NL8104951A - Enkele doorgaande atrium-ventrikelgeleider. - Google Patents
Enkele doorgaande atrium-ventrikelgeleider. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8104951A NL8104951A NL8104951A NL8104951A NL8104951A NL 8104951 A NL8104951 A NL 8104951A NL 8104951 A NL8104951 A NL 8104951A NL 8104951 A NL8104951 A NL 8104951A NL 8104951 A NL8104951 A NL 8104951A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- conductor
- atrial
- electrode
- ventricular
- connector
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61N—ELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
- A61N1/00—Electrotherapy; Circuits therefor
- A61N1/02—Details
- A61N1/04—Electrodes
- A61N1/05—Electrodes for implantation or insertion into the body, e.g. heart electrode
- A61N1/056—Transvascular endocardial electrode systems
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Cardiology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
- Radiology & Medical Imaging (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Electrotherapy Devices (AREA)
Description
V i % \
Enkele doorgaande atrium—verrtrikelgeleider.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op medische organen en in het bijzonder op chirurgisch te implanteren elektroden.
De vroegste hartstimulatoren hadden betrekking 5 op elektrische stimulatie van een enkele kamer (dat wil zeggen de rechter ventrikel) van het hart. Inderdaad is dit nog de meest voorkomende techniek. Evenwel worden een aantal medische omstandigheden effectiever behandeld door gebruik van stimulatie van twee kamers (dat wil zeggen rechter atrium en rechter ven-10 trikel) of het gebruik van een combinatie van het testen in de ene kamer en het stimuleren in een andere kamer.
De gewenste tweevoudige kamerstimulatie (dat wil zeggen door een elektrode in de rechter atrium en de rechter ventrikel) wordt meestal uitgevoerd door het gebruik van twee 15 afzonderlijke geleiders. Dit is relatief geschikt voor epicar- diale toepassingen, maar kan een probleem zijn voor transveneu-ze inbrenging van elektroden. Sommige technieken gebruiken twee aders terwijl andere betrekking hebben op het inbrengen van twee geleiders in een enkele ader. Er is evenwel een vraag 20 naar een enkele doorgaande tweevoudige kamergeleider.
Een vroegere enkele doorgaande atrium-ventri-kelgeleider is aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.865.118. Vanwege de daarin aangegeven configuratie wordt vereist dat de ventrikelgeleider coaxiaal wordt gemonteerd binnen 25 de buitenbekleding, waarbij minimale controle kan worden uit geoefend over de plaatsing van de atriale elektroden. Ter compensatie van dit gebrek aan controle, leert dit Amerikaanse octrooischrift het gebruik van tegengestelde (dat wil zeggen over 180° gespatieerde) elektroden onder veerbelasting. Zulk 30 een plaatsingstechniek is gebleken onderhevig te zijn aan fou tieve plaatsing en is elektrisch ongeschikt vanwege het relatieve grote oppervlaktegebied van de elektrode en de moeilijkheid van het controleren van de hoeveelheid van dat oppervlakte- 8104951 * -* - 2 - gebied, welke in feite in contact is met de atriumwand. Verder heeft het gebruik van de buitenste katheter voor het regelen van de buiging van de atriale elektroden gevoerd tot afsluitings-problemen. De alternatieve uitvoering van figuur 5 daarvan over-5 wint een aantal van deze problemen door de atriale elektroden direkt te bevestigen aan de buitenste katheter. Jammer genoeg is .. .. deze configuratie elektrisch zeer ongeschikt omdat contact tussen de atriale elektroden en het endocardium niet chronisch kan worden verzekerd.
10 Het Amerikaanse octrooischrift k.O^J.Oè'J
lost veel van deze controleproblemen op, die optraden bij de geleider van het eerstgenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.865.118 door het gebruik van een J-vormige atriale geleider met stiftcontrole.- Omdat echter de atriale en ventriculaire 15 geleiders over een vaste afstand zijn gespatieerd, is de gelei der van laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift niet geschikt voor harten met variërende afstanden tussen de rechter ventriculaire apex en de rechter atriale appendage, welke de meest gewenste plaatsen zijn voor het aanbrengen van de elektroden.
20 Een verder probleem bij dit Amerikaanse octrooischrift 1)-.057.067 is de vorming van een effectieve afsluiting van het gat bij het afgekeerde einde van de atriale elektrode. Gedurende het inbrengen wordt dit gat geblokkeerd door de stift.
Evenwel veroorzaakt verwijdering van de stift het sijpelen van 25 bloed in de geleider.
Een derde enkele doorgaande geleiderconfigu-ratie ziet men in het Amerikaanse octrooischrift 3.9^-9*757·
Hier gebruikt men de J-vormige atriale elektrodeplaatsing zoals aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift Η.057·θ67> 30 maar schuift de atriale katheter binnen de buitenomhulling van de ventriculaire katheter. Dit tracht een probleem bij het Amerikaanse octrooischrift '1*.057·067 op te lossen door geen opening te vereisen bij het afgekeerde einde van de atriale elektrode voor het rechttrekken van de stift van J-vorm, Er wordt 35 echter niet volledig het probleem van verschillende hartmaten 8104051 ί { - 3 - opgelost. De afstand tussen het afgekeerde einde van de atria-le katheter en het afgekeerde einde van de huitenomhulling 28 wordt essentieel vastgelegd door praktische factoren, zelfs ofschoon de atriale katheter schuifbaar is gemonteerd binnen de 5 buitenbekleding 28, omdat het schuiven van de atriale katheter ook de vorm van de J verandert. Dit kan men zien in figuur J.
De atriale elektrode kan lager worden geplaatst in het atrium door het bewegen van de atriale katheter hetzij nabij of afgekeerd ten opzichte van de buitenomhulling. Evenwel kan de 10 atriale elektrode niet omhoog worden gebracht binnen het atrium.
Die afstand wordt effectief gevormd door het vooraf implanteren van de ventrieulaire elektrode. Het vormen van een grotere afstand tussen de ventrieulaire elektrode en het afgekeerde einde van de buitenomhulling 28 zou trachten de J-vorm van de 15 atriale katheter te verstoren.
De onderhavige uitvinding voorziet in een enkele doorgaande geleider, welke de problemen van de bekende constructies overwint. Maximum controle wordt verzekerd door het aanbrengen van wat essentieel een atriumgeleider is met een 20 J-vorm en stiftcontrole met een schuifbaar gemonteerde ventri- culaire geleider. De ventrieulaire geleider heeft ook stiftcontrole. De constructie veroorlooft het allereerst plaatsen van de atriale elektrode. Dit is van belang aangezien dit de moeilijkste stap is in het bijzonder voor atriaal testen. Het 25 plaatsen van de ventrieulaire elektrode gaat dan op de normale wijze. Tanden of andere positieve bevestigingsorganen zijn aangebracht voor zowel de ventrieulaire als atriale elektroden voor het vormen van acute en chronische stabiliteit. De atriale en ventrieulaire geleiders worden elk onafhankelijk afgesloten 30 met een isolerende laag. Een uitwendige ruimtelijk gewikkelde spoel wordt gebruikt voor het vormen van totale mechanische ondersteuning. De buitenbekleding wordt ook afgesloten. Een gevorkt verbindingsorgaan wordt aangebracht voor het koppelen met een impulsgenerator.
35 De uitvinding zal aan de hand van de tekening 8104951 + -t - k - in het volgende nader worden toegelicht.
Figuur 1 is een hovenaanzicht van een enkele doorgaande geleider volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont de constructie van een ver- 5 bindingsstuk.
Figuur 3 toont het gevorkte verbindings- orgaan.
Figuur U toont het transveneus inbrengen van de enkele doorgaande geleider in het rechter atrium.
10 Figuur 5 toont verwijdering van de atriale stift.
Figuur 6 toont het plaatsen van de ventriculaire elektrode.
De uitvinding wordt beschreven bij zijn voor-15 keursuitvoering met enkelpolige ventriculaire en atriale elek troden. Evenwel zal men configuraties met bipolaire elektroden en andere soortgelijke variaties zien binnen het kader van de volgende toelichting.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een gelei-20 der volgens de uitvinding. Een ventriculaire elektrode 16 is geplaatst aan het afgekeerde einde van de ventriculaire geleider ik. Tanden 18 dienen voor het positief bevestigen van de ventriculaire elektrode 16. De atriale elektrode 20 is geplaatst aan het afgekeerde einde van de atriale geleider 12.
25 De atriale elektrode 20 is geplaatst onder een hoek ten opzich te van de atriale geleider 12 voor het verzekeren van chronische stabiliteit. Een verdere toelichting van deze techniek ziet men in het Amerikaanse octrooischrift 3-939.8^3.
De atriale geleider 12 heeft een "geheugen-30 spoel" welke een J-vorm aanneemt na verwijdering van de stift 36. Zoals hierna wordt besproken, is de atriale geleider 12 een verlenging van het hoofdlichaam van de geleider. Overeenkomstig strekt de buitenbekleding 10, welke het hoofdlichaam van de geleider bedekt, zich uit van het verbindingsstuk 30 voor 35 het bedekken van de atriale geleider 12 tot aan de atriale elek- 8104951 - 5 - t' ï trode 20. De details van het verbindingsstuk; 30 worden hierna besproken. Tanden 22 leveren stabiliteit voor de atriale elektrode 20.
Een gevorkt verbindingsorgaan 2h wordt gebruikt 5 voor het elektrisch koppelen van de atriale en ventriculaire elektroden met een impulsgenerator (niet getekend). Een ver-bindingspen 28 is gekoppeld via een ruimtelijk gewikkelde spoel van draad met de atriale elektrode 20. Isolatie 26 is aangebracht voor een afsluiting tussen de impulsgenerator en het 10 gevorkte verbindingsorgaan 2k onder gebruik van afsluitringen 31.
Een stift 36 wordt ingebracht in een opening in de verbindings-pen 28 en loopt door de ruimtelijk gewikkelde draadspoel naar het afgekeerde einde van de atriale geleider 12 nabij de atriale elektrode 20.
15 De ventriculaire elektrode 16 is gekoppeld met een andere ruimtelijk gewikkelde geleiderspoel, welke passeert door de ventriculaire geleider 1U, de buitenbekleding 10, het gevorkte verbindingsorgaan 2h, een isolator 32 en komt uit als nabij einde 3^ van de ventriculaire geleider. Aangezien de 20 ventriculaire geleider schuifbaar is, wordt het nabije einde 3U afgesneden op de juiste lengte na plaatsing van de elektrode zoals hierna beschreven en wordt een verbindingspen (niet getekend) toegevoegd. Een faccultatieve stift 38 wordt ingébracht in het nabije einde 3^ en loopt tot nabij de ventri-25 culaire elektrode 16. Twee afdichtingsringen 31 zijn gevormd in de isolator 32. ITadat het nabije einde 3^· is af gesneden en de verbindingspen is toegevoegd, wordt een 0-ring (niet getekend) ingébracht in een groef 33 voor het vormen van de derde af-sluitring. Het klaarmaken van het nabije einde van de schuifbare 30 ventriculaire geleider wordt in detail besproken in de Ameri kaanse octrooiaanvrage 111.0^9 van aanvrager.
Figuur 2 toont een detailaanzicht van het verbindingsstuk 30 met de buitenbekleding 10 gedeeltelijk weggesneden. De ventriculaire geleider ziet men met een isolatielaag 35 15 en ruimtelijk gewikkelde geleiderspoel T0. Zoals boven aan- 8 1 0 4 S 51 - 6 - * -» gegeven is het afgekeerde einde van de spoel TO gekoppeld met de ventriculaire elektrode 16. Het nabije einde van de ven-triculaire geleider 1^ strekt zich uit vanaf het gevorkte ver-bindingsorgaan (zie ook figuur 1). Een ruimtelijk gewikkelde 5 spoel 72 is eenvierdraadsspoel, welke niet wordt gebruikt als een elektrische geleider, maar welke slechts dient voor mechanische stabiliteit. De spoel 72 is gemaakt van afzonderlijke draden 7^·» 7^, j8 en 80 zoals getekend. De spoel 72 is gewikkeld rond de ventriculaire geleider ik nabij het verbindingsstuk 30.
10 Afgekeerd van het verbindingsstuk 30 gaat de ventriculaire ge leider 1k uit vanaf de spoel 72 zoals getekend. De J-vorm wordt verkregen door de spoel 72 met gebruik van bekende technieken.
De atriale geleider 12 is getekend als voorzien van een ruimtelijk gewikkelde geleiderspoel 8k welke de 15 verbindingspen 28 elektrisch koppelt met de atriale elektrode 20 (zie ook figuur 1), De spoel 8U is geïsoleerd langs zijn lengte door de bekleding 82. Afgekeerd van het verbindingsstuk 30 is de spoel 72 gewikkeld om de spoel 8U en de bekleding 82.
De buitenbekleding 10 omsluit de spoel 72 over zijn gehele 20 lengte. De spoel 8U en de bekleding 82 worden ook omsloten door de buitenbekleding 10 zoals getekend. De ventriculaire geleider 1k verlaat de spoel 72 en de buitenbekleding 10 bij het verbindingsstuk 30. Voor het vormen van de gewenste controle moet de ventriculaire geleider 1U schuiven ten opzichte van de ope-25 ning 29 van de buitenbekleding 10 bij het verbindingsstuk 30.
Voor het vormen van de gewenste controle moet de ventriculaire geleider schuiven ten opzichte van de opening 29 van de buitenbekleding 10. De opening 29 wordt afgesloten door gebruik van siliconenvet ter voorkoming van binnendringen van lichaams-30 vloeistoffen.
Figuur 3 toont een detailaanzicht van het gevorkte verbindingsorgaan 2k waarbij de isolatie gedeeltelijk is weggesneden. De buitenbekleding 10 is afdichtend bevestigd aan het gevorkte verbindingsorgaan 2b. De spoel 8^· is elektrisch 35 gekoppeld met de verbindingspen 28 door een geschikte techniek.
8104951 V.
-τ -
De "bekleding 82 is afdichtend "bevestigd aan het gevorkte ver-bindingsorgaan 2b. De stift 36 is aangegeven met een stiftdraad 37 ingebracht in een opening (niet getekend) in de verbindings-pen 28. De stiftdraad 37 strekt zich uit tot nabij de atriale 5 elektrode 20 binnen de spoel 8½. De spoel J2 is bevestigd aan het gevorkte verbindingsorgaan 2b, De spoel 70, geïsoleerd door de omhulling 15, steekt schuifbaar uit vanaf het nabije: einde van de spoel J2 en het gevorkte verbindingsorgaan 2b zoals getekend. Dit uitsteeksel is het nabije einde 3¼ met de 10 stiftdraad 39 daarin aangebracht. Zoals boven toegelicht, wordt het nabije einde 3^· af gesneden nadat de ventriculaire elektrode 16 is geplaatst. Een verbindingspen wordt ingebracht in de isolator 32 voor het vormen van elektrische koppeling met een impulsgenerator. Een 0-ring is geplaatst over de groef 33 voor het 15 voltooien van de afdic-hting.
Figuren b, 5 en 6 tonen de principiële implan-teringstechniek zoals thans wordt beoogd. Figuur b toont de enkele doorgaande geleider gedurende het aanvankelijke inbrengen. Bij het prepareren wordt het nabije einde 3^· uitgetrokken tot-20 dat de ventriculaire elektrode 16 is gelegen bij het verbindings stuk 30. Dit maakt dat de enkele doorgaande geleider werkt alsof een enkele elektrode (dus de atriale elektrode 20) bij de afgekeerde top is. De stift 36 is vereist. De stift 38 is ingébracht getekend, maar is faecultatief.
25 De atriale elektrode 20 wordt ingebracht in de ader 58 door een incisie 60 met gebruikelijke procedure. De atriale elektrode 20 wordt geleid in het rechter atrium 5^ van het hart 52 voor het vormen van de toestand getekend in figuur b.
Verwijdering van de stift 36 veroorzaakt dat 30 de geheugenspoel van de atriale geleider 12 de J-vorm aanneemt zoals getekend. De geheugenspoel is in feite het afgekeerde deel van de spoel 72 (zie ook figuur 2). Zorg wordt besteed voor het juiste plaatsen van de atriale elektrode 20 in het gewenste gebied 62 van het rechter atrium 5^· Drempelmetingen worden 35 uitgevoerd en de atriale elektrode 20 wordt herplaatst zoals 3104951
«* -V
- 8 - vereist.
Ha het geschikt bevestigen van de atriale elektrode 20 wordt de ventriculaire geleider 1b voortbewogen door de tricuspidalisklep 6b door afstandskraeht op het nabije 5 einde 3^. Op de normale wijze wordt de ventriculaire elektrode 16 bevestigd bij de ventriculaire apex 66 van de rechter ventrikel 56. Drempelmetingen worden uitgevoerd en de ventriculaire elektrode 16 wordt herplaatst zoals vereist. Nadat beide elektroden (dat wil zeggen de atriale elektrode 20 en de ventricu-10 laire elektrode 16) op geschikte wijze zijn geplaatst, wordt de faccultatieve stift 38 verwijderd. De buitenbekleding 10 wordt verankerd bij de incisie 60 en de incisie wordt gesloten.
Het nabije einde 3^ wordt af gesneden tot de geschikte lengte. Een 0-ring wordt geplaatst op de isolator 32 15 (zie ook figuren 1 en 3). Een verbindingspen (niet getekend) wordt ingebracht en het gevorkte verbindingsorgaan 2b wordt gekoppeld met een impulsgenerator (niet getekend). Voor verdere bespreking van het afsnijden van het nabije einde 3^ en opvolgende stappen kan worden verwezen naar de bovengenoemde Ameri-20 kaanse octrooiaanvrage 111.0^9 van aanvrager (thans Amerikaans octrooischrift U.289.1^).
8104951
Claims (6)
1. Enkele doorgaande tveevoudige-kamer stimuleergeleider, met het kenmerk, dat een verbindingsorgaan aanwezig is, een buitenomhulling met een nabij einde bevestigd aan 5 het verbindingsorgaan en met een afgekeerd einde en met een ver bindingspunt tussen het nabije einde en het afgekeerde einde, een eerste geleider gelegen binnen de buitenomhulling met een nabij einde gekoppeld met het verbindingsorgaan en met een afgekeerd einde, een atriale elektrode gekoppeld met het afgekeer-10 de einde van de eerste geleider, een eerste stift waardoor plaatsing van de atriale elektrode wordt gecontroleerd, een ventriculaire elektrode, en een tweede geleider schuifbaar geplaatst binnen de buitenomhulling tussen het nabije einde en het verbindingspunt van de buitenomhulling met een afgekeerd 15 einde bevestigd aan de ventriculaire elektrode.
2. Stimuleergeleider volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste geleider en de tweede geleider wederzijds geïsoleerde ruimtelijk gewikkelde spoelen zijn.
3. Stimuleergeleider volgens conclusie 2, 20 met het kenmerk, dat eerste organen aanwezig zijn voor het chronisch bevestigen van de ventriculaire elektrode aan het lichaamsweefs el. k. Stimuleergeleider volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tweede organen aanwezig zijn voor het 25 chronisch bevestigen van de atriale elektrode aan het lichaams weefsel.
5. Stimuleergeleider volgens conclusie U, met het kenmerk, dat een tweede stift aanwezig is waardoor de plaatsing van de ventriculaire elektrode wordt gecontroleerd.
6. Stimuleergeleider volgens één van de voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat een ruimtelijk gewikkelde spoel is gelegen binnen de buitenomhulling met een nabij einde bevestigd aan het verbindingsorgaan en een afgekeerd einde bevestigd aan de atriale elektrode coaxiaal gelegen om de 35 eerste geleider tussen het verbindingspunt en de atriale elek- 8 1 ö 4 δ 5 1 *. "V -,J - 10 - trode en coaxiaal gelegen om de tweede geleider tussen het verbindingspunt en het verbindingsorgaan.
7. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8104951
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/203,298 US4393883A (en) | 1980-11-03 | 1980-11-03 | Single pass A-V lead |
US20329880 | 1980-11-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8104951A true NL8104951A (nl) | 1982-06-01 |
Family
ID=22753367
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8104951A NL8104951A (nl) | 1980-11-03 | 1981-11-02 | Enkele doorgaande atrium-ventrikelgeleider. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4393883A (nl) |
JP (1) | JPS625178Y2 (nl) |
CA (1) | CA1182865A (nl) |
DE (1) | DE3143437A1 (nl) |
FR (1) | FR2493153A1 (nl) |
NL (1) | NL8104951A (nl) |
Families Citing this family (87)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4497326A (en) * | 1981-04-06 | 1985-02-05 | Curry Paul V L | Heart pacing lead |
US4479500A (en) * | 1982-09-16 | 1984-10-30 | Medtronic, Inc. | Pacing lead with A-V distance adapter |
US4602645A (en) * | 1982-12-16 | 1986-07-29 | C. R. Bard, Inc. | Atrio-ventricular pacing catheter |
DE3521874A1 (de) * | 1985-06-19 | 1987-01-02 | Osypka Peter | Herzschrittmacher |
US5383881A (en) * | 1989-07-18 | 1995-01-24 | United States Surgical Corporation | Safety device for use with endoscopic instrumentation |
US5382254A (en) * | 1989-07-18 | 1995-01-17 | United States Surgical Corporation | Actuating handle for surgical instruments |
US5044375A (en) * | 1989-12-08 | 1991-09-03 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Unitary intravascular defibrillating catheter with separate bipolar sensing |
US5269319A (en) * | 1989-12-08 | 1993-12-14 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Unitary intravascular defibrillating catheter with bipolar sensing |
IT1238542B (it) * | 1990-04-05 | 1993-08-18 | Enzo Borghi | Elettrocatetere retrattile tripolare ad ancoraggio endocavitario attivo per la stimolazione cardiaca. |
US5433729A (en) * | 1991-04-12 | 1995-07-18 | Incontrol, Inc. | Atrial defibrillator, lead systems, and method |
US5300106A (en) * | 1991-06-07 | 1994-04-05 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Insertion and tunneling tool for a subcutaneous wire patch electrode |
US5332142A (en) * | 1991-10-18 | 1994-07-26 | Ethicon, Inc. | Linear stapling mechanism with cutting means |
SE9201601L (sv) * | 1992-05-21 | 1993-11-22 | Siemens Elema Ab | Elektrodanordning |
US5300081A (en) * | 1992-10-09 | 1994-04-05 | United States Surgical Corporation | Surgical clip applier having clip advancement control |
US5382255A (en) * | 1993-01-08 | 1995-01-17 | United States Surgical Corporation | Apparatus and method for assembly of surgical instruments |
CA2141522A1 (en) * | 1994-02-16 | 1995-08-17 | Thomas D. Weldon | Electrophysiology positioning catheter |
US6723069B1 (en) * | 1994-02-16 | 2004-04-20 | Novoste Corporation | Electrophysiology positioning catheter |
US5637108A (en) * | 1994-06-15 | 1997-06-10 | United States Surgical Corporation | Surgical handle having a controlled leak passage |
US5562655A (en) * | 1994-08-12 | 1996-10-08 | United States Surgical Corporation | Surgical apparatus having a universal handle for actuating various attachments |
US5626585A (en) * | 1994-09-16 | 1997-05-06 | United States Surgical Corporation | Ligating clip advance |
US5628778A (en) * | 1994-11-21 | 1997-05-13 | Medtronic Inc. | Single pass medical electrical lead |
US5593290A (en) * | 1994-12-22 | 1997-01-14 | Eastman Kodak Company | Micro dispensing positive displacement pump |
US5674274A (en) * | 1995-12-14 | 1997-10-07 | Pacesetter, Inc. | Implantable adjustable single-pass A-V lead for use with an implantable stimulation device |
US5643338A (en) | 1996-04-03 | 1997-07-01 | Pacesetter, Inc. | Single-pass A-V lead for pacing with stimulation of right ventricular outflow tract |
US5628779A (en) * | 1996-04-03 | 1997-05-13 | Pacesetter, Inc. | Single-pass A-V pacing lead |
US5833696A (en) * | 1996-10-03 | 1998-11-10 | United States Surgical Corporation | Apparatus for applying surgical clips |
USH1905H (en) * | 1997-03-21 | 2000-10-03 | Medtronic, Inc. | Mechanism for adjusting the exposed surface area and position of an electrode along a lead body |
US6152954A (en) * | 1998-07-22 | 2000-11-28 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Single pass lead having retractable, actively attached electrode for pacing and sensing |
US6085119A (en) * | 1998-07-22 | 2000-07-04 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Single pass endocardial lead for multi-site atrial pacing |
US6212434B1 (en) | 1998-07-22 | 2001-04-03 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Single pass lead system |
US5948014A (en) * | 1998-01-23 | 1999-09-07 | Pacesetter, Inc. | Implantable stimulation system having a single-pass, tripolar lead and programmable polarity |
US6006137A (en) * | 1998-03-06 | 1999-12-21 | Medtronic, Inc. | Method for single elecrode bi-atrial pacing |
US6055457A (en) * | 1998-03-13 | 2000-04-25 | Medtronic, Inc. | Single pass A-V lead with active fixation device |
US6463334B1 (en) | 1998-11-02 | 2002-10-08 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Extendable and retractable lead |
US6501990B1 (en) | 1999-12-23 | 2002-12-31 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Extendable and retractable lead having a snap-fit terminal connector |
US7313444B2 (en) * | 1998-11-20 | 2007-12-25 | Pacesetter, Inc. | Self-anchoring coronary sinus lead |
EP1040846B1 (en) | 1999-04-02 | 2004-10-27 | SORIN BIOMEDICA CRM S.r.l. | An anchoring structure for implantable electrodes |
US6363286B1 (en) * | 1999-09-24 | 2002-03-26 | Cardiac Pacemakers, Inc. | High impedance electrode assembly |
US6549812B1 (en) | 1999-11-29 | 2003-04-15 | Medtronic, Inc. | Medical electrical lead having bending stiffness which increase in the distal direction |
US6556873B1 (en) | 1999-11-29 | 2003-04-29 | Medtronic, Inc. | Medical electrical lead having variable bending stiffness |
US20020072737A1 (en) * | 2000-12-08 | 2002-06-13 | Medtronic, Inc. | System and method for placing a medical electrical lead |
US6999819B2 (en) * | 2001-08-31 | 2006-02-14 | Medtronic, Inc. | Implantable medical electrical stimulation lead fixation method and apparatus |
US8116885B2 (en) * | 2001-10-15 | 2012-02-14 | Xiangsheng Zheng | Bachmann's bundle electrode for atrial defibrillation |
US6988007B1 (en) | 2002-08-13 | 2006-01-17 | Pacesetter, Inc. | Single pass telescoping cardiac lead for the left heart |
US7242987B2 (en) * | 2003-06-19 | 2007-07-10 | Medtronic, Inc. | Medical lead adaptor |
US20050080472A1 (en) * | 2003-10-10 | 2005-04-14 | Atkinson Robert Emmett | Lead stabilization devices and methods |
US7245973B2 (en) | 2003-12-23 | 2007-07-17 | Cardiac Pacemakers, Inc. | His bundle mapping, pacing, and injection lead |
FR2869807B1 (fr) * | 2004-05-05 | 2007-03-09 | Marc Bemurat | Sonde de stimulation cardiaque bipolaire a pole auxiliaire |
US8423139B2 (en) | 2004-12-20 | 2013-04-16 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Methods, devices and systems for cardiac rhythm management using an electrode arrangement |
US8010192B2 (en) | 2004-12-20 | 2011-08-30 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Endocardial pacing relating to conduction abnormalities |
US8050756B2 (en) | 2004-12-20 | 2011-11-01 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Circuit-based devices and methods for pulse control of endocardial pacing in cardiac rhythm management |
US8005544B2 (en) | 2004-12-20 | 2011-08-23 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Endocardial pacing devices and methods useful for resynchronization and defibrillation |
US8326423B2 (en) | 2004-12-20 | 2012-12-04 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Devices and methods for steering electrical stimulation in cardiac rhythm management |
US8290586B2 (en) | 2004-12-20 | 2012-10-16 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Methods, devices and systems for single-chamber pacing using a dual-chamber pacing device |
US8014861B2 (en) | 2004-12-20 | 2011-09-06 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Systems, devices and methods relating to endocardial pacing for resynchronization |
US8010191B2 (en) | 2004-12-20 | 2011-08-30 | Cardiac Pacemakers, Inc. | Systems, devices and methods for monitoring efficiency of pacing |
AR047851A1 (es) | 2004-12-20 | 2006-03-01 | Giniger Alberto German | Un nuevo marcapasos que restablece o preserva la conduccion electrica fisiologica del corazon y un metodo de aplicacion |
US20070100411A1 (en) * | 2005-10-27 | 2007-05-03 | Medtronic, Inc. | Implantable medical electrical stimulation lead fixation method and apparatus |
US9020597B2 (en) | 2008-11-12 | 2015-04-28 | Endostim, Inc. | Device and implantation system for electrical stimulation of biological systems |
US9345879B2 (en) | 2006-10-09 | 2016-05-24 | Endostim, Inc. | Device and implantation system for electrical stimulation of biological systems |
US11577077B2 (en) | 2006-10-09 | 2023-02-14 | Endostim, Inc. | Systems and methods for electrical stimulation of biological systems |
US9724510B2 (en) | 2006-10-09 | 2017-08-08 | Endostim, Inc. | System and methods for electrical stimulation of biological systems |
US20150224310A1 (en) | 2006-10-09 | 2015-08-13 | Endostim, Inc. | Device and Implantation System for Electrical Stimulation of Biological Systems |
WO2010071849A2 (en) * | 2008-12-19 | 2010-06-24 | Action Medical, Inc. | Devices, methods, and systems including cardiac pacing |
US11717681B2 (en) | 2010-03-05 | 2023-08-08 | Endostim, Inc. | Systems and methods for treating gastroesophageal reflux disease |
US8447403B2 (en) | 2010-03-05 | 2013-05-21 | Endostim, Inc. | Device and implantation system for electrical stimulation of biological systems |
US8565880B2 (en) | 2010-04-27 | 2013-10-22 | Cardiac Pacemakers, Inc. | His-bundle capture verification and monitoring |
EP2696792B8 (en) | 2011-04-14 | 2018-05-23 | Endostim, Inc. | Systems for treating gastroesophageal reflux disease |
US9925367B2 (en) | 2011-09-02 | 2018-03-27 | Endostim, Inc. | Laparoscopic lead implantation method |
AU2013305543A1 (en) | 2012-08-23 | 2015-03-19 | Endostim, Inc. | Device and implantation system for electrical stimulation of biological systems |
US9498619B2 (en) * | 2013-02-26 | 2016-11-22 | Endostim, Inc. | Implantable electrical stimulation leads |
US9827425B2 (en) | 2013-09-03 | 2017-11-28 | Endostim, Inc. | Methods and systems of electrode polarity switching in electrical stimulation therapy |
US9682234B2 (en) | 2014-11-17 | 2017-06-20 | Endostim, Inc. | Implantable electro-medical device programmable for improved operational life |
US11819683B2 (en) | 2016-11-17 | 2023-11-21 | Endostim, Inc. | Modular stimulation system for the treatment of gastrointestinal disorders |
US11400296B2 (en) | 2018-03-23 | 2022-08-02 | Medtronic, Inc. | AV synchronous VfA cardiac therapy |
EP3768377B1 (en) | 2018-03-23 | 2023-11-22 | Medtronic, Inc. | Vfa cardiac resynchronization therapy |
WO2019183514A1 (en) | 2018-03-23 | 2019-09-26 | Medtronic, Inc. | Vfa cardiac therapy for tachycardia |
WO2020065582A1 (en) | 2018-09-26 | 2020-04-02 | Medtronic, Inc. | Capture in ventricle-from-atrium cardiac therapy |
US11951313B2 (en) | 2018-11-17 | 2024-04-09 | Medtronic, Inc. | VFA delivery systems and methods |
US11679265B2 (en) | 2019-02-14 | 2023-06-20 | Medtronic, Inc. | Lead-in-lead systems and methods for cardiac therapy |
US11697025B2 (en) | 2019-03-29 | 2023-07-11 | Medtronic, Inc. | Cardiac conduction system capture |
US11213676B2 (en) | 2019-04-01 | 2022-01-04 | Medtronic, Inc. | Delivery systems for VfA cardiac therapy |
US11712188B2 (en) | 2019-05-07 | 2023-08-01 | Medtronic, Inc. | Posterior left bundle branch engagement |
US11305127B2 (en) | 2019-08-26 | 2022-04-19 | Medtronic Inc. | VfA delivery and implant region detection |
US11813466B2 (en) | 2020-01-27 | 2023-11-14 | Medtronic, Inc. | Atrioventricular nodal stimulation |
US11911168B2 (en) | 2020-04-03 | 2024-02-27 | Medtronic, Inc. | Cardiac conduction system therapy benefit determination |
US11813464B2 (en) | 2020-07-31 | 2023-11-14 | Medtronic, Inc. | Cardiac conduction system evaluation |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3866615A (en) * | 1973-01-15 | 1975-02-18 | Daigle Claude W | Portable electronic cardiac stimulator |
US3865118A (en) * | 1973-12-27 | 1975-02-11 | Univ California | Transvenous coaxial catheter |
NL7502008A (nl) * | 1974-02-25 | 1975-08-27 | German Schmitt | Intrakardiale stimuleerelektrode. |
US3939843A (en) * | 1974-03-04 | 1976-02-24 | Medtronic, Inc. | Transvenous electrode |
US3949757A (en) * | 1974-05-13 | 1976-04-13 | Sabel George H | Catheter for atrio-ventricular pacemaker |
DE2605590A1 (de) * | 1976-02-12 | 1977-08-18 | Heinz Dr Med Praeuer | Herzschrittmacherelektrode |
US4057067A (en) * | 1976-04-06 | 1977-11-08 | Lajos Thomas Z | Atrioventricular electrode |
DE2820867A1 (de) * | 1978-05-10 | 1979-11-15 | Biotronik Mess & Therapieg | Elektrodenzuleitung fuer einen implantierbaren herzschrittmacher |
JPS619643Y2 (nl) * | 1979-06-28 | 1986-03-27 | ||
US4332259A (en) * | 1979-09-19 | 1982-06-01 | Mccorkle Jr Charles E | Intravenous channel cardiac electrode and lead assembly and method |
US4289144A (en) * | 1980-01-10 | 1981-09-15 | Medtronic, Inc. | A-V Sidearm lead |
-
1980
- 1980-11-03 US US06/203,298 patent/US4393883A/en not_active Expired - Lifetime
-
1981
- 1981-10-30 FR FR8120390A patent/FR2493153A1/fr active Granted
- 1981-10-30 CA CA000389119A patent/CA1182865A/en not_active Expired
- 1981-11-02 DE DE19813143437 patent/DE3143437A1/de not_active Ceased
- 1981-11-02 NL NL8104951A patent/NL8104951A/nl not_active Application Discontinuation
- 1981-11-02 JP JP1981164318U patent/JPS625178Y2/ja not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPS57116249U (nl) | 1982-07-19 |
JPS625178Y2 (nl) | 1987-02-05 |
FR2493153A1 (fr) | 1982-05-07 |
DE3143437A1 (de) | 1982-07-01 |
CA1182865A (en) | 1985-02-19 |
US4393883A (en) | 1983-07-19 |
FR2493153B3 (nl) | 1984-06-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8104951A (nl) | Enkele doorgaande atrium-ventrikelgeleider. | |
US4142530A (en) | Epicardial lead | |
US6321123B1 (en) | J-shaped coronary sinus lead | |
US5241957A (en) | Bipolar temporary pacing lead and connector and permanent bipolar nerve wire | |
US9108043B2 (en) | Bipolar screw-in lead | |
US7711437B1 (en) | Lead fixation device | |
US4217913A (en) | Body-implantable lead with protected, extendable tissue securing means | |
US4953564A (en) | Screw-in drug eluting lead | |
USH1905H (en) | Mechanism for adjusting the exposed surface area and position of an electrode along a lead body | |
US4146036A (en) | Body-implantable lead with protector for tissue securing means | |
US7991484B1 (en) | Active fixation medical lead and related method and system | |
US4479500A (en) | Pacing lead with A-V distance adapter | |
US4444207A (en) | Method of anchoring a temporary cardiac pacing lead | |
US4643201A (en) | Single-pass A-V lead | |
US4402329A (en) | Positive anchoring A-V lead | |
US5728140A (en) | Method for evoking capture of left ventricle using transeptal pacing lead | |
US5649967A (en) | Safety element to permanently assure the electric reliability of pulse transmitting leads utilized in cardiac pacemakers for the electric stimulation of the heart | |
US4541440A (en) | Bipolar epicardial temporary pacing lead | |
JPH06205842A (ja) | 植え込み可能な医療装置用リードアッセンブリ | |
US6097986A (en) | Retractable lead with mesh screen | |
EP0574358B1 (en) | An adaptor device for unipolar electrode catheter | |
US6551269B2 (en) | Introducer catheter lead delivery device with collapsible stylet lumen | |
JPH03193063A (ja) | 補助刺激極付ペースメーカーリード | |
CN105999550B (zh) | 主动固定左室起搏电极导线 | |
EP0570711B1 (en) | Electrode device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |