NL8105167A - Eenpuntsmeersysteem voor overslag van fluida. - Google Patents

Description

* * *

EENPUNTSMEERSYSTEEM VOOR OVERSLAG VAN FLUIDA

De uitvinding heeft betrekking op een eenpuntsmeersysteem voor overslag ran flu!da, bestaande uit een centraal deel, voorzien van bevestigingsorganen voor ankerlijnen en van een roteerbare leidingkoppeling, en een roteerbaar deel, roteer-5 baar verbonden met het centrale deel, vaarbij bet roteerbare deel voorzien is van een in hoofdzaak ringvormig drijforgaan, van middelen voor bet afmeren van een scbip, en van een fluxdumleiding aansluitend op de roteerbare leidingkoppeling.

Dergelijke eenpuntsmeersystemen zijn bekend en vorden vooral 10 gebruikt voor bet buitengaats laden en lossen van tankscbepen voor het transport van ruve olie en olieprodukten, vaarbij bet scbip aan de boeg door middel van een afmeerlijn aan bet meersysteem vordt afgemeerd en de tanks van bet scbip door middel van een drijvende fluxdumslang met de fluxdumleiding 15 van bet meersysteem verbonden worden.

Een probleem dat zicb voordoet bij de bekende eenpuntsmeersystemen is dat indien een scbip bijvoorbeeld door een combinatie van golven, stroming en wind tegen bet? eenpunts-meersysteem botst, dat dan bet risico van schade aan bet 20 . scbip, bet eenpuntsmeersysteem of aan de verankering daarvan aanzienlijk kan zijn.

Het is een doel van de uitvinding een eenpuntsmeersysteem te verscbaffen, vaarbij bet risico van scbade aan scbip, bet eenpuntsmeersysteem en de verankering van bet eenpuntsmeer-25 systeem bij een botsing tussen het scbip en het eenpuntsmeersysteem beperkt is.

Het is een ander doel van de uitvinding een eenpuntsmeersysteem te verscbaffen dat ook bij minder goeae veersomstanaig-beden een grote mate van bedrijfszekerbeid en veiligneid 30 biedt.

Het is tevens een doel van de uitvinding een eenpuntsmeersysteem te verscbaffen, vaarbij bij extreem hcge golven een 8105167 φ « 2 minimale fluctuatie in trekkracht in de ankerlijnen optreedt, zodat de kans op breuk van de ankerlijnen en het losbreken van de ankers uit de vaterbodem en de kans op beschadiging van bet Eenpuntsmeersysteem door de ankerlijnen beperkt is.

5 Het is eveneens een doel van de uitvinding een eenpunts meersysteem te verschaffen, vaarbij bij boge golven een minimale fluctuatie in trekkracht in de afmeerlijn tussen een afgemeerd scbip en bet eenpuntsmeersysteem optreedt.

Daartoe is het Eenpuntsmeersysteem volgens de uitvinding 10 daardoor gekenmerkt, dat de afstand van elk punt van de buitenomtrek van bet drijforgaan tot de rotatieas groot is ten opzichte van de afstand van elk bevestigingsorgaan voor een ankerlijn tot de rotatieas.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van bet eenpunts-15 meersysteem volgens de uitvinding is het centrale deel zodanig aangebracht, dat het centrale deel bij. normaal bedrijf geheel boven bet vat eroppervlak ligt.

In een gescbikte uitvoeringsvorm van bet Eenpuntsmeersysteem volgens de uitvinding omvat bet drijforgaan een serie 20 flexibele drijfelementen.

Een voordeel van de plaatsing van de bevestigingsorganen voor de ankerlijnen relatief dichtbij de centrale as is, dat de variatie van de trekkracbt in de ankerlijnen bij bet slingeren van bet Eenpuntsmeersysteem in zeegang belangrijk 25 verminderd vordt..Bovendien kunnen de optredende kracbten in bet EEnpuntsmeersysteem verder verminderd worden door een geschikte verhouding te kiezen tussen de slingerstabiliteit van bet EEnpuntsmeersysteem en de boogte van het aangrijpings-punt van de kracbten van de afmeerlijnen van een afgemeerd 30 scbip op bet EEnpuntsmeersysteem. Hierbij fungeert bet eenpuntsmeersysteem als. een verende sehakel tussen de afmeerlijnen van het scbip en de ankerlijnen.

Voordelen van de plaatsing van het centrale deel boven de waterlijn zijn, dat montage, demontage, reparatie en inspectie 35 van de bevestigingsorganen voor de ankerlijnen en van bet 8105167

Sr it 3 lager dat het centrale deel met het roterende deel verbindt kan geschieden zonder assistentie van duikers.

In het volgende wordt de uitvinding nader verduxdelijkfc aan de hand van de figuren, vaarbij: 5 Figuur 1 een bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorni van het eenpuntsmeersysteem volgens de uitvinding.

Figuur 2 een doorsnede volgens de lijn I-I van. het eenpuntsmeersysteem van figuur 1 toont.

Figuur 3 een doorsnede toont van een detail van een 10 andere uitvoeringsvorm van het Eenpuntsmeersysteem volgens de uitvinding.

Bi«j het in de figuren 1 en 2 getoonde eenpuntsmeersysteem is het centrale deel aangeduid met het verwij zingsnummer 1.

Het centrale deel 1 is roteerbaar verbonden met een roteerbaar 15 deel 2 door middel van een lager 3» dat zovel axiale als radiale krachten kan opnemen.

Het centrale deel 1 is voorzien van een roteerbare leidingkoppeling k en van bevestigingsorganen 5 voor anker-lijnen 22.

20 Het roteerbare deel 2 is voorzien van een in hoofdzaak ringvormig dri.jforgaan 6, dat een serie flexibele drij felement en T omvat, die aan de omtrek van het eenpuntsmeersysteem zijn aangebracht, zodat de flexibele drijfelementen 7 bij eventuele aanvaringen met een afgemeerd schip (niet getoond) 25 een schokdempende verking hebben, hetgeen de kans op bescha-digingen van het eenpuntsmeersysteem en het schip doet ver-minderen. Slk flexibel drijfelement J is bevestigd om'een star verstijvingselement 8. Sen draagframe 9 is enerzijds bevestigd aan de verstijvingselementen 8 en anderzijds bevestigd aan het 30 lager 3, zodanig dat het dri.jforgaan 6 via het draagframe 9 en het lager 3 het centrale deel 1 ondersteunt. Het roteerbare deel 2 is voorzien van miaaelen 10 voor het afmeren van een schip (niet getoond), en van fluidumleidingen 11, die aan-sluiten op de roteerbare leidingkoppeling k. Aan het draag-35 frame 9 is een hijsbalk 12 bevestigd, vaaraan een verrijabare 8105i67 hijsinrichting 13 is opgehangen voor het verrichten van hijs-werkzaamheden zoals het bevestigen en op spanning brengen van de ankerlijnen 22, waarbij een deel van de hijsbalk 12 zich boven het centrale deel 1 bevindt.

5 Figuur 2 tooht een dwarsdoorsnede van het lenpuntsmeer- systeem van figuur 1, waarbij het eenpuntsmeersysteem drijft aan het oppervlak 20 van een watermassa 21. Het eenpuntsmeersysteem is verbonden met ankers in de bodem (niet getoond) van de watermassa 21 door middel van ankerlijnen 22. De anker-10 lijnen 22 zijn bevestigd aan het centrale deel 1 van het eenpuntsmeersysteem door middel van de bevestigingsorganen 5· De kleinste afstand B van de buitenomtrek van het drijforgaan 6 tot de rotatieas G is in de getoonde uitvoeringsvorm ruim driemaal zo groot als de afstand A van de bevestigingsorganen 15 3 voor de ankerlijnen 22 tot de rotatieas C. Elk flexibel drijfelement 7 bestaat uit een stootvaste flexibele kunststof-mantel 15» die een schuimmateriaal 16 met een lage dichtheid omhult, waarbij het schuimmateriaal 16 is aangebracht om een star verstijvingselement 8. Elk verstijvingselement 8 is 20 voorzien van verstevigingsribben 17» welke het drijfelement 7 verstevigen en de stootvastheid van het drijfelement 7 ver-groten. Het centrale deel 1 wordt via het lager 3 door het draagframe 9 van het roterende deel 2 zodanig ondersteund, dat het centrale deel 1 bij normaal bedrijf geheel boven de water-25 oppervlak 20 ligt.

De roteerbare leidingkoppeling b is enerzijds. verbonden met flexibele fluidumleidingen 23, die zich naar de waterbodem (niet getoond) uitstrekken en die in verbinding staan met een onder water gelegen pijpleiding (niet getoond), waarbij de 30 flexibele fluidumleidingen 23 zijn beveiligd tegen beschadi-ging of hoge trekspanningen door kettingen 2^, die naast de flexibele fluidumleidingen 23 zijn aangebracht. De roteerbare leidingkoppeling. b is anderzijds verbonden met de aan het draagframe 9 opgehangen fluidumleidingen 11. De fluldumlei-35 dingen 11 zijn door middel van draaistukken 26 verbonden met 8105167 5 zvenkbare boehtstukken 27» waarbij de eindflenzen 28 van de boehtstukken 27 geschikt zijn om te worden aangesloten op aan het vat eroppervlak 20 drijvends fluldumslangen (niet getoond) die in verbinding kunnen worden gebracht met de tanks van een 5 afgemeerd sehip (niet getoond).

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van een detail van een andere uitvoeringsvorm van het eenpuntsmeersysteem volgens de uitvinding, waarbij een in hoofdzaak ringvormig drijforgaan 36 een serie holle stalen drijfelementen 37 omvat. De drijfele-10 menten 37 zijn door middel van lasverbindingen 1+0 met de voet-stukken 38 van het draagframe 39 verbonden. De drijfelementen 37 zijn aan de binnenzijde voorzien van verstijvingsribben 1+1 en van verstijvingsschotten 1+2. Het drijforgaan 36 is aan de baitenom.trek voorzien van een serie flexibele schokabsorberende 15 elementen 1+1+, die bij eventuele aanvaringen met een afgemeerd sehip (niet getoond) de kans op beschadiging van het eenpuntsmeersysteem en het sehip doet verminderen. Elk flexibel schok-absorberend element 1+1+ bestaat uit een stootvaste flexibele kunststofmantel 1+5, die een schuimmateriaal 1+6 omhult. De 20 flexibele schokabsorberende elementen hk zijn met de drijfelementen 37 verbonden door middel van bevestigingslijnen 1+7.

8105167

Claims (11)

1. Een eenpuntsmeersysteem voor overslag van fluida, be-staande uit een centraal deel, voorzien van bevestigings-organen voor ankerlijnen en van een roteerbare leidingkoppeling, en een roteerbaar deel, roteerbaar verbonden met het centrale 5 deel, vaarbij het roteerbare deel voorzien is van een in hoofdzaak ringvormig drijforgaan, van middelen voor het afmeren van een schip, en van een fluidumleiding aansluitend op de roteerbare leidingkoppeling, met het kenmerk, dat de afstand van elk punt van de buitenomtrek van het drijforgaan 10 tot de rotatieas groot is ten opzichte van de afstand van elk bevestigingsorgaan voor een ankerlijn tot de rotatieas.

2. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de af stand van elk punt van de buitenomtrek van het drijforgaan tot de rotatieas minstens tweemaal zo groot is 15 als de afstand van elk bevestigingsorgaan voor een ankerlijn tot de rotatieas.

3. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de bevestigingsorganen voor de ankerlijnen zodanig zijn aangebracht, dat de bevestigingsorganen bij * 20 normaal bedrijf boven het wateroppervlak liggen. b. Het Eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het centrale deel zodanig is aangebracht, dat het centrale deel bij normaal bedrijf geheel boven het wateroppervlak ligt. 25 5· Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het drijforgaan is aangebracht aan de omtrek van het eenpuntsmeersysteem.

6. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het drijforgaan een serie flexibele drijfelementen 30 omvat.

7. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk flexibel drijfelement is bevestigd om een star verstijvingselement. 8105167 * x· T

8. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elk verstijvingselement is voorzien van verst evigingsribben.

9. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 1—5» met het 5 kenmerk, dat het drijforgaan een serie holle stalen drijf- elementen omvat.

10. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 1-9» met het kenmerk, dat het centrale deel is verbonden met het roteerbare deel door middel van een lager, dat zowel axiale als radiale 10 krachten kan opnemen.

11. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het lager zodanig is aangebracht, dat het lager bij normaal bedrijf geheel boven het wateroppervlak ligt.

12. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusies 10-11, met het 15 kenmerk, dat het roteerbare deel een draagframe omvat, dat enerzijds is bevestigd aan het drijforgaan en anderzijds is bevestigd aan het lager.

13. Het eenpuntsmeersysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat aan het draagframe een hijsbalk is bevestigd, 20 waaraan een hijsinrichting is opgehangen, waarbij ten minste een deel van de hijsbalk zich boven het centrale deel bevinat. 8105 167