderling, waarbij de microschakelaar 73 de voedingsspanning uitschakelt, als de gewenste wasrichting is gevonden. Het is gebruikelijk, dat de vier twaalfuur-facetten worden geslepen voor de vier achtuur-facetten, aangezien dit slijp-30 tijd bespaart.
Als de machine met een nieuwe houder 12 wordt gebruikt, zullen de uiteinden van de klauwen van de houder 12 worden geslepen (zoals bijvoorbeeld beschreven in het Britse octrooischrift 1.206.937), doch daarna zal geen 35 materiaal meer worden verwijderd van de houder 12. De afge-slepen klauwen zullen de exacte positie van de rondist op een nieuwe gesneden steen aangeven, die in de houder wordt geplaatst, waardoor de nauwkeurigheid van het slijpen van de facetten wordt bevorderd.
40 De details van de schakeling volgens fig.
8105361 -18-
* I
8 zullen zonder gedetailleerde beschrijving voor de deskundige duidelijk zijn. De schakeling omvat verschillende reeds beschreven onderdelen, die met de verwijzingscijfers zijn aangeduid, alsmede een hoofdknop 81 (die wordt gebruikt 5 voor het starten van de cyclus), een met de hand te bedienen "steenoplichten"-knop 82.(welke wordt gebruikt voor het afbreken van de slijpbewerkingj, een modulo 3 , teller 83, een modulo 8 , teller 84 en een trekkercircuit 85. Allé relais-contacten zijn in hun ruststand weergegeven.
10 Inplaats van een houder 12, die aan weers zijden uit;, het montageorgaan 11 uitsteekt, zou een korte houder met een lengte van bijvoorbeeld 25 mm kunnen worden gebruikt, die door middel van een schroef- of bajonetbeves-tiging in het montageorgaan 11 aanbrengbaar is. Het boven-15 uiteinde van het montageorgaan 11 kan op passende wijze geschikt worden gemaakt voor het contact maken met de contact-stang 22, bijvoorbeeld door het montageorgaan met een gedeeltelijk sferisch. uiteinde uit te voeren. Dit verschaft het voordeel, dat de diamant aan de onderzijde kan worden 20 ingevoerd.
Tengevolge van de uitvoering van de weergegeven machine kunnen geen facetten worden geslepen onder een hoek kleiner dan 1Q°, hoewel de 18° of 19° sterfacetten kunnen worden geslepen.
8105361

Claims (18)

1. Slijpmachine voor edelstenen voor het bewerken van facetten op een edelsteen of dergelijke, waarbij een bewegend werkorgaan wordt benut, dat in een werkvlak met de steen in aanraking komt, gekenmerkt door een 5 montageorgaan, dat de steen draagt en dat in zijn beweging is beperkt tot een draaibaarheid om twee assen, namelijk een eerste as, die in een vlak zal liggen, dat althans nagenoeg parallel aan, doch op een afstand van het werkvlak verloopt, en een tweede as, die een hoek insluit met de 10 eerste as, waarbij de eerste en de tweede as elkaar althans nagenoeg in een punt snijden, waarin zij tevens althans nagenoeg een derde as (van het montageorgaan) snijden, welke een hoek insluit met de eerste en de tweede as en althans nagenoeg zal samenvallen met de as van de steen en schuin 15 verloopt ten opzichte van het werkvlak; door middelen voor het wijzigen van de positie van de eerste as in het genoemde, parallel aan het werkvlak liggende vlak door het roteren van de eerste as om een vierde, loodrechte, as, die loodrecht staat op het werkvlak, en voor het in positie brengen van de 20 eerste as; en door middelen voor het wijzigen van de positie van de as van het montageorgaan door deze as te roteren, althans nagenoeg om de loodrechte as en voor het in positie brengen van de as van het montageorgaan, waardoor de richting van de was kan worden veranderd door de as van het montage-25 orgaan en de eerste as over dezelfde hoek te roteren om de loodrechte as, terwijl de facetpositie kan worden veranderd door een relatieve rotatie tussen de as van het montageorgaan en de eerste as óm de loodrechte as teweeg te.brengen, waarbij de beperking van de draaibeweging om de eerste en de 30 tweede as een rotatie van het montageorgaan om de as van het montageorgaan veroorzaakt.
2. Machine volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat het montageorgaan draaibaar om de tweede as is verbonden met een eerste element, dat draaibaar om de 35 eerste as is verbonden met een tweede element, waarbij het eerste element behalve de bevestiging van de draaipunten vrij beweegbaar is en het tweede element draaibaar is om de loodrechte as,
3. Machine volgens conclusie 2,met het 8105361 t ψ * -20- ¥ kenmerk, dat het tweede element een ringvormig tandwiel omvat of in rotatierichting hieraan is bevestigd, welk ringvormig tandwiel in ingrijping is met een extern kleiner tandwiel voor het instellen van dit ringvormige tandwiel.
4. Machine volgens conclusie 2 of 3, m e t het kenmerk, dat een derde element aan het montage-orgaan is toegevoegd, welk derde element eveneens althans nagenoeg om de loodrechte as draaibaar is, zodanig dat de beweging van het derde element om de loodrechte as wordt 10 overgedragen aan het montageorgaan, waardoor het derde element de positie van het montageorgaan wijzigt en bijgevolg de montageorgaanas om de loodrechte as en het montageorgaan en de as hiervan om de loodrechte as in positie brengt. 15 5'. Machine volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het derde element een ring omvat met een hierin gevormde sleuf, waar het montageorgaan met een nauwe passing doorheen verloopt.
6. Machine volgens conclusie 4 of 5, m e t 20 het kenmerk, dat het tweede element of het derde element wordt aangedreven, waarbij een koppeling tussen deze twee elementen is aangebracht, welke de elementen ten aanzien van de rotatiebeweging ten opzichte van elkaar kan vergrendelen.
7. Machine volgens ëën der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de facetpositie kan worden gewijzigd door de eerste as om de loodrechte as te roteren en de montageorgaanas vast te houden, terwijl het montageorgaan om de as hiervan roteert.
8. Machine volgens ëën der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de tweede as althans nagenoeg loodrecht staat op de eerste as en tevens althans nagenoeg loodrecht staat op de montageorgaanas.
9. Machine volgens ëën der voorgaande con-35 clusies, met het kenmerk, dat het montageorgaan en de onderdelen, die met het montageorgaan zijn verbonden, zodat zij met het montageorgaan mee bewegen als de steen van het werkvlak, af beweegt, een zodanige massa hebben, dat een kracht van 0.,05 N of minder in een loodrecht van het werk-40 vlak af gekeerde richting op de steen moet worden uitgeoe- 8105361 2 -21- fend om de steen in deze richting met 1 m/s td versnellen. IQ. Slijpmachine voor edelstenen voor het bewerken van facetten op een edelsteen of dergelijke, waarbij een bewegend werkorgaan wordt benut, dat in een werkvlak met 5 de steen in aanraking komt, gekenmerkt door een montageorgaan voor het dragen van de steen, dat is voorzien van een op een afstand van de plaats van de steen gelegen positie-indicator en dat draaibaar is ondersteund om een as, die tussen de plaats van de steen en de positie-indicator ligt, zo-10 dat de positie-indicator beweegt als de steen tijdens de bewerking door het afslijpen omlaag beweegt; en door een detec-tieorgaan voor de positie-indicator voor het detecteren wanneer het bewerkte facet in voldoende mate is bewerkt.
11. Machine volgens conclusie 10, me t 15 het kenmerk, dat de positie-indicator een elektrisch contact is, dat zodanig is aangebracht, dat het met een vast contact in aangrijping kan komen.
12. Machine volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het detectieorgaan een opper- 20 vlak omvat, dat parallel aan het werkvlak verloopt·, en waarmee de positie-indicator samenwerkt.
13. Machine volgens ëén der conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de positie-indicator grenst aan de as van het montageorgaan.
14. Machine volgens ëén der conclusies 10-13, gekenmerkt door de maatregelen volgens ëén der conclusies 1-8.
15. Slijpmachine voor edelstenen voor het hewerken van facetten op een edelsteen, waarbij een bewegend 30 werkorgaan wordt benut, dat in een werkvlak met de steen in aanraking komt, gekenmerkt door een montageorgaan voor het dragen van de steen, dat beweegbaar is gemonteerd, zodat de steen naar het werkvlak toe en hiervanaf beweegbaar is, waarbij de positie van het montageorgaan en de werkdruk 35 tussen de steen en het werkorgaan worden bestuurd door middel van een inrichting, welke een veer omvat, die met het montageorgaan is verbonden en in een begintoestand blijft, totdat de steen met het werkorgaan in aanraking komt, waardoor de positie van de steen wordt bestuurd , waarna een werkdruk wordt 40 opgewekt door de veer ten opzichte van zijn beginstand te 8105361 -22- spannen.
16. Machine· volgens conclusie 15/ m e t het kenmerk, dat het montageorgaan is omgeven door een ring/ ten opzichte waarvan het montageorgaan kan roteren/ 5 welke ring met de veer is verbonden.
17. Machine volgens conclusie 15 of 16, . met het kenmerk, dat de veer een schroeftrekveer is, waarvan de windingen in de beginstand in nauw contact met elkaar staan.
18. Machine volgens ëën der conclusies 15- 17, met het kenmerk, dat het montageorgaan en de onderdelen, die met het montageorgaan zijn verbonden, zodat zij met het montageorgaan mee bewegen als de steen van het werkvlak af beweegt, een zodanige massa hebben, dat een kracht 15 van 0,05 N of minder in een loodrecht van het werkvlak afge- keerde richting op de steen moet worden uitgeoefend om de 2 steen in deze richting met 1 m/s te versnellen.
19. Machine volgens ëën der conclusies 15- 18, gekenmerkt door de maatregelen volgens ëën der 20 conclusies 1-14.
20. Slijpeenheid voor edelstenen, gekenmerkt door een machine volgens ëën der voorgaande conclusies en door middelen voor het vasthouden en aandrijven van een bewegend werkorgaan, dat in het werkvlak met de steen 25 in aanraking kan komen. . 8105361
NL8105361A 1980-11-26 1981-11-26 Slijpmachine voor edelstenen. NL8105361A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
ZA807356 1980-11-26
ZA8007356 1980-11-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8105361A true NL8105361A (nl) 1982-06-16

Family

ID=25575053

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105361A NL8105361A (nl) 1980-11-26 1981-11-26 Slijpmachine voor edelstenen.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4517770A (nl)
BE (1) BE891262A (nl)
GB (3) GB2088759B (nl)
NL (1) NL8105361A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4630403A (en) * 1984-10-11 1986-12-23 Schaudt Maschinenbau Gmbh Method and machine for grinding rotationally symmetrical workpieces
FR2580541B1 (fr) * 1985-04-19 1989-09-01 Aich Rene Taille du diamant permettant un sertissage invisible
US4955162A (en) * 1989-05-19 1990-09-11 Clifford Jackson Portable gem faceting kit
US5218786A (en) * 1991-10-04 1993-06-15 Seikoh Giken Co., Ltd. Apparatus for grinding ferrules for ribbon type optical fibers
US5297362A (en) * 1992-10-09 1994-03-29 Wykoff Gerald L Faceting head apparatus for working colored stones
GB9325443D0 (en) * 1993-12-13 1994-02-16 Gersan Ets Working a natural or synsthetic hard stone such as a gemstone
US5816899A (en) * 1996-07-22 1998-10-06 Buehler, Ltd. Micro precise polishing apparatus
US5855505A (en) * 1997-05-29 1999-01-05 Letts; Joshua E. Surface leveling tool
IL147100A (en) * 2001-12-13 2005-12-18 Dialit Ltd System and method for automatic gemstone polishing
WO2013006677A1 (en) * 2011-07-05 2013-01-10 Gemological Appraisal Association, Inc. Gemstone registration system
WO2015183947A1 (en) 2014-05-27 2015-12-03 Gemological Appraisal Association, Inc. Gemstone registration and recovery system, and systems for evaluating the light performance of a gemstone and capturing forensic characteristics of a gemstone
WO2020161638A1 (en) * 2019-02-05 2020-08-13 Freedom Automation Solutions Llp A gemstone polishing robot

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL4190C (nl) *
US740902A (en) * 1903-01-26 1903-10-06 Henry W Oostendorp Holder for cutting precious stones.
US886310A (en) * 1906-03-29 1908-04-28 American Cupped Diamond Co Jewel-cupping machine.
US1103698A (en) * 1913-06-12 1914-07-14 Edgard Soetens Mechanical dop for polishing (cutting) diamonds.
US1124883A (en) * 1914-07-03 1915-01-12 John W Folscheid Grinding-machine.
US1227243A (en) * 1915-06-04 1917-05-22 American Optical Corp Edging-machine.
US1504358A (en) * 1921-08-15 1924-08-12 Leperre Emile Ferdinan Charles Machine for cutting diamonds
US2356184A (en) * 1942-06-03 1944-08-22 Simons Aaron Automatic facet forming machine
GB564074A (en) * 1943-04-09 1944-09-12 Joseph Deutsch Improvements in or relating to apparatus for grinding or polishing diamonds
US2444795A (en) * 1945-09-28 1948-07-06 Leander M Weir Faceting head
US2440464A (en) * 1946-05-08 1948-04-27 Western Electric Co Cutting apparatus
GB647538A (en) * 1948-12-06 1950-12-13 Lewi Stone Improvements in or relating to apparatus for polishing precious stones
US3073085A (en) * 1961-05-18 1963-01-15 Ticino John Machine for grinding and polishing facets of precious stones
GB1205220A (en) * 1966-11-21 1970-09-16 Spectrum Diamonds Pty Ltd Device for use in cutting or polishing gem stones
GB1207315A (en) * 1966-12-20 1970-09-30 Spectrum Diamonds Pty Ltd Faceting gem stones
GB1206937A (en) * 1966-12-20 1970-09-30 Spectrum Diamonds Pty Ltd Improvements relating to gem stones
US3811229A (en) * 1973-03-05 1974-05-21 American Standard Inc Gem faceter
US3902283A (en) * 1974-01-18 1975-09-02 Philip D Bean Gem grinder with approach control means
US4106240A (en) * 1977-01-10 1978-08-15 Bartolo Paul I De Apparatus for precisely indexing the orientation of a portion of a device with respect to a support structure of the device
GB2037196B (en) * 1978-12-19 1982-08-18 Bonas Machine Co Gem stone polishing machines
US4237658A (en) * 1979-01-26 1980-12-09 Hargem Ltd. Device for use in polishing table facets of gems

Also Published As

Publication number Publication date
GB2088759B (en) 1985-03-06
US4517770A (en) 1985-05-21
GB8325657D0 (en) 1983-10-26
GB2130938B (en) 1985-03-06
GB2130938A (en) 1984-06-13
GB2130939B (en) 1985-03-20
GB2130939A (en) 1984-06-13
GB2088759A (en) 1982-06-16
GB8325658D0 (en) 1983-10-26
BE891262A (fr) 1982-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105361A (nl) Slijpmachine voor edelstenen.
US4054010A (en) Apparatus for grinding edges of planar workpieces
BE1009003A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het slijpen van edelstenen.
RU97112465A (ru) Способ и устройство для полирования драгоценных камней
JPH0725047B2 (ja) シート材料を切断するブレードと切断方法
US20070049175A1 (en) Diamond tool blade with circular cutting edge
US3902283A (en) Gem grinder with approach control means
US5643052A (en) Method for renewing grinding wheel surfaces and disk and machine for carrying out said method
JPH02160462A (ja) 刃物研摩方法及び装置
NL2000061A9 (nl) Inrichting en artikel voor het polijsten van edelstenen.
Caspi Modern diamond cutting and polishing
BE1008439A5 (fr) Faconnage d'une pierre dure synthetique ou naturelle telle qu'une pierre gemme.
US2429961A (en) Method of grinding and polishing gem facets
EP0517595B1 (fr) Machine de polissage à contrôle de pression
IL98052A (en) Gems work
US3543445A (en) Apparatus for grinding drills
US5293858A (en) Apparatus and method for cone shaping the crown and pavilion of gemstones
EP0754524B1 (en) Apparatus for dressing a lens grinding stone
JPH08352B2 (ja) 切削工具研磨方法及びその装置
US5454747A (en) Faceting machine
CN1022743C (zh) 宝石料刻面的加工
FR2667008A1 (fr) Procede et dispositif pour rectifier la surface de came excentrique sur les cames d'un arbre a cames.
US4454638A (en) Special lathe, particularly for making settings exactly fitting the gem or the like
JPS58132449A (ja) 研摩装置
KR890004297Y1 (ko) 보석 연마 가공기

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed